Aan de genoemde elementen van het Europese beleid op het terrein van EZ zijn geldstromen naar de lidstaten verbonden. Vanaf oktober 2006 bestaan er twee fondsen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, te weten het Europese Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europese Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). De geldstromen uit de eerste pijler worden volledig Europees gefinancierd. Bij de plattelandsmaatregelen uit de tweede pijler dient er sprake te zijn van nationale cofinanciering door de overheid.
Het GVB bestaat voornamelijk uit gezamenlijke afspraken en regelgeving op communautair niveau. De gezamenlijke afspraken en regelgeving uit het GVB worden vanuit Brussel ondersteund door subsidies verbonden aan het Europees Visserij Fonds (EVF).
Voor de uitvoering van het Europees structuurbeleid zijn meerjarige afspraken over doelstellingen gemaakt (Doelstelling 2, D2). De afspraken verbonden aan Doelstelling 2 worden deels medegefinancierd vanuit het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling (EFRO).
In tabel 1 is een overzicht van de ontvangen programmagelden vanuit de EU voor het GLB opgenomen voor 2012. De uitgaven uit hoofde van het markt- en prijsbeleid en de inkomenssteun geschieden buiten begrotingsverband en komen via officieel erkende betaalorganen in Nederland (DR en DLG) rechtstreeks vanuit de EU bij de belanghebbende terecht. Deze uitgaven worden door de betaalorganen (buiten de begroting van het Ministerie van Economische Zaken) verantwoord richting de Europese Commissie. Uitgaven en ontvangsten voor plattelandsbeleid die behoren tot het Plattelandsontwikkelingsplan (POP) worden voor wat betreft de uitgaven door het Ministerie van Economische Zaken wel op de begroting van dit ministerie verantwoord.
Begroting 2012 | Realisatie 2012 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Financieringsbron Beleid | EU1 | EZ | Overig2 | EU1 | EZ | Overig2 |
GLB | ||||||
Inkomens- en productiesteun/markt – en prijsbeleid | 900,0 | n.v.t. | n.v.t. | 865 | n.v.t. | n.v.t. |
Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007–2013 (POP-2) | ||||||
Verbetering van het concurrentievermogen van de land- en bosbouwsector (as 1) | 35,8 | 10,3 | 15,1 | 23,2 | 9,3 | 10,4 |
Verbetering van het Milieu en het platteland (as 2) | 30,4 | 0,7 | 24,2 | 37,8 | 0,7 | 31,4 |
De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie (as 3) | 22,7 | 0 | 21,1 | 26,9 | 0 | 26,6 |
Uitvoering leader-aanpak (as 4) | 6,8 | 0 | 6,8 | 9,9 | 0 | 9,9 |
Kosten technische bijstand | 0,4 | 0,2 | 0,2 | 0,4 | 0,2 | 0,2 |
Totaal POP | 96,1 | 11,2 | 67,4 | 98,2 | 10,2 | 78,5 |
waarvan POP-NU (Nieuwe uitdagingen) | 26,4 | 5,2 | 3,6 | 14,1 | 1,7 | 3,0 |
Inkomenssteun- en productiesteun
De bij de EU gedeclareerde uitgaven over de periode 16 oktober 2011 tot en met 15 oktober 2012 bedragen per saldo € 865 mln. Hiervan heeft € 781 mln betrekking op uitbetalingen voor rechtstreekse steun aan agrariërs in de vorm van de Bedrijfstoeslagregeling (BTR) en heeft een bedrag van € 143 mln betrekking op exportrestituties en steunmaatregelen van landbouwproducten. In dezelfde periode heeft Nederland € 59 mln afgedragen aan het Landbouwgarantiefonds. Dit betreffen zogenaamde bestemmingsontvangsten (financiële correcties in het kader van de goedkeuring van de rekeningen, terugvorderingen in verband met onregelmatigheden en superheffing).
Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007–2013 (POP 2)
Ter uitvoering van de maatregelen uit de Verordening worden rijksregelingen en provinciale programma’s ingezet. POP2 is op 20 juli 2007 door de Europese Commissie goedgekeurd en is in 2009 op basis van het Health Check besluit en het economisch herstelplan aangepast. De uitgaven kunnen middels de N+2-regeling worden ingelopen. Tot en met 2012 is er € 395 mln bij de EU gedeclareerd. De tot en met 2012 gerealiseerde bijdrage van de EU blijft op as 1 achter bij de raming. De oorzaak ligt hierbij vooral bij uitgaven voor verbetering van de landbouwinfrastructuur (circa € 20 mln).
Douane-rechten op landbouwproducten en productieheffingen
Tegenover de Europese subsidie-uitgaven staan ook afdrachten aan de EU. De voor EZ relevante afdrachten zijn de zogenaamde douanerechten op landbouwproducten en productieheffingen. Deze douanerechten en productieheffingen zijn een deel van de totale afdrachten van Nederland aan de Europese Unie. Verantwoording over de EU-afdrachten vindt plaats via het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Begroting | Realisatie | |
---|---|---|
Douanerechten op landbouwproducten en productieheffingen | 303 | 251 |
Deze ontvangsten worden verantwoord op artikel 16 van de begroting. De lagere ontvangsten zijn het gevolg van de economische crisis waardoor de invoer van landbouwproducten is afgenomen.