A: Algemene doelstelling
Beleid maken voor een stabiele werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven.
B: Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Financiën bevordert het goed functioneren van het financiële stelsel en heeft een regisserende rol. De minister is verantwoordelijk voor de Nederlandse wetten en regels ten aanzien van de financiële markten en de institutionele structuur van het toezicht alsmede voor de onderhandelingen over nieuwe regelgeving in Brussel. Het daadwerkelijke toezicht op de financiële markten wordt uitgevoerd door de Nederlandsche Bank, waarbij de verantwoordelijkheid voor het prudentiële toezicht op de grootste banken bij de ECB berust, en de Autoriteit Financiële Markten.
De randvoorwaarden die de Minister stelt voor een integer en stabiel systeem hebben hun basis in de Wet op het financieel toezicht. Het gaat hierbij om (het toezicht op) regelgeving die financiële instellingen stimuleert en verplicht om op integere en transparante wijze te werk te gaan. Met deze regelgeving en dit toezicht wordt eraan bijgedragen dat consumenten en bedrijven met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen.
De Minister bevordert de educatie van de burger op financieel gebied, streeft naar een integer financieel stelsel met passende regelgeving in de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme en is verantwoordelijk voor de ongestoorde voorziening van voldoende munten in circulatie.
C: Beleidsconclusies
In 2014 zijn verschillende stappen gezet om te komen tot een robuuster financieel stelsel. Verwezen wordt naar de beleidsprioriteiten waarin de Europese bankenunie, en daarbij ook de herziening van de kapitaaleisen, uitgebreid wordt toegelicht. Hieronder wordt ingegaan op andere belangrijke stappen die zijn gezet.
Zo zijn er in 2014 wetswijzigingen voorbereid die in 2015 in werking zijn getreden of naar verwachting in werking zullen treden en die als oogmerk hebben het terugdringen van risico’s en het versterken van cultuur en gedrag in de financiële sector. Deze wijzigingen betreffen onder andere de invoering van tuchtrecht bij banken en de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (o.a. bonusplafond van maximaal twintig procent van de vaste beloning). Ook is zowel de doelgroep voor de eed en belofte als die voor eisen van geschiktheid en betrouwbaarheid uitgebreid. Voorts is in 2014 de vereiste van kracht geworden dat financieel adviseurs permanent moeten beschikken over de meest actuele kennis. De eerste financieel adviseurs hebben, in meerderheid met goed gevolg, deelgenomen aan centrale-examens om uiterlijk in 2015 hun vakbekwaamheid via vernieuwde diploma’s aan te tonen. In 2014 zijn bovendien, in navolging van het eerdere verbod op provisies bij complexe en impactvolle producten, de provisies voor beleggingsdienstverlening afgeschaft om de kwaliteit en onafhankelijkheid daarvan te versterken.
In Europees verband zijn in 2014 richtlijnen en verordeningen vastgesteld ten aanzien van markten in financiële instrumenten, het tegengaan van marktmisbruik, hypothecair krediet, de onafhankelijkheid van accountantsorganisaties en de transparantie over consumentenproducten met een beleggingscomponent. Ook is vooruitgang geboekt bij de herziening van de richtlijn omtrent verzekeringsbemiddeling en verkoop en, in reactie op de Libor affaire, de regulering van benchmarks en indices. Verder is in 2014 een aanzet gegeven tot een kwaliteitsslag in de accountancysector. De wettelijke controleverklaring van accountants dient boven elke twijfel verheven te zijn. Daarom zijn, naast maatregelen van de sector en de hierboven genoemde Europese maatregelen, enkele wettelijke maatregelen aangekondigd die in 2015 nader worden uitgewerkt.
Tot slot heeft de crisis in Oekraïne en de opkomst van Islamitische Staat inclusief het fenomeen jihadreizigers ertoe geleid dat het instrument van financiële sancties in 2014 stevig is ingezet (bevriezing tegoeden Oekraïense oligarchen, kapitaalmarktrestricties Rusland, bestrijding terrorismefinanciering). Deze maatregelen zullen hun doorwerking in 2015 hebben.
D: Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2014 | 2014 | |
Verplichtingen | – 7.888.426 | – 5.707.805 | – 15.864.348 | – 7.291.534 | – 9.827.776 | 57.004 | – 9.884.780 |
waarvan garantieverpichtingen | – 8.124.708 | – 5.841.128 | – 15.932.412 | – 7.349.358 | – 9.893.042 | 0 | – 9.893.042 |
Garantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM | – 15.000 | – 18.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garantieregeling bancaire leningen | – 8.102.903 | – 5.823.147 | – 15.932.477 | – 7.349.358 | – 9.892.984 | 0 | – 9.892.984 |
Garantie en waarborg NWB | – 6.769 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garantie stichting waarborgfonds | – 58 | 0 | – 58 | ||||
waarvan verplichting uit hoofde van het Depositogarantiestelsel/Voorfinanciering DNB | 93.219 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| 0 |
Uitgaven | 228.478 | 128.238 | 71.169 | 60.866 | 58.451 | 57.004 | 1.447 |
Subsidies | 1.029 | 1.150 | 1.467 | 2.870 | 4.584 | 964 | 3.620 |
Afwikkeling Geldmuseum en collectiebeheer | 689 | 1.500 | 0 | 530 | – 530 | ||
CDFD | 778 | 1.370 | 4.584 | 434 | 4.150 | ||
Bekostiging | 73.153 | 62.678 | 9.775 | 12.203 | 10.633 | 13.775 | – 3.142 |
Rechtspraak Financiële Markten | 580 | 1.245 | 687 | 1.092 | 988 | 1.250 | – 262 |
Muntcirculatie | 6.837 | 9.393 | 8.500 | 10.895 | 9.645 | 12.385 | – 2.740 |
Afname munt in circulatie | 65.736 | 52.040 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overig | 588 | 216 | 0 | 140 | – 140 | ||
Garanties | 4.481 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Terugbetaling fee garantie bancaire leningen | 4.481 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Leningen | 93.219 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Voorfinanciering DNB (DGS) | 93.219 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Opdrachten | 3.884 | 3.602 | 2.091 | 1.212 | 1.456 | 270 | 1.186 |
Wijzer in geldzaken | 3.884 | 3.602 | 2.091 | 1.212 | 1.456 | 270 | 1.186 |
Bijdrage aan ZBO's en RWT's | 57.162 | 56.305 | 57.432 | 44.201 | 41.358 | 41.595 | – 237 |
Bijdrage toezicht AFM | 28.666 | 30.505 | 29.722 | 20.500 | 20.547 | 20.737 | – 190 |
Bijdrage toezicht DNB | 28.496 | 25.800 | 27.710 | 23.701 | 20.811 | 20.858 | – 47 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 31 | 22 | 403 | 380 | 420 | 400 | 20 |
Caribbean Financial Action Taskforce | 31 | 22 | 23 | 0 | 40 | 20 | 20 |
IASB | 380 | 380 | 380 | 380 | 0 | ||
Ontvangsten | 412.754 | 906.597 | 586.778 | 362.270 | 814.597 | 162.931 | 651.666 |
Garanties | 407.210 | 365.893 | 230.242 | 164.972 | 99.636 | 155.554 | – 55.918 |
Feeopbrengsten garantieregeling bancaire leningen | 407.210 | 365.893 | 230.242 | 164.972 | 99.636 | 155.554 | – 55.918 |
Leningen | 0 | 534.007 | 293.150 | 77.107 | 623.085 | 0 | 623.085 |
Ontvangsten voorfinanciering DNB (DGS) | 91.059 | 2.285 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten (uit boedel) Icesave | 442.948 | 290.865 | 77.107 | 623.085 | 0 | 623.085 | |
Bekostiging | 2.276 | 2.840 | 60.313 | 75.451 | 86.992 | 5.184 | 81.808 |
Ontvangsten muntwezen | 2.276 | 2.840 | 1.767 | 10.937 | 3.288 | 5.184 | – 1.896 |
Toename munten in circulatie | 0 | 0 | 58.546 | 64.514 | 83.704 | 0 | 83.704 |
Overig | 3.268 | 3.857 | 3.073 | 44.740 | 4.884 | 2.193 | 2.691 |
Overige programma-ontvangsten | 3.268 | 3.857 | 3.073 | 44.740 | 4.884 | 2.193 | 2.691 |
Bij het opstellen van dit jaarverslag kon nog geen gebruik worden gemaakt van de definitieve, van een accountantsverklaring voorziene, jaarrekening van de KNM.
E: Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
Garantieregeling bancaire leningen (– € 9,9 mld.)
Per 1 januari 2011 is de garantieregeling bancaire leningen gesloten en konden er geen aanvragen meer worden ingediend. Ultimo 2013 stond er nog een kleine € 10 miljard aan gegarandeerde leningen uit. De laatste gegarandeerde lening is begin december 2014 afgelost. Hiermee is de garantieregeling definitief afgewikkeld. Over de gehele looptijd, 2008 t/m 2014, hebben er geen schade-uitkeringen plaatsgevonden.
Uitgaven
Geldmuseum (– € 0,5 mln.)
Nadat uit onderzoek is gebleken dat de continuïteit van het Geldmuseum niet meer was gegarandeerd zag het Ministerie van Financiën zich genoodzaakt de subsidierelatie met het Geldmuseum per 2014 te beëindigen. Het Geldmuseum sloot in november 2013 haar deuren. Inmiddels is het beheer van de collectie overgedragen aan DNB.
CDFD (+ € 4,2 mln.)
Per 1-1-2014 heeft het Ministerie van Financiën een Centrale Examenbank (CE) waarmee erkende exameninstituten Wft-examens voor financieel adviseurs kunnen afnemen. Het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) heeft het mandaat gekregen voor het inhoudelijke beheer van de CE. Voor deze extra taak is de subsidie met € 1 mln. verhoogd naar € 1,4 mln. De overige uitgaven hebben zowel betrekking op incidentele projectkosten als op structurele uitvoeringskosten, waaronder de uitvoering van het functionele – en technische beheer en gebruik van de CE-applicatie door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).
Muntcirculatie: (– € 2,7 mln.)
Er zijn minder munten aangemaakt dan begroot waardoor er ook minder muntmetaal is aangekocht is
Wijzer in Geldzaken: (+ € 1,2 mln.)
De verhoging van de begroting voor Wijzer in geldzaken komt voort uit het feit dat de financiële sector – via de koepels van banken, verzekeraars en pensioenfondsen – bijdraagt aan het platform (zie ook toelichting Overig bij ontvangsten).
Ontvangsten
Feeopbrengsten interbancaire lening (– € 55,9 mln.)
ABN AMRO, NIBC, Achmea, leaseplan en ING hebben vervroegd een deel van hun gegarandeerde lening afgelost. Door het vervroegd aflossen van de garantie bancaire lening is er in 2014 minder fee ontvangen dan geraamd. Voor deze transactie is in eerdere jaren een closing out fee betaald aan de staat ter compensatie van de naar beneden bijgestelde meerjarige premie-inkomsten.
Boedel Icesave (+ € 623,1 mln.)
In 2008/2009 heeft De Nederlandsche Bank na het faillissement van Landsbanki een bedrag uitgekeerd van € 1,6 mld. aan de depositohouders. Hiervan namen de Nederlandse banken € 208 mln. voor hun rekening en de Nederlandse Staat € 1,4 mld. Door boedeluitkeringen is tot op heden € 811 mln. geïncasseerd. De resterende vordering is verkocht en voorziet in een opbrengst voor de Nederlandse Staat van circa € 623 mln.
Ontvangsten muntwezen (– € 1,9 mln.)
De lagere ontvangsten zijn te zien in samenhang met de lager dan begrote verkoop van munten aan verzamelaars.
Munten in circulatie (+ € 83,7 mln.)
Er zijn meer munten in omloop gebracht dan dat er uit omloop terugkwamen, waardoor het aantal munten in circulatie is toegenomen. Deze toename heeft geleid tot netto inkomsten, die gelijk zijn aan de nominale waarde van de munten.
Overig (+ € 2,7 mln.)
De overige ontvangsten zijn opwaarts bijgesteld door een technische mutatie (desaldering) voor Wijzer en Geldzaken (+ € 1,2 mln.) en door de ontvangsten van de centrale examenbank (+ € 1,4 mln.).