Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal. Het regeerakkoord is daarbij leidend.
Het kabinet Rutte-Asscher heeft zijn regeerakkoord gebaseerd op drie samenhangende pijlers: het op orde brengen van de overheidsfinanciën, een evenwichtige verdeling van lasten en het versterken van het duurzame groeivermogen van de economie. Het jaar 2014 heeft in het teken gestaan van de parlementaire behandeling van de wetsvoorstellen die nodig zijn om deze doelen te behalen. Onderdelen van het regeerakkoord die daarbij prioritaire aandacht hebben gekregen, zijn onder meer de decentralisaties in het sociale domein, de hervormingen van de arbeidsmarkt, de pensioenen en het onderwijs. Verder heeft het kabinet zich ingezet voor het terugdringen van de werkloosheid. Zo is een groot aantal sectorplannen goedgekeurd en van (co-)financiering voorzien met het doel mensen aan het werk te krijgen of te houden. De verantwoording over de voortgang van het beleid op al deze onderdelen is opgenomen in de jaarverslagen van de verschillende verantwoordelijke ministeries.
Behalve aan maatregelen op sociaaleconomisch terrein heeft het kabinet in 2014 ook veel aandacht besteed aan vraagstukken van veiligheid. De dreiging van de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS) en de conflicten in onder meer Gaza, Syrië en Irak noodzaakten hiertoe. Zo heeft het kabinet onder meer besloten een militaire bijdrage te leveren aan de internationale strijd tegen IS en heeft het aanvullende maatregelen getroffen in het actieprogramma integrale aanpak jihadisme om de democratische rechtsstaat te beschermen, de jihadistische beweging in Nederland te bestrijden en verzwakken en de voedingsbodem voor radicalisering weg te nemen.
De activiteiten van de Minister-President stonden in de tweede helft van 2014 voor een groot deel in het teken van de ramp met vlucht MH17. Het betrof onder andere een bijeenkomst met nabestaanden in Nieuwegein, de aankomst van de stoffelijke overschotten op de vliegbasis Eindhoven en de Nationale Herdenking op 10 november. De Minister-President gaf leiding aan de Ministeriele Commissie Crisisbeheersing, die sturing gaf aan alle zaken die betrekking hadden op de gevolgen van de ramp. In die periode heeft de Minister-President over de afwikkeling van de ramp veelvuldig contact gehad met zijn collega’s van de landen die naast Nederland de meeste slachtoffers te betreuren hadden, te weten Maleisië en Australië. De Minister-Presidenten van beide landen kwamen kort na de ramp naar Nederland en de Minister-President heeft hen in november bezocht. Het onderwerp stond ook op de agenda tijdens het bezoek van de Minister-President aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) in New York in september en de verschillende gesprekken die daar en daarna elders met regeringsleiders en staatshoofden zijn gevoerd.
De buitenlandagenda van de Minister-President richtte zich afgelopen jaar ook op andere zaken. Zo vertegenwoordigde hij in New York Nederland bij de klimaattop die werd georganiseerd door de secretaris-generaal van de VN Ban Ki Moon en besteedde hij aandacht aan de versteviging van de bilaterale relatie tussen Nederland en New York. 2014 was tevens het jaar van de Nuclear Security Summit (NSS). De NSS bood de Minister-President de mogelijkheid in korte tijd collega’s te ontmoeten uit Amerika, China, Japan en vele andere landen. Met de organisatie van de NSS en onder het voorzitterschap van de Minister-President heeft Nederland een belangrijke bijdrage geleverd aan de verdere samenwerking in de bestrijding van nucleair terrorisme. De Minister-President heeft daarnaast in 2014 twee militaire missies bezocht waaraan Nederland bijdraagt, te weten de piraterijmissie voor de kust van Somalië, samen met de Minister van Defensie, en de VN-missie in Mali, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast vond in het afgelopen jaar een bilateraal, economisch bezoek plaats aan Vietnam en nam de Minister-President deel aan het World Economic Forum in Davos, de NAVO-top in Wales en de EU-top met Aziatische landen in Brussel.
Ook het lidmaatschap van de Europese Raad van de Minister-President en zijn rol als voorzitter van de ministerraad bij de afstemming van de Nederlandse standpunten over Europese onderwerpen vormden een belangrijk bestanddeel van de agenda van de Minister-President. De Minister-President heeft deelgenomen aan zeven bijeenkomsten van de Europese Raad, en één Eurozone top.
Op 6 maart 2014 werd een bijzondere bijeenkomst van de Europese Raad (ER) bijeengeroepen om te spreken over de situatie in Oekraïne. Er werden diplomatieke maatregelen tegen Rusland afgekondigd en gerichte sancties voorbereid. Oekraïne was ook het hoofdonderwerp van de ER van 20-21 maart. Er werden nadere gerichte sancties overeengekomen en opgeroepen tot de voorbereiding van bredere economische sancties. Op 27 mei vond een informeel diner plaats om te spreken over de uitkomsten van de verkiezingen voor het Europees Parlement. Op de ER van 26-27 juni werd overeenstemming bereikt over een strategische agenda voor de EU met de prioriteiten voor de komende 5 jaar en over de voordracht van Jean-Claude Juncker als kandidaat-voorzitter van de Europese Commissie. Op 29 juli bereikte de Europese Raad schriftelijk overeenstemming over een pakket sancties jegens Rusland in verband met de destabilisering in Oost-Oekraïne. Op 16 juli en 30 augustus werden speciale bijeenkomsten van de ER gewijd aan de nominaties voor de nieuwe topfuncties binnen de EU. De ER van 23-24 oktober bereikte een akkoord over de hoofdlijnen van het klimaat- en energiebeleid voor de periode tot 2030 en de Europese inzet in de internationale klimaatonderhandelingen in VN-verband. Zowel tijdens deze ER als tijdens een aparte Eurotop werd ook over de economische situatie in de Eurozone gesproken. Voor de ER van december was de Minister-President verhinderd in verband met de binnenlandspolitieke situatie. Mede ter voorbereidingen van deze Europese overleggen heeft de Minister-President meerdere bezoeken aan andere lidstaten afgelegd en collega’s uit andere lidstaten in Den Haag ontvangen.