Base description which applies to whole site

8: INTERNATIONAAL BELEID

Artikel

Algemene doelstelling

Bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers.

Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren: Bij het uitvoeren van de algemene doelstelling ligt de nadruk op het zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van instellingen en burgers om zich op een internationale omgeving te oriënteren. Daartoe zorgt de Minister vanuit zijn stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken over wederzijdse beroepserkenning, kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De Minister opereert hierbij binnen multilaterale kaders als de Europese Unie, OESO en de Unesco en andere – vaak daarbij aangesloten – organisaties, alsmede via bilaterale contacten, verdragen, Memorandums of Understanding, etc. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen in de vorm van fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gesubsidieerd, zoals het Europees Platform, Neth-ER en het Duitsland Instituut. De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van OCW. De activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen bij de betreffende beleidsartikelen.

De internationale activiteiten van OCW geven tenslotte mede-ondersteuning aan de doelstellingen en ambities van het bredere buitenlandse beleid, specifiek op de terreinen van OCW.

Indicatoren en kengetallen

Internationale – ondersteunende – maatregelen laten zich moeilijk vangen in «harde» cijfers en beleidsconclusies. In gevallen waar dit wel mogelijk is, bijvoorbeeld bij de bevordering van in- en uitgaande studiemobiliteit of bij de bevordering van culturele activiteiten in het buitenland zijn relevante cijfers te volgen op de Monitor Trends in Beeld.

Beleidsconclusies

Bij de ten uitvoerlegging van de in de begroting opgenomen voornemens zijn er geen bijzondere ontwikkelingen opgetreden die een aanpassing of afwijking van die voornemens noodzakelijk maakten.

Relevante kwantitatieve gegevens zijn te volgen op de Monitor Trends in Beeld.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 8.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (bedragen x € 1.000)
             

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

HGIS realisatie

     

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

2014

Verplichtingen

54.274

12.591

7.312

8.673

13.973

11.652

2.321

2.082

Waarvan garantieverplichtingen

               

Uitgaven

20.794

16.543

16.215

15.704

12.330

13.421

– 1.091

705

                     

Subsidies

1.717

1.641

1.345

1.422

1.297

1.608

– 311

24

Subsidieregelingen

1.717

1.641

1.345

1.422

1.297

1.608

– 311

24

 

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

800

800

732

842

773

774

– 1

 
 

Frans-Nederlandse academie (FNA)

118

194

114

 

20

20

   
 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

484

500

450

450

450

450

   
 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

315

147

49

130

24

364

– 340

24

 

Overige incidentele subsidies

       

30

 

30

 
                     

Opdrachten

353

140

283

262

6

290

– 284

 
 

Beleidsonderzoek en benchmarking

150

18

143

153

6

100

– 94

 
 

Incidentele Internationale activiteiten

203

122

140

109

 

190

– 190

 
                     

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

13.915

14.262

14.087

13.520

10.577

11.073

– 496

231

 

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

1.411

1.549

1.777

1.631

141

141

 

141

 

Europees Platform

5.584

5.677

5.410

5.455

4.690

4.560

130

 
 

Nederlandse Taalunie

3.252

3.287

3.124

3.179

3.224

3.186

38

 
 

Europa College Brugge

30

30

30

30

30

30

   
 

Unesco

20

20

40

8

 

20

– 20

 
 

OESO CERI

74

74

73

70

67

76

– 9

 
 

Fulbright Center

428

408

408

408

388

388

   
 

DCICC (voorheen SICA) Cultural Contact Point

90

90

90

90

90

90

 

90

 

Stichting Ons Erfdeel

205

205

205

185

185

185

   
 

Nationaal Agentschap Leven Lang Leren (EU-programma)

1.724

1.731

1.748

1.748

1.762

1.762

   
 

Programma's Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. (inclusief uitvoeringskosten)

1.097

1.161

1.162

716

 

585

– 585

 
 

Incidentele EU-programma's en activiteiten

 

30

20

   

50

– 50

 
                     

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

500

500

500

500

450

450

 

450

 

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk V BuZa)

500

500

500

500

450

450

 

450

                     

Integreren van de BES-eilanden in Nederland 1

4.309

             

Ontvangsten

183

16

41

754

310

99

211

1

Met ingang van het jaar 2011 zijn de gelden voor het integreren van de BES-eilanden in Nederland overgeboekt naar artikel 1 (Primair onderwijs), artikel 3 (Voortgezet onderwijs) en artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie).

De realisatie van de uitgaven in 2014 ligt € 1,1 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 0,2 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verplichtingen zijn met € 2,3 miljoen verhoogd. De belangrijkste verhoging van de verplichtingen is ontstaan door een tweejarige verplichting aan het Europees Platform met kasgevolgen in 2015. Bij de toelichting op de financiële instrumenten worden de grootste verschillen toegelicht.

Subsidies

Toelichting op de instrumenten

Duitsland Instituut Amsterdam

Het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) genereert en verspreidt kennis in Nederland over de ontwikkelingen in Duitsland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. Het instituut doet dat onder meer met behulp van wetenschappelijk onderzoek, onderwijsprojecten en voorlichtingsactiviteiten (cofinanciering met Universiteit van Amsterdam en Deutsche Akademische Austausch Dienst (DAAD)). Daarnaast voert het DIA een pilotprogramma studiemobiliteit uit, die de samenwerking moet stimuleren tussen Nederlandse en Duitse instellingen van hoger onderwijs, alsook de mobiliteit van Nederlandse studenten naar Duitsland moet vergroten. Hier is sprake van cofinanciering van Duitse zijde (50/50). In totaal is er voor de jaren 2013 t/m 2015 € 0,4 miljoen toegekend voor het actieprogramma Bevordering Onderwijsmobiliteit naar Duitsland.

Frans-Nederlandse Academie

De financiering van de Frans-Nederlandse Academie is, conform de subsidietaakstelling, stopgezet.

Neth-ER

Neth-ER is opgericht in 2006 door acht Nederlandse veldorganisaties werkzaam op de gebieden onderzoek, onderwijs en innovatie (onder andere TNO, KNAW, VSNU, MBO-Raad, NWO, Europees Platform). Hun gezamenlijke doel is om de Nederlandse participatie aan de Europese programma’s te vergroten.

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen ter bevordering van de samenwerking op het gebied van cultuur. In 2014 is beperkt een beroep gedaan op deze middelen. Er zijn subsidies verstrekt aan de Nationale Jeugdraad en aan de Speciaal Gezant Geletterdheid voor UNESCO.

Overige incidentele subsidies

Dit betreft middelen gereserveerd voor overige incidentele internationale subsidies. Er is een subsidie verstrekt aan Stichting News en een subsidie voor activiteiten van het presidentschap International Council on Archives.

Opdrachten

Beleidsonderzoek en benchmarking

Dit betreft middelen ten behoeve van beleidsonderzoek, onder meer naar de effectiviteit van internationalisering en ten behoeve van benchmarking in het kader van de relevante internationale organisaties. In 2014 is beperkt gebruik gemaakt van deze middelen: er is een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de ratificatie Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (Onderzoek Facultatief protocol bij de VN (SIM Utrecht)).

Incidentele internationale activiteiten

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen ter bevordering van de samenwerking welke bij het opstellen van de begroting niet zijn te voorzien. In het jaar 2014 zijn geen uitgaven op dit artikelonderdeel gedaan.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

OCW-vertegenwoordiging

In 2014 betreft het de kosten voor de Permanente Vertegenwoordiging bij de Unesco.

Europees Platform

Het Europees Platform ondersteunt de internationalisering in het primair en voortgezet onderwijs met kennis en kleine financiële bijdrages voor onder meer expertiseontwikkeling en mobiliteit van leerlingen, onderwijzend personeel, voor vroegtijdig vreemdetalenonderwijs, tweetalig onderwijs en internationale uitwisseling. In 2014 is er een bedrag van € 0,2 miljoen extra toegekend aan het Europees Platform. Dit betreft een subsidie in het kader van het plan van aanpak Engels in het primair onderwijs.

Nederlandse Taalunie

De Nederlandse Taalunie is de verdragsorganisatie waarin Nederland, Vlaanderen en Suriname samenwerken op het gebied van het Nederlands. Ze ondersteunt het leren van de Nederlandse taal in het buitenland, bewaakt de kwaliteit daarvan en houdt zomercursussen voor buitenlanders die Nederlands doceren of willen blijven spreken.

Europa College Brugge

Het Europa College te Brugge is een postuniversitaire opleiding voor onderzoek naar Europese eenwording, gefinancierd door EU en EU-Lidstaten.

Unesco

Dit betreft de deelname aan diverse projecten in het kader van de Unesco.

OESO CERI

OESO CERI betreft de deelname aan diverse onderwijsprojecten en -onderzoeken in het kader van het Centre for Educational Research and Innovation (CERI), onderdeel van de OESO.

Fulbright Center

Het Fulbright Center verzorgt mobiliteitsprogramma’s voor het hoger onderwijs via beurzen voor uitwisseling met de Verenigde Staten (met bijdragen van de Amerikaanse regering).

Cultural Contact Point

Het Cultural Contact Point geeft advies over de subsidieregelingen van het EU-cultuurprogramma en biedt begeleiding bij het doen van een aanvraag. Het is een uitvoerend orgaan ten behoeve van het EU-Cultuurprogramma en ondergebracht bij het Dutch Centre for International Cultural Cooperation (DCICC), voorheen de Stichting Internationale Culturele Activiteiten (SICA).

Stichting Ons Erfdeel

De Vlaams-Nederlandse vereniging Ons Erfdeel wil de cultuur van Vlaanderen en Nederland in het buitenland bekend maken en de culturele samenwerking tussen de Nederlandssprekenden bevorderen, onder meer met behulp van het tijdschrift Ons Erfdeel en het Jaarboek The Low Countries.

Nationaal Agentschap Erasmus+

Het Agentschap is belast met het beheer en de uitvoering in Nederland van het EU programma Erasmus+. Het Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs en Training is de opvolger van het voormalige Agentschap Leven Lang Leren.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland verricht uitvoerende taken, vooral waar het gaat om internationalisering van het (beroeps-)onderwijs op het scheidsvlak tussen onderwijs en bedrijfsleven. In het jaar 2014 is ingespeeld op de subsidietaakstelling door geen nieuwe activiteiten meer te starten. Deze post is in het najaar reeds met € 0,5 miljoen verlaagd, de resterende € 70.000 zijn niet besteed.

Incidentele EU-programma’s en activiteiten

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen in het kader van de EU en deelname aan EU-programma’s, welke bij het opstellen van de begroting niet zijn te voorzien. In het jaar 2014 zijn geen uitgaven op dit artikelonderdeel gedaan.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Vlaams-Nederlands Huis De Buren

Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren is in 2004 opgericht door de Nederlandse en Vlaamse regering als een culturele organisatie en als ruimte voor debat en reflectie (subsidiëring vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken)).

Internationale Uitgaven OCW – breed

Het vergroten van internationale mobiliteit en grensoverschrijdende samenwerking tussen instellingen is een inzet die niet alleen plaatsvindt op dit artikel. Veel internationaliseringsbeleid is elders ondergebracht binnen de OCW-begroting. Hieronder is een overzicht opgenomen van de totale internationale uitgaven van OCW per beleidsartikel en daaraan gekoppeld, welk deel daarvan deel uitmaakt van de Homogene groep internationale samenwerking (HGIS), die wordt gecoördineerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Tabel 8.2 Internationale uitgaven OCW (bedragen x € 1.000)
         

Realisatie

oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

HGIS realisatie

 

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

2014

Primair onderwijs (artikel 1)

22.008

20.291

20.992

22.015

16.854

12.295

4.559

 

Voortgezet onderwijs (artikel 3)

3.518

4.660

4.631

4.179

4.083

3.381

702

 

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (artikel 4)

862

830

1.217

1.181

820

820

   

Hoger beroepsonderwijs (artikel 6)

3.453

3.453

3.453

3.453

3.155

3.155

 

3.155

Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7)

86.503

87.582

74.813

72.759

67.727

64.968

2.759

54.338

Internationaal beleid (artikel 8)

16.485

16.543

16.215

15.704

12.171

13.421

– 1.250

705

Studiefinanciering (artikel 11)

2.162

55.165

63.775

68.783

73.524

65.000

8.524

 

Kunsten (artikel 14)

18.334

19.211

18.017

12.847

12.174

11.764

410

4.765

Cultureel erfgoed (artikel 14)

2.096

2.129

2.578

2.336

2.399

2.506

– 107

395

Media (artikel 14 en 15)

50.872

50.306

49.891

2.140

1.849

1.831

18

299

Onderzoek en wetenschappen (artikel 16)

79.226

91.964

99.359

91.438

92.848

92.848

 

524

Totaal

285.519

352.134

354.941

296.835

287.604

271.989

15.615

64.181

Toelichting:

De uitgaven op de Homogene groep internationale samenwerking (HGIS) zijn begrepen in de totale realisaties in het jaar 2014.

De beleidsprestaties zijn – waar nodig en relevant – toegelicht bij de betreffende beleidsartikelen.

Voor artikel 11 (Studiefinanciering) geldt dat de bedragen indicaties zijn van de omvang van uitgaven aan internationale studiefinanciering (diplomamobiliteit). Het betreft zowel de relevante als niet-relevante uitgaven voor meeneembare studiefinanciering (dit is uitgaande studentenmobiliteit) en voor inkomende mobiliteit (EU-studenten die een vorm van collegegeldvergoeding krijgen).

Artikel

Licence