KONINKLIJK NEDERLANDS METEOROLOGISCH INSTITUUT
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | (4) | |
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2011 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2010 |
Baten | ||||
Omzet moederdepartement | 52 357 | 39 488 | – 12 869 | 38 089 |
Omzet overige departementen | 112 | 1 099 | 987 | 887 |
Omzet derden | 18 209 | 18 082 | – 127 | 18 878 |
Rentebaten | 25 | 115 | 90 | 1 |
Vrijval voorzieningen | 77 | 77 | 223 | |
Bijzondere baten | 2 | |||
Totaal baten | 70 703 | 58 860 | – 11 843 | 58 080 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | ||||
* Personele kosten | 30 710 | 33 206 | 2 496 | 34 326 |
* Materiële kosten | 37 536 | 24 316 | – 13 220 | 21 675 |
Afschrijvingskosten | ||||
* Immaterieel | ||||
* Materieel | 2 330 | 2 318 | – 12 | 2 036 |
Overige Lasten | ||||
* Dotaties voorzieningen | ||||
* Rentelasten | 264 | 210 | – 54 | 152 |
* Bijzondere lasten | 152 | |||
Totaal lasten | 70 840 | 60 050 | – 10 790 | 58 189 |
Saldo van baten en lasten | – 137 | – 1 190 | – 1 053 | – 109 |
Toelichting op de verantwoordingsstaat
Baten
Opbrengst moederdepartement
De belangrijkste oorzaak voor de lagere realisatie is een verlaging van de begroting voor Aardobservatie (€ 9,5 mln.). Daarnaast werden net als vorig jaar voor het Deltaplan en het NMDC bijdragen ontvangen van het moederdepartement. Deze bijdragen waren echter niet gelijk aan de hiervoor door het KNMI gemaakte kosten. Het «teveel» ontvangen bedrag wordt niet als opbrengst verantwoord maar wordt gereserveerd voor toekomstige jaren. Omdat de kosten van het Deltaplan en NMDC lager zijn uitgevallen zijn ook de verantwoorde opbrengsten zoveel lager dan begroot (respectievelijk € 1,7 mln. en € 2,4 mln.).
Daarnaast is voor de dienstverlening aan de BES eilanden € 0,65 mln. ontvangen.
Opbrengst overige departementen
De bij opbrengsten derden begrote opbrengsten voor werkzaamheden voor het ministerie van Defensie zijn uitgekomen op een bedrag van € 0,87 mln.
Opbrengst derden
De projectopbrengsten (subsidies) zijn € 1,4 mln. hoger dan begroot. Vooral door het uitvoeren van meer projecten dan begroot.
Voor de opbrengsten uit de luchtvaartmeteorologische dienstverlening is de realisatie € 0,4 mln. lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door lagere projectkosten.
De opbrengsten van Defensie (€ 0,87 mln.) zijn verantwoord onder de opbrengsten overige departementen.
Vrijval voorzieningen
Er is € 0,07 mln. op de voorziening voor het Vernieuwingsprogramma vrijgevallen omdat de loonstijging in 2011 lager is uitgevallen dan begroot.
Opbrengsten per productgroep
De opbrengsten gespecificeerd naar productgroep zijn:
Begroot 2011 | Realisatie 2011 | |
---|---|---|
Totaal | 52 357 | 58 860 |
Weer | 19 894 | 28 736 |
Klimaat | 11 897 | 18 806 |
Seismologie | 1 516 | 1 999 |
Aardobservatie | 19 050 | 9 127 |
Rentebaten | 115 | |
Vrijval voorzieningen | 77 |
Lasten
Personele lasten
De personele kosten zijn circa € 2,5 mln. hoger dan begroot. Dit wordt vooral veroorzaakt door hogere sociale lasten (hogere pensioenpremie, hogere WIA en hogere bijdrage ziektekostenverzekering circa (€ 0,5 mln.), afkoop van medewerkers die met pensioen zijn gegaan (€ 0,2 mln.), niet gerealiseerde (financiële) taakstellingen en hogere inhuur (€ 1,4 mln.). Deze inhuur is voor circa € 0,8 mln. gedekt door additionele financiering.
Materiële lasten
Door vertraging bij het opstarten van nieuwe programma’s zijn de opgevraagde en betaalde contributies in het kader van aardobservatie € 9,8 mln. lager dan begroot. Daarnaast zijn door vertragingen in het Deltaplanproject de kosten € 1,7 mln. minder dan geraamd. De betalingen aan de partners van het NMDC worden niet als kosten geboekt, maar waren wel als kosten begroot. Dit zorgt voor een daling van € 2,4 mln. van de kosten.
Tenslotte is er € 1,5 mln. gerealiseerd aan niet begrote kosten voor «inhousing» van medewerkers van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn conform de begroting.
Saldo van baten en lasten
Het negatieve resultaat zal ten laste van het Eigen Vermogen worden gebracht. Toekomstige verliezen zullen worden voorkomen door bezuinigingen en een verhoging van de opbrengsten.
Balans 2011 | Balans 2010 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | 398 | |
Materiële activa | ||
* grond en gebouwen | 6 501 | 625 |
* installaties en inventarissen | 4 156 | 2 677 |
* overige materiële vaste activa | 2 947 | 2 891 |
* in ontwikkeling | 2 215 | 2 450 |
Onderhanden projecten | 1 497 | 1 277 |
Debiteuren | 2 515 | 3 512 |
Nog te ontvangen | 1 020 | 1 844 |
Liquide middelen | 17 129 | 19 350 |
Totaal activa | 38 377 | 34 626 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | ||
* exploitatiereserve | 1 801 | 1 911 |
* verplichte reserves | ||
* onverdeeld resultaat | – 1 190 | – 109 |
Leningen bij het MvF | 9 070 | 6 964 |
Voorzieningen | 656 | 1 109 |
Crediteuren | 2 331 | 1 427 |
Nog te betalen | 25 709 | 23 324 |
Totaal passiva | 38 377 | 34 626 |
Toelichting op de balans
Immateriële activa
De investering 2011 in immateriële vaste activa is € 0,4 mln. en is nog in ontwikkeling.
Materiële activa
In 2011 is het nieuwe computercentrum opgeleverd. Dit is een investering geweest van € 5,9 mln. (grond en gebouwen). Daarnaast is in 2011 het nieuwe massaopslagsysteem opgeleverd (€ 2,4 mln.). Dit betreft installaties en inventarissen. De activa in ontwikkeling bestaat voor het grootste deel uit uitgaven voor de Rekenserver (€ 2,1 mln.).
Nog te ontvangen
De ontvangen bedragen bestaan voor € 0,3 mln. uit nog te ontvangen bedragen en voor € 0,7 mln. uit vooruitbetaalde (jaar)bedragen. De nog te ontvangen bedragen betreffen voornamelijk nog te ontvangen bedragen van de luchtvaart.
Liquide middelen
De liquide middelen bestaan uit het saldo op de rekening courant bij de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het ministerie van Financiën en een deposito met een waarde van € 10 mln.
Nog te betalen
In 2011 zijn bedragen ontvangen waarvan de kosten niet in hetzelfde jaar vallen als de ontvangsten. De ontvangsten waar nog geen kosten tegenover staan worden niet als opbrengst verantwoord, maar als vooruitontvangen (onder de post «Nog te betalen») ter dekking van toekomstige kosten. Zodra de kosten worden gemaakt worden de opbrengsten verantwoord en de vooruitontvangen bedragen verminderd. Het gaat vooral om ontvangsten in het kader van Aardobservatie, Deltaplan en het NMDC (Nationaal Modellen en Data Centrum).
Zie ook onderstaande tabel:
Per 1-1-2011 | 2011 | Per 31-12-2011 | |||
---|---|---|---|---|---|
Vooruitontvangen | Ontvangen bijdrage | kosten/opbrengsten | Vooruit ontvangen | Vooruit ontvangen | |
Aardobservatie | 9 518 | 9 370 | 9 127 | 243 | 9 761 |
Deltaplan | 2 910 | 2 198 | 519 | 1 679 | 4 589 |
NMDC Vooronderzoek | 67 | 67 | – 67 | 0 | |
NMDC | 1 441 | 3 000 | 2 622 | 378 | 1 819 |
Voorzieningen
De voorzieningen zijn afgenomen van € 1,1 mln. naar € 0,7 mln. De belangrijkste mutaties zijn een onttrekking van € 0,371 mln. wegens reguliere FPU+ uitgaven en een vrijval van € 0,07 mln. voornamelijk vanwege het niet verhogen van de FPU+ uitkeringen. Beide met betrekking tot het Vernieuwingsprogramma.
Van de voorzieningen heeft 38% een looptijd langer dan een jaar. Dit wordt met name veroorzaakt door de voor het Vernieuwingsprogramma opgenomen voorziening voor FPU+; deze loopt tot en met 2015.
Infrastructuur de Bilt | Flankerend beleid | ARAR99 | Vernieuwings-programma | Claims derden | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|
Saldo per 1 jan 2011 | 180 | 2 | 9 | 918 | 1 109 | |
Bij: | ||||||
dotatie | ||||||
Af: | ||||||
vrijval | 70 | 70 | ||||
mutaties | 2 | 9 | 371 | 383 | ||
Totaal af | 2 | 9 | 442 | 453 | ||
Saldo per 31 dec 2011 | 180 | 476 | 656 |
Het Eigen Vermogen bedraagt na verwerking van het verlies € 0,6 mln. Dit is 1,1% van de omzet van de afgelopen drie jaar.
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2011 + stand depositorekeningen | 13 240 | 19 348 | 6 109 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 8 766 | 4 385 | – 4 381 |
3a. | Totaal investeringen (–/–) | – 3 400 | – 9 891 | – 6 491 |
3b. | Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | |||
3. | Totaal investeringskasstroom | – 3 400 | – 9 891 | – 6 491 |
4a. | Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) | |||
4b. | Eenmalige storting door moederdepartement (+) | |||
4c. | Aflossingen op leningen (–/–) | – 2 130 | – 1 814 | 316 |
4d. | Beroep op leenfaciliteit (+) | 3 400 | 5 100 | 1 700 |
4. | Totaal financieringskasstroom | 1 270 | 3 286 | 2 016 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2011 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 19 876 | 17 128 | – 2 748 |
(maximale roodstand € 0,5 mln.) |
Toelichting Kasstroomoverzicht
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom is opgebouwd uit afschrijvingskosten (€ 2,3 mln.), afname van de kortlopende vorderingen (€ 1,8 mln.), een toename van de schulden (€ 2,1 mln. waarvan € 1,1 mln. voor de leningen bij het Ministerie van Financiën), afbouw van de voorzieningen (– € 0,5 mln.), toename van het onderhandenwerk (– € 0,2 mln.) en tenslotte het gerealiseerde negatieve resultaat (– € 1,2 mln.).
Investeringskasstroom
De belangrijkste uitgaven in 2011 zijn: € 1 mln. in centrale dataopslagsystemen (totale investering € 2,4 mln.) en de Rekenserver € 2,1 mln. Daarnaast is de verbouwing die nodig was om de verplaatsing van het computercentrum mogelijk maken afgerond. De uitgaven hiervoor zijn € 5,1 mln. (totale investering € 5,9 mln.).
Financieringskasstroom
Er is een beroep op de leenfaciliteit gedaan van € 5,1 mln. De lening is afgeroepen ter financiering van het nieuwe computercentrum. De overige activa met korte looptijd zijn door het KNMI zelf gefinancierd (uit vooruit ontvangsten).
Realisatie | Raming | ||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving generiek deel | 2009 | 2010 | 2011 | 2011 (index) | |
Kostprijs in € per eenheid product | |||||
– percentage overhead | 20% | 17% | 19% | 95 | |
– fte’s overhead | 96 | 101 | 103 | 105 | |
Tarieven/uur (index) | 106 | 114 | 127 | ||
Omzet per productgroep | |||||
– weer | 30 078 | 30 346 | 28 736 | ||
– klimaat | 17 916 | 17 673 | 18 806 | ||
– seismologie | 1943 | 1926 | 1999 | ||
– aardobservatie | 6 497 | 7 909 | 9 127 | ||
FTE-totaal | 447 | 434 | 403 | 89 | |
Saldo van baten en lasten (%) | 0% | 0% | – 2% | ||
Algemene weersverwachtingen en adviezen | |||||
– afwijking min. Temperatuur C | – 0,28 | – 0,24 | – 0,33 | ||
– afwijking max. temperatuur C | – 0,34 | – 0,21 | – 0,06 | ||
– gem. afwijking wind snelheid (m/s) | 0,18 | 0,04 | – 0,03 | ||
Luchtvaartverwachtingen | |||||
– tijdigdheid TAF Scvhiphol (%) | 99 | 99 | 99,5 | ||
Maritieme verwachtingen | |||||
– tijdigheid marifoonbericht (%) | 98,4 | 99,3 | 99 |
Toelichting
Percentage Overhead
Het percentage overhead is gestegen ten opzichte van 2010 met 10%. Dit wordt vooral veroorzaakt door incidentele meevallers in de kosten in 2010.
Fte’s overhead
De fte’s overhead worden bepaald op basis van de geschreven uren. Alle uren geschreven op overheadactiviteiten worden daarbij omgerekend naar het corresponderende aantal fte’s.
Het aantal fte’s overhead is gestegen doordat vooral meer uren zijn besteedt aan indirecte activiteiten en management en -ondersteuning.
Tarieven per uur
Het uurtarief wordt bepaald door de totale kosten exclusief kosten direct geboekt op een product te delen door het aantal uren geschreven op de producten.
Er is geen direct oorzakelijk verband tussen de ontwikkeling van het uurtarief en de ontwikkeling van de doelmatigheid. De stijging van het uurtarief wordt veroorzaakt door een daling van het aantal geschreven uren op producten (17% ten opzichte van 2008) in combinatie met een stijging van de kosten (5% ten opzichte van 2008). De stijging van de kosten (vooral in 2011) wordt met name veroorzaakt door het uitvoeren van projecten met additionele financiering (Deltaplan infrastructuur). Een groot deel van de daling van het aantal fte’s wordt veroorzaakt door een verschuiving van fte’s naar de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek KNMI.
INSPECTIE VERKEER EN WATERSTAAT (IVW)
Staat van baten lasten
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2011 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2010 |
Baten | ||||
Opbrengst moederdepartement | 82 986 | 84 764 | 1 868 | 89 148 |
Opbrengst overige departementen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Opbrengst derden | 6 246 | 10 096 | 3 850 | 13 649 |
Rentebaten | 0 | 543 | 543 | 260 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 2 318 | 2 318 | 2 598 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 89 142 | 97 721 | 8 579 | 105 655 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten: | 85 942 | 85 797 | – 145 | 96 215 |
– personele kosten | 57 738 | 65 885 | 8 147 | 73 426 |
– materiële kosten | 28 204 | 19 912 | – 8 292 | 22 788 |
Rentelasten | 300 | 52 | – 248 | 105 |
Afschrijvingskosten: | 0 | |||
– materieel | 1 400 | 642 | – 758 | 595 |
– immaterieel | 1 500 | 1 869 | 369 | 2 122 |
Overige Lasten | ||||
– dotaties voorzieningen | 0 | 1 071 | 1 071 | 5 519 |
– bijzondere lasten | 0 | 17 | 17 | 13 |
Totaal lasten | 89 142 | 89 447 | 305 | 104 570 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 8 273 | 8 274 | 1 085 |
Toelichting op de verantwoordingsstaat
Baten
Opbrengst moederdepartement
De opbrengst moederdepartement betreft de omzet uit hoofde van activiteiten die de Inspectie VenW verricht voor het moederdepartement.
De gerealiseerde agentschapsbijdrage over 2011 wijkt af van de betaalde bijdrage (in kastermen) doordat er middelen, die in voorgaande jaren op de balans zijn gereserveerd, in 2011 zijn gerealiseerd en omdat ontvangen middelen in 2011 beperkt in 2011 zijn aangesproken en daardoor gereserveerd zijn voor 2012. Daarnaast is er sprake van een beperkt aantal mutaties per Voor- en Najaarsnota.
Opbrengst derden
De opbrengsten derden zijn de aan de afnemers van het product «vergunningen» in rekening gebrachte tarieven. Bij de indiening van de oorspronkelijke begroting is er vanuit gegaan dat de overdracht van de uitvoering van een gedeelte (domein Scheepvaart) van de toelatings-en-continueringsactiviteiten naar klassebureaus voor 1 januari 2011 gerealiseerd zou zijn. Gedurende het jaar is een steeds groter deel van de taken overgedragen. De realisatiecijfers over 2011 zijn hierdoor wel hoger dan begroot
Rentebaten
De rentebaten zijn hoger dan geraamd door de hogere stand van de liquide middelen.
Lasten
Personele kosten
Bij het opstellen van de begroting is uitgegaan van een gemiddelde bezetting van 745 fte en een prijs per fte van € 0,08 mln. De uiteindelijke bezetting van de IVW kwam uit op 737 fte maar gemiddeld lag deze hoger hetgeen tot hogere personele kosten heeft geleid. Bovengenoemde prijs per fte hield ook onvoldoende rekening met inhuurkosten en met de kosten voor FPU-ers.
Materiële kosten
De post uitbesteding is door bezuinigen de afgelopen jaren flink gedaald. Door vertraging in de ict-projecten (BCT en Informatieplan) zijn de materiële kosten ruim achtergebleven.
Rentelasten
De rentelasten zijn lager dan begroot omdat er bij de begroting vanuit werd gegaan dat er voorgaande jaren meer geleend zou worden voor investeringen in het wagenpark en in het Informatieplan; het geleende bedrag is uiteindelijk lager uitgevallen.
Afschrijvingskosten
Een deel van de vervanging van het wagenpark heeft in 2011 plaatsgevonden. Door het late activeringsmoment zijn er echter maar beperkte afschrijvingskosten gemaakt.
Bijzondere lasten
Een aantal auto’s vervangen die nog een kleine boekwaarde had is vervangen.
Balans 2011 | Balans 2010 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | 3 049 | 4 611 |
Materiële activa | ||
* grond en gebouwen | ||
* installaties en inventarissen | 45 | 37 |
* overige materiële vaste activa | 2 724 | 1 379 |
Voorraden | ||
Debiteuren | 965 | 832 |
Nog te ontvangen | 2 151 | 1 430 |
Liquide middelen | 65 384 | 68 331 |
Totaal activa | 74 318 | 76 620 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | ||
* exploitatiereserve | 5 220 | 4 135 |
* verplichte reserves | – | – |
* onverdeeld resultaat | 8 273 | 1 085 |
Leningen bij het MvF | 186 | 1 357 |
Voorzieningen | 3 848 | 6 877 |
Crediteuren | 1 964 | 3 387 |
Nog te betalen | 54 828 | 59 780 |
Totaal passiva | 74 318 | 76 620 |
Toelichting balans
Activa
(Im)materiële activa
Doordat er meer is afgeschreven op (im-)materiële vaste activa dan erin geïnvesteerd is, is een lagere balanswaarde ontstaan ten opzichte van 2010. Een deel van het wagenpark is vervangen hetgeen tot een hogere boekwaarde heeft geleid bij de overige materiële vaste activa.
Debiteuren
Het saldo van de debiteuren en van de bijbehorende voorziening is gestegen door slecht betaalgedrag van vergunningaanvragers als gevolg van de verslechterde economische situatie.
Nog te ontvangen
Deze overlopende activa bestaan uit een aantal kleinere posten zoals onderhanden werk en nog te factureren werkzaamheden.
Liquide middelen
De IVW heeft een rekening-courantverhouding met de Rijkshoofdboekhouding. Van de ruim € 65 mln. die per 31 december op de rekening-courant staat, is precies € 65 mln. als deposito geplaatst bij de Rijkshoofdboekhouding. Het positieve saldo wordt vooral verklaard doordat er voor grote ICT-projecten middelen zijn ontvangen, die in de loop van 2012 en verder tot uitgaven leiden. De activiteiten voor de BES-eilanden hebben in 2011 tot veel kosten geleid. Het restant aan werkzaamheden vindt plaats in 2012.
Passiva
Eigen vermogen
Over 2011 heeft de Inspectie een batig saldo van € 8,273 mln. gerealiseerd. Het eigen vermogen ultimo 2011 bedraagt € 13,493 mln. Op basis van de gemiddelde omzet over de afgelopen jaren is het maximale toegestane eigen vermogen € 7,273 mln.
De eigenaar bepaalt hoe het behaalde resultaat wordt aangewend.
Voorzieningen
Voor werknemers die werkzaam zijn in een zogenoemde substantieel bezwarende functie is, op basis van de FLO-regeling, in het verleden een voorziening getroffen omdat deze werknemers recht hebben om vervroegd uit treden. Door beter zicht op de kans dat de rechten tot kosten voor de IVW leiden, is een deel van de voorziening vrijgevallen (€ 0,818 mln.). De rest van het verschil betreft de onttrekkingen in 2011.
In 2011 is er één nieuwe voorziening getroffen. Het betreft hier de voorziening voor de hpk-ers die aangewezen zijn als gevolg van dubbelfuncties die door de fusie met de VROM-inspectie zijn ontstaan (€ 0,854 mln.).
De huisvestingsbewegingen en andere fusiegerelateerde zaken, die een gevolg waren van de fusie met de VROM-inspectie hebben in 2011 tot de vorming van een voorziening geleid. Gedurende het jaar is er naast onttrekking ook een aantal verwachte kosten gedaald. Het gaat dan voornamelijk om lagere kosten voor de inrichting van de gezamenlijke administratie en om de verlaging van de kosten van de verhuizing in Utrecht als gevolg van naar beneden bijgestelde inrichtingseisen (€ 0,694 mln.)
Tevens heeft de IVW in 2008 een voorziening getroffen voor twee claims als gevolg van verloren rechtszaken (Vrachtunie en een civielrechtelijke claim wegens asbestschade). In 2011 heeft de rechter uitspraak gedaan over het definitief te betalen bedrag van de claim van Vrachtunie. Deze claim is in 2011 uitbetaald. Het verschil is vrijgevallen.
Voor de verplichtingen richting voormalig personeel (oud-wachtgelders) van de V&W is IVW een voorziening gevormd. Het gaat hierbij om nog een persoon die geen deel meer uitmaakt van het huidige personeelsbestand. Maandelijks vindt er een onttrekking plaats in verband met de uitkering aan deze persoon. Er is opnieuw gedoteerd omdat de tijdelijke betrekking van deze oud-werknemer is beëindigd.
Door verslechterd betalingsgedrag is er een dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren gedaan.
Reorganisatie | Huisvesting | FLO | Claims | Dub Deb | Wachtgeld | Totale vermogen | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand begin boekjaar | 0 | 1 910 | 3 213 | 1 678 | 2 132 | 76 | 6 877 |
Dotatie ten laste van het resultaat | 854 | 95 | 122 | 976 | |||
Vrijval ten gunste van het resultaat | 694 | 818 | 745 | 3 | 2 257 | ||
Onttrekking voorziening | 891 | 95 | 693 | 292 | 69 | 1 748 | |
Stand eind boekjaar | 854 | 325 | 2 300 | 240 | 1 932 | 129 | 3 848 |
Nog te betalen
Dit betreft nog niet gerealiseerde middelen voor ICT-projecten (€ 29,087 mln.), de programmagelden voor het Project Koninkrijk (BES) (€ 8,648 mln). Tevens worden onder deze post onder andere de verplichtingen aan eigen personeel en vooruitontvangen bedragen van derden verantwoord.
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2011 | 45 825 | 68.327 | 22.502 |
2. | Totaal operationele kasstroom | – 30.500 | 531 | 31.031 |
Totaal investeringen (–/–) | – 2 500 | – 2 312 | 188 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | ||
3. | Totaal investeringskasstroom | – 2 500 | – 2 312 | 188 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (–/–) | – 4 000 | – 1 172 | 2.828 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 2 5000 | 0 | – 2 500 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | – 1 500 | – 1 172 | – 328 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2011 (=1+2+3+4) | 11 325 | 65 374 | 54 049 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Totaal operationele kasstroom
Het verschil met oorspronkelijk begrote kasstroom komt doordat ontvangen middelen voor ict-projecten en het BES-programma nog niet tot kosten/uitgaven hebben geleid.
Totaal investeringskasstroom
Ten opzichte van de begroting is er minder geïnvesteerd. Het wagenpark is deels vervangen. Een kleiner dan begroot deel van de uitgaven voor zelfontwikkelde software bleek activeerbaar, waardoor deze uitgaven direct als kosten worden verantwoord.
Totaal financieringskasstroom
De financieringskasstroom bestaat uit de maandelijkse aflossingen op leningen. Door de positieve liquiditeitspositie van de IVW is het niet nodig gebleken een lening af te sluiten voor de gepleegde investeringen.
Rekening-courant RHB per 31 december 2011
Het positieve saldo per 31 december wordt vooral verklaard doordat er voor grote ICT-projecten middelen zijn ontvangen, die in de loop van 2012 tot uitgaven leiden. De activiteiten voor de BES-eilanden hebben in 2011 al tot veel kosten/uitgaven geleid. Het restant van de werkzaamheden vindt plaats in 2012. Het saldo op de rekening-courant dat hierdoor ter vrije beschikking is gekomen, is grotendeels op kortlopende deposito’s geplaatst (februari en mei 2011) omdat deze middelen snel aangewend zullen worden.
Omschrijving generiek deel | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
---|---|---|---|---|
1. Kostprijs in € per eenheid product | ||||
- Handhaving | 43 454 | 43 086 | 47 840 | 45 375 |
- Vergunningverlening | 29 647 | 27 826 | 15 059 | 13 893 |
2. Tarieven/uur (index) | 113 | 113 | 107 | 108 |
– Handhaving | 106 | 109 | 106 | 107 |
– Kennis, advies en berichtgeving | 138 | 133 | 113 | 112 |
3. Omzet per produktgroep (pxq) | ||||
– Handhaving | 40 901 | 43 086 | 47 840 | 45 375 |
– Vergunningverlening | 29 227 | 27 826 | 15 059 | 13 893 |
– Kennis, advies en berichtgeving | 26 664 | 26 275 | 19 155 | 17 887 |
4. FTE-totaal ((gemiddeld) excl. externe inhuur) | 981,2 | 916,6 | 838,6 | 759,6 |
5. Saldo van baten en lasten | – 4,11% | 3,65% | 1,03% | 8,72% |
6. Kwaliteitsindicator 1: doorlooptijd vergunningen | ntb | |||
7. Kwaliteitsindicator 2: ziekteverzuim | 4,5 | 4,2 | 4,7 | 4,5 |
Omschrijving Specifiek Deel voor Inspectiediensten | ||||
8. Kostprijs/product: | ||||
Inspectie | 43 454 | 43 086 | 47 840 | 45 375 |
Vergunningverlening | 29 647 | 27 826 | 15 059 | 13 893 |
Kennis, advies en berichtgeving | 28 329 | 26 275 | 19 155 | 17 887 |
9. Kwaliteit Handhaving: | ||||
Klachten (bezwaar & beroep) | 0 | 0 | 235 | 525 |
Gegrond verklaard (%) | – | – | 14% | 3% |
Door een relatief snelle daling van de bezetting van voornamelijk staf-medewerkers zijn de productgroepprijzen gedaald.
NEDERLANDSE EMISSIEAUTORITEIT (NEa)
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | (4) | |
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2011 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2010 |
Baten | ||||
Opbrengst moederdepartement | 6 585 | 7 040 | 455 | 6 773 |
Opbrengst derden | 0 | 23 | 23 | 4 |
Rentebaten | 2 | 1 | – 1 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 3 |
Totaal baten | 6 587 | 7 064 | 477 | 6 780 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten: | ||||
– personele kosten | 4 542 | 4 653 | 111 | 4 503 |
– materiële kosten | 1 712 | 1 997 | 285 | 1 761 |
Rentelasten | 42 | 0 | – 42 | 4 |
Afschrijvingskosten: | ||||
– materieel | 11 | 11 | 0 | 14 |
– immaterieel | 280 | 0 | – 280 | 63 |
Totaal lasten | 6 587 | 6 661 | 74 | 6 345 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 403 | 403 | 435 |
Toelichting op de verantwoordingsstaat
Baten
Opbrengst moederdepartement
De totale omzet is € 0,5 mln. hoger dan begroot. Verderop staan in het overzicht van de doelmatigheidsindicatoren de begrote omzetcijfers voor 2011 per product genoemd en is een verklaring gegeven voor de verschillen.
Opbrengst derden
De opbrengst derden bestaat uit ontvangsten voor uitlening van een NEa medewerker aan het Nederlands Normalisatie Instituut voor zijn bijdrage aan een NEN-norm en uit bijdragen aan voorlichting in Kazachstan en Kroatië in opdracht van AgentschapNL.
Lasten
Apparaatskosten
De personele kosten komen in totaal € 0,1 mln. hoger uit dan oorspronkelijk begroot. Door de hogere opdracht voor het project Biobrandstoffen is meer inhuur nodig geweest dan oorspronkelijk begroot.
De materiële kosten zijn € 0,3 mln. hoger dan oorspronkelijk begroot. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat de departementsbrede materiële- en ICT kosten hoger waren dan de oorspronkelijke begroting. In de overige materiële kosten is een bedrag begrepen van € 49 800,- voor wervings- en aanloopkosten voor het ZBO NEa.
Balans 2011 | Balans 2010 | |
---|---|---|
ACTIVA | ||
Vaste activa | ||
Immateriële vaste activa | 2 108 | 1 155 |
Materiële vaste activa: | ||
– Inventaris | 3 | 14 |
2 111 | 1 169 | |
Vlottende activa | ||
Voorraden | 8 | 9 |
Overige vorderingen | 2 | 0 |
Overlopende activa | 50 | 1 |
60 | 10 | |
Liquide middelen | 3 468 | 1 353 |
TOTAAL ACTIVA | 5 639 | 2 532 |
PASSIVA | ||
Eigen vermogen | ||
Exploitatiereserve | 237 | 237 |
Onverdeeld resultaat | 838 | 435 |
1 075 | 672 | |
Langlopende schulden | ||
Leenfaciliteit Financiën | 800 | 0 |
Kortlopende schulden | ||
Crediteuren | 309 | 315 |
Overige schulden en overlopende passiva | 3 455 | 1 545 |
3 764 | 1 860 | |
TOTAAL PASSIVA | 5 639 | 2 532 |
Toelichting op de balans
Immateriële vaste activa
De waardering van de immateriële vaste activa wordt bepaald door de historische kostprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Voor deze posten wordt een lineaire afschrijvingstermijn van vijf jaar aangehouden. De restwaarde van de immateriële activa wordt ingeschat op nihil. Deze post bestaat uit het softwaresysteem Arend die de NEa zelf heeft ontwikkeld en die ondersteunend is aan het primaire proces van de NEa. Deze software is in 2010 geheel afgeschreven. De software was gefinancierd door middel van de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën. De lening is in 2010 afgelost.
In 2009 en 2010 is aan een database gewerkt voor informatiegestuurd toezicht (IGT). Deze database is begin 2011 in gebruik genomen en zal uiteindelijk worden geïntegreerd in PAN. In 2010 is gestart met de bouw van het PAN systeem. Dit is een nieuw informatiesysteem dat het oude informatiesysteem moet gaan vervangen. Aan het eind van 2011 is PAN in gebruik genomen.
Op het moment van ingebruikname is voor het eerste deel een beroep op de leenfaciliteit gedaan van het ministerie van Financiën.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen (€ 1 075 000) bestaat uit het saldo van de exploitatiereserve en de saldi van de onverdeelde resultaten van de jaren 2010 en 2011.
Kortlopende schulden
De posten nog te ontvangen facturen en nog te betalen bedragen zijn hoger dan in voorgaand jaar. Deze posten bestaan voornamelijk uit facturen voor ingehuurd personeel en onderhoud ICT. De post vooruitontvangsten betreft het saldo van de afrekening en de vooruitbetalingen van de geleverde producten en diensten met de directie Klimaat en Luchtkwaliteit (K&L). De afrekening met de opdrachtgever wordt berekend, zoals in de raamafspraken tussen de directie K&L en de NEa en de offerte 2011 is overeengekomen.
De af te dragen boetes lijken fors hoger, maar zijn inclusief de boetes van 2010 die met de opdracht over 2011 verrekend worden.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
De huisvesting van de NEa maakt onderdeel uit van de dienstverleningsovereenkomst met het ministerie van IenM. Ten behoeve van de NEa is een onderverhuurovereenkomst getekend tussen het ministerie van EL&I/Agentschap en het ministerie van IenM. Deze overeenkomst is oorspronkelijk per 1 augustus 2005 aangegaan voor een periode van 36 maanden. Na afloop van deze periode wordt de overeenkomst telkenmale stilzwijgend verlengd voor de duur van 1 jaar. De gebruiksvergoeding bedroeg in 2011 € 305 506,- per jaar, inclusief de facilitaire voorzieningen en het inbouwpakket. De gebruiksvergoeding wordt jaarlijks per 1 januari aangepast, conform de Consumentenprijsindex.
Met CapGemini (voorheen Getronics PinkRoccade) is op 18 april 2006 een tweejarig contract afgesloten, met als ingangsdatum 1 mei 2006, voor applicatie- en technisch beheer van de NEa systemen. Het contract kan jaarlijks stilzwijgend worden verlengd met een jaar. Het huidige contract loopt tot 1 mei 2012. De kosten bedragen € 319 328,- per 12 maanden en is jaarlijks opzegbaar.
Met DECC (Department of Energy and Climate Change) is een overeenkomst aangegaan die de service van het GRETA-systeem regelt. Voor deze service worden UKL 70 000 per jaar berekend.
Kasstroomoverzicht per 31 december 2011
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2011 | 1 228 | 1 353 | 125 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 291 | 2 068 | 1 777 |
3a | Totaal investeringen (–/–) | – 1 400 | – 953 | 447 |
3b | Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 1 400 | – 953 | 447 |
4a | Eenmalige uitkering aan | 0 | 0 | 0 |
moederdepartement (–/–) | ||||
4b | Eenmalige storting door | 0 | 0 | 0 |
moederdepartement (+) | ||||
4c | Aflossingen op leningen (–/–) | – 280 | 0 | 280 |
4d | Beroep op leenfaciliteit (+) | 1 400 | 1 000 | – 400 |
4. | Totaal financieringskasstroom | 1 120 | 1 000 | – 120 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2011 (=1+2+3+4) | 1 239 | 3 468 | 2 229 |
(maximale roodstand € 0,5 mln.) |
Operationele kasstroom
Bij het bepalen van de operationele kasstroom is uitgegaan van het saldo van baten en lasten, dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingen en de mutaties in de balansposten kortlopende activa en passiva.
Investeringskasstroom
Onder de investeringskasstroom vallen de investeringen in immateriële vaste activa (€ 1 mln.) voor het PAN systeem en de RGT database.
Financieringskasstroom
Dit betreft het beroep op de leenfaciliteit in 2011 bij het ministerie van Financiën.
Doelmatigheid
Omschrijving | Prestatie 2009 | Prestatie 2010 | Prestatie 2011 | Begroting 2011 |
---|---|---|---|---|
Kostprijzen per product in €: | ||||
Audits | 6 223 | 7 957 | 7 131 | |
Ad hoc onderzoeken | 5 728 | 7 078 | 6 814 | |
Diepte- en/of thema onderzoeken1 | – | – | – | |
Vergunningsaanvragen | 4 894 | 4 029 | 3 716 | 3 626 |
Onderhoud dossier | 1 026 | 852 | 722 | 1 162 |
Helpdesk en registeradministratie2 | 923 | 924 | – | 832 |
Infodesk | – | – | 140 | |
Registeradministratie | – | – | 610 | |
Afsluiten Handelsjaar | – | – | 430 | |
Tarieven in €: | ||||
Laag | 84 | 107 | 85 | 85 |
Midden | 127 | 136 | 95 | 95 |
Hoog | 149 | 139 | 116 | 116 |
Omzet per productgroep (x € 1 000): | ||||
Reguliere producten en diensten: | ||||
Vergunningsaanvragen | 127 | 117 | 63 | 156 |
Onderhoud dossier | 482 | 399 | 334 | 593 |
Toezicht en handhaving | 1 785 | |||
Audits | 517 | 923 | 849 | |
Ad-hoconderzoeken | 471 | 630 | 368 | |
Diepte- en themaonderzoeken | 307 | 94 | 145 | |
Juridische procedures | 204 | |||
Handhaving | 154 | 217 | 190 | |
Bezwaren en beroepen | 166 | 94 | 72 | |
Helpdesk en registeradministratie | 878 | 905 | – | 1 080 |
Infodesk | – | – | 358 | |
Registeradministratie | – | – | 580 | |
Registeronderhoud EU/UN | 950 | 769 | 974 | 1 370 |
Advisering en beleidsafstemming | 186 | 203 | – | 230 |
Voorber uitv nwe regelgeving en advisering en beleidsafstemming | – | 325 | 255 | |
Afsluiten handelsjaar | – | 180 | 215 | |
Toewijzing rechten nieuwkomers | – | 158 | 21 | |
Fraudebestrijding | – | 26 | 139 | |
Overige producten en diensten | 351 | 285 | 297 | 247 |
Subtotaal omzet regulier | 4 589 | 5 325 | 4 860 | 5 665 |
Projecten: | ||||
Compliance Forum | 98 | |||
Luchtvaart | 323 | |||
Nieuwkomers | 98 | |||
Update Nox | 228 | 1 019 | 321 | |
Nox opt out/Project Nox opt out | 13 | 26 | ||
Allocatie fase III | 119 | 704 | ||
Biobrandstoffen | 284 | 1 155 | ||
Subtotaal omzet projecten | 760 | 1 448 | 2 180 | 920 |
Totaal omzet moederdepartement | 5 349 | 6 773 | 7 040 | 6 585 |
FTE – totaal (excl externe inhuur) | 27,00 | 35,84 | 38,10 | 43,00 |
Saldo van baten en lasten (%) | – 5,92% | 6,42% | 5,82% | 0% |
Kwaliteitsindicatoren: | ||||
Validatie en vergunningverlening: % vergunningen verleend binnen wettelijke termijn | 95% | 97% | 100% | >99% |
Validatie en vergunningverlening: % meldingen afgehandeld binnen wettelijke termijn | 97% | 88% | 100% | >99% |
Validatie en Vergunningverlening: aantal dossiers van bedrijven in onderhoud | 474 | 468 | 463 | 510 |
Registratie Emissiehandel: register CO2 online | 98% | 99,50% | 99,3% | >99% |
Registratie Emissiehandel: register NOx online | 100% | 99,70% | 99,9% | >99% |
Toezicht en handhaving: aantal uitgevoerde audits bij bedrijven gebaseerd op RGT en nieuwkomers | 83 | 115 | 113 | 92 |
Toezicht en handhaving: aantal uitgevoerde audits bij bedrijven gebaseerd op een steekproef | – | – | 6 | 30 |
Toezicht en handhaving: aantal uitgevoerde audits bij luchtvaartoperators | – | 1 | 0 | 17 |
Toezicht en handhaving: aantal uitgevoerde ad hoc onderzoeken bij bedrijven | 84 | 89 | 54 | 80 |
Toezicht en handhaving: aantal uitgevoerde thema onderzoeken | 3 | 1 | 1 | 3 |
Klanttevredenheid: tevreden stakeholders3 | – | 69% | – | >70% |
Klanttevredenheid: ontevreden stakeholders3 | – | 8% | – | <10% |
Algemeen: aantal gegronde klachten over uitoefening taken NEa | 0 | 0 | 0 | <3 |
Algemeen: aantal ongegronde klachten over uitoefening taken NEa | 0 | 0 | 0 | <2 |
Algemeen: % klachten afgerond binnen wettelijke termijn | nvt | nvt | nvt | 100% |
| ||||
Directe uren primair proces | 57% | 63% | 65% | >56% |
Vanaf 2009 worden de thema onderzoeken niet meer tegen kostprijs maar tegen werkelijke kosten afgerekend.
In zijn algemeenheid kan worden vastgesteld dat de NEa op een doelmatige wijze haar rol als bevoegd gezag voor emissiehandel binnen Nederland vervult. De doelmatigheidsindicatoren in de bovenstaande tabel laten in een aantal gevallen verbeteringen ten opzichte van 2010 zien. De tarieven zijn ten opzichte van 2010 gedaald.
De begrote en gerealiseerde omzet per product verschilt bij een aantal producten. De audits, ad hoc- en thema onderzoeken zijn achtergebleven bij de oorspronkelijke begroting. De oorzaak van deze afwijking is dat de medewerkers van deze afdeling regelmatig zijn ingezet bij de diverse lopende projecten van de NEa. Bij de projecten is de opdracht voor het project Biobrandstoffen hoger uitgekomen dan oorspronkelijk begroot.
Bij de producten die tegen kostprijs worden afgerekend is een daling in de kostprijzen ten opzichte van die van 2010 zichtbaar.
RIJKSWATERSTAAT
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | realisatie 2010 |
Baten | ||||
Opbrengst moederdepartement | 2 136 262 | 2 197 097 | 60 835 | 2 410 095 |
Opbrengst overige departementen | 27 876 | 38 556 | 10 680 | 36 764 |
Opbrengst derden | 81 504 | 143 116 | 61 612 | 110 698 |
Rentebaten | 800 | 1 838 | 1 038 | 838 |
Bijzondere baten | 5 000 | 4 608 | – 392 | 11 363 |
Exploitatiebijdrage | ||||
Vrijval voorzieningen | 1 099 | |||
Totaal baten | 2 251 442 | 2 385 215 | 133 773 | 2 570 857 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 1 036 392 | 1 031 938 | – 4 454 | 1 080 030 |
* personele kosten | 735 574 | 754 745 | 19 171 | 767 973 |
* materiële kosten | 300 818 | 277 193 | – 23 625 | 312 057 |
Onderhoud | 1 136 808 | 1 246 209 | 109 401 | 1 398 933 |
Rentelasten | 14 748 | 8 714 | – 6 034 | 9 035 |
Afschrijvingskosten | 63 494 | 53 331 | – 10 163 | 52 317 |
* materieel | 60 769 | 51 547 | – 9 222 | 50 575 |
* immaterieel | 2 725 | 1 784 | – 941 | 1 742 |
Dotaties voorzieningen | 1 479 | 1 479 | ||
Bijzondere lasten | 2 440 | 2 440 | 3 804 | |
Totaal lasten | 2 251 442 | 2 344 111 | 92 669 | 2 544 119 |
Saldo van baten en lasten | 41 104 | 41 104 | 26 738 | |
Dotatie aan reserve Rijksrederij | 15 185 | 15 185 | ||
Nog te verdelen resultaat | 25 919 | 25 919 | 12 960 |
Toelichting op de verantwoordingsstaat
Stelselwijziging
De reserve Rijksrederij met bijbehorende systematiek is met terugwerkende kracht tot de oprichting van de Rijksrederij eind 2009 opgenomen in de verantwoording van Rijkswaterstaat. Deze systematiek betreft een afwijking op de Regeling baten-lastendiensten 2011. Deze en andere afwijkingen ten opzichte van Regeling baten-lastendiensten 2011 vinden plaats met toestemming van het Ministerie van Financien. De vergelijkende cijfers over eerdere jaren zijn op grond van dit besluit aangepast.
Baten
Opbrengst Moederdepartement
De opbrengst moederdepartement betreft de omzet voor werkzaamheden die Rijkswaterstaat verricht voor het moederdepartement. De opbrengst moederdepartement is een vergoeding voor:
-
– het beheer en onderhoud van de infrastructuur en verkeersmanagement;
-
– de apparaatskosten (personeel en materieel) van Rijkswaterstaat die verband houden met de aanleg en onderhoud van infrastructuur;
-
– capaciteit die Rijkswaterstaat levert in het kader van de kennis- en adviestaken.
De toename van de opbrengsten van het moederdepartement ten opzichte van de begroting zijn grotendeels te verklaren door het in lijn brengen van het budget voor Beheer en Onderhoud met de meerjarige onderhoudsplanning, zoals toegelicht in bijlage 4.2 van de begroting Infrastructuurfonds 2012.
Specificatie opbrengst moederdepartement | Begroting 2011 | Begroting na aanpassing bekostigingssystematiek | Realisatie 2011 |
---|---|---|---|
Hoofdwatersystemen | 306 840 | 360 696 | 413 485 |
Hoofdwegen | 1 229 448 | 949 168 | 981 583 |
Hoofdvaarwegen | 542 158 | 496 991 | 492 057 |
Overig | 32 480 | 329 407 | 309 972 |
Totaal | 2 136 262 | 2 136 262 | 2 197 097 |
Bron: Rijkswaterstaat
Bij Voorjaarsnota 2011 is de bekostigingssystematiek aangepast van Rijkswaterstaat. Dit heeft geleid tot een verschuiving van budgetten met betrekking tot de apparaatskosten van Rijkswaterstaat. Om te zorgen dat de realisatie en budget op een zelfde wijze worden weergegeven zijn de begrotingscijfers gecorrigeerd voor deze aanpassing. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de leeswijzer in de verantwoording over het Infrastructuurfonds.
Opbrengsten overige departementen
De opbrengst overige departementen heeft betrekking op van andere ministeries ontvangen vergoedingen voor activiteiten die voor die andere ministeries zijn uitgevoerd. Het belangrijkste deel betreft opbrengsten voor het gebruik van vaartuigen van de in 2009 opgerichte Rijksrederij. De hogere realisatie wordt in belangrijke mate veroorzaakt door bijdragen van andere ministeries aan projecten en vergoedingen voor personeel dat voor andere departementen heeft gewerkt.
Opbrengsten derden
De opbrengsten derden betreffen voor een belangrijk deel vergoedingen voor schades veroorzaakt door (vaar)weggebruikers aan de (water)wegen (€ 27,2 mln.) en opbrengsten in het kader van de Waterwet (€ 22,8 mln.). Ook zijn er vergoedingen ontvangen voor personeel dat voor derden heeft gewerkt (€ 3 mln.). Daarnaast bestaan de opbrengsten grotendeels uit vergoedingen van onder meer provincies en gemeenten voor diverse werkzaamheden, zoals Verkeersmanagement (Verkeerscentrum Nederland). De opbrengsten zijn hoger dan begroot. Dit komt door de genoemde ontvangsten voor personeel en opbrengsten voor leveringen van strooizout (€ 4,1 mln.), die niet waren begroot, en met name door hogere vergoedingen voor beheer en onderhoud van provincies en gemeentes.
Rentebaten
Deze hebben voornamelijk betrekking op vergoedingen over de rekening courant en korte termijndeposito’s die door Rijkswaterstaat worden aangehouden. De rentebaten zijn hoger dan begroot als gevolg van een hoger saldo liquide middelen dan begroot gedurende het jaar.
Bijzondere baten
De bijzondere baten bestaan grotendeels uit boekwinsten uit de verkoop van activa.
Lasten
Personele kosten
De personele kosten zijn hoger dan begroot. Dit is onder meer het gevolg van de bijstelling van de eindejaarsuitkering eind 2010, welke niet in de begroting was opgenomen. De bezetting is in 2011 gedaald van 9291 FTE naar 8919 FTE, waarmee de gemiddelde bezetting (9103 FTE) lager is dan de begrootte formatie (9179).
Daarnaast waren de kosten van inhuur enigszins hoger als gevolg van vervangende inhuur op vacatures. De kosten van externe inhuur betreffen de inzet van derden op kerntaken van Rijkswaterstaat. De uitgaven inhuur ten behoeve van de Spoedaanpakprojecten zijn lager dan begroot, omdat een deel van de werkzaamheden in 2012 zullen worden uitgevoerd.
Specificatie | Begroting 2011 | Realisatie 2011 |
---|---|---|
Aantal FTE | 9 179 | 9 103 |
Kosten per FTE | 74 | 76 |
Eigen personeelskosten | 680 574 | 696 244 |
Kosten Inhuur | 55 000 | 58 501 |
Totale personele kosten | 735 574 | 754 745 |
Bron: Rijkswaterstaat
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan onder meer uit: bureau-, voorlichtings- en huisvestingskosten, kosten voor onderhoud en exploitatie van bedrijfsmiddelen en kosten voor huren en leasen van bedrijfsmiddelen. De lagere realisatie is in belangrijke mate het gevolg van lagere onderhouds- en exploitatiekosten van vaartuigen en daarnaast zijn de kosten voor ICT lager als gevolg het faseren van de aanbesteding betreffende het beheer van de kantoorautomatisering en het implementeren van nieuwe rijksbrede contracten.
Onderhoud
Onderhoud heeft betrekking op de kosten die in rekening worden gebracht door derden (met name aannemers en ingenieursbureaus), die werkzaamheden uit voeren die direct bijdragen aan het beheer en de instandhouding van de infrastructuur. Daarnaast zijn zowel de inhuur op niet-kerntaken in het primaire proces als de investeringen met betrekking tot het beheer van het areaal verantwoord onder de post onderhoud. De hogere realisatie op beheer en onderhoud wordt met name veroorzaakt door het aansluiten van het budget met de meerjarige onderhoudsplanning (zie Opbrengst moederdepartement). Daarnaast is ook de omvang van onderhoudsopdrachten van derden hoger dan geraamd.
Rentelasten
Dit betreft kosten van rentedragende leningen die bij het ministerie van Financiën zijn afgesloten. De kosten zijn lager dan begroot door het terughoudend aangaan van nieuwe investeringen en doordat enkele investeringen zijn gefinancierd met eigen middelen. Hierdoor is voor een kleiner bedrag beroep gedaan op de leenfaciliteit.
Afschrijvingskosten
Dit betreft de reguliere afschrijvingskosten van zowel materiële als immateriële vaste activa. De kosten zijn lager dan begroot door het terughoudend aangaan van nieuwe investeringen.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten bestaan voornamelijk uit boekverliezen op afgeboekte activa (€ 2 mln.) deel uit van de bijzondere lasten.
Dotatie aan reserve Rijksrederij
Deze dotatie bestaat uit het verschil bij de Rijksrederij tussen afschrijvingen op vervangingswaarde (waarop de tarieven zijn gebaseerd) en historische uitgaafprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd). Dit bedrag wordt toegevoegd aan de reserve Rijksrederij, waar dit gereserveerd wordt voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en levensduurverlengend onderhoud.
Balans 2011 | Balans 2010 | |||
---|---|---|---|---|
Activa | ||||
Immateriële activa | 5 042 | 4 132 | ||
Materiële activa | 261 044 | 285 519 | ||
* grond en gebouwen | 129 177 | 131 964 | ||
* installaties en inventarissen | 29 683 | 36 791 | ||
* overige materiële vaste activa | 102 184 | 116 764 | ||
Financiële vaste activa | 104 187 | 112 587 | ||
Voorraden | ||||
Onderhanden werk | 7 547 002 | 9 116 255 | ||
Debiteuren | 33 095 | 45 296 | ||
Nog te ontvangen | 20 983 | 35 996 | ||
Liquide middelen | 262 747 | 424 120 | ||
Totaal activa | 8 234 100 | 10 023 905 | ||
Passiva | ||||
Eigen Vermogen | 111 503 | 74 782 | ||
* exploitatiereserve | 60 396 | 47 436 | ||
* reserve Rijksrederij | 25 188 | 14 386 | ||
* onverdeeld resultaat | 25 919 | 12 960 | ||
Langlopende lening MinFin | 219 086 | 235 860 | ||
Voorzieningen | 1 684 | 1 875 | ||
Op te leveren projecten | 7 547 002 | 9 116 255 | ||
Crediteuren | 58 283 | 62 682 | ||
Nog te betalen | 296 542 | 532 451 | ||
Totaal passiva | 8 234 100 | 10 023 905 |
Toelichting op de balans
Activa
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de bij derden bestede kosten, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen. De toename van de immateriële vaste activa wordt veroorzaakt door investeringen in verschillende softwarelicenties en -upgrades.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen aanschafwaarde, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen. Door terughoudendheid in het investeren in materiele vaste activa is deze post in waarde afgenomen.
Financiële vaste activa
Onder de financiële vaste activa is in afwijking van de Regeling baten-lastendiensten het langlopende deel van de vordering op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu opgenomen, die ontstaan is bij de vorming van de baten en lastendienst in 2006. In 2008 zijn er afspraken gemaakt over de afwikkeling van deze vordering. Resultaat hiervan is dat het restant van de vordering ultimo 2008 in 15 jaar wordt afgebouwd. Het kortlopende deel van deze vordering (aflossing 2012) is opgenomen onder debiteuren.
MIRT-projecten
Onder de post MIRT-projecten is in afwijking op de Regeling baten-lastendiensten de som van de directe productie-uitgaven op lopende MIRT-projecten in het aanlegprogramma tot en met de balansdatum opgenomen. Hierbij zijn projecten die enkel bestaan uit een subsidie van het Rijk, onderzoeksprojecten en projecten waarbij aanleg en onderhoud geïntegreerd worden aanbesteed buiten beschouwing gelaten. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post «MIRT-projecten» voor hetzelfde bedrag. In 2011 is een start gemaakt met onder andere de volgende projecten: A2 Den Bosch–Eindhoven, A28 Utrecht–Amersfoort en Vaarweg Meppel–Ramspol. Daarnaast zijn in 2011 onder meer de volgende projecten opengesteld: N57 Veersedam, A2 Oudenrijn–Deil en A9 Alkmaar–Uitgeest.
Debiteuren
De waardering van de post debiteuren vindt plaats tegen nominale (factuur)waarde of lagere waarde als gevolg van mogelijke oninbaarheid. De openstaande bedragen ouder dan 2 jaar zijn 100% voorzien tenzij aannemelijk is gemaakt dat een lagere voorziening volstaat. Overige openstaande bedragen worden afhankelijk van hun ouderdom procentueel voorzien. Het totaal uitstaande bedrag is met circa € 12 mln. afgenomen onder meer door actief debiteurenbeheer.
Nog te ontvangen
«Nog te ontvangen» bestaat uit nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen. Het bedrag aan uitstaande vorderingen is ten opzicht van vorig jaar gedaald door een verbetering van de beheersing van opbrengstenstromen.
Liquide middelen
De daling is hoofdzakelijk het gevolg van een ontvangst van het moederdepartement ten behoeve van het basispakket beheer en onderhoud, die voorzien was in 2011 maar reeds in 2010 is voldaan.
Passiva
Eigen Vermogen
Het eigen vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en een nog onverdeeld resultaat uit de reserve Rijksrederij. Deze reserve is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en levensduur verlengend onderhoud van vaartuigen.
Volgens de systematiek na stelselwijziging wordt jaarlijks een bedrag aan deze reserve gedoteerd ter hoogte van de verschillen tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de schepen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde en de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs.
Investeringen in en levensduur verlengend onderhoud aan de schepen worden direct ten laste gebracht van de reserve Rijksrederij. De Reserve Rijksrederij is in 2011 aangewend voor de aanschaf van drie schepen en een RHIB (Rigid Hull Inflatable Boat) (€ 3,3mln.) en voor € 1,1 miljoen aan levensduurverlengend onderhoud.
Het Eigen Vermogen blijft met 4,5% binnen het maximum van 5% van de gemiddelde omzet voor apparaatskosten en onderhoud van de afgelopen drie jaar.
Ontwikkeling Eigen vermogen | Stand per 31/12/09 | Stand per 31/12/10 | Stand per 31/12/11 |
---|---|---|---|
Eigen vermogen | |||
– exploitatiereserve | 21 816 | 47 436 | 60 396 |
– reserve Rijksrederij | 12 044 | 14 386 | 25 188 |
– onverdeeld resultaat | 25 619 | 12 960 | 25 919 |
Totaal | 59 480 | 74 782 | 111 503 |
Bron: Rijkswaterstaat
Toelichting stelselwijziging
In het onderstaande overzicht zijn de wijzigingen als gevolg van de stelselwijziging terug te vinden.
Reserve Rijksrederij | Exploitatie-reserve | Nog te verdelen resultaat | Totaal eigen vermogen | |
---|---|---|---|---|
Stand per 1/1/2011 | 0 | 59 480 | 25 597 | 85 077 |
Stelselwijziging | ||||
Dotatie 2009 | 12 044 | – 12 044 | 0 | 0 |
Dotatie 2010 | 13 778 | –13 778 | 0 | |
Onttrekking schepen 2010 | – 10 295 | – 10 295 | ||
Onttrekking levensduur verlengend onderhoud 2010 | – 1 141 | 1 141 | 0 | |
Stand per 1/1/2011 | 14 386 | 47 436 | 12 960 | 74 782 |
Langlopend vreemd vermogen
Het langlopende vreemd vermogen betreft leningen bij het Ministerie van Financiën in het kader van de leenfaciliteit. Deze leningen zijn gebruikt ter financiering van investeringen in vaste activa. Ten behoeve van investeringen is voor € 23,8 mln. in 2011 geleend bij het Ministerie van Financiën.
Voorzieningen
Bij de vorming van de Rijksrederij in 2009 is de voorziening arbeidsvoorwaardenverschil ontstaan als gevolg van de arbeidsvoorwaardenverschillen voor het personeel dat naar Rijkswaterstaat is overgekomen. In 2011 is € 0,2 mln. onttrokken. De looptijd van deze voorziening is uiterlijk tot en met 2023.
Stand 1-1-11 | Dotatie 2011 | Onttrekking 2011 | Vrijval 2011 | Stand 31-12-11 | |
---|---|---|---|---|---|
Voorziening arbeidsvoorwaardenverschil | 1 875 | 190 | 1 684 |
Bron: Rijkswaterstaat
MIRT-projecten
Voor een toelichting wordt verwezen naar de debet-post MIRT-projecten.
Crediteuren
De lichte afname in 2011 wordt met name verklaard doordat verder gestuurd is op de tijdige betaling van facturen en dus meer facturen voor de jaargrens zijn verwerkt.
Nog te betalen
Onder «nog te betalen» zijn de nog uit te voeren werkzaamheden (€ 97 mln.) en overige schulden en overlopende passiva opgenomen. In afwijking van de regeling baten-lastendiensten 2011 worden de «nog uit te voeren werkzaamheden» op de balans gepassiveerd. Deze werkzaamheden zullen in 2012 worden uitgevoerd. De daling ten opzichte van vorig jaar wordt grotendeels veroorzaakt door een in 2010 ontvangen bijdrage voor Beheer en Onderhoud in 2011 (zie ook toelichting liquide middelen).
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2011 | 108 982 | 424 111 | 315 129 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 50 721 | – 126 126 | – 176 845 |
Totaal investeringen (–/–) | – 85 000 | – 31 908 | 53 092 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 2 144 | 2 144 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 85 000 | – 29 764 | 55 236 |
Storting op deposito (–/–) | 0 | 0 | 0 | |
Storting door moederdepartement (+) | 12 900 | 12 900 | 0 | |
Aflossingen op leningen (–/–) | – 54 672 | – 42 173 | 12 499 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 85 000 | 23 790 | – 61 210 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 43 228 | – 5 483 | – 48 711 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2011 (=1+2+3+4) | 117 931 | 262 740 | 144 809 |
(maximale roodstand 0,5 mln. euro) |
Bron: Rijkswaterstaat
Toelichting Kasstroomoverzicht
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de inkomsten en uitgaven gedurende 2011 uit de reguliere bedrijfsvoering. De daling van de operationele kasstroom wordt met name veroorzaakt door de in 2010 ontvangen bijdrage voor beheer en onderhoud in 2011 (zie toelichting Liquide middelen) en het saldo van baten en lasten. Daartegenover staat een kleine stijging van de post Nog uit te voeren werkzaamheden.
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de verkopen van activa en de nieuwe investeringen. Een belangrijk deel van deze investeringen had betrekking op gebouwen en voertuigen, zoals sneeuwschuivers. Door terughoudendheid in het aangaan van nieuwe investeringen en door desinvesteringen is de investeringskasstroom lager dan begroot.
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van het agentschap, te weten:
-
– Beroep op de leenfaciliteit € 23,8 mln
-
– Aflossingen op leningen € 42,2 mln.
-
– Storting door het moederdepartement € 12,9 mln.
Terughoudendheid in het doen van investeringen en het financieren van enkele investeringen uit eigen middelen resulteerden in een lagere financieringskasstroom.
Doelmatigheidsindicatoren
Een doelstelling van de agentschapvorming van Rijkswaterstaat is het verhogen van de doelmatigheid. Om te kunnen beoordelen hoe de doelmatigheid zich ontwikkelt, wordt gebruik gemaakt van een aantal indicatoren. Met de invoering van de verplichte set aan doelmatigheidsindicatoren in het jaarverslag in 2009 zijn een aantal indicatoren nieuw of anders gedefinieerd dan voorheen. Omdat vanuit de historie sommige cijfers niet vergelijkbaar kunnen worden weergegeven, wordt voor deze kengetallen gebruik gemaakt van de toegestane ingroei.
Omschrijving | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
---|---|---|---|---|
Apparaatskosten per eenheid areaal | ||||
Hoofdwegennet | – | – | – | 27 898 |
Hoofdvaarwegennet | – | – | – | 25 538 |
Hoofdwatersystemen | – | – | – | 1 173 |
% Apparaatskosten tov omzet | ||||
% Apparaatskosten tov omzet | 24% | 23% | 22% | 22% |
Tarieven per FTE | ||||
Kosten per FTE | 117 348 | 119 733 | 121 120 | 119 235 |
Met prijspeilcorrectie | 117 348 | 115 930 | 116 560 | 113 396 |
Omzet BLD per product | ||||
Hoofdwatersystemen | 391 432 | 428 914 | 381 307 | 413 485 |
Hoofdwegen | 1 422 386 | 1 339 801 | 1 336 103 | 981 583 |
Hoofdvaarwegen | 545 990 | 518 546 | 632 864 | 492 057 |
Overig | 81 593 | 40 786 | 59 821 | 309 972 |
TOTAAL | 2 441 401 | 2 328 047 | 2 410 095 | 2 197 097 |
Bezetting | ||||
FTE formatie | 9 545 | 9 566 | 9 433 | 9 166 |
FTE bezetting | 9 083 | 9 202 | 9 298 | 9 103 |
% overhead | 16,6% | 16,1% | 15,6% | 14,2% |
Exploitatiesaldo | ||||
Exploitatiesaldo | – 1,1% | 1,5% | 1,0% | 1,1% |
Gebruikerstevredenheid | ||||
automobilisten landelijk | ||||
publieksgerichtheid | – | – | 6,7 | 6,8 |
betrouwbare reistijd | – | – | 6,8 | 7,1 |
vrachtwagenchauffeurs landelijk | ||||
publieksgerichtheid | – | – | 6,9 | 6,9 |
betrouwbare reistijd | – | – | 5,8 | |
recreatievraart landelijk | ||||
publieksgerichtheid | – | – | 7,0 | 7,0 |
betrouwbare reistijd | – | – | 7,2 | 7,3 |
Ontwikkeling pinwaarde | ||||
Hoofdwatersystemen | – | 113 | 116 | 100 |
Hoofdwegen | – | 100 | 99 | 100 |
Hoofdvaarwegen | – | 99 | 98 | 100 |
Bron: Rijkswaterstaat
Toelichting
Apparaatskosten per eenheid areaal
Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor verkeersmanagement en beheer en onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. Een dalende trend van de kosten per eenheid areaal geeft een indicatie van een toename in de efficiëntie van de organisatie op het gebied van Beheer en Onderhoud en Verkeersmanagement.
Door de aanpassing van de bekostigingssystematiek van Rijkswaterstaat is de definitie van dit kengetal aangepast, waardoor geen vergelijkbare cijfers uit eerdere jaren beschikbaar zijn.
% Apparaatskosten ten opzichte van omzet
Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale omzet (incl GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. Een daling van dit percentage is een indicatie van een toenemende efficiëntie van de organisatie. Dit jaar is dit percentage wederom gedaald.
Tarieven per FTE
Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (loonkosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE. Het betreft daarbij zowel de werkelijke kosten per FTE als de kosten gecorrigeerd voor prijsstijgingen. Gecorrigeerd voor het prijspeil is ten opzichte van 2008 een dalende trend waarneembaar in de kosten per FTE.
Omzet per productgroep
In de onderstaande tabel is de Opbrengst Moederdepartement uitgesplitst naar de verschillende netwerken.
Door de aanpassing van de bekostigingssystematiek van Rijkswaterstaat bij Voorjaarsnota 2011 zijn de bedragen uit 2011 niet vergelijkbaar met de cijfers uit eerdere jaren.
Bezetting
Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de omvang van het werkpakket. Gedurende 2011 is gestuurd op afbouw van de bezetting en is de gemiddelde bezetting met 195 FTE afgenomen ten opzichte van 2010.
Percentage overhead
Deze indicator geeft aan welk deel van het ambtelijke personeel (in FTE) binnen Rijkswaterstaat zich bezig houdt met de bedrijfsvoering. Bedrijfsvoering bevat alle processen die ondersteunend zijn aan de organisatie. Het streven is daarbij voortdurend een optimale kwalitatieve en kwantitatieve omvang van de bedrijfsvoering. Sinds 2008 is op dit kengetal een dalende trend waar te nemen.
Exploitatiesaldo (% van de omzet)
Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het exploitatiesaldo als percentage van de omzet over de afgelopen 4 jaar. Een positief percentage duidt op een positief exploitatiesaldo.
Gebruikerstevredenheid
Jaarlijks laat Rijkswaterstaat de gebruikerstevredenheid toetsen bij gebruikers van de netwerken. De waardering van de gebruikers op een schaal van 1 tot 10 is opgenomen als doelmatigheidsindicator. In 2011 is de tevredenheid van gebruikers van het Hoofdwegennet en het Hoofdvaarwegennet over Rijkswaterstaat toegenomen ten opzichte van 2010.
Ontwikkeling PINwaardes
PINwaardes zijn een weergave van de serviceniveaus van Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud op de netwerken. De cijfers uit eerdere jaren zijn uitgedrukt in een indexcijfer ten opzichte van het verantwoordingsjaar. Op het hoofdwegennet en het hoofdvaarwegennet zijn de PINwaardes gemiddeld hoger geworden. De daling bij Hoofdwatersystemen wordt met name veroorzaakt door de PIN «waterkeringen voldoen aan normen», die onder meer gedaald is als gevolg van aangescherpte normen.