Base description which applies to whole site

8.1 Toelichting bij de saldibalans per 31 december 2014

Algemene toelichting

Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden euro’s tenzij anders aangegeven. Relevante posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden. Door afronding van bedragen op duizenden euro’s, kunnen totaaltellingen niet aansluiten bij de som der delen.

Specifieke toelichting per saldibalanspost

1. Uitgaven ten laste van de begroting

Deze post bevat de nog niet met het Ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding) verrekende begrotingsuitgaven 2014. Verrekening van de begrotingsuitgaven zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

Deze post betreft de nog niet met het Ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding) verrekende begrotingsontvangsten 2014. Verrekening van de begrotingsontvangsten zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

3. Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de saldi op bank- en girorekeningen en bij de kasbeheerders aanwezige kasgelden.

4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Er zijn drie rekening-courantverhoudingen nl. Geïntegreerd Middelen Beheer, het Partieel Schatkistbankieren en het Agentschap. De bedragen zijn per 31 december 2014 in overeenstemming met de opgaven van de Rijkshoofdboekhouding.

6. Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2014

Ultimo 2013

Te realiseren (dis)agio

– 4.222.485

– 3.258.245

Vooruitbetaalde rente onderhandse leningen

216

246

Te ontvangen rente swaps

4.567.579

4.594.586

Vooruitbetaalde disconto

– 1.884

4.393

Te ontvangen rente vlottende schuld

68.974

77.981

CO2-veiling

0

0

Te ontvangen rente m.b.t. GMB

159.989

129.925

Totaal

572.389

1.548.886

7. Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2014

Ultimo 2013

Te betalen rente onderhandse leningen

29.546

33.207

Te betalen rente openbare schuld

6.296.957

6.356.747

Te betalen rente swaps

4.334.113

4.500.933

Te betalen rente vlottende schuld

11.171

20.552

Derden van het Agentschap

20.917.815

10.750.890

Te betalen rente m.b.t. GMB

15.501

18.413

Totaal

31.605.103

21.680.742

8. Kas-transverschillen

Op deze rekening zijn de bedragen opgenomen welke zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk in de kas zijn uitgegeven en ontvangen. Deze verschillen ontstaan doordat rentebaten en rentelasten worden verantwoord op transactiebasis. Hierdoor worden transacties administratief verwerkt op het moment dat de transacties zich voordoen. Bij het kasstelsel is het moment van betaling en ontvangst leidend. Het verschil dat ontstaat tussen beide verantwoordingsmethoden wordt op deze rekening opgenomen. Met de registratie van rente op transactiebasis wordt aangesloten op Europese voorschriften. Sinds 2002 wordt deze werkwijze toegepast.

10. Extra-comptabele vorderingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2014

Ultimo 2013

Loans

3.550.000

3.750.000

Reverse Repo

1.000.000

0

Verstrekte leningen Agentschappen

6.821.980

7.255.227

Verstrekte leningen RWT’s en derden

4.641.799

5.139.556

Totaal

16.013.779

16.144.783

Instellingen die deelnemen aan het geïntegreerd middelenbeheer kunnen lenen. De afgesloten leningen zijn vorderingen van de staat op de deelnemers. De vorderingen bedragen ultimo 2014 € 11,5 mld. Aan de Agentschappen is € 6,8 mld. uitgeleend, een daling van € 0,4 mld. ten opzichte van de stand ultimo 2013. Aan Rechtspersonen met wettelijke taak en derden is € 4,6 mld. uitgeleend, een daling van € 0,5 mld. ten opzichte van 2013. De gewogen gemiddelde looptijd van de leningen bedraagt bij de Agentschappen circa 11,1 jaar en bij Rechtspersonen met wettelijke taak circa 16,1 jaar.

Opeisbaarheid van de vorderingen

Het volgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de extra-comptabele vorderingen.

Opeisbaarheid

Bedrag

Direct opeisbare vorderingen

0

Op termijn opeisbare vorderingen

16.013.779

Totaal

16.013.779

11. Extra-comptabele schulden

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2014

Ultimo 2013

Vaste schuld

   

– Staatsschuld

332.922.985

323.188.435

     

Vlottende schuld

   

– Dutch Treasury Certificates

22.200.000

24.880.000

– Callgeldleningen o/g

0

4.250.000

– Sell/Buy Back transacties

0

376.835

– European Commercial Paper (ECP)

0

1.206.390

– Onderhands Floating Rate Note (FRN)

3.000.000

3.000.000

– RC Agentschappen

1.982.644

1.622.476

– RC RWT’s en derden

3.015.459

2.509.679

– RC Decentrale Overheden

5.881.650

4.070.986

– RC Sociale Fondsen

– 27.048.073

– 21.807.970

     

Overige schuld

   

– Deposito’s Agentschappen

239.000

92.600

– Deposito’s RWT’s en derden

1.751.655

2.064.918

– Deposito’s Decentrale Overheden

1.090.476

2.568.205

Totaal

345.035.796

348.022.554

De extra-comptabele schulden hebben betrekking op in het verleden binnen begrotingsverband geboekte ontvangsten, waarvan op termijn nog verrekening met derden zal plaatsvinden. Deze post betreft voornamelijk de vaste staatsschuld (€ 332,9 mld.) en vlottende staatsschuld (€ 25,2 mld.) en daarnaast bevatten de extra-comptabele schulden ook de schulden die betrekking hebben op de verhoudingen tussen het Rijk en de deelnemers aan geïntegreerd middelenbeheer.

Deelnemers aan het geïntegreerd middelenbeheer houden middelen aan op hun rekening-courant bij de Schatkist. Deze tegoeden vallen onder de vlottende schuld omdat ze direct opvraagbaar zijn. Deelnemers kunnen echter ook deposito’s plaatsen. De uitstaande deposito’s zijn voor het overgrote deel kortlopend. De Agentschappen hielden eind 2014 € 2,0 mld. aan op hun rekeningen-courant en € 0,2 mld. in deposito’s. Rechtspersonen met een wettelijke taak en derden hielden € 3,0 mld. aan in rekening-courant en € 1,8 mld. in deposito’s. Het rekening-courantsaldo van de decentrale overheden steeg in 2014 met € 1,8 mld. naar € 5,9 mld. maar het bedrag aan uitstaande deposito’s daalde met € 1,5 mld. naar € 1,1 mld. De gewogen gemiddelde looptijd van de eind 2014 uitstaande deposito’s was voor de Agentschappen circa 1,2 jaar. Bij de Rechtspersonen met wettelijke taak bedroeg de gemiddelde looptijd circa 1,0 jaar en bij decentrale overheden 10 jaar.

Sociale Fondsen

De saldi van de sociale fondsen lopen sterk uiteen hetgeen met name toe te schrijven is aan de mate van onderdekking en overdekking van de desbetreffende premies. Het saldo van UWV bedraagt € 9,2 mld. negatief, het saldo van SVB € 2,6 mld. positief en het saldo van Zorginstituut Nederland € 20,4 mld. negatief. Gecumuleerd levert dit het saldo van € 27,0 mld. negatief op. Het saldo eind 2014 is € 5,2 mld. meer negatief dan de stand eind 2013.

Voor een specificatie naar uitgiftejaar van de stand van de vaste schuld per 31 december 2014 wordt verwezen naar het onderstaande overzicht.

Specificatie van de vaste schuld naar jaar van uitgifte1 per 31 december 2014 (bedragen x € 1 mln.)

Jaar van uitgifte

Openbaar

Onderhands

Totaal

Vóór 1991

19,0

37,0

56,0

1991

0

81,1

81,1

1992

0

394,9

394,9

1993

9.806,5

8,6

9.815,1

1994

0

44,8

44,8

1995

0

49,2

49,2

1996 / 1997

0

0

0

1998

13.028,8

18,2

13.047,0

1999 t/m 2004

0

0

0

2005

27.032,2

0

27.032,2

2006

18.991,5

0

18.991,5

2007

14.655,0

0

14.655,0

2008

15.081,0

0

15.081,0

2009

24.329,8

0

24.329,8

2010

30.401,5

812,92

31.214,4

2011

32.132,9

0

32.132,9

2012

58.966,2

0

58.966,2

2013

46.385,2

0

46.385,2

2014

40.646,5

0

40.646,5

Totaal3

331.476,2

1.446,8

332.923,0

1

Jaar van eerste uitgifte betekent dat ingeval van een heropening van een lening, het bedrag wordt opgenomen bij het oorspronkelijke jaar van eerste uitgifte van de (heropende) lening.

2

Verplichtingen uit hoofde van schuldtitels uitgegeven door het land Nederlandse Antillen en het eilandgebied Curaçao, overgenomen door de Nederlandse Staat per 10 oktober 2010.

3

Door afronding kan de som van de componenten afwijken van het totaal

Licence