Base description which applies to whole site

3.1 Ontwikkeling, inzet en effectief beheer van instrumenten in het kader van de krediet- en schuldencrisis.

Inleiding

Als gevolg van de kredietcrisis en de Europese schuldencrisis zijn door de Minister van Financiën maatregelen getroffen om de financiële stabiliteit binnen en buiten Nederland te borgen. Deze maatregelen zijn verwerkt in verschillende beleidsartikelen van de begroting van het Ministerie van Financiën. In de tabel hieronder wordt het totaalbeeld van de verschillende maatregelen, de budgettaire consequenties en de vindplaatsen ervan in de jaarverslagen weergegeven. Tevens wordt hierbij ten aanzien van het jaar 2014 ingegaan op de ontwikkelingen en de mate van doelbereiking met betrekking tot deze maatregelen.

In aanvulling hierop wordt in het Financieel Jaarverslag van het Rijk een rijksbreed overzicht van de maatregelen opgenomen.

Tabel 1: De budgettaire gevolgen van de kredietcrisis (x € mln.) 1
   

2008–20122

2013

2014

Bron jaar- verslag:

Afgerond

A. Verwerving Fortis/RFS/AA

         

1

ABN AMRO Group N.V., RFS Holdings N.V. en ASR Nederland N.V.

27.955

27.955

27.955

Saldibalans

Nee

2

Overbruggingskredieten Fortis

44.341

0

0

par. 4.8

 

3

Aflossingen overbruggingskredieten Fortis

– 40.591

0

– 200

par. 4.8

 

4

Stand overbruggingskredieten Fortis (2–3)

3.750

3.750

3.550

Saldibalans

Nee

5

Renteontvangst overbruggingskredieten Fortis

– 1.695

– 103

– 98

par. 4.8

 

6

Dividend ABN AMRO Group

– 250

– 400

– 325

par. 4.3

 

7

Dividend ASR

– 71

– 88

– 99

par. 4.3

 

8

Dividend en repatriëring kapitaal RFS

– 6

0

0

par. 4.3

 
             

Capital Relief Instrument ABN-AMRO (CRI)

         

9

Premieontvangsten uit CRI

– 193

0

0

par. 4.3

 

10

Stand openstaande garanties

0

0

0

Saldibalans

ja

             

Mandatory Convertible Notes ABN-AMRO (MCN)

         

11

Rente-ontvangsten uit MCN’s

– 103

0

0

par. 4.3

 
             

Counter Indemnity ABN-AMRO (garantie)

         

12

Garantieverlening (geëffectueerd)

950

0

– 950

par. 4.3

 

13

Stand openstaande garanties (12)

950

950

0

Saldibalans

ja

14

Premie-ontvangsten uit garantie

– 78

– 26

– 12

par. 4.3

 

Δ Staatsschuld 2014 (nr. 2+3+5 t/m 9+11+14)

29.309

– 617

– 734

   
             

B. Verwerving SNS Reaal

         

15

Kapitaalinjectie SNS Bank

0

1.900

0

par. 4.3

 

16

Stand geïnjecteerd Kapitaal SNS Bank

0

1.900

1.900

Saldibalans

Nee

17

Kapitaalinjectie SNS Reaal Holding N.V.

0

300

0

par. 4.3

 

18

Stand geïnjecteerd kapitaal SNS Reaal Holding N.V.

0

300

300

Saldibalans

Nee

19

Overbruggingskredieten SNS Reaal Holding N.V.

0

1.100

0

par. 4.3

 

20

Stand Overbruggingskredieten SNS Reaal Holding N.V.

0

1.100

1.100

Saldibalans

Nee

21

Rente overbruggingskrediet

0

– 7

– 21

par. 4.3

 

22

Kapitaalinjectie Propertize

0

500

0

par. 4.3

 

23

Stand geïnjecteerd kapitaal Propertize

0

500

500

Saldibalans

Nee

24

Garantie Propertize

0

4.166

– 566

par. 4.3

 

25

Stand verleende garantie Propertize

0

4.166

3.600

Saldibalans

Nee

26

Premieontvangsten garantie Propertize

0

0

– 2

par. 4.3

 

27

Resolutieheffing

0

0

– 1.005

par. 4.1

 

Δ Staatsschuld 2014 (nr. 15+17+19+21+22+26+27)

-

3.793

– 1.028

   
             

C. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (€ 20 mld.)

         

28

Verstrekt kapitaal ING

10.000

0

0

par. 4.3

 

29

Verstrekt kapitaal Aegon

3.000

0

0

par. 4.3

 

30

Verstrekt kapitaal SNS Reaal

750

0

0

par. 4.3

 

31

Aflossing ING

– 7.750

– 750

– 1.500

par. 4.3

 

32

Aflossing Aegon

– 3.000

0

0

par. 4.3

 

33

Aflossing SNS Reaal

– 185

0

0

par. 4.3

 

34

Afboeking uitstaand kapitaal SNS Reaal bij nationalisatie 3

– 565

0

0

Saldibalans

Ja

35

Stand uitstaand kapitaal ING

2.250

1.500

0

Saldibalans

Ja

36

Stand uitstaand kapitaal Aegon

0

0

0

Saldibalans

Ja

37

Stand uitstaand kapitaal SNS Reaal

0

0

0

Saldibalans

Nee

38

Couponrente ING

– 718

– 31

– 90

par. 4.3

 

39

Couponrente Aegon

– 177

0

0

par. 4.3

 

40

Couponrente SNS Reaal

– 38

0

0

par. 4.3

 

41

Repurchase fee ING

– 1.688

– 344

– 660

par. 4.3

 

42

Repurchase fee Aegon

– 910

0

0

par. 4.3

 

43

Repurchase fee SNS Reaal

0

0

0

par. 4.3

 

Δ Staatsschuld 2014 (nr. 28 t/m 33 + 38 t/m 43)

– 716

– 1.125

– 2.250

   
             

D. Back-up faciliteit ING, EUR/USD wisselkoers

 

1,38

1,21

   

44

Funding fee (rente + aflossing)

14.134

4.808

2.778

par. 4.3

 

45

Management fee

178

26

0

par. 4.3

 

46

Incidentele uitgaven

0

19

0

par. 4.3

 

47

Portefeuille ontvangsten (rente + aflossing)

– 13.323

– 4.275

– 4.231

par. 4.3

 

48

Garantiefee

– 390

– 58

0

par. 4.3

 

49

Additionele garantiefee

– 392

– 87

0

par. 4.3

 

50

Additionele fee

– 192

– 35

– 1

par. 4.3

 

51

Verhandelbaarheidsfee

– 15

– 18

– 1

par. 4.3

 

52

Incidentele ontvangst

0

– 379

0

par. 4.3

 
 

Saldo Back-up faciliteit (nr. 44 t/m nr. 52)

– 1

1

– 1.455

   

53

Meerjarenverplichting aan ING

7.655

2.722

0

Saldibalans

Ja

54

Alt-A portefeuille

11.140

4.686

0

Saldibalans

Ja

             

E. Garantiefaciliteit bancaire leningen (€ 200 mld.)

         

55

Garantieverlening (geëffectueerd)

50.275

0

0

par. 4.2

 

56

Afname voorwaardelijke verplichting (zonder uitgaven)

– 33.033

– 7.349

– 9.893

par. 4.2

 

57

Premieontvangsten op basis van garanties bancaire leningen

– 1.119

– 165

– 100

par. 4.2

 

58

Terugbetaling openstaande fees

5

0

0

par. 4.2

 

59

Stand openstaande fees (nr. 55 – 56)

17.242

9.893

0

Saldibalans

Ja

60

Schade-uitkeringen

0

0

0

par. 4.2

 
             

F. Stabiliteitsmechanisme

         

61

Garantieverlening NL-aandeel EU-begroting

2.832

– 42

– 12

par. 4.4

 

62

Stand openstaande garanties (nr. 61)

2.832

2.790

2.778

Saldibalans

Nee

63

Garantieverlening NL-aandeel EFSF

97.782

– 48.142

0

par. 4.4

 

64

Stand openstaande garanties (nr.63)

97.782

49.640

49.640

Saldibalans

Nee

65

Deelneming SPV (EFSF)

2

0

0

par. 4.4

 

66

Stand deelneming SPV (EFSF) (nr. 65)

2

2

2

Saldibalans

Nee

67

Garantieverlening NL-aandeel ESM

35.445

0

0

par. 4.4

 

68

Stand openstaande garanties (nr. 67)

35.445

35.445

35.445

Saldibalans

Nee

69

Deelneming ESM

1.829

1.829

915

par. 4.4

 

70

Stand deelneming ESM

1.829

3.658

4.573

Saldibalans

Nee

             

G. Garantie DNB

         

71

Garantie DNB

13.610

5.700

0

par. 4.3

 

72

Crisisgerelateerde winst4

0

– 905

– 754

par. 4.3

 

73

Stand openstaande garanties (nr. 71)

13.610

19.310

19.310

Saldibalans

Nee

Δ Staatsschuld 2014 (nr. 57+58+60+65+69+72)

717

759

61

   
             

H. IJsland

         

74

Uitkeringen depositogarantiestelsel Icesave

1.428

0

0

par. 4.2

 

75

Uitvoeringskosten IJslandse DGS door DNB

7

0

– 6

par. 4.2

 

76

Vordering op IJslandse DGS

770

721

0

Saldibalans

Ja

77

Opgebouwde rente op vordering

119

143

159

Saldibalans

Nee

78

Correctie n.a.v. nieuw voorgestelde overeenkomst

– 64

0

0

Saldibalans

Ja

79

Ontvangsten lening IJsland (i.) aflossing

– 734

– 77

– 617

par. 4.2

 

80

Ontvangsten lening IJsland (ii.) rente

0

0

0

par. 4.2

 
             

I. Griekenland

         

81

Lening Griekenland

3.198

0

0

par. 4.4

 

82

Vordering Griekenland

3.198

3.198

3.198

Saldibalans

Nee

83

Ontvangsten lening Griekenland (i.) aflossing

0

0

0

par. 4.4

 

84

Ontvangsten lening Griekenland (ii.) rente & servicefee

– 186

– 26

– 14

par. 4.4

 

85

Uitkering rente aan Griekenland

13

139

125

par. 4.4

 

Δ Staatsschuld 2014 (nr. 74+75+79+80+81+83+84+85)

3.727

36

– 512

   
             

Overige gevolgen

         

86

Uitvoeringskosten en inhuur externen

66

8

3

par. 4.3

 

87

Terug te vorderen uitvoeringskosten inhuur externen

3

5

0

Saldibalans

Ja

88

Ontvangen uitvoeringskosten externen

– 24,5

– 3

– 8

par. 4.3

 

Δ Staatsschuld

 

2.847

– 5.918

   

Staatsschuld cumulatief voor renteberekening

33.035

35.882

29.964

   

Berekende rente over gemiddelde staatsschuld5 2014

   

804

   
1

Vanwege tussentijdse afronding op gehele miljoenen euro’s kan de som der delen afwijken van het totaal.

2

Bij de artikelen is in deze kolom de stand van 2008 t/m 2012 opgenomen. Bij de saldibalansposten de stand ultimo 2012.

3

In het kader van de nationalisatie van SNS Reaal in februari 2013 zijn de nog in bezit zijnde core tier 1 securities met een aanschafwaarde van € 565 mln. gewaardeerd op nul, zie ook Kamerstukken II 2012/13, 33 532, nr. 1.

4

Crisisgerelateerde winst is gebaseerd op een opgave van DNB, rekening houdend met een uitkeringspercentage van 95%.

5

Door de integrale benadering van schuldmanagement – dat wil zeggen: de financieringsbehoefte van de Staat wordt in haar totaliteit gedekt, ongeacht herkomst van financiering – is het lastig om het totaal aan gerealiseerde rentelasten exact uit te splitsen naar «reguliere» rentelasten als gevolg van de kredietcrisis. De rentelasten als gevolg van de toename van de staatsschuld door de getroffen maatregelen zijn benaderd door het gemiddelde aandeel van de crisismaatregelen in de totale gemiddelde staatsschuld over 2014 (conform EMU-definitie) te vermenigvuldigen met de totale rente op staatsschuld in 2014. Deze methode is enigszins grof maar geeft een indicatie van de gemiddeld toerekenbare rentelasten. De meerjarenverplichting van de Staat aan ING wordt niet in deze berekening meegenomen, omdat de rente op deze meerjarenverplichting via de funding fee direct aan ING wordt betaald (zie begrotingshoofdstuk IX, artikel 3). Tegenover deze rentelasten staan ook renteontvangsten (zie tabel).

Toelichting op mutaties:

A. Verwerving Fortis/RFS/AA

ABN Amro heeft met Deutsche Bank, de eigenaar van HBU, een akkoord bereikt om de wederzijdse aansprakelijkheden, die tussen ABN AMRO en HBU waren ontstaan na de afsplitsing van HBU van ABN AMRO, tussen beide partijen te beëindigen. Hiermee is ook de garantie van de staat aan ABN AMRO van € 950 miljoen beëindigd. ABN AMRO heeft de staat over de jaren 2010 t/m 2014 in totaal € 116 miljoen aan premie betaald.

ABN AMRO heeft over het boekjaar 2013, € 200 miljoen aan slotdividend en over boekjaar 2014 een interim-dividend van € 125 miljoen uitgekeerd aan de staat. ASR heeft over het boekjaar 2013, € 99 miljoen aan slotdividend uitgekeerd aan de staat.

B. Verwerving SNS Reaal en oprichting Propertize

In juni 2014 is de Minister van Financiën het verkoopproces gestart om het verzekergedeelte van SNS REAAL N.V., thans Vivat geheten, te vervreemden. Met het starten van de verkoop van Vivat heeft de minister voldaan aan de eisen die de Europese Commissie heeft gesteld aan de nationalisatie van SNS REAAL N.V. In 2014 was dit proces nog gaande. Op maandag 16 februari 2015 heeft de Minister van Financiën bekend gemaakt dat SNS Reaal en Anbang op zaterdag 14 februari een overeenkomst tot koop van Reaal N.V. hebben getekend, nadat de Minister van Financiën had ingestemd met deze voorwaardelijke verkoop. In 2015 zullen nog verschillende vervolgstappen worden gezet die moeten uitwijzen of de verkoop definitief kan plaatsvinden. Het door de staat aan SNS Reaal Holding N.V. bij de nationalisatie verstrekte overbruggingskrediet is in 2014 doorgerold, omdat SNS Reaal Holding in 2014 niet in staat was om zelfstandig in de financiering te voorzien. De staat heeft als vergoeding voor het verstrekte overbruggingskrediet € 21 miljoen aan rente ontvangen.

De staat garandeert de door SNS Propertize aangetrokken schuld. De maximale omvang van deze garantie was inclusief de verschuldigde rente, € 4,16 miljard. De maximale omvang is per jaareinde met € 566 miljoen afgenomen tot € 3,60 miljard.

Bij de nationalisatie van SNS Reaal N.V. is er van de bancaire sector een bijdrage gevraagd in de vorm van een resolutieheffing. Deze heffing is in 2014 door de Belastingdienst geheven bij alle banken waarop het depositogarantiestelsel in 2014 en op 1 februari 2013 van toepassing was. De grondslag voor deze heffing was het totaal aan gegarandeerde deposito’s van deze banken. De peildatum voor het vaststellen van de depositobasis was de datum van de nationalisatie van SNS Reaal N.V., 1 februari 2013. Over deze depositiegrondslag is op 3 momenten (31 maart, 31 mei, 31 juli) in 2014 0,075% geheven. Er is in 2014 een opbrengst van in totaal € 1,005 miljard gerealiseerd.

C. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (20 mld.)

In 2008 heeft ING een kapitaalinjectie van de staat ontvangen van € 10 miljard. Aan het begin van 2014 stond er nog € 1,5 miljard aan hoofdsom en € 750 miljoen aan rente en premies uit. In maart 2014 heeft ING een eerste tranche terugbetaald, van € 1,225 miljard. ING heeft de laatste tranche van € 1,025 miljard die gepland stond voor mei 2015 in november 2014 vervroegd terugbetaald, nadat de Nederlandsche Bank en de Europese Centrale Bank daar toestemming voor hadden gegeven. ING heeft de hoofdsom van € 10 miljard terugbetaald, plus premies en rente betaald van € 3,531 miljard. Er is sprake van een bruto rendement, omdat er geen rekening is gehouden met de rentelasten die de staat heeft gemaakt om de kapitaalinjectie aan ING te kunnen doen.

In het wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2013 heeft de Minister van Financiën toegezegd om zo precies mogelijk te laten zien wat de kosten zijn geweest op alle onderdelen op het moment dat er een gerealiseerde opbrengst is. Nu ING de laatste tranche heeft terugbetaald, is het moment daar om ook de kosten van de kapitaalinjectie aan ING, meer specifiek de gemiddeld toerekenbare rentelasten, in kaart te brengen.

De toerekenbare rentelasten voor de staat komen voor de aan ING verstrekte securities over de gehele looptijd (2008 t/m 2014) uit op € 525 miljoen. Hierdoor komt het netto resultaat per 31/12 2014 uit op € 3.006 miljoen positief.

D. Back-up faciliteit ING

In december 2013 heeft een eerste veiling van een deel van de Alt-A portefeuille plaatsgevonden. Begin 2014 hebben de laatste twee veilingen van de Alt-A portefeuille plaatsgevonden en is de lening van ING aan de staat volledig afgelost. Per eind 2014 is het uiteindelijke resultaat op de IABF gelijk aan € 1.455 miljoen (inclusief € 0,4 miljard die was ontvangen van ING ter compensatie van de toekomstige garantiefees) 1.

E. Garantiefaciliteit bancaire leningen (€ 200 mld.)

In oktober 2008 is de garantieregeling van € 200 miljard voor de uitgifte van middellang schuldpapier in het leven geroepen voor banken vanwege een gebrekkig functioneren van de kapitaalmarkt voor middellange termijnfinanciering. Hierdoor konden financiële instellingen die problemen ondervonden bij het aantrekken van financiering op de kapitaalmarkt een beroep doen op de garantieregeling. De openstelling van het garantieloket is twee keer verlengd, voor het laatst op 1 juli 2010 tot en met 31 december 2010.

Per 1 januari 2011 is de garantieregeling bancaire leningen gesloten en konden er geen aanvragen meer worden ingediend. Ultimo 2013 stond er nog een kleine € 10 miljard aan gegarandeerde leningen uit. De laatste gegarandeerde lening is begin december 2014 afgelost. Hiermee is de garantieregeling definitief afgewikkeld. Over de gehele looptijd, 2008 t/m 2014, hebben er geen schade-uitkeringen plaatsgevonden. De staat heeft in totaal € 1,379 miljard aan premie ontvangen.

F. Stabiliteitsmechanisme

Sinds de inwerkingtreding van het ESM in oktober 2012, is het ESM het voornaamste noodfonds. Sinds juli 2013 kunnen de tijdelijke noodfondsen, EFSM en EFSF, geen nieuwe leningen meer aangaan. Het EFSF verstrekt nog wel de reeds toegezegde leningen van Griekenland. Het EFSF en EFSM blijven bestaan totdat de laatste leningen zijn afgelost.

Het ESM heeft in 2014 financiële steun verstrekt aan Cyprus. Portugal heeft in het eerste half jaar van 2014 nog steun ontvangen van het EFSM, EFSF en het IMF en heeft eind mei 2014 het leningenprogramma succesvol verlaten. Griekenland heeft in 2014 financiële steun van het EFSF en het IMF ontvangen. Daarnaast is in december 2014 door de Eurogroep besloten om het EFSF-programma van Griekenland met twee maanden te verlengen tot en met 28 februari 2015, zodat de Griekse regering meer tijd heeft om de nog openstaande maatregelen onder de vijfde voortgangsmissie af te ronden. Op 27 februari 2015 is, op verzoek van de nieuwe Griekse regering, het leningenprogramma van het EFSF nogmaals verlengd met vier maanden tot en met 30 juni 2015. Griekenland is ook begonnen met de aflossing van de IMF-leningen van het eerste leningenprogramma van het IMF. Eind december 2014 had Griekenland in totaal circa € 9,2 miljard afgelost aan IMF-leningen. Spanje en Ierland hebben eind 2013 de leningenprogramma’s succesvol afgerond, er worden geen nieuwe leningen meer verstrekt. Zowel Spanje als Ierland hebben in 2014 al een deel van de leningen vervroegd afgelost. Spanje heeft in juli 2014 al € 1,6 miljard vervroegd afgelost aan het ESM en Ierland heeft in december 2014 al € 9 miljard vervroegd afgelost aan het IMF.

Onderstaand een overzicht van de stand van de uitgekeerde leningen door het EFSF, EFSM, ESM en het IMF aan Ierland, Portugal, Griekenland, Cyprus en Spanje eind 2014.

Tabel: Overzicht uitgekeerde leningen1 (x € mld.) Stand 31-12-2014
 

Totaal gecommitteerd

NL aandeel

Uitstaande leningen

Griekenland 1

     

Bilaterale leningen

52,9

3,2

52,9

IMF

20,1

nvt

11,6

Griekenland 2

     

EFSF

143,6

14,6

141,8

IMF

28,0

nvt

12,2

Ierland

     

EFSF

17,7

1,8

17,7

EFSM

22,5

1,1

22,5

IMF

22,5

nvt

14,1

Bilaterale leningen

4,8

nvt

4,8

Portugal

     

EFSF

26,0

2,6

26,0

EFSM

24,3

1,2

24,3

IMF

26,0

nvt

27,3

Spanje

     

ESM

41,4

nvt

39,8

Cyprus

     

ESM

9,0

nvt

5,7

IMF

1,0

nvt

0,4

1

Zie voor de actuele stand over de uitgekeerde tranches ook de website van de Europese Commissie http://ec.europa.eu/economy_finance/eu_borrower/efsm/index_en.htm, de website van het IMF http://www.imf.org/external/country/index.htm, de website van het EFSF: www.efsf.europa.eu en de website van het ESM: www.esm.europa.eu. In deze tabel is gerekend met de wisselkoers ultimo 2014 voor de IMF-leningen.

G. Garantie DNB-winstafdracht

De staat heeft DNB in 2013 een garantie van maximaal € 5,7 miljard verstrekt. Het doel van deze garantie was om het buffervermogen van DNB te versterken. In 2014 hebben er geen schade-uitkeringen plaatsgevonden op de door de staat aan DNB verstrekte garantie. DNB heeft in 2014 € 754 miljoen aan crisisgerelateerde inkomsten uit hoofde van Europese steunoperaties als winst aan de staat uitgekeerd.

H. IJsland

In 2008/2009 heeft De Nederlandsche Bank na het faillissement van Landsbanki een bedrag uitgekeerd van € 1,6 miljard aan de depositohouders. Hiervan namen de Nederlandse banken € 208 miljoen voor hun rekening en de Nederlandse Staat € 1,4 miljard. De resterende vordering is verkocht en voorziet in een opbrengst voor de Nederlandse Staat van circa € 623 miljoen in 2014. Door de verkoop van de hoofdsom bestaat het bedrag op de balans alleen uit de opgebouwde rente van € 158,8 miljoen.

I. Griekenland

In 2010 en 2011 hebben lidstaten van de eurozone bilaterale leningen verstrekt aan Griekenland (Greek Loan Facility). Nederland heeft in totaal 3,2 miljard euro aan leningen verstrekt. De looptijd van de leningen is 30 jaar en er is een aflossingsvrije periode van 10 jaar ingesteld. Griekenland zal daarom in 2020 beginnen met aflossen. Op deze leningen ontvangt Nederland ieder kwartaal rente. Griekenland betaalt momenteel de 3-maands euribor rente plus een renteopslag van 50 basispunten over de bilaterale leningen. Door een lagere rente dan de geraamde CPB rekenrente en de retroactieve correctie van de renteverlaging (zoals door de Eurogroep in december 2012 overeengekomen) zijn de ontvangsten op de Griekse lening lager uitgevallen dan eerder geraamd.

1

Kamerstukken II 2013/2014, 31 371, nr. 380

Licence