Op basis van de mij beschikbare informatie zijn er geen vermeldenswaardige bevindingen behoudens het onderstaande.
MenO en fraude
Voor het heffen en innen van belastingen en het betalen van toeslagen is de Belastingdienst afhankelijk van gegevens die belastingplichtigen en toeslaggerechtigden zelf verstrekken en van (al dan niet) beschikbare contra-informatie. Het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik vraagt om een actief rechtshandhavingsbeleid. Het tegengaan van fraude bij de uitvoering van fiscale wet- en regelgeving en de toeslagregelingen vormt een geïntegreerd onderdeel hiervan. Over de aanpak van fraude en de samenwerking tussen overheden en andere organisaties en de resultaten van de bestrijding van de verschillende vormen van fraude over 2014 is tussentijds aan de Tweede Kamer gerapporteerd in de 14e halfjaarsrapportage Belastingdienst (Kamerstukken II 2014/15, 31 066, nr. 215).
Eén van de toezichtmaatregelen bij definitief toekennen voor de kinderopvangtoeslag bestaat uit het ter controle opvragen van jaaropgaven bij de kinderopvanginstellingen of bij toeslagontvangers. In 2014 heeft Belastingdienst/Toeslagen besloten deze vorm van toezicht vanwege de hiervoor benodigde behandelcapaciteit niet in te zetten voor dat deel van de kinderopvangtoeslagen dat naar verwachting niet of nauwelijks onjuistheden bevat. Het hiermee gemoeide financieel belang bedraagt circa € 150 miljoen.
Het fraudebeleid van het kerndepartement is structureel verankerd in het risicomanagement. Om de risico’s te beheersen past het departement soft- en hardcontrols toe in de bedrijfsvoering. Voorbeelden van toegepaste softcontrols zijn het afleggen van een gedragscode, de eed en het bevorderen van gewenst gedrag. De integriteit wordt vooral geborgd door de insiderregeling en integriteitregels en -procedures. Integriteitsschendingen worden gemeld aan BZK. Hardcontrols zijn verankerd in de processen (de administratieve organisatie). Met de Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst (BIR) wordt de veiligheid van ICT-systemen gewaarborgd.
Jaarlijks wordt een letter of representation (LOR) opgesteld. Hierin wordt expliciet bevestigd dat het departement alle relevante zaken met betrekking tot fraudes heeft gemeld aan de accountant. Voor het kerndepartement en DRZ geldt dat er geen interne of externe frauduleuze handelingen over 2014 bekend zijn.
Frauderisico’s binnen het kerndepartement beperken zich vooral tot het inkoop-, declaratie- en betaalproces. Bij bepaalde organisatieonderdelen geldt een verhoogd inherent frauderisico welke voortvloeien uit de operationele activiteiten. Hiermee wordt rekening gehouden in de risicoanalyse en bij de beheersmaatregelen.
Naast de mitigerende maatregelen die het kerndepartement, Dienst Roerende Zaken en de Belastingsdienst zelf nemen voert de ADR werkzaamheden uit op grond van COS 240 (controle- en overige standaarden). Hierin zijn de verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot fraude in het kader van een controle van financiële overzichten opgenomen.
ICT-voorwaarden voor open standaarden (KD)
Voldaan is aan de verplichting van artikel 3, eerste lid van de Instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten of ICT-producten.
Regeling kasbeheer (KD)
De regeling schrijft voor dat alle facturen worden voorzien van een prestatieverklaring. Vanuit efficiency-overwegingen stelt Financiën facturen < € 1.250 zonder controle vooraf op prestatieverklaring, betaalbaar. Achteraf worden facturen steekproefsgewijs geselecteerd om alsnog de prestatieverklaring op te vragen en vindt er een risico-analyse plaats om ongewenste ontwikkelingen te signaleren. Uit de uitgevoerde steekproeven zijn geen onrechtmatigheden gebleken.
In 2014 is de Regeling geëvalueerd en herzien. De werkwijze zoals Financiën die nu hanteert voldoet aan de herziene Regeling die per 1 januari 2015 is ingegaan.
Externe inhuur
Het percentage externe inhuur ligt met 10,7% boven de Roemer-norm (10%). Bij de herinrichting Belastingen en in de aanloop naar een structurele invulling van Intensivering Toezicht en Invordering bij Belastingen is in 2014 gebruik gemaakt van extra externe inhuur. Bij de Belastingtelefoon was sprake van extra externe inhuur in verband met een hoger telefoonaanbod als gevolg van ondermeer 1 bankrekeningnummer. Zonder deze inhuur zou het percentage onder de 10% zijn uitgekomen.
Er is één overschrijding van het maximumtarief van € 225 (motie De Pater). Het betreft inhuur van een adviseur met specialistische kennis van treasury systemen in verband met het lopende project upgrade huidige treasury systeem