Base description which applies to whole site

16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Algemene doelstelling

Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Rol en verantwoordelijkheid

Het Ministerie van Economische Zaken streeft naar internationaal toonaangevende, concurrerende, sociaal verantwoorde, veilige en dier- en milieuvriendelijke agro-, visserij- en voedselketens. Nederland is de tweede agro-exporteur in de wereld en de agrofoodsector is goed voor 10% van het Bruto Nationaal Product.

De producenten zijn primair verantwoordelijk voor hun producten en productiewijze. Zij opereren op basis van normen en kaders die de overheid stelt en die goeddeels hun grondslag vinden in internationale, met name Europese regelgeving. Het Ministerie van Economische Zaken heeft als doel:

  • Het versterken van de positie van de Nederlandse agrarische en visserijketen;

  • Het zorg dragen voor hoogwaardig groen onderzoek;

  • Het voeren van adequaat fytosanitair beleid en het zeker stellen van goede gewasbescherming;

  • Het stimuleren van een duurzame veehouderij en visserij;

  • Het borgen van diergezondheid en dierenwelzijn;

  • Het zeker stellen van een adequate en duurzame voedselvoorziening/voedselzekerheid op nationaal, Europees en mondiaal niveau.

De Minister van Economische Zaken is vanuit een bewakende en faciliterende rol verantwoordelijk voor:

  • Het stimuleren en faciliteren van ondernemerschap en het scheppen van een goed ondernemersklimaat in de agrofoodsector en het wegnemen van belemmeringen;

  • Het corrigeren van de negatieve externe effecten van de landbouw en de visserij (het zogenaamde marktfalen);

  • De zorg voor een gelijk speelveld op het gebied van handelsafspraken met betrekking tot agroproducten;

  • Het voorkomen dat onveilig voedsel de volksgezondheid bedreigt en kan leiden tot verstoring van de (inter)nationale handel.

Op het terrein van gewasbescherming, mestbeleid en waterbeleid werkt het Ministerie van Economische Zaken samen met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Op het gebied van voedselveiligheid werkt Ministerie van Economische Zaken nauw samen met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Kengetal

Realisatie 2006

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Ambitie 2012

Positie Nederland op ranglijst van landen met het hoogste netto handelsoverschot

         

Positie handhaven

Brazilië

24.6

37.3

35.3

40.2

51.0

 

Argentinië

14.8

25.4

19.5

24.1

31.6

 

Nederland

18.3

21.6

21.3

22.1

24.2

 

Thailand

10.7

15.3

14.1

17.9

24.9

 

Bron: Lei/United Nations Commodity Trade Statistics Database (Corntrade)

Netto handelsoverschot

Nederland is in 2011 naar de vierde plaats gezakt. Het netto handelsoverschot van Nederland groeit nog steeds maar het netto handelsoverschot van Thailand is sneller gegroeid. Qua agrarische export is Nederland nog wel steeds de tweede exporteur ter wereld, Ook is Nederland het eerste land van Europa qua omvang van handelsoverschot voor agrarische producten. De bedragen in de tabel zijn in miljarden euro’s.

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Bron

1. Verhouding duurzame investeringen ten opzichte van totale Investeringen

           

– Totaal investeringen

€ 4 mld

2007

€ 4 mld

€ 3,7 mld

 

LEI

– Totaal duurzame investeringen

€ 2 mld

2007

€ 2,5 mld

€ 0,7 mld

 

LEI

– Verhouding duurzaam – totale investeringen

0,50

2007

0,63

0,20

 

LEI

2. Maatschappelijke appreciatiescore

7,7

2009

8,0

 

7,5%

TNS/NIPO

3. Mate van vertrouwen van consumenten in voedsel

3,3

2008

3,4

 

3,4

NVWA monitor

4. EU-OIE vrije status

7

2009

7

 

7

EU en OIE

Verhouding duurzame investeringen totale investeringen

De gegevens hebben betrekking op de ralisatie 2011. In 2011 zijn de totale investeringen in productiemiddelen 7% hoger geworden van € 3,45 mld in 2010 naar € 3,7 mld in 2011, vooral dankzij meer investeringen in gebouwen, machines en werktuigen. Maar de duurzame investeringen zijn ruim 40% gedaald tot € 727 mln in 2011. De verhouding totale – duurzame investeringen is in 2011 naar 20% gedaald. Dit komt vooral doordat minder is geïnvesteerd in duurzame stallen. Investeringen zijn ook geremd door de slechte economische situatie in vooral de glastuinbouw, varkens- en leghennenhouderij.

Maatschappelijke appreciatiescore

De gemiddelde waardering voor de agrarische sector van de Nederlander is in 2012 ruim voldoende, een 7,5. Dit is een iets lagere waardering dan in vorige jaren.

Mate van vertrouwen van consumenten in voedsel

Gelet op het feit dat de meting naar het vertrouwen van de consument geen grote schommelingen kent, is uit oogpunt van efficiency besloten om de frequentie van de metingen te verlagen. Er zal niet meer jaarlijks, maar om de twee jaar een meting worden uitgevoerd. Om die reden is eind 2012 geen meting uitgevoerd.

Dit betekent dat de score van 2011 zijnde 3,4 op een schaal van 5 ook voor 2012 wordt toegepast.

EU-OIE vrije status

Nederland is vrij van een aantal dierziekten en heeft hier een officiële erkenning voor verkregen van de OIE en/of de EU. Om de door de EU en de OIE verleende erkenningen te behouden moeten bepaalde bewakingsonderzoeken worden uitgevoerd en moet direct actie worden ondernomen om Nederland vrij te houden van deze dierziekten. De raming 2012 is gebaseerd op de waarde van 2011. Deze verwachting is in 2012 behaald. Niet voor elke ziekte wordt ieder jaar een formele schriftelijke bevestiging van de status afgegeven. Voor enkele ziekten zoals bijvoorbeeld Mond- en Klauwzeer (MKZ) is de status wel te verifiëren via de website van de OIE of de vaststelling door de OIE.

De uitgaven en prestaties die samen met de uitvoering van deze en andere bewakings- en monitoringsprogramma’s en de in 2011 bestreden incidenten van besmettelijke dierziekten worden verantwoord in het jaarverslag van het Diergezondheidsfonds.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 mln

2009

2010

2011

2012

Vastgestelde begroting 2012

Verschil

VERPLICHTINGEN

689,9

816,0

885,4

696,1

538,7

157,4

Waarvan garantieverplichtingen

14,7

52,0

58,7

43,4

 

43,4

UITGAVEN

629,7

777,7

867,3

613,8

556,0

57,8

             

Programma-uitgaven

386,2

543,7

622,0

382,9

367,8

15,1

16.1 Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij

81,8

176,5

124,6

112,2

97,2

15,0

– Agrarisch ondernemerschap en ondernemersklimaat

27,4

27,7

13,9

24,6

12,4

12,2

– Duurzame veehouderij

12,7

11,0

31,2

29,4

27,2

2,2

– Mestbeleid

0,4

3,6

5,8

7,2

8,9

– 1,7

– Visserij

9,5

11,1

13,2

13,9

7,7

6,2

– Plantaardige productie (Glastuinbouw en open teelten)

22,1

14,0

24,3

23,4

29,7

– 6,3

– Agrarische innovatie en overig

9,7

8,0

23,3

13,7

11,3

2,4

– Interne Begrotingsreserves

 

101,1

12,9

   

0,0

16.2 Borgen voedselveiligheid en -kwaliteit

21,6

16,8

15,4

12,8

14,3

– 1,5

– Risicomanagement voedselproductie

4,0

5,6

4,4

4,8

4,2

0,6

– Voedselkwaliteit en transparantie in de keten

3,6

8,0

11,0

7,6

9,2

– 1,6

– Nieuwe technologieën

0,1

0,3

0,0

0,2

0,5

– 0,3

Destructie

13,4

2,6

 

0,0

 

0,0

– Overig

0,5

0,3

 

0,2

0,4

– 0,2

16.3 Plant- en diergezondheid

18,7

72,4

25,6

23,9

26,8

– 2,9

– Verminderen milieulast gewasbeschermingsmiddelen

4,0

2,3

3,2

3,1

2,7

0,4

– Borgen plantgezondheid

1,3

5,2

2,1

1,0

1,2

– 0,2

– Verbeteren dierenwelzijn van productiedieren en gezelschapsdieren

4,3

5,7

4,8

5,8

6,1

– 0,3

– Preventieve diergezondheid

0,2

0,4

0,6

0,6

0,9

– 0,3

– Bewaken, monitoren en early warning veterinaire veiligheid

7,2

5,9

8,2

7,0

9,0

– 2,0

– Crisisorganisatie en -management

 

4,4

4,8

6,4

6,9

– 0,5

– Overig (incl. Q-koorts in 2011)

1,7

48,5

1,9

0,0

0,0

0,0

16.4 Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van het groene domein

224,4

225,4

209,1

187,4

183,9

3,5

– Kennisbasis

44,4

44,0

43,3

43,0

43,1

– 0,1

– Onderzoeksprogrammering

94,7

91,3

80,0

73,5

60,8

12,7

– Onderzoeksprojecten

4,1

2,9

3,3

3,6

7,2

– 3,6

– Wettelijke onderzoekstaken

52,4

51,5

51,2

52,0

51,9

0,1

– Basisfinanciering overige kennisinstellingen

1,0

0,6

0,6

0,5

2,0

– 1,5

– Vernieuwen onderzoeksinfrastructuur

11,6

11,9

16,5

5,5

8,4

– 2,9

– Ontwikkelen kennisbeleid

7,9

13,7

7,6

4,8

5,7

– 0,9

– Innovatieprojecten

5,2

5,9

3,3

1,2

1,0

0,2

– InnovatieNetwerk

3,1

3,6

3,3

3,3

3,8

– 0,5

16.5 Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

39,7

52,6

247,3

46,7

45,6

1,1

– Borgen voedselzekerheid en duurzame voedselsystemen

0,8

0,0

1,7

4,7

2,2

2,5

– Medebewind productschappen

28,1

26,0

23,6

21,4

26,0

– 4,6

– Apurement

10,6

26,4

52,0

20,5

17,2

3,2

– Interne begrotingsreserve

 

0,0

170,0

0,0

 

0,0

– Overig

0,2

0,2

 

0,0

0,2

– 0,2

             

Bijdragen baten-lastendiensten

243,5

234,0

245,3

230,7

188,2

42,5

– Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit

133,4

118,0

136,9

125,0

93,2

31,8

– Dienst Regelingen

109,3

104,0

96,6

93,2

83,7

9,5

– Agentschap NL

0,0

0,0

0,0

5,8

4,1

1,7

– Dienst Landelijk Gebied

0,8

3,0

0,4

0,3

0,2

0,1

– Rijksrederij

0,0

9,0

11,4

6,4

7,0

– 0,6

             

ONTVANGSTEN

323,5

308,0

306,9

302,6

336,9

– 34,3

Douanerechten op landbouwproducten

270,3

246,0

258,1

251,0

303,0

– 52,0

EU-ontvangsten

6,6

8,0

3,4

4,4

5,7

– 1,3

Bijdragen derogatie

0,0

5,0

4,4

4,6

4,5

0,1

Ontvangsten visserij

0,2

13,0

8,5

7,2

5,0

2,2

Ontvangsten leges

0,0

0,0

0,0

0,0

4,0

– 4,0

Interne begrotingsreserve

14,5

5,0

11,7

10,0

 

10,0

Sectorbijdrage I&R, art. 68

0,0

1,0

0,0

0,0

2,1

– 2,1

Overige ontvangsten

31,9

30,0

20,8

25,4

12,8

12,6

Toelichting op de verplichtingen

De hogere verplichtingen zijn een gevolg van hogere uitgaven (met name bijdragen aan baten-lastendiensten) maar zijn ook veroorzaakt door het later vastleggen van een deel van de DLO-programmering. Deze verplichting wordt normaal in het voorafgaand jaar aangegaan. In 2011 is dit niet geheel gebeurd voor 2012, aangezien de Innovatiecontracten Topsectorenbeleid toen nog niet gereed waren. De € 51 mln verplichtingen die hieraan zijn gekoppeld zijn in 2012 aangegaan. Verder zijn voor € 43,4 mln garantieverplichtingen aangegaan in het kader van de garantiefaciliteit Landbouw die niet in de oorspronkelijke begroting zijn opgenomen.

Toelichting op de programma uitgaven

Operationele doelstelling 16.1 Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij

Doelbereiking

Mede door de val van het kabinet Rutte I is de uitwerking van de visie lange termijn mestbeleid in het stelsel van verantwoorde mestafzet en mestverwerking, en van het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn vertraagd. Staatssecretaris Dijksma heeft de Tweede Kamer per brief van 18 januari 2013 (TK II 2012/13, 33 322 nr. 8) geïnformeerd over de voornemens van haar en staatssecretaris Mansveld van I&M ten aanzien van het wetsvoorstel verantwoorde mestafzet. De inzet voor het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn is in 2012 voorbereid en onderhandelingen vinden in 2013 plaats. In 2012 is onder andere de Evaluatie Meststoffenwet 2012 (zie TK, II 2011/12 33 037 nr. 21) en de monitoringsrapportage derogatie Nitraatrichtlijn (TK, II 2011/12, 33 037 nr. 35) volgens planning uitgevoerd.

Palingvissers hebben op grond van de regeling schadevergoeding dioxinepaling een tegemoetkoming ontvangen ter derving van inkomensverlies als gevolg van het vangstverbod voor paling.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie

2011

Realisatie 2012

Bron

1. Realisatie normen fosfaat

78 mln kg

2002

15 mln kg

50 mln kg

 

CBS

2. Realisatie normen stikstof

420 mln kg

2002

345 mln kg

351 mln kg

 

CBS

3. % integraal duurzame stallen

0-meting

2008

6%

4,5%

 

WUR

4. Voorzorgsniveau Schol

205.000 ton

2005

518.000 ton

476.100 ton

589.341 ton

ACOM

5. Voorzorgsniveau Tong

41.000 ton

2005

36.900 ton

34.700 ton

46.700 ton

ACOM

6. Hoeveelheid alternatief gewonnen mosselzaad

2.000 ton

2006

10.000 ton

 

11.540 ton

bureau Marinx

7. Aandeel duurzame energie in glastuinbouw

0,5%

2003

1,4%

1,8%

 

LEI

8. Energie-efficiency index glastuinbouw

100%

1990

45%

48%

 

LEI

9. Energie-efficiency index voedings- en genotmiddelen-industrie (VGI)

100%

2005

88%

89,3

 

Agentschap NL

10. % innoverende agrarische bedrijven

11,6%

2006

15%

12%

 

LEI

Mestbeleid, normen fosfaat en stikstof

De indicatoren «realisatie normen fosfaat» en «realisatie normen stikstof» geven de bodemoverschotten voor beide stoffen op Nederlandse landbouwgronden weer. Zij zijn een maat voor het berekende verlies aan mineralen naar landbouwgrond, na aftrek van de opname door landbouwgewassen en vervluchtiging van stikstof. De realisatiecijfers voor 2012 zijn nog niet beschikbaar.

De realisatie fosfaat 2011: De raming voor 2011 uit de begroting 2011 (20 mln kg fosfaat) is te laag gebleken. De aanvoer van fosfaat met meststoffen als weergegeven door het CBS was hoger dan op grond van de bij het opstellen van de begroting bekende gegevens. Het CBS wijst op het in 2010 en volgens de voorlopige cijfers over 2011 toegenomen gebruik van fosfaatkunstmest ten opzichte van het (naar achteraf lijkt) incidenteel zeer lage gebruik in 2009 bij vrijwel evenveel aanvoer met dierlijke mest en afvoer met gewassen als reden 50 mln kg fosfaat (voorlopige cijfers).

De realisatie stikstof in 2011 is 351 mln kg stikstof volgens voorlopige cijfers. De raming voor stikstof voor 2011 uit de begroting 2011 (370 mln kg) is op basis van de voorlopige cijfers voor 2011 ruim gehaald.

% integraal duurzame stallen

Op peildatum 1 januari 2012 was 4,5% van de stallen integraal duurzaam. Alle sectoren laten een gestage groei zien maar er zijn wel relatief grote verschillen tussen de sectoren. Het percentage loopt uiteen van 11,0% in de pluimveehouderij tot 7,0% in de varkenshouderij en 2,9% in de rundveehouderij. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat, in vergelijking met de varkens- en pluimveehouderij, in de rundveehouderij op dit moment geen regelgeving op het terrein van ammoniak en dierenwelzijn van kracht is die nieuwbouw of verbouw van stallen noodzakelijk maakt. Het aantal duurzame stallen vertoont een stijgende trend. Een deel van de integraal duurzame stallen is nog in aanbouw, op dit moment is dat 1,7% van het totaal aantal stallen. Als al deze stallen in 2012 gerealiseerd worden zal het percentage integraal duurzame stallen eind 2012 6,2% bedragen. De rapportage met de exacte cijfers over peildatum 1 januari 2013 zal naar verwachting eind april 2013 uitgebracht worden (Bron: monitoring integraal duurzame stallen, peildatum 1 januari 2012, van der Peet et al.).

Voorzorgsniveau Schol en Voorzorgsniveau Tong

De realisatie van de voorzorgsniveaus voor tong en vooral schol vertonen een zeer gunstige ontwikkeling. De positieve werking van de meerjarige beheerplannen wordt in deze cijfers zichtbaar. De ontwikkeling van het tongbestand gaat minder snel dan het scholbestand, maar groeit gestaag. De cijfers voor 2012 betreffen voorlopige cijfers uit het juni advies 2012. Definitieve cijfers van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) volgen medio 2013.

Hoeveelheid alternatief gewonnen mosselzaad

In 2012 is 11.540 ton ingevangen. De raming van 10.000 ton in 2012 is dus ruimschoots gehaald. Goede kweekomstandigheden hebben hieraan een belangrijke bijdrage geleverd.

Aandeel duurzame energie in glastuinbouw

Het aandeel duurzame energie steeg in 2011 met 0,2% tot 1,8%. Voor de raming voor het beoogde doel in 2020 uit het Agroconvenant (20%) zijn nog 18 procentpunten nodig. De realisatiecijfers 2012 worden in september 2013 gepubliceerd.

Energie-efficiency index glastuinbouw

De energie efficiency is in 2011 met 2% verslechterd en bedroeg 48% ten opzichte van 1990. Dit betekent dat de glastuinbouw in 2011 52% minder primaire brandstof per eenheid product gebruikte dan in 1990. De index zat daarmee 5% af van het doel van 43% voor 2020 uit het Agroconvenant.

Energie-efficiency index voedings- en genotmiddelen-industrie (VGI)

De besparingsindex in 2011 is 89,3 (ten opzichte van 100 in 2005). Dit komt neer op een totale besparing van 10,7%, ofwel 1,9% per jaar. Dit betreft alleen procesefficiency maatregelen.

De besparingsindex over 2012 kan nog niet worden gegeven aangezien hierover nog niet is gerapporteerd door de bedrijven.

% innoverende agrarische bedrijven

In vergelijking met 2010 is het «percentage innoverende agrarische bedrijven" (percentage bedrijven dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd in het betreffende jaar) in 2011 van 14,1% naar 12% gedaald. De daling heeft te maken met de ongunstiger gemiddelde bedrijfsresultaten van alle land- en tuinbouwbedrijven te samen in 2011 ten opzichte van 2010. Ook zullen hoogstwaarschijnlijk de gevolgen van de financiële crisis en het lastiger rondzetten van de financiering het innovatieklimaat ongunstig beinvloed hebben. Het realisatiecijfer voor 2012 is medio 2013 beschikbaar.

Toelichting budgettaire verschillen

Agrarisch ondernemerschap en ondernemersklimaat

De hogere uitgaven worden voornamelijk veroorzaakt door een storting van € 2 mln in de Reserve Borgstelingsfaciliteit voor toekomstige uitgaven voor flankerend beleid voor pelsdierhouders. Verder meeruitgaven (€ 1,1 mln) aan de demoregeling proefprojecten Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

Voorts zijn meeruitgaven (€ 8,4 mln) gedaan aan uitkeringen op verliesdeclaraties op basis van de Garantstelling Landbouw. Dit bedrag zou normaliter uit de Reserve Borgstellingsfaciliteit onttrokken zijn, maar is nu gedekt uit andere onderdelen van artikel 16 om het garantiekapitaal in de reserve op peil te houden.

Mestbeleid

De lagere uitgaven voor het mestbeleid in 2012 van € 1,7 mln worden met name veroorzaakt door het uitstel van invoering van het nieuwe beleid voor de regulering van de mestproductieomvang.

Visserij

De hogere uitgaven hangen samen met uitgaven (€ 3,9 mln) aan onder meer de Regeling Schadevergoeding dioxinepaling/krab (spoor 2 en spoor 3) en de hogere kasrealisatie (€ 2,3 mln) dan oorspronkelijk geprognosticeerd op subsidieregelingen van het Europees Visserij Fonds. Deze uitgaven zijn voor het grootste deel onttrokken aan de interne begrotingsreserve visserij.

Plantaardige productie (Glastuinbouw en open teelten)

Lagere uitgaven hangen onder meer samen met het niet doorgaan van de energienetwerken (€ 3,5 mln), omdat hiervoor geen Europese goedkeuring is verkregen. Daarnaast lagere uitgaven aan de Investeringsregeling Energiebesparing (IRE) van € 1,4 mln. Verder is het budget van de innovatieagenda energie (€ 1,2 mln) overgeheveld naar artikelonderdeel 16.40 voor onderzoek op het gebied van energiebesparing in de glastuinbouw. En voor de rest daadwerkelijk lagere uitgaven op dit terrein.

Interne begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

Bedragen in €

Interne begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

Stand 1/1/2012

49.186.394

+ bijschrijving rente

+ 116.007

+ storting Flankerend beleid pelsdierhouders

+  2.000.000

+ reguliere storting

+ 2.123.000

+ inkomsten garantie provisies

+ 98.000

Stand 31/12/2012

53.523.401

Deze reserve is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen voor afgegeven garantiestellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd. Hiervoor is een reguliere storting gedaan van € 2,1 mln. Daarnaast is de jaarlijkse storting van € 2 mln gedaan die benodigd is voor het flankerend beleid bij het eventuele verbod op de pelsdierhouderij (amendement van Gerven/Dijsselbloem, TK, 2010–2011, 32 609 XIII, nr 4). De verliesdeclaraties 2012 ad. € 8,4 mln zijn uit de onderuitputting op artikel 16 betaald, onttrekking uit de reserve heeft daarom niet plaatsgevonden. Zie ook de toelichting bij Agrarisch ondernemerschap en ondernemingsklimaat.

Interne begrotingsreserve Landbouw

Bedragen in €

Interne begrotingsreserve Landbouw

Stand 1/1/2012

38.916.828

+ bijschrijving van rente

91.819

+ storting Subsidie fijnstofmaatregelen

+ 10.695.000

+ storting Luchtwassers

+ 697.000

+ storting Jonge Agrariërs

+ 795.000

– onttrekking multifunctionele landbouw

– 238.000

– onttrekking VAMIL

– 408.000

– onttrekking Investeringsregeling duurzame stallen

– 2.679.000

– onttrekking SBIR biobased/agrologistiek

– 554.000

– onttrekking bijdrage Ctgb

– 1.038.000

Stand 31/12/2012

46.278.648

Fijnstofmaatregelen

Het budget voor de regeling fijnstofmaatregelen is beschikbaar gesteld in de periode 2009–2010 en vanuit een bijdrage van artikel 18 in 2012. De openstellingen van de fijnstofregeling in 2009 en 2010 werden pas vanaf 2010 en 2011 uitgefinancierd en bovendien waren er minder aanvragen dan verwacht. Vandaar dat besloten is tot nieuwe openstellingen in 2012 en 2013 (ieder € 10 mln). Om kasbudget voor deze laatste openstellingen beschikbaar te houden is het niet gebruikte deel 2012 gestort in de reserve.

Investeringsregeling duurzame stallen

De intensiveringsmiddelen voor de duurzame stallen zijn in 2009 en 2010 beschikbaar gesteld, terwijl de uitfinanciering van de openstellingen van deze regeling doorlopen naar 2013. Om kasbudget beschikbaar te houden voor de betalingen op deze openstellingen in 2013 is in 2012 het niet gebruikte kasbudget van deze regeling in de reserve landbouw gestort.

College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)

Op het budget voor de bijdrage aan het Ctgb is een structureel tekort (na aftrek van de bijdragen van de departementen I&M, VWS en SZW) van € 1 mln. De onttrekking uit de reserve had tot doel dit tekort voor 2012 te dekken. Voor 2013 wordt eenzelfde onttrekking voorzien, waarmee het Ctgb-aandeel in de reserve is uitgeput. EZ zal met voorstellen komen om het tekort voor 2014 en verder structureel te dekken.

Interne begrotingsreserve Visserij

Bedragen in €

Interne begrotingsreserve Visserij

Stand 1/1/2012

26.870.965

+ bijschrijving van rente

+ 63.314

+ storting EVF as 2

+ 81.000

– onttrekking EVF as 1

– 1.974.000

– onttrekking EVF as 3

– 707.000

– onttrekking visserijprojecten

– 2.443.000

Stand 31/12/2012

21.891.278

Er is per saldo € 2,6 mln onttrokken aan de interne begrotingsreserve Visserij om de nationale cofinanciering van het Europees Visserij Fonds (EVF) aan te vullen. Hiervoor is de reserve ook bedoeld. Daarnaast is circa € 2,4 mln onttrokken ter dekking van de kosten gemoeid met de aalcompensatievergoeding die uitgekeerd is aan vissers die getroffen zijn door vervuiling van visstanden met dioxine. Hiermee was in de begroting geen rekening gehouden.

Operationele doelstelling 16.2 Borgen voedselveiligheid en -kwaliteit

Doelbereiking

  • Het Voedingscentrum Nederland heeft de informatievoorziening voor consumenten verzorgd op het gebied van voedselveiligheid, voedselkwaliteit en voedselverspilling. Ook Milieu Centraal heeft een deel van de informatievoorziening (met name tegengaan voedselverspilling) verzorgd.

  • Met betrekking tot verminderen van voedselverspilling in de keten is ingezet op het benutten van economische kansen voor bedrijven. Met de Small Business Innovation Research program (SBIR) Voedselverspilling heeft EZ de economische kansen gefaciliteerd.

  • EZ heeft in 2012 het laatste jaar van het Platform Verduurzaming Voedsel gefinancierd. In totaal (over 3 jaar) zijn er 51 pilots gefinancierd die betrekking hebben op verduurzaming van de voedselketen. Het gaat daarbij om verschillende sectoren, van AGF tot vleesverwerkende industrie.

  • Het schooljaar 2012–2013 is het laatste schooljaar waarin Smaaklessen door de overheid worden gefinancierd. Per 1 januari 2013 bedraagt het aantal gerealiseerde «Smaaklessen-scholen» 3.240.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2012

Bron

1. Mate van afname van antibiotica-gebruik in de dierhouderij

Antibiotica-gebruik in 2009

2009

20% reductie (t.o.v. 2009)

Ruim 20%

SDa/LEI

2. Nalevingsniveau HACCP-verplichting

80%

April 2009

80%

83%

(prognose)

NVWA

3. Aantal basisscholen met smaaklessen

Beperkt aantal

2005

3000

3240

EZ

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2011

Bron

4. Vermindering voedselverspilling

83 – 151 kg

2009

89 – 210 kg

Alterra

Mate van afname van antibiotica-gebruik in de dierhouderij

De doelstelling voor de reductie van het veterinaire gebruik van antibiotica is een reductie van 20% in 2011 en 2012 en met 50% in 2013 ten opzichte van het gebruik in het referentiejaar 2009. De gerealiseerde waarde in 2012: In de eerste helft van 2012 daalde de totale verkoop van antibiotica voor veterinair gebruik met 51% ten opzichte van dezelfde periode in het referentiejaar 2009. Dit indiceert dat de reductiedoelstelling van 50%, vastgesteld voor 2013 mogelijk al in 2012 is behaald. De streefwaarde van 20% reductie is in 2012 ruimschoots gerealiseerd. Bron: Kamerbrief november 2012, TK 29 683 nr. 142 en de bijlage bij deze Kamerbrief (Lei Maran rapportage over trends in veterinary antibiotic use in the Netherlands.

Nalevingsniveau HACCP-verplichting

Er is weinig verandering opgetreden in de schatting van de realisatie van het nalevingspercentage HACCP in vergelijking met voorgaande jaren. De prognose voor 2012 bedraagt 83%, de realisatie wordt in mei 2013 vastgesteld.

Aantal basisscholen met smaaklessen

De ramingswaarde voor 2012 was 3.000 scholen met smaaklessen. Het aantal scholen met smaaklessen per 1 januari 2013 bedraagt 3.240. Bron: Tussenrapportage Smaaklessen en Schoolgruiten 2012–2013; tabel 1 en 2.

Vermindering voedselverspilling

De doelstelling is geformuleerd om tussen 2009 en 2015 20% minder voedsel te verspillen. In 2009 bedraagt de verspilling van voedsel per hoofd van de bevolking tussen 83 en 151 kg. In 2011 bedraagt per hoofd van de bevolking de verspilling tussen de 89 en 210 kg. Om de doelstelling / streefwaarde te bereiken moet er 17–31 kg per persoon minder verspild gaan worden. Vooralsnog ligt Nederland niet op schema om dit doel in 2015 te halen. Deze indicator heeft betrekking op wat in de hele voedselketen verspild wordt (van boer tot consument) omgerekend per hoofd van de bevolking.

Operationele doelstelling 16.3 Plant- en diergezondheid

Doelbereiking

Een uitbraak van een bestrijdingsplichtige dierziekte heeft grote maatschappelijke en economische gevolgen. EZ heeft daarom enerzijds geïnvesteerd in het voorkomen ervan (preventie) en anderzijds in het tijdig opsporen ervan via gerichte monitoringsonderzoeken. Deze inspanningen hebben onder andere hun waarde bewezen bij de detectie en opvolging van de uitbraak van het Schmallenbergvirus in 2011/2012.

Het snel en adequaat kunnen reageren op dierziekten draagt in belangrijke mate bij aan het minimaliseren van de consequenties ervan. In 2012 is daarom verder geïnvesteerd in het opstellen en up-to-date houden van beleidsdraaiboeken op het gebied van diverse bestrijdingsplichtige dierziekten (onder andere Aviaire Influenza (AI), Mond- en Klauwzeer (MKZ), Klassieke Varkenspest (KVP) en Q koorts) en de paraatheid van de crisisorganisatie. Dit laatste heeft onder andere vorm gekregen via een bestuurlijke crisisoefening Afrikaanse Paardenpest samen met de paardensector.

In 2012 zijn de voorstellen van de Europese Commissie voor herziening van de nieuwe Fytorichtlijn en Verkeersrichtlijnen niet verschenen. Deze worden nu in 2013 verwacht.

Besloten is om de exportinspecties vanaf 2013 uit te laten voeren door ambtenaren van de NVWA om daarmee het internationale vertrouwen in het Nederlandse fytosanitaire stelsel verder te versterken.

Er is ingezet op versterking van de markttoegang fytosanitair voor derde landen, de uitbreiding van de beschikbare personele inzet is gerealiseerd.

Voor het uitgangsmateriaal wordt gewerkt aan herstel en versterking van de balans tussen kwekersrecht en octrooirecht. De wetswijziging waarmee een beperkte veredelingsvrijstelling in de Rijksoctrooiwet wordt geïntroduceerd, is naar de Tweede Kamer gezonden.

De beleidsdoelstelling van het verminderen van de milieulast van gewasbeschermingsmiddelen is door PBL (Plan Bureau voor de Leefomgeving) in 2012 geëvalueerd. Er is veel vermindering gerealiseerd (85%), maar de doelstelling van 95% is niet gehaald. In november 2012 is een Nationaal Actieprogramma (NAP) gepresenteerd, waarin acties en maatregelen staan conform een nieuwe EU verplichting op het duurzame gebruik van middelen. In breder kader beoogt de staatssecretaris een Nieuwe Nota Duurzame Gewasbescherming die dit voorjaar de Kamer zal bereiken.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicator

Referentie waarde

Peil datum

Raming 2012

Realisatie 2012

Bron

Aantal beleidsdraaiboeken voor bestrijdingsplichtige ziekten en voedselkwaliteit

5

2005

12

12

EZ

Deze indicator is gebaseerd op het aantal goedgekeurde beleidsdraaiboeken. Voor 2012 is de raming gehaald. De realisatie bedraagt 12 beleidsdraaiboeken.

Bron: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/dieren/preventie-en-bestrijding dierziekten/beleidsdraaiboeken-dierziekten

Operationele doelstelling 16.4 Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van het groene domein

Doelbereiking

  • De agenda’s van de topsectoren Agrofood en Tuinbouw/uitgangsmaterialen zijn gezamenlijk met bedrijfsleven en de kennisinstellingen verder doorvertaald in onderzoeksprogramma’s Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) en Publieke- private samenwerking (PPS)-constructies.

  • Er is een nieuwe visie ontwikkeld op agro kennisarrangementen.

  • Er is een nieuwe aanpak agro-innovatie ontwikkeld. De beleidsinspanningen hebben zich in de eerste plaats gericht op programma’s en projecten die voortkomen uit de agenda’s van de topsectoren Agrofood en Tuinbouw/uitgangsmaterialen.

Toelichting budgettaire verschillen

Onderzoeksprogrammering

De hogere uitgaven houden verband met uitvoering van diverse projecten waarvoor bij 1e en 2e suppletoire wet budgetten vanuit betrokken begrotingsartikelen en -onderdelen zijn overgeheveld naar dit onderdeel. Meeruitgaven bij Agroketens en Visserij waren onder andere voor Ondersteuning Taskforce multifunctionele landbouw, Programma stikstof, Dierenwelzijn en Kenniskringen visserij. Op het gebied van Voedsel, dier en consument werd onder andere meer besteed in het kader van onderzoek Schmallenbergvirus. Op het gebied van internationale samenwerking was er een belangrijke meerbesteding in het kader van de ontwikkeling van de agrarische sector in Afghanistan.

Onderzoeksprojecten

De lagere uitgavenrealisatie voor niet-DLO onderzoeksprogramma’s houdt verband met uitvoering van diverse projecten binnen andere onderdelen artikel 16 waarvoor bij 1e en 2e suppletoire wet budgetten zijn overgeheveld (€ 2,3 mln) en minderbesteding in verband met vertraging van projecten (€ 1,3 mln).

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2011

Bron

Mate van vraagsturing van groen onderzoek door maatschappelijke actoren (beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties)

70%

2009

75%

85%

PROSU

Bron PROSU, vraagsturing meting 2009, 2010 en vraagsturing meting 2011, 2012

Realisatie betreft het jaar 2011. Realisatie 2012 komt in het najaar van 2013 beschikbaar.

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2012

Bron

Positief oordeel visitatiecommissies

100%

2009

100%

100%

Visitaties

Bron Visitatiecommissies, visitatierapporten, betreft in de periode 2007 tot en met 2012 uitgevoerde visitaties.

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2011

Bron

Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties

85%

2009

85%

80%

PROSU

Bron PROSU, kennisbenutting meting 2009, 2010 en kennisbenutting meting 2011, 2012.

Realisatie betreft het jaar 2011. Realisatie 2012 komt in het najaar van 2013 beschikbaar.

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2011

Bron

Plant Breeders index

32%

2009

>32%

33%

CPVO

Bron Community Plant Variety Office (CPVO), Annual report 2009, 2010 en Annual report 2011, 2012.

Betreft het percentage Nederlandse aanvragen Kwekersrecht van het totaal aantal aanvragen voor de EU. De resultaten over 2012 komen later in 2013 beschikbaar.

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2010

Bron

Aantal octrooiaanvragen in de agrarische sector en verwerkende industrie

7,3%

2008

7,3%

7,4%

NL Octrooi-centrum

Betreft het percentage Nederlandse octrooiaanvragen van het totaal aantal internationale aanvragen (bij de World Intellectual Property Organization (WIPO) en bij het Europees Octrooibureau) ingediend voor de agrarische sector en verwerkende industrie. Bron NL-Octrooicentrum, Octrooi-informatie als indicator voor Innovatie in Food & Agri 2008, 2011 en Octrooi-informatie als indicator voor Innovatie in Food & Agri 2010, 2013. Realisatiecijfer betreft jaar 2010. In verband met de bescherming van octrooi-informatie stelt NL-Octrooicentrum deze informatie met vertraging beschikbaar. De gegevens over 2011 worden in 2014 gepubliceerd, die over 2012 in 2015.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2012

Bron

Aantal innovatienetwerken en bedrijfsprojecten groene sector gestart met bijdrage uit publieke middelen

115

2010

120

155

Dienst Regelingen

Specificatie regelingen referentiewaarde 2010: Samenwerking bij innovatie 34, Nieuwe uitdagingen Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) 23, Innovatienetwerken 58. Specificatie regelingen realisatie 2012: Samenwerking bij innovatie 0, Nieuwe uitdagingen Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) 33, Innovatienetwerken 122.

Operationele doelstelling 16.5 Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

Doelbereiking

  • De onderhandelingen voor het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zijn in 2012 gestart. Medio 2013 zullen de onderhandelingen naar verwachting worden afgerond. Individuele verschillen van de inkomenssteun zullen in de periode tot 2020 geleidelijk verdwijnen. In het instrumentarium van het markt-en prijsbeleid komt meer ruimte voor de ondersteuning van producenten- en interbrancheorganisaties. Ten aanzien van de vergroening van de inkomenssteun lijkt ruimte gecreëerd om gecertificeerde duurzaamheidsinitiatieven te belonen. In het plattelandsbeleid is de mogelijkheid opgenomen om het agrarisch natuurbeheer op collectieve leest te schoeien.

  • In september 2012 is financiële en personele ondersteuning gegeven voor het organiseren van een succesvolle conferentie georganiseerd over climate smart agriculture samen met Vietnam, de Wereldbank en de FAO.

  • Samen met het Nederlandse bedrijfsleven zijn projecten opgestart vanuit de ambassades in onder andere Egypte, Ghana, Indonesië en Kenia in het kader van programma’s voor landbouwontwikkeling en voedselzekerheid.

  • De Stichting Access to Seeds Index is met ondersteuning van EZ opgestart om te komen tot een Index waarin het mondiale zaadverdelingsbedrijfsleven, waaronder een aantal Nederlandse bedrijven, wordt gerangschikt aan naar hun inspanningen om boeren en tuinders in ontwikkelingslanden toegang tot goed zaaizaad en uitgangsmateriaal te bieden.

  • De maatschappelijke dialoog over de wereldvoedselproblematiek is actief opgezocht middels het ondersteunen van debatbijeenkomsten en verschillende publieksgerichte activiteiten op Wereldvoedseldag.

Toelichting budgettaire verschillen

Medebewind productschappen

Het verschil wordt veroorzaakt door lagere uitvoeringskosten van de productschappen voor de uitvoering van de EU-regelingen als gevolg van de afbouw van bepaalde marktordeningsregelingen zoals de suikerrestitutieregeling en de zuivelrestitutieregeling.

Het resterende budget van € 4,5 mln is via een kasschuif doorgeschoven naar de begroting 2013 om het tekort op het budget voor de productschappen in dat jaar te dekken.

Apurement

De hogere uitgaven worden veroorzaakt doordat er in 2012 een aantal audits van de Commissie over voorgaande jaren is afgesloten met een correctiebesluit. Wanneer audits worden afgesloten en of daarbij sprake zal zijn van financiële correcties is bij de vaststelling van de begroting maar zeer ten dele in te schatten. Over de volgende audits zijn correctiebesluiten vastgesteld: Toeslagrechten (2007 – 2010), Randvoorwaarden (2005 – 2008), Plattelandsontwikkeling (2007–2009), Slachtpremie (2007–2008), Exportrestitutie (2007).

Interne begrotingsreserve apurement

Bedragen in €

Interne begrotingsreserve apurement

 

Stand 1/1/2012

170.000.000

Onttrekking

– 3.195.000

Stand 31/12/2012

166.805.000

De reserve is bestemd voor door de Europese commissie opgelegde correctievoorstellen op ingediende declaraties. In 2012 is door de Europese commissie voor een bedrag van € 20,5 mln aan correctievoorstellen opgelegd. Het beschikbare budget voor 2012 was € 17,3 mln. Conform afspraken met het Ministerie van Financiën is het verschil ad. € 3,2 mln onttrokken aan de begrotingsreserve.

Toelichting op de bijdragen baten-lastendiensten

Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA)

De hogere bijdrage aan de NVWA houdt voor € 11,4 mln verband met een bijdrage in het exploitatietekort van de NVWA over 2012 (reactie op motie Jacobi). Zoals gemeld in de begroting 2013 komen de opbrengsten van de fusie vertraagd beschikbaar. Hierdoor is er sprake van hogere materiële en personele kosten (huisvesting, Informatie Communicatie Technologie (ICT) en personele kosten ten gevolge van de fusie). Hierop is een maatregelenpakket gevormd. Onderdeel hiervan betreft de afkoop van huurcontracten van niet langer benodigde huisvesting. Voor de hier aan verbonden kosten is de al bestaande voorziening voor afstoot panden op de balans van de NVWA verhoogd met met € 10 mln. Verder is de bijdrage verhoogd met € 1 mln ter dekking van personeelskosten van NVWA directeuren die bij voormalig Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gefinancierd werden uit de Bestuursdienst en met € 1,8 mln ter compensatie van extra pensioenheffing Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) in verband met economische crisis.

Daarnaast is er een hogere bijdrage van € 2,8 mln voor gederfde inkomsten als gevolg van het niet kunnen doorberekenen van kosten boven het maximumplafond voor het roodvleesconvenant en bijdragen in tekorten op de niet-kostendekkende tarieven voor kleine slachterijen. Het restant van € 4,8 mln betreft met name een verhoging van de bijdrage om het budget in evenwicht te brengen met het vastgestelde opdrachtenpakket. De dekking voor deze laatste posten is vrijgemaakt vanuit andere onderdelen binnen artikel 16.

Dienst Regelingen

De hogere bijdrage hangt samen met het in overeenstemming brengen van het budget met het opdrachtenpakket. Dit is ook aangegeven in de brief van 21 jan 2013 aan de Tweede Kamer (de reactie motie Jacobi). Het betreft voornamelijk de financiering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en de uitvoering van het mestbeleid. Het merendeel van het DR opdrachtenpakket heeft immers betrekking op de uitvoering van EU verplichtingen en Europese financiering.

Toelichting op de ontvangsten

De lagere ontvangstenrealisatie van € 34,3 mln wordt veroorzaakt door het volgende:

Douanerechten op landbouwproducten

Als gevolg van de economische crisis in Europa is sprake van een afname van de hoeveelheid ingevoerde landbouwproducten. Dit leidt tot lagere landbouwheffingen.

Ontvangsten leges

Bij begrotingsvoorbereiding 2012 is vorig jaar de ontvangstenbegroting verhoogd ten behoeve van het bruto zichtbaar maken in de begroting van de ontvangsten inzake leges mest en leges Grondkamers. Deze verhoging blijkt onterecht en is bij 1e suppletoire begroting teruggedraaid aangezien Dienst Regelingen deze ontvangsten in mindering brengt van de uitgaven en ook zodanig in de jaarrekeningen verwerkt.

Interne begrotingsreserve

De onttrekkingen uit de interne begrotingsreserves landbouw en visserij hangen samen met de hogere uitgaven op Operationele Doelstelling 16.1. Voor de reserve landbouw betreft het hier vooral de investeringsregeling duurzame stallen, projecten in het kader van de multifunctionele landbouw, tekorten op de financiering van het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (Ctgb), de VAMIL-compensatieregeling en de Small Business Innovation Research (SBIR) Agrologistiek/biobased (€ 4,9 mln). Bij de reserve visserij gaat het vooral om een onttrekking ter dekking van de uitgaven voor de regeling dioxinepaling/krab (spoor 2 en spoor 3) en uitgaven voor subsidieregelingen in het kader van het Europees Visserij Fonds (€ 5,1 mln).

Overige ontvangsten

De hogere ontvangsten bestaan onder andere uit terugontvangen subsidievoorschotten, hogere inkomsten provisies agrarische schadeverzekering en hogere boete-inkomsten vanuit mestbeleid Voorts zijn meerontvangsten gerealiseerd uit aflossing van een lening aan DLO als gevolg van het aflopen in 2011 van de aflossingsvrije periode.

Het Productschap Vis heeft een bijdrage geleverd voor het schelpdierenonderzoek en het onderzoek naar de effecten van de garnalenvisserij in Natura-2000 kustgebieden. Tevens heeft de provincie Gelderland een bijdrage geleverd ten behoeve van het uitvoeren van fijnstofmaatregelen in de landbouw. Vanuit de EU zijn ontvangsten gerealiseerd in het kader van het Wettelijk Visserijbeleid die zijn ingezet voor de uitvoeren van de Wettelijke Onderzoekstaken Visserij. Tenslotte heeft de Nederlandse ambassade in Kabul via het Ministerie van Buitenlandse Zaken een bijdrage geleverd voor een groen onderwijsproject in Afghanistan.

Licence