1. Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (aCBG)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3) = (2) – (1) | Realisatie 2013 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet moederdepartement | 178 | 215 | 37 | 203 |
Omzet overige departementen | 612 | 713 | 101 | 856 |
Omzet derden | 41.690 | 38.266 | – 3.424 | 36.135 |
Rentebaten | 0 | 16 | 16 | 11 |
Vrijval uit voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 42.480 | 39.210 | – 3.270 | 37.205 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 38.230 | 35.430 | – 2.800 | 36.070 |
– personele kosten | 23.500 | 24.579 | 1.079 | 23.342 |
Waarvan eigen personeel | 21.300 | 21.246 | – 54 | 21.310 |
Waarvan externe inhuur 1* | 2.200 | 3.333 | 1.133 | 2.032 |
– materiële kosten | 14.730 | 10.851 | – 3.879 | 12.728 |
waarvan apparaat ICT | 2.125 | 2.541 | 397 | 2.365 |
waarvan bijdrage aan SSO’s | 0 | 0 | 0 | 0 |
ZBO College | 750 | 727 | – 23 | 772 |
Afschrijvingskosten | 3.500 | 2.353 | – 1.147 | 2.423 |
– immaterieel | 1.000 | 1.037 | 37 | 946 |
– materieel | 2.500 | 1.316 | – 1.184 | 1.477 |
Overige lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
– dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
– rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
– bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 42.480 | 38.510 | – 3.970 | 39.265 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 700 | 700 | – 2.060 |
Toelichting op de staat van baten en lasten
Resultaat
Het aCBG heeft over 2014 een positief resultaat behaald ad € 0,7 miljoen. Vanwege de achtergebleven omzet ten opzichte van de begroting is er gedurende het jaar gestuurd op kostenreductie. Dit heeft geleid tot een positief resultaat.
Baten
De omzet moederdepartement bestaat uit de bijdrage van het moederdepartement voor werkzaamheden inzake nieuwe voedingsmiddelen en een vergoeding voor werkzaamheden als bevoegde instantie. Dit laatste betreft het marginaal toetsen van klinische studies inzake geneesmiddelen.
De omzet overige departementen betreft werkzaamheden die op grond van afspraken met het Ministerie van Economische Zaken zijn verricht.
De post omzet derden bestaat uit jaarvergoedingen en de vergoedingen voor de beoordeling van geneesmiddelen. Jaarvergoedingen bestaan uit vergoedingen voor instandhouding van de inschrijving van een humaan of veterinair farmaceutisch product in het register. Voor het beoordelen van nieuwe geneesmiddelen en het beoordelen van wijzigingen op bestaande geneesmiddelen brengt het aCBG op basis van de Geneesmiddelenwet en de regeling Diergeneesmiddelen daarvoor vastgestelde tarieven in rekening. De omzet derden is per saldo € 3,4 miljoen lager dan begroot, vooral omdat de omzet beoordeling van nieuw te registreren geneesmiddelen achterbleef bij de verwachtingen.
De rentebaten hebben betrekking op de rente over deposito’s, rekening-courantsaldi Rijkshoofdboekhouding en betaalde rente door debiteuren met achterstallige betalingen.
Lasten
De personele kosten zijn € 1,1 miljoen hoger dan begroot. Een belangrijk gedeelte van deze toename betreft een rubriceringswijziging van inbestede personele kosten die eerder onder materiële kosten vielen. Eind 2014 had het aCBG circa 262 fte in dienst. Onder de personele kosten zijn tevens de kosten van uitzendkrachten, werving en selectie, scholing, reiskosten en wachtgelden opgenomen.
De materiële kosten zijn € 3,9 miljoen lager uitgevallen dan begroot. In het licht van de tegenvallende omzet voor beoordeling van geneesmiddelen zijn maatregelen getroffen om de kosten te beperken. Een deel van de verlaging betreft de eerder genoemde rubriceringswijziging. De materiële kosten hebben betrekking op automatisering, bureaukosten, huur- en servicekosten voor het pand in Utrecht, onderzoek RIVM en de bijdrage aan de subsidie voor de Stichting Lareb (€ 2,1 miljoen).
De afschrijvingskosten zijn € 1,1 miljoen lager dan begroot, omdat er voorgaande jaren minder is geïnvesteerd dan verwacht werd. Mede in verband met de eerder genoemde kostenbesparingen.
De kosten van het ZBO College bestaan uit een schadeloosstelling, vacatiegelden, vergaderkosten en reis- en verblijfkosten voor de leden van het college.
Balans 31-12-2014 | Balans 31-12-2013 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële vaste activa | 768 | 1.468 |
Materiële vaste activa | 3.273 | 4.561 |
– grond en gebouwen | 1.992 | 2.879 |
– installaties en inventarissen | 1.281 | 1.518 |
– overige materiële vaste activa | 0 | 164 |
Voorraden | 0 | 0 |
Debiteuren | 4.039 | 5.609 |
Nog te ontvangen | 1.389 | 1.694 |
Liquide middelen | 11.309 | 3.717 |
Totaal activa | 20.778 | 17.049 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 1.733 | 0 |
– exploitatiereserve | 1.033 | 2.060 |
– onverdeeld resultaat | 700 | – 2.060 |
Voorzieningen | 0 | 0 |
Leningen bij het MvF | 0 | 0 |
Crediteuren | 1.216 | 536 |
Vooruit ontvangen/ Nog te betalen | 17.829 | 16.513 |
Totaal passiva | 20.778 | 17.049 |
Toelichting op de balans
Onderlinge vorderingen/schulden
Per 31-12-2014 hebben de volgende vorderingen/schulden betrekking op ministeries en agentschappen: debiteuren € 0,24 miljoen (VWS € 0,05 miljoen), nog te ontvangen € 0,06 miljoen, liquide middelen € 11,3 miljoen, crediteuren € 0,32 miljoen (VWS € 0,11 miljoen) en nog te betalen € 0,07 miljoen.
Debiteuren
Gedurende 2014 heeft het aCBG een actief debiteurenbeleid gevoerd waardoor oude vorderingen geïnd zijn en de doorlooptijd van nieuwe vorderingen verkort is. Dit heeft geleid tot een afname van het debiteurensaldo van € 1,6 miljoen.
Eigen vermogen
In verband met een nihil eigen vermogen ultimo 2013 heeft VWS in december 2014 een bij tweede suppletoire wet 2014 gereserveerd bedrag van € 1,0 miljoen gestort ter versterking van het eigen vermogen. Het resultaat over 2014 van € 0,7 miljoen is aan het eigen vermogen toegevoegd. Het eigen vermogen ultimo 2014 komt daarmee op € 1,7 miljoen. Het maximaal toegestane eigen vermogen bedraagt circa € 1,9 miljoen (5% van de gemiddelde omzet over 2012 tot en met 2014).
Vooruit ontvangen / Nog te betalen
Het aCBG ontvangt de verschuldigde vergoeding voor aanvragen voordat alle werkzaamheden verricht zijn. Dit leid tot een onderhandenwerk positie op de balans van € 15,2 miljoen. Het resterende saldo bestaat uit reserveringen voor nog te ontvangen facturen, vakantiegelden en eindejaaruitkeringen voor het personeel en overige schulden.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2)-(1) | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1-1-2014+ stand depositorekeningen | 5.301 | 3.717 | – 1.584 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 3.500 | 6.812 | 3.312 |
Totaal investeringen (-/-) | – 500 | – 253 | 247 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 500 | – 253 | 247 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 1.033 | 1.033 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 0 | 1.033 | 1.033 |
5. | Rekening-courant RHB 31-12-2014 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 8.301 | 11.309 | 3.008 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
De liquiditeitspositie is sterk toegenomen ten opzichte van vorig jaar en ten opzichte van de begroting. Dit is te danken aan het positieve jaarresultaat, de storting van het moederdepartement, de lagere investeringen en het terugdringen van de debiteuren.
De investeringskasstroom bestaat voor € 0,18 miljoen uit investeringen in het workflowsysteem. Het resterende deel bestaat uit investeringen in automatiseringsapparatuur en software.
De eenmalige storting door het moederdepartement van € 1 miljoen is gedaan ter versterking van het eigen vermogen van het aCBG.
Doelmatigheidsindicatoren
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | Oorspronkelijke begroting 2014 | |
---|---|---|---|---|---|
Generiek | |||||
1. Tarieven/ uur | 90 | 90 | 85 | 83 | 90 |
2. Omzet per productgroep (bedragen * € 1.000) | |||||
– Beoordelen van nationale aanvragen | 1.967 | 1.913 | 2.118 | 1.922 | 2.200 |
– Beoordelen van Europese aanvragen: centraal | 5.296 | 5.438 | 4.789 | 7.079 | 5.500 |
– Beoordelen van Europese aanvragen: MRP | 342 | 511 | 328 | 251 | 500 |
– Beoordelen DCP’s | 10.384 | 11.010 | 9.783 | 7.448 | 13.000 |
– Beoordelen van homeopathische aanvragen, kruiden en nieuwe voedingsmiddelen | 86 | 57 | 47 | 70 | 190 |
– Bureau diergeneesmiddelen | 2.312 | 2.398 | 2.252 | 2.819 | 2.300 |
– Jaarvergoedingen en bijdragen | 16.736 | 17.559 | 17.411 | 18.594 | 18.000 |
– Overig | 2.132 | 239 | – 593 | 83 | 0 |
Totaal omzet | 39.255 | 39.125 | 36.135 | 38.266 | 41.690 |
3. Totaal aantal fte (exclusief externe inhuur) | 233 | 259 | 261 | 262 | 275 |
4. Saldo van baten en lasten (% van de baten) | 1,72% | – 4,53% | – 5,54% | 1,79% | 0% |
Kwaliteitsindicatoren | |||||
1. Aantal gegronde klachten | 20 | 40 | 24 | 27 | 32 |
2. Aantal zaken per fte | 103 | 86 | 93 | 87 | 86 |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Tarieven per uur
Het gemiddelde uurtarief wordt bijgehouden om de kostenefficiency aan te tonen. Deze indicator is een gemiddelde over alle functies waarbij naar het primaire proces wordt gekeken (exclusief onderzoekskosten). Het aCBG hanteert producttarieven en geen uurtarieven. Het tarief per uur voor 2013 is wegens foutieve berekening aangepast ten opzichte van het jaarverslag van 2013 (91).
Omzet per productgroep
De omzet per productgroep geeft inzicht in de samenstelling van de totale omzet van het aCBG. Er is sprake van een structurele verschuiving van beoordelingen op nationaal niveau naar beoordelingen op Europees niveau. De verwachting is dat deze trend zich in de komende jaren zal voortzetten.
Totaal aantal fte
Het totaal aantal fulltime-equivalenten (fte) werkzaam bij het aCBG per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur. De toename van het aantal fte in 2012 houdt verband met het terugdringen van de externe inhuur. In verband met de achterblijvende omzet uit beoordeling van geneesmiddelen is de eerder verwachte toename in 2013 en 2014 van fte niet gerealiseerd.
Saldo van baten en lasten (% van de baten)
De ontwikkeling van het procentuele saldo is een weergave van de realisatie, zoals de afgelopen jaren in de jaarrekening gepresenteerd.
Aantal gegronde klachten
Het aantal gegronde klachten wordt bijgehouden om inzicht te krijgen in de geleverde kwaliteit van de productie. In 2014 zijn 31 klachten binnengekomen. Hiervan zijn 27 klachten gegrond verklaard, dit is vergelijkbaar met 2013. De klachten betreffen voornamelijk opmerkingen van registratiehouders over het reguliere/primaire proces van het aCBG.
Aantal zaken per fte
Het aantal zaken per fulltime-equivalent wordt bijgehouden om de efficiency van de productie inzichtelijk te maken.
2. Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3) = (2) – (1) | Realisatie 2013 | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet moederdepartement | 19.378 | 22.326 | 2.948 | 34.174 |
Omzet overige departementen | 1.753 | 2.200 | 447 | 1.897 |
Omzet derden | 17.216 | 18.338 | 1.122 | 13.0571 |
Rentebaten | 10 | 18 | 8 | 9 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 38.357 | 42.882 | 4.525 | 49.137 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 36.837 | 41.990 | 5.153 | 44.399 |
– personele kosten | 19.150 | 19.982 | 832 | 22.013 |
waarvan eigen personeel | 17.350 | 15.106 | – 2.244 | 15.592 |
waarvan externe inhuur | 1.800 | 2.847 | 1.047 | 5.477 |
waarvan overige personele kosten | 2.029 | 2.029 | ||
– materiële kosten | 17.687 | 22.008 | 4.321 | 22.3861 |
waarvan apparaat ICT | 3.000 | 3.391 | 391 | 6.696 |
waarvan bijdrage SSO’s | 3.000 | 3.689 | 689 | 3.637 |
waarvan overige materiële kosten | 14.928 | 14.928 | ||
Afschrijvingskosten | 1.520 | 1.603 | 83 | 3.534 |
– immaterieel | 1.500 | 1.596 | 96 | 3.523 |
– materieel | 20 | 7 | – 13 | 11 |
Overige kosten | 0 | 11 | 11 | 16 |
– dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
– rentelasten | 0 | 11 | 11 | 16 |
– bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 38.357 | 43.604 | 5.247 | 47.949 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 722 | – 722 | 1.188 |
Toelichting bij de staat van baten en lasten
Baten
De hogere baten vloeien onder andere voort uit:
-
– Hogere omzet bij Bureau Medicinale Cannabis en Farma.
-
– Niet of voor een ander bedrag in de begroting opgenomen taken die het CIBG in 2014 heeft uitgevoerd voor VWS en andere departementen. Dit betreft onder andere:
-
• aanvullende opdrachten met betrekking tot UZI-passen en optimalisatie UZI-proces;
-
• opdrachten met betrekking tot het Landelijk Register Zorgaanbieders en het Landelijk Meldpunt Zorg;
-
• Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in verband met project Continue Screening Kinderopvang.
-
Omzet Moederdepartement
Product | Tarief in € | Geraamde productie aantallen | Realisatie productie aantallen | Meer/minder opbrengst in € 1 | Opbrengst in € incl. correctie |
---|---|---|---|---|---|
Vakbekwaamheid | |||||
Verklaring | 5.057,50 | 480 | 497 | 17.701,25 | 2.445.301,26 |
Farmatec | |||||
Uitvoering WGP2 | 292.500,00 | 2 | 2 | – 31.686,27 | 553.313,73 |
Uitvoering GVS | 32.500,00 | 12 | 12 | 390.000,00 | |
IGZ | |||||
In/Uitvoer Opiaten | – 29,00 | 4.500 | 4.881 | – 1.557,30 | – 132.057,29 |
Schengen verklaring | 16,85 | 22.000 | 22.000 | 370.700,00 | |
Notificaties | 246,00 | 1.800 | 2.109 | 12.988,80 | 455.788,80 |
Exportverklaringen | 190,00 | 1.750 | 2.096 | 11.485,50 | 343.985,50 |
Exportcertificaten | – 5,00 | 1.800 | 2.048 | – 203,00 | – 9.203,00 |
1.029.214,01 | |||||
RTE | |||||
Definitieve oordelen | 700,00 | 2.020 | 2.893 | 50.514,50 | 1.814.645,50 |
Donorregister | |||||
Beschikking digitaal | 6,85 | 90.000 | 103.819 | 15.849,53 | 632.349,53 |
Beschikking scan | 12,55 | 60.000 | 39.565 | – 47.526,85 | 705.473,15 |
Beschikking handmatig | 21,81 | 50.000 | 31.050 | – 77.207,40 | 1.013.292,60 |
174.434 | 2.351.115,28 | ||||
Subtotaal P*Q | 8.583.589,78 | ||||
Exploitatiebijdragen | 12.589.748,04 | ||||
Bijdrage afschrijving | 1.152.734,22 | ||||
Totaal | 22.326.072,04 |
De omzet moederdepartement is hoger in verband met nieuwe activiteiten met betrekking tot het Landelijk Meldpunt Zorg en het Landelijk Register Zorgaanbieders, alsmede het UZI-register inclusief het project Optimalisatie. De Toetsingscommissie Euthanasie is medio 2014 overgegaan naar het kerndepartement.
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen is hoger als gevolg van de start van nieuwe taken bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Continue Screening Kinderopvang) en niet geraamde activiteiten voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Omzet derden
De omzet derden is hoger doordat:
-
– De opbrengst Medicinale Cannabis als bruto-omzet verantwoord is en de begroting nog gebaseerd is op netto-omzet. De opbrengst is hoger (€ 3 miljoen) in verband met gestegen binnenlandse verkopen en export. In de vergelijkende cijfers is een correctie opgenomen in verband met omzetting van netto- naar bruto-omzet.
-
– De opbrengst derden UZI is lager (€ 2,6 miljoen) door verlaging van de tarieven en minderproductie.
-
– De opbrengst BIG-registratie is mede hoger (€ 0,7 miljoen) als gevolg van afhandeling van openstaande dossiers van eind 2013.
Lasten
Personele kosten
De gerealiseerde totale personele kosten bedragen € 19,98 miljoen waarvan € 15,1 miljoen voor eigen personeel.
Materiële kosten
De materiële kosten bedragen € 22 miljoen. De kosten zijn hoger dan begroot als gevolg van toegenomen productie en opdrachten die niet in de begroting zijn opgenomen. In de vergelijkende cijfers is een correctie opgenomen in verband met omzetting van netto- naar bruto-omzet bij het Bureau Medicinale Cannabis.
Afschrijvingskosten
Aangeschafte inventaris en producten worden afgeschreven met ingang van de maand waarop ze in gebruik zijn genomen.
Rentelasten
De post rentelasten bestaat uit de verschuldigde rente op de leningen bij het Ministerie van Financiën.
Balans 31-12-2014 | Balans 31-12-2013 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële vaste activa | 10.758 | 5.228 |
Materiële vaste activa | 30 | 13 |
– Grond en gebouwen | 0 | 0 |
– Installaties en inventarissen | 30 | 13 |
– Overige materiële vaste activa | 0 | 0 |
Voorraden | 307 | 675 |
Debiteuren | 1.667 | 1.162 |
Nog te ontvangen | 7.203 | 2.609 |
Liquide middelen | 15.518 | 20.540 |
Totaal activa | 35.483 | 30.227 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 2.078 | 2.800 |
– exploitatiereserve | 2.800 | 1.612 |
– onverdeeld resultaat | – 722 | 1.188 |
Voorzieningen | 0 | 0 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 136 | 413 |
Crediteuren | 2.891 | 2.752 |
Nog te betalen | 30.378 | 24.262 |
Totaal passiva | 35.483 | 30.227 |
Toelichting op de balans per 31 december 2014
Immateriële vaste activa
Er zijn in 2014 investeringen gedaan, ten behoeve van specifieke producten en in het kader van de uitvoering van het Strategisch Business Plan 2014–2017, die leiden tot nieuwe afschrijvingskosten.
Voorraden
Dit betreft voorraden medicinale cannabis. In verband met verwachte hoge afzet begin 2014 is er eind 2013 tijdelijk een grotere voorraad aangehouden.
Debiteuren
De debiteuren vloeien onder andere voort uit de jaarvergoeding voor verstrekte opiumwet- en farmacievergunningen, uit de verkopen medicinale cannabis en uit voorgefinancierde projecten.
Van het totaal heeft € 0,12 miljoen betrekking op het moederdepartement (doorbelasting) en € 0,14 miljoen op andere departementen in verband met uitvoering projecten.
Nog te ontvangen
De nog te ontvangen bedragen van € 7,2 miljoen hebben onder andere betrekking op:
-
– De nog af te dragen ontvangsten van door een externe dienstverlener namens het CIBG gefactureerde UZI-passen (€ 1,3 miljoen).
-
– De vorderingen op opdrachtgevers (€ 5,5 miljoen). Hiervan heeft € 0,4 miljoen betrekking op OCW, BZK, EZ en SZW en € 5,1 miljoen op het moederdepartement.
Liquide middelen
Het CIBG maakt gebruikt van schatkistbankieren en heeft liquide middelen als gevolg hiervan bij het Ministerie van Financiën ondergebracht.
Eigen vermogen
Het resultaat over 2013 is na afroming door het moederdepartement, opnieuw beschikbaar gesteld ter dekking van investeringen en is daarom ten gunste van de exploitatiereserve geboekt.
Het berekende maximum aan eigen vermogen bedraagt € 2,16 miljoen. Het eigen vermogen 2014 is lager dan dit maximum.
Voorzieningen
Het CIBG neemt, onder verwijzing naar artikel 27 van de Regeling agentschappen geen voorziening op voor ambtsjubilea. De kosten hiervoor worden genomen in het jaar dat ze voorkomen.
Crediteuren
Het saldo crediteuren bedraagt € 2,9 miljoen. Dit betreft rekeningen over 2014 die begin 2015 worden betaald. Hiervan heeft € 0,48 miljoen betrekking op andere departementen en agentschappen en € 0,02 miljoen op het moederdepartement.
Nog te betalen
De nog te betalen bedragen (€ 30,4 miljoen) hebben betrekking op:
-
– De vooruitontvangen BIG-gelden (€ 7,2 miljoen) betreffen bijdragen voor 5 jaar.
-
– Het saldo vooruitontvangen investeringen (€ 7,9 miljoen) betreft bedragen betaald door de opdrachtgevers ten behoeve van investeringen voor nog te leveren producten of diensten. Hiervan is € 5,6 miljoen afkomstig van de ministeries van OCW, EZ en SZW en € 2,3 miljoen van VWS.
-
– De van opdrachtgevers ontvangen projectgelden zijn nog te besteden middelen voor lopende en nog af te rekenen projecten (€ 11,1 miljoen), een bedrag van € 2,6 miljoen is afkomstig van de departementen OCW, SZW en BZK. Een bedrag van € 8,5 miljoen is afkomstig van VWS.
-
– Het saldo terug te betalen bijdrage moederdepartement (€ 1,2 miljoen).
-
– De overige nog te betalen posten (€ 2,2 miljoen) hebben betrekking op opgebouwde reservering personele kosten (€ 0,8 miljoen), nog te ontvangen facturen over 2014 en nog te betalen kosten voor shared services en andere leveranciers.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) – (1) | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1-1-2014 + stand depositorekeningen | 8.588 | 20.540 | 11.952 |
2. | Totaal operationele kasstroom | – 1.200 | 2.406 | 3.606 |
Totaal investeringen (-/-) | – 1.000 | – 7.150 | – 6.150 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | |||
3. | Totaal investeringskasstroom | – 1.000 | – 7.150 | – 6.150 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | – 697 | – 697 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 697 | 697 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | – 420 | – 278 | 142 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 1.000 | 0 | – 1.000 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 580 | – 278 | – 858 |
5. | Rekening-courant RHB 31-12-2014 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 6.968 | 15.518 | 8.550 |
Toelichting kasstroomoverzicht
De operationele kasstroom en het eindsaldo zijn voornamelijk hoger als gevolg van vooruitontvangen herregistratiegelden BIG-register. De investeringen hebben betrekking op immateriële vaste activa (software).
Het deel boven het wettelijk maximale toegestane plafond (5%) van het eigen vermogen per ultimo 2013 is afgeroomd door het moederdepartement. Het moederdepartement heeft een bijdrage van gelijke omvang gestort ten behoeve van de uitvoering van activiteiten in het kader van het Strategisch Business Plan 2014–2017.
Doelmatigheidsindicatoren
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | Oorspronkelijke begroting 2014 | |
---|---|---|---|---|---|
Generiek | |||||
1. Kostprijzen per product (groep) | |||||
– Beschikking BIG-register | 153,00 | 165,65 | 184,07 | 168,00 | 184,07 |
– Vakbekwaamheidverklaring (gemiddeld) | 6.347,00 | 6.295,14 | 5.795,04 | 5.464,60 | 5.657,00 |
– Vergunning Farmatec | 2.837,00 | 2.538,15 | 3.233,05 | 1.283,59 | 2.538,00 |
– Registratie wilsbeschikking donorregister | 16,00 | 14,02 | 14,23 | 11,37 | 15,00 |
2. Omzet per productgroep (p*q) | |||||
– BIG en Vakbekwaamheid | 3.463.917 | 2.763.652 | N.v.t. | N.v.t. | |
– BIG en herregistratie | 6.240.555 | 4.495.962 | 2.546.000 | ||
– Vakbekwaamheid | 2.289.042 | 2.445.301 | 2.523.000 | ||
– Farmatec | 845.242 | 1.018.216 | 1.043.136 | 1.475.198 | 1.600.000 |
– Donorregister | 3.333.651 | 2.610.255 | 3.041.413 | 2.351.115 | 3.019.000 |
3. Totaal aantal fte (exclusief externe inhuur) | 224,0 | 218,2 | 204,1 | 209,3 | 186 |
4. Saldo van baten en lasten (% van de baten) | – 1,62% | 0,28% | 2,47% | – 1,68% | 0% |
Kwaliteitsindicatoren | |||||
1. Aantallen | |||||
– beschikkingen BIG register | 11.801 | 12.479 | 15.030 | 13.305 | 11.500 |
– vakbekwaamheidverklaringen | 393 | 343 | 395 | 497 | 400 |
– geregistreerde wilsbeschikkingen donorregister | 193.766 | 206.262 | 213.659 | 174.434 | 200.000 |
– verleende vergunningen Farmatec | 611 | 653 | 767 | 806 | 450 |
2. Aantal klachten / bezwaar en beroep | |||||
– vakbekwaamheidverklaringen | 42 | 44 | 16 | 19 | 10 |
– wilsbeschikkingen donorregister | 0 | 7 | 4 | 8 | 5 |
3. Doorlooptijden | |||||
– wilsbeschikking donorregister | |||||
(wettelijke norm is 42 dgn) | 15 | 16 | 16 | 16 | 16 |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Kostprijzen
De cijfers 2014 (met uitzondering van BIG) zijn op basis van nacalculatie (lasten/volume).
De kostprijzen zijn lager door toegenomen volume en of minder kosten.
De kostprijs BIG wordt grotendeels gedekt door vooruitontvangen (derden)gelden.
Omzet
BIG-registratie wordt geheel gefinancierd door derden. De opbrengst is hoger dan begroot door afhandeling van aanvragen uit 2013.
Aantallen
Bij Vakbekwaamheid en Farmatec is er sprake van een productiestijging als gevolg van een hogere instroom. De instroom bij het Donorregister is beduidend lager en opzichte van vorig jaar.
Aantal klachten / bezwaar en beroep met betrekking tot:
Vakbekwaamheidverklaringen
Er zijn 19 klachten ontvangen. Hiervan waren er 2 gegrond en 7 deels gegrond.
Donorregister
Er zijn 8 klachten ontvangen. Hiervan was er 1 gegrond.
3. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)-(1) | Realisatie 2013 (4) |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet moederdepartement | 146.354 | 159.026 | 12.672 | 151.730 |
Omzet overige departementen | 55.353 | 64.229 | 8.876 | 60.942 |
Omzet derden | 137.500 | 115.370 | – 22.130 | 122.730 |
Rentebaten | – | 57 | 57 | 53 |
Vrijval uit voorzieningen | – | 740 | 740 | 5.500 |
Bijzondere baten | – | – | – | – |
Totaal baten | 339.207 | 339.422 | 214 | 340.955 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 335.147 | 335.364 | 217 | 341.782 |
– personele kosten | 114.964 | 121.174 | 6.210 | 114.635 |
waarvan eigen personeel | 103.468 | 98.707 | – 4.761 | 97.576 |
waarvan externe inhuur | 11.496 | 15.390 | 3.894 | 9.954 |
waarvan overige personele kosten | – | 7.077 | 7.105 | |
– materiële kosten | 220.183 | 214.190 | – 5.993 | 227.149 |
waarvan apparaat ICT | 8.785 | 10.677 | 1.892 | 10.371 |
waarvan bijdrage aan SSO's | – | 8.829 | 8.829 | 7.251 |
waarvan overige materiële kosten | 211.398 | 194.684 | – 16.714 | 209.527 |
Afschrijvingskosten | 4.060 | 2.991 | – 1.069 | 2.628 |
– immaterieel | 300 | 38 | – 262 | 28 |
– materieel | 3.760 | 2.953 | – 807 | 2.600 |
Overige lasten | – | 1.619 | 1.619 | 1.759 |
– dotaties voorzieningen | – | 1.619 | 1.619 | 1.743 |
– rentelasten | – | 0 | 0 | 16 |
– bijzondere lasten | – | – | – | – |
Totaal lasten | 339.207 | 339.974 | 766 | 346.169 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 551 | – 551 | – 5.214 |
Toelichting op de staat van baten en lasten
Resultaat
Over 2014 is een negatief resultaat behaald van € 0,6 miljoen. De belangrijkste elementen die tot dit resultaat hebben geleid zijn:
-
– het resultaat uit de normale bedrijfsvoering van per saldo € 0 miljoen; hierin is begrepen een overbruggingsbijdrage van de eigenaar voor de exploitatie van de laboratoria;
-
– een negatief resultaat op projecten van € 0,9 miljoen en een positief resultaat door lagere kosten bij de door de AWBZ gefinancierde gezondheidsprogramma’s van € 1,2 miljoen;
-
– een dotatie aan de voorzieningen van € 1,6 miljoen en een vrijval van € 0,7 miljoen;
-
– kosten van € 1,9 miljoen voor activiteiten ten laste van de exploitatiereserve voorgaande jaren;
-
– diverse positieve afrekeningen van € 1,2 miljoen;
-
– de in de exploitatie verantwoorde voorbereidingskosten voor het SSC-Campus van € 4,2 miljoen;
-
– een bijdrage van de eigenaar van € 4,9 miljoen ter dekking van overlopende kosten uit 2013.
Het negatieve resultaat komt ten laste van de exploitatiereserve. Het RIVM stuurt op een sluitende dekking vanuit de normale bedrijfsvoering. Het realiseren van de met de eigenaar afgesproken declarabiliteitsnorm en voldoende dekking voor de laboratoriumactiviteiten is hiervoor een voorwaarde. In 2013 was geconstateerd dat voldoende dekking voor de laboratoriumactiviteiten moeilijk gerealiseerd konden worden. Tevens was het tarief niet toereikend om de totale kosten volledig te dekken. In 2014 zijn hierover nadere afspraken gemaakt met eigenaar en (primaire) opdrachtgevers waarmee de condities aanwezig zijn voor een resultaat-neutrale exploitatie vanaf 2015.
Baten
De gerealiseerde omzet moederdepartement omvat de bijdrage van VWS als eigenaar voor het programma strategisch onderzoek en enkele specifieke bedragen (€ 29,0 miljoen) en de bijdrage van VWS-opdrachtgevers (€ 130,0 miljoen). De gerealiseerde omzet is circa € 12,7 miljoen hoger dan geraamd als gevolg van compensatie door de eigenaar van in totaal € 9,5 miljoen aan gemaakte kosten (bovenstaand toegelicht) en additionele opdrachten van VWS-opdrachtgevers (circa € 3,2 miljoen).
In de omzet overige departementen zijn begrepen de bijdragen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (DG Milieu en Internationaal; Inspectie Leefomgeving en Transport) voor de reguliere onderzoeks- en adviesprogramma’s en voor verstrekte additionele opdrachten (€ 47,4 miljoen), de bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken voor het reguliere onderzoeks- en adviesprogramma (€ 10,8 miljoen) en de bijdrage van overige departementen voor uitgevoerde werkzaamheden (€ 6 miljoen). De feitelijk uitgevoerde werkzaamheden hebben geleid tot de gerealiseerde omzetten. De gerealiseerde omzet overige departementen is € 8,9 miljoen hoger dan geraamd, voornamelijk door een hogere omzet vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Ten opzichte van de begroting is € 10,5 miljoen meer gerealiseerd. Dit komt voornamelijk doordat er in de meerjarenopdracht onderuitputting was uit voorgaande jaren, waarvoor in 2014 in overleg met de opdrachtgever extra werkzaamheden zijn verricht.
De omzet derden bestaat onder andere uit projecten ten behoeve van en gefinancierd door andere nationale en internationale opdrachtgevers, zoals de EU en de WHO (gezamenlijk € 14,4 miljoen). Daarnaast is onder deze post begrepen de declaratie ten laste van de AWBZ voor de kosten van de uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma en de Nationale Hielprikscreening (€ 93,8 miljoen) en voor de vaccinatiekosten ten laste van de Centrale Registratie Entingen Asielzoekers (€ 0,9 miljoen). Tevens is in de post opbrengst derden de omzet van de uitvoering van werkzaamheden voor onder andere reizigersvaccins en bijzondere diagnostiek van € 6,3 miljoen begrepen. Naast de lagere omzet derden uit projecten gefinancierd door andere nationale en internationale opdrachtgevers, is de omzet ten opzichte van de begroting vooral lager door het wegvallen van de facilitaire dienstverlening aan derden op het ALT. In de begroting was nog rekening gehouden met de financiële stromen voor dienstverlening aan NVI, PBL, PD ALT en BBIO, waar deze in de realisatie grotendeels zijn weggevallen als gevolg van de overgang van deze services naar PD ALT.
Rentebaten en vrijval uit voorzieningen zijn niet begroot in verband met het incidentele karakter van de betreffende posten.
Lasten
De personele kosten komen in 2014 € 6,2 miljoen hoger uit dan de begroting doordat er meer capaciteit nodig is geweest om de gevraagde productie te leveren. De personele kosten als optelsom van de kosten voor eigen personeel, overige personeelskosten en inhuur van andere overheidsorganisatie zijn hoger dan begroot (€ 2,3 miljoen) door een toename van het aantal werkzame fte binnen het RIVM (van circa 1.344 per jaareinde 2013 tot 1.380 per jaareinde 2014). Deze toename van medewerkers hangt samen met het omzetten van payrollcontracten naar overheidscontracten.
Daarnaast is er sprake van een hogere inhuur dan begroot van € 3,9 miljoen. In de begroting is uitgegaan van circa 10% inhuur waar 13,5% is gerealiseerd. De belangrijkste oorzaken voor de gestegen inhuur zijn als volgt: a) een hogere externe inhuur voor de uitvoering van de bevolkingsprogramma’s doordat men voorzichtig is in het aannamebeleid vanwege de lopende reorganisatie en daardoor optredende wijzigingen in standplaatsen, b) de voorbereiding van de oprichting en start van SSC-Campus, een onder de verantwoordelijkheid van de DG RIVM ressorterend samenwerkingsverband van RIVM en KNMI voor ICT-dienstverlening, c) een flexibele capaciteitsinzet op onderzoeks- en adviesprojecten en d) de inrichting en invulling van de inkoopuitvoeringscentrum (IUC)-rol voor laboratoria-benodigdheden van deelnemende ministeries.
De belangrijkste oorzaak voor de lagere materiële kosten van € 6,0 miljoen is de daling van de huurkosten van het ALT-terrein van circa € 6,7 miljoen. Deze daling hangt samen met het wegvallen van huurkosten voor derden partijen na de overgang van deze dienstverlening naar BBIO.
Afschrijvingskosten zijn door investeringen in 2014 gestegen ten opzichte van 2013 (€ 0,4 miljoen), echter minder hard dan voorzien in de begroting (€ 1,1 miljoen) als gevolg van een groter aandeel volledig afgeschreven activa waarop niet langer wordt afgeschreven.
De voorzieningen zoals gevormd in 2014 voor personele kosten (€ 1,1 miljoen) en verlieslatende projecten (€ 0,5 miljoen) zijn niet begroot, maar liggen in lijn met 2013 en vormen als zodanig geen bijzonderheid voor het RIVM.
Balans 31-12-2014 | Balans 31-12-2013 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | 42 | 66 |
Materiële activa | 5.898 | 4.869 |
– grond en gebouwen | – | – |
– installaties | 367 | 522 |
– overige materiële vaste activa | 5.532 | 4.347 |
Voorraden | 41.596 | 40.498 |
Debiteuren | 5.976 | 10.780 |
Nog te ontvangen | 25.952 | 46.443 |
Liquide middelen | 34.148 | 50.795 |
Totaal activa | 113.615 | 153.451 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 17.822 | 36.586 |
– exploitatiereserve | 18.373 | 41.800 |
– onverdeeld resultaat | – 551 | – 5.214 |
Voorzieningen | 10.340 | 10.680 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | – | – |
Crediteuren | 4.584 | 13.311 |
Nog te betalen | 80.867 | 92.874 |
Totaal passiva | 113.615 | 153.451 |
Toelichting op de balans
Activa
Voorraden betreft de voorraad vaccins binnen RIVM ten behoeve van het Rijksvaccinatieprogramma. Ten opzichte van 2013 zijn de voorraden met € 1,1 miljoen gestegen. De voorraadpositie per balansdatum is een momentopname en afhankelijk van zowel verbruik als levering van vaccins. In 2014 is sprake van een lagere voorziening voor expiratie door verbeterd voorraadbeheer. Beoogd is een daling van de (veiligheids-)voorraad om onnodig kapitaalbeslag en expiratie van vaccins te voorkomen. In december 2014 zijn de afspraken over de acceptabele voorraadhoogte met de VWS-opdrachtgever herijkt. Tevens zijn in het verslagjaar de leveringsafspraken met diverse leveranciers herzien. Het effect van voorraaddaling wordt pas in 2015 zichtbaar in verband met de langlopende afspraken/contracten met leveranciers.
De daling van de debiteurenpositie van € 4,8 miljoen is voor circa 40% het gevolg van een lagere positie per jaareinde op de interne dienstverlening aan BBIO en wordt verder veroorzaakt door een daling van diverse debiteuren.
De daling van de nog te ontvangen middelen (€ 20,5 miljoen) hangt grotendeels samen met een vereffening van de onder deze post opgenomen vordering op het moederdepartement uit 2013 (€ 36 miljoen) met een afroming van het eigen vermogen als gevolg van het niet continueren van een financieringsafspraak inzake de vaccinvoorraad via het eigen vermogen voor € 18,2 miljoen. Het RIVM is het vanaf 2013 niet langer toegestaan om vaccinvoorraad te financieren met extra eigen vermogen boven de 5% van de omzet norm zoals vastgelegd in de Regeling agentschappen.
Zie voor analyse van de liquide middelen het kasstroomoverzicht 2014.
Passiva
Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:
Stand per 31-12-13 | 36.586 |
Afromen eigen vermogen 2013 | – 18.213 |
Resultaat 2014 | – 551 |
Stand per 31-12-14 | 17.822 |
Het resultaat 2014 van € – 0,6 miljoen bevat het saldo van baten en lasten over het exploitatiejaar 2014. Dit saldo wordt toegevoegd aan de exploitatiereserve. In de exploitatiereserve is begrepen de voormalige Reserve Aanvaardbare Kosten (RAK) van de per 2008 in het RIVM geïntegreerde regionale entadministraties (ultimo 2014: € 7,5 miljoen). Met instemming van het Ministerie van VWS wordt de RAK sinds 2008 aangewend voor kosten van reorganisatie van voormalige entadministraties. Op basis van de gemiddelde omzet van het RIVM over de afgelopen 3 jaar bedraagt het toegestane eigen vermogen € 17,5 miljoen. Voorgaande betekent dat het RIVM € 0,3 miljoen euro boven het in 2014 toegestane eigen vermogen is uitgekomen, conform de Regeling agentschappen zal er bij de eerste suppletoire begroting 2015 worden aangegeven hoe dit is hersteld.
Verloopoverzicht voorzieningen
Personeel | Reorganisatie | Projecten | Diversen | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
Stand per 31-12-13 | 3.106 | 2.495 | 6.630 | – | 12.231 |
Dotatie ten laste van exploitatie | 1.143 | 461 | 15 | 1.619 | |
Onttrekkingen | – 612 | – 447 | – 690 | – 1.748 | |
Vrijval | – 609 | – 48 | – 83 | – 740 | |
Mutaties | – 78 | – 495 | – 312 | 15 | – 870 |
Totaalstand per 31-12-14 | 3.028 | 2.000 | 6.318 | 15 | 11.361 |
De voorziening voor personeel omvat de toekomstige verplichtingen als gevolg van rechten op balansdatum van voormalig werknemers. De voorziening voor reorganisatiekosten betreft het voorziene bedrag vanwege de kosten voor overdracht van pensioenrechten van overgenomen medewerkers. Deze voorzieningen zijn gebaseerd op berekeningen op moment van overkomst (2008) waardoor bij feitelijke overdracht mogelijk een lagere of hogere uitstroom van middelen kan volgen. Vanwege administratieve doelmatigheid is gekozen om van herberekening af te zien. De ontoereikende dekkingsgraad van de pensioenfondsen verhindert de feitelijke overdracht en afrekening. Tot slot vormt de voorziening ten behoeve van projecten het bedrag aan voorziene tekorten op in uitvoering zijnde projecten. Onder de overlopende passiva is een bedrag van € 1,0 miljoen opgenomen voor het kortlopende deel van de in totaal € 11,4 miljoen aan voorzieningen.
De post crediteuren is met circa € 8,7 miljoen afgenomen ten opzichte van voorgaand jaar. Het verschil kan worden verklaard door twee grote crediteuren waarbij per jaarultimo 2014 nauwelijks saldo openstaat.
Ten slotte daalt de post nog te betalen kosten met circa € 12,3 miljoen. Deze daling is grotendeels terug te voeren op een lagere stand aan vooruit ontvangen termijnen (nog uit te voeren werkzaamheden voor de verschillende projecten/opdrachtgevers).
Per 31-12-2014 hebben de volgende vorderingen/schulden betrekking op ministeries en agentschappen: debiteuren € 3,3 miljoen (VWS € 0,2 miljoen), nog te ontvangen € 19,0 miljoen (VWS € 18,2 miljoen), crediteuren € 0,2 miljoen (VWS € 0 miljoen) en nog te betalen € 41,9 miljoen (VWS € 28,9 miljoen).
Kasstroomoverzicht
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3)=(2)-(1) | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 -1–2014 + stand depositorekeningen | 64.955 | 50.795 | – 14.160 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 8.433 | 5.563 | – 2.870 |
Totaal investeringen (-/-) | – 4.060 | – 3.997 | 63 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | – | – | – | |
3. | Totaal investeringsstroom | – 4.060 | – 3.997 | 63 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | – | – 18.213 | 18.213 | |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | – | – | – | |
Aflossing op leningen (-/-) | – | – | – | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | – | – | – | |
4. | Totaal financieringskasstroom | – | – 18.213 | – 18.213 |
5. | Rekening-courant RHB 31-12-2014 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 69.328 | 34.148 | – 35.180 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Opgenomen zijn de standen van de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën.
Operationele kasstroom:
De operationele kasstroom wordt in basis verklaard door het negatieve resultaat 2014 van € 0,6 miljoen. Gecorrigeerd voor afschrijvingen en de mutatie van de voorzieningen, stijgt de operationele kasstroom met € 2,7 miljoen tot € 2,5 miljoen. Daarnaast is er sprake van een mutatie van het werkkapitaal van € 3,5 miljoen waarmee de operationele kasstroom uitkomt op € 5,6 miljoen.
Investeringskasstroom:
Betreft investeringen van € 4 miljoen conform begroting. Investeringen zijn voor € 0,2 miljoen gepleegd in de categorie installaties en voor € 3,8 miljoen in de overige materiële vaste activa.
Financieringskasstroom:
In 2014 heeft afroming van het eigen vermogen plaatsgevonden. Zie tevens verloopstaat eigen vermogen en toelichting bij de post nog te ontvangen middelen. Er is in 2014 geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit voor agentschappen. De investeringen zijn betaald uit beschikbare liquide middelen.
Doelmatigheidsindicatoren
2011 | 2012 | 2013 | Realisatie 2014 | Oorspronkelijke begroting 2014 | |
---|---|---|---|---|---|
Generiek | |||||
1. Tarieven/uur | |||||
– Gewogen uurtarief in € | 108,96 | 93 | 93 | 98,5 | 98 |
– Gewogen labtarief in € | 42 | 42 | 42 | 42 | |
– Ontwikkeling uurtarief (2012 = 100) | 100 | 100 | 106 | 105 | |
2. Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur) | 1.434,40 | 1.457,30 | 1.344,30 | 1.380,10 | 1.430,00 |
3. Saldo van baten en lasten (% van de baten) | 5,28% | 0,76% | – 1,53% | – 0,16% | 0,00% |
Specifiek | |||||
1. Liquiditeit (current ratio; norm: >1,5) | 1,5 | 1,4 | 1,4 | 1,3 | 1,6 |
2. Solvabiliteit (debt ratio) | 0,63 | 0,67 | 0,76 | 0,84 | 0,73 |
3. Rentabiliteit eigen vermogen | 97,60% | 6,70% | – 12,50% | – 3,00% | 0,00% |
4. Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten | 10,90% | 6,80% | 9,30% | 13,50% | 10,00% |
5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen | 97,20% | 96,30% | 94,90% | 94,90% | 97,50% |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Tarieven/uur
De uurtarieven worden jaarlijks vastgesteld door de eigenaar. Per 1 januari 2012 is het kostprijsmodel van het RIVM met goedkeuring van de eigenaar herzien. Dit heeft geleid tot aanpassing van de samenstelling van de uurtarieven. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar een basisuurtarief en één generiek labtarief. Ten opzichte van 2013 is het uurtarief eenmalig gestegen om een te lage dekking op de labtarieven te compenseren. Voor 2015 is de tariefsystematiek opnieuw herijkt.
Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)
De omvang van de personele bezetting per 31-12-2014 bedraagt 1.380 fte. De stijging van fte’s is het gevolg van omzetting van payrollcontracten naar overheidscontracten.
Saldo van baten en lasten (% van de baten)
De ontwikkeling van het procentuele saldo is een weergave van de realisatie zoals de afgelopen jaren in de jaarrekening gepresenteerd.
Liquiditeit/Solvabiliteit/Rentabiliteit
Voor wat betreft de doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren liquiditeit, solvabiliteit en de rentabiliteit van het eigen vermogen.
De current ratio geeft aan in hoeverre de kortlopende schulden kunnen worden voldaan vanuit de kortlopende activa. Een waarde van boven de 1 wordt over het algemeen als gezond gekenmerkt. Het RIVM voldoet hieraan met een waarde van 1,3.
Het negatieve resultaat en de overige vermogensmutatie over 2014 geven een daling van het eigen vermogen en daarmee een stijging van de debtratio ten opzichte van de voorgaande twee jaren.
De rentabiliteit van – 3,0% op het eigen vermogen is het gevolg van het negatieve resultaat dat in 2014 is gerealiseerd.
Percentage externe inhuur ten opzichte van de totale personele kosten
De totale externe inhuur bedroeg in 2014 € 15,4 miljoen, dit ligt hoger dan het niveau van 2013 (€ 10,4 miljoen). De belangrijkste oorzaken voor de gestegen inhuur zijn bij de bovenstaande toelichting op de personele kosten benoemd. Het inhuurpercentage over 2014 komt uit op 13,5%. In 2013 bedroeg het percentage 9,3%.
Percentage facturen betaald binnen 30 dagen
Het percentage facturen dat wordt betaald binnen 30 dagen bedraagt over 2014 94,9% en ligt daarmee ruim boven de norm van 90%. Ten opzichte van 2013 is het percentage gelijk gebleven.
4. Almata JeugdzorgPlus Ossendrecht
Almata Ossendrecht
Deze verantwoording betreft het laatste bestaansjaar van het tijdelijke baten-lastenagentschap Almata Ossendrecht (ontstaan als afsplitsing vanuit RIJ Almata in 2013, conform het besluit van Staatssecretaris van VWS d.d. 13-4-2011).
Per 1 juli 2014 zijn de activiteiten (conform melding in Staatscourant 35775 d.d. 17-12-2013) via een controlled auction verkocht aan de Stichting SJSJ te Cadier en Keer. Bij de verkoop is een sociaal plan overeengekomen, waarin afspraken gemaakt zijn over de afkoop van arbeidsvoorwaardelijke rechten. Het Rijkspersoneel dat per 1 juli 2014 achterbleef bij het agentschap is per deze datum geplaatst binnen het kerndepartement VWS. In de periode van juli t/m november zijn alle verplichtingen van het agentschap zoveel als mogelijk afgewikkeld. Het agentschap is opgeheven per 30 november 2014. Voor de verplichtingen die doorlopen na deze datum zijn afspraken gemaakt met het kerndepartement van VWS.
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3) = (2) – (1) | Reasliatie 2013 | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet moederdepartement | 10.050 | 4.964 | – 5.086 | 10.183 |
Omzet overige departementen | ||||
Omzet derden | 181 | 181 | 778 | |
Rentebaten | 1 | – 1 | 3 | |
Vrijval voorzieningen | 688 | 688 | 291 | |
Bijzondere baten | ||||
Totaal baten | 10.051 | 5.833 | – 4.218 | 11.255 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 9.337 | 4.665 | – 4.673 | 10.363 |
– Personele kosten | 5.959 | 3.092 | – 2.867 | 6.460 |
waarvan eigen personeel | 5.221 | 3.053 | – 2.169 | 6.004 |
waarvan externe inhuur | 150 | 153 | 3 | 150 |
waarvan overige personele kosten | 588 | – 114 | – 701 | 306 |
– Materiële kosten | 3.378 | 1.563 | – 1.806 | 3.903 |
waarvan apparaat ICT | 30 | 0 | – 30 | 0 |
waarvan bijdrage aan SSO’s | 222 | 88 | – 134 | 233 |
waarvan overige materiële kosten | 3.126 | 1.475 | – 1.651 | 3.670 |
Afschrijvingskosten | 180 | 706 | 526 | 145 |
– immaterieel | 0 | 0 | ||
– materieel | 180 | 706 | 526 | 145 |
Overige lasten | 534 | 479 | – 55 | 328 |
– dotaties voorzieningen | 490 | 479 | – 11 | 328 |
– rentelasten | 44 | 0 | – 44 | 0 |
– Bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 10.051 | 5.840 | – 4.211 | 10.836 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – /-7 | – /- 7 | 419 |
Toelichting bij de staat van baten en lasten
Resultaat
Het negatief resultaat wordt voornamelijk veroorzaakt door de afboeking van de activa bij verkoop. Deze kosten worden gedekt vanuit de verkoopprijs van de activiteiten, echter de opbrengst loopt niet via het agentschap.
Waar de begroting gaat over het hele jaar 2014, beperkt de realisatie zich tot het eerste half jaar 2014. Hierdoor is de vergelijking niet goed mogelijk.
Baten
De bijdrage van het moederdepartement voor 2014 is als volgt bepaald:
– Regulier (op basis van PxQ) voor de maanden januari t/m juni | € 4,6 miljoen |
Bij: Vrijgevallen restant ontwikkelbudget en egalisatie investeringen | € 0,3 miljoen |
Totaal | € 4,9 miljoen |
De omzet derden bestaat uit ESF Bijdrage/Cofinanciering, uitleen personeel en doorbelasting huur aan onderwijs op de locatie.
Lasten
Personele kosten
De personele kosten betreffen de periode t/m juni 2014 (circa € 3,1 miljoen). De afkoopkosten voor het sociaal plan en de kosten voor VWNW kandidaten en faciliteiten (€ 2,1 miljoen) zijn verantwoord bij het agentschap Lindenhorst-Almata.
Daarnaast bedroegen de overige personele uitgaven € 0,1 miljoen negatief. Deze bestaan uit externe inhuur, scholingskosten en overige kosten, gecompenseerd door de vrijval van de opgebouwde verplichting voor vakantiedagen, eindejaarsuitkering en vakantiegeld.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan onder andere uit uitgaven voor huisvesting, beveiliging en toezicht, bedrijfskosten (inclusief ICT en materialen), verzorgingskosten en ingekochte zorg verleend door ketenpartners.
Afschrijvingen
De afschrijvingen bedroegen circa € 0,7 miljoen, waarvan circa € 0,6 miljoen voor afwaardering activa bij verkoop. Alle activa werden verkocht aan SJSJ. De verkoopopbrengst van circa € 1 miljoen is geboekt op de rekening van het Ministerie van VWS en is daarom niet in de verantwoording van het agentschap verwerkt.
Vrijval en dotaties voorzieningen
Door de overheveling van alle deelnemers aan de regeling Specifiek bezwarende functie (SBF), is de voorziening niet langer nodig. De verplichtingen worden overgenomen door de MOVD. In 2014 zijn twee deelnemers gebruik gaan maken van de regeling.
Balans 30-11-2014 | Balans 31-12-2013 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | 0 | 0 |
Materiële activa | 0 | 685 |
– Grond en gebouwen | 0 | 0 |
– Installaties en inventarissen | 0 | 327 |
– Overige materiële vaste activa | 0 | 358 |
Voorraden | 0 | 0 |
Debiteuren | 57 | 109 |
Vordering moederdepartement | 0 | 0 |
Nog te ontvangen en vooruitbetaald | 234 | 1.991 |
Liquide middelen | 273 | 1.351 |
Totaal activa | 564 | 4.136 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 556 | 1.040 |
– Exploitatiereserve | 563 | 621 |
– Onverdeeld resultaat | – /-7 | 419 |
Voorzieningen | 0 | 60 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Crediteuren | 0 | 800 |
Nog te betalen en vooruitontvangen | 8 | 2.236 |
Totaal passiva | 564 | 4.136 |
Toelichting op de balans per 30 november 2014
Conform de afspraken met VWS en het Ministerie van Financiën is besloten om 30 november 2014 te hanteren als datum voor de opheffing van het agentschap. Na de goedkeuring van de slotbalans zal tot formele opheffing worden overgegaan.
Activa
De activa van Almata Ossendrecht werden volledig verkocht aan Stichting SJSJ per 1 juli 2014.
Nog te ontvangen en vooruitbetaald
Per opheffingsdatum zijn er nog twee jaargangen Europees Sociaal fonds (ESF) af te ronden (2012 en 2013).
Liquide Middelen
De liquide middelen bestaan uit het saldo op de rekening courant per 30 november 2014.
Stand eigen vermogen per 1 januari 2014 | € 1.040 |
Af: Afroming vermogen eind 2013 | -/- € 477 |
Af: Negatief resultaat 2014 | -/- € 7 |
Stand eigen vermogen bij opheffing | € 556 |
De afroming betreft het deel van het eigen vermogen boven de 5% norm en wordt op aangeven van VWS aangewend ter dekking van de transitiekosten via het agentschap Lindenhorst-Almata.
Voorzieningen
Voorzieningen zijn vrijgevallen na overheveling van alle personeel en verplichtingen naar VWS.
Personeel | FLO/SFB | Totaal | |
---|---|---|---|
Stand voorziening 31-12-2013 | 0 | 59.992 | 59.992 |
Kortlopende schuld | 32.500 | 260.756 | 293.256 |
Totaal stand 31-12-2013 | 32.500 | 320.748 | 353.248 |
Dotatie tlv exploitatie | 0 | 478.641 | 478.641 |
Onttrekkingen | – 7.173 | – 137.111 | – 144.284 |
Vrijvallen | – 25.327 | – 662.278 | – 687.605 |
Totaal mutaties 2014 | – 32.500 | – 320.748 | 353.248 |
Totaal stand 30-11-2014 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan verantwoord onder overlopende passiva | 0 | 0 | 0 |
Stand voorziening 30-11-2014 | 0 | 0 | 0 |
Personeel
Volledig vrijgevallen per opheffingsdatum vanwege de overname van het personeel en de lopende verplichtingen door VWS.
FLO/SBF
De dotatie in 2014 aan de voorziening betreft twee medewerkers circa € 0,5 miljoen.
De onttrekking (circa € 0,1 miljoen) bij de voorziening FLO/SBF betreft de maandelijkse loonkosten van de medewerkers die gebruik maken van de SBF regeling.
Positie ten opzichte van andere Rijksdiensten:
Behoudens een tweetal vorderingen vanwege detachering van personeel (€ 0,06 miljoen) en de ESF vorderingen (circa € 0,2 miljoen), zijn er geen met andere rijksdiensten te verrekenen posten.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) – (1) | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1-1-2014+ stand depositorekeningen | 4.689 | 1.343 | – 3.346 |
2. | Totaal operationele kasstroom | – 2.800 | – 572 | 2.228 |
Totaal investeringen (-/-) | – 300 | – 21 | 279 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 300 | – 21 | 279 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | – 477 | – 477 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 0 | – 477 | – 477 |
5. | Rekening-courant RHB 31-11-2014 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 1.589 | 273 | – 1.316 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Het saldo is teruggelopen door de afhandeling van alle lopende verplichtingen en het afromen van het eigen vermogen. De investeringen betreffen zaken die voor de behandeling en de veiligheid van de jongeren noodzakelijk waren. De materiële vaste activa van de locatie werden verkocht aan de nieuwe eigenaar. De verkoopopbrengst liep niet via het agentschap, waardoor er ook geen sprake was van een opbrengst van de desinvesteringen.
Op aangeven van VWS werd het bedrag van het eigen vermogen boven de 5% norm (circa € 0,5 miljoen) afgeroomd en weer ter beschikking gesteld bij het agentschap De Lindenhorst-Almata ter dekking van de transitiekosten.
Doelmatigheidsindicatoren
(bedragen x € 1.000) | 2012 | 2013 | 2014 | Oorspronkelijke begroting 2014 |
---|---|---|---|---|
Generiek | ||||
Kostprijzen per behandelplaats | p.m | 151 | 133 | 137 |
Bijdrage per behandelplaats | p.m | 145 | 133 | 137 |
FTE-totaal (exclusief externe inhuur) | p.m | 96 | 0 | 89 |
Saldo van baten en lasten (% van de baten) | p.m | 3,72% | 0% | 0% |
Specifiek | ||||
Gemiddelde verblijfsduur in maanden | p.m | 7,6 | 7,3 | 7 |
Geregistreerde klachten | p.m | 8 | 13 | 50 |
Percentage klachten gegrond verklaard | p.m | 0 | 0 | 5 |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
De kostprijzen en de bijdrage betreffen de reguliere kosten en baten over de periode van januari t/m juni 2014. Voor deze opzet is een berekening gemaakt op basis van 35 capaciteitsplaatsen (half jaar). De bijdrage per plaats loopt terug vanwege de aangepaste kapitaallasten door nieuwe huurvorm.
De kosten worden beïnvloed door bijzondere omstandigheden die samenhangen met de privatisering.
Het aantal klachten is laag. Er zijn geen klachten gegrond verklaard.
Vanwege de overgang naar zorgtrajecten loopt de gemiddelde verblijfsduur terug.
5. JeugdzorgPlus-instelling Lindenhorst-Almata
Deze verantwoording betreft het laatste bestaansjaar van het tijdelijke baten-lastenagentschap Lindenhorst-Almata (ontstaan door een fusie op 1 november 2013 conform het besluit van de Staatssecretaris van VWS d.d. 13-4-2011).
Per 1 juli 2014 zijn de activiteiten (conform melding in Staatscourant 35775 dd 17-12-2013) via een controlled auction verkocht aan de Stichting Intermetzo te Zutphen. Bij de verkoop is een sociaal plan overeengekomen waarin afspraken gemaakt zijn over de afkoop van arbeidsvoorwaardelijke rechten. Het Rijkspersoneel dat per 1 juli 2014 achterbleef bij het agentschap, is per deze datum geplaatst bij de Mobiliteits Organisatie Uitvoerende Diensten binnen het VWS kerndepartement. In de periode van juli tot en met november 2014 zijn alle verplichtingen van het agentschap zoveel als mogelijk afgewikkeld. Het agentschap is opgeheven per 30 november 2014. Voor de verplichtingen die doorlopen na deze datum zijn afspraken gemaakt met het kerndepartement van VWS.
De kosten van het agentschap zijn in 2014 te verdelen in drie groepen:
-
– Going Concern: op basis van het aantal te realiseren trajecten in de periode van januari tot en met juni (inclusief de kapitaallasten).
-
– Frictiekosten: vanwege de doorlopende kosten die niet uit de reguliere bekostiging betaald konden worden.
-
– Transitiekosten: alle niet reguliere kosten die een gevolg zijn van de transitie.
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3) = (2) – (1) | Realisatie 2013 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet moederdepartement | 18.739 | 51.867 | 33.128 | 25.155 |
Omzet overige departementen | ||||
Omzet derden | 290 | 290 | 1.123 | |
Rentebaten | 3 | – 3 | 1 | |
Vrijval voorzieningen | 1.043 | 1.043 | 181 | |
Bijzondere baten | ||||
Totaal baten | 18.742 | 53.200 | 34.458 | 26.460 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 13.518 | 51.734 | 38.216 | 24.989 |
– Personele kosten | 8.573 | 4.561 | – 4.012 | 12.473 |
Waarvan eigen personeel | 8.242 | 3.955 | – 4.287 | 9.646 |
Waarvan externe inhuur | 166 | 595 | 429 | 2.029 |
Waarvan overige personele kosten | 165 | 11 | – 154 | 798 |
– Materiële kosten | 4.945 | 47.173 | 42.228 | 12.516 |
Waarvan apparaat ICT | 42 | 335 | 293 | 0 |
Waarvan bijdrage aan SSO’s | 297 | 0 | 297 | |
Waarvan overige materiële kosten | 4.606 | 46.838 | 42.232 | 12.186 |
Afschrijvingskosten | 252 | 493 | 241 | 188 |
– Immaterieel | 50 | 0 | – 50 | 0 |
– Materieel | 202 | 493 | 291 | 188 |
Overige lasten | 4.972 | 438 | – 4.534 | 419 |
– Dotaties voorzieningen | 500 | 438 | – 62 | 414 |
– Rentelasten | 63 | 0 | – 63 | 4 |
– Bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
– Frictiekosten | 4.409 | – | – 4.409 | 0 |
Totaal lasten | 18.742 | 52.665 | 33.923 | 25.600 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 535 | 535 | 860 |
Toelichting bij de staat van baten en lasten
Resultaat
Het totaal resultaat van het agentschap bedraagt € 0,5 miljoen positief. Verdeeld naar de eerder genoemde groepen levert dit het volgende beeld op:
-
– Regulier: Positief resultaat is circa € 0,8 miljoen
-
– Frictie: Positief resultaat is circa € 0,1 miljoen
-
– Transitie: Negatief resultaat is circa € 0,4 miljoen
Baten
De bijdrage voor 2014 is als volgt bepaald:
Totaal toegekend in 2014 | € 18,2 miljoen |
Bij: Vrijgevallen restant ontwikkelbudget 2013 | € 0,2 miljoen |
Bij: Vrijgevallen restant transitiebudget 2013 | € 0,2 miljoen |
Bij: afkoop boete RGD huurcontract | € 30,0 miljoen |
Bij: Toewijzing afroming EV en af te rekenen bedragen aan transitie | € 3,3 miljoen |
Totaal mee in verantwoording 2014 | € 51,9 miljoen |
De overige baten bestaan uit ESF bijdrage/cofinanciering circa € 0,2 miljoen, UWV gelden circa € 0,05 miljoen, uitleen van personeel circa € 0,04 miljoen.
Lasten
Personele kosten
De personele kosten betreffen de periode januari tot en metjuni 2014. De afkoopkosten sociaal plan en de kosten voor Van-Werk-Naar-Werk kandidaten en faciliteiten zijn verantwoord onder materiële kosten
Overige personele kosten
De overige personele kosten bestaan hoofdzakelijk uit externe inhuur, scholingskosten en overige uitgaven, gecompenseerd door vrijval van verplichtingen voor vakantiedagen, eindejaarsuitkering en vakantiegeld.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan onder andere uit uitgaven voor huisvesting, beveiliging en toezicht, bedrijfskosten (inclusief ICT en materialen) en verzorgingskosten. Daarnaast waren er uitgaven die samenhingen met de transitie. Het betreft hier hoofdzakelijk uitgaven die voortkomen uit de afkoopboete RVB (€ 30 miljoen), de exitboete pensioenfonds (circa 3,4 miljoen) en de afkoop van het sociaal plan (circa € 4,3 miljoen).
Afschrijvingen
De afschrijvingen bedroegen circa € 0,5 miljoen. De activa in het pand te Den Dolder werden volledig afgeschreven in 2014 ten laste van de transitiekosten. De kosten voor afwaardering van de activa van Zeist werden verwerkt in de verkoopprijs bij de verkoop aan Intermetzo per 1 juli 2014. De verkoopopbrengst van circa € 0,4 miljoen werd rechtstreeks geboekt op rekening van het Ministerie van VWS en is niet in de verantwoording van het agentschap verwerkt.
Vrijval en dotaties voorzieningen
Door de overheveling van alle personeel is de voorziening niet langer nodig. Volledige vrijval van voorzieningen ten gunste van het resultaat is circa € 1 miljoen.
Frictiekosten
De frictiekosten staan niet gespecificeerd, omdat de kosten verdeeld zijn over de personele en materiële uitgaven. De frictiekosten zijn niet uit te splitsen naar een apart onderdeel.
Balans 30-11-2014 | Balans 31-12-2013 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | 0 | 1 |
Materiële activa | 0 | 502 |
– Grond en gebouwen | 0 | 15 |
– Installaties en inventarissen | 0 | 391 |
– Overige materiële vaste activa | 0 | 96 |
Voorraden | 0 | 0 |
Debiteuren | 24 | 279 |
Vordering moederdepartement | 30.011 | 0 |
Nog te ontvangen en vooruitbetaald | 293 | 509 |
Liquide middelen | 927 | 6.656 |
Totaal activa | 31.255 | 7.947 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 1.859 | 2.432 |
– Exploitatiereserve | 1.324 | 1.572 |
– Onverdeeld resultaat | 535 | 860 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | – | – |
Voorzieningen | – | 473 |
Crediteuren | 0 | 655 |
Nog te betalen en vooruitontvangen | 29.396 | 4.387 |
Totaal passiva | 31.255 | 7.947 |
Toelichting op de balans per 30 november 2014
Conform de afspraken met VWS en het Ministerie van Financiën is besloten om 30 november 2014 te hanteren als datum voor de opheffing van het agentschap. Na de goedkeuring van de slotbalans zal tot formele opheffing worden overgegaan.
Activa
De activa van de locatie Den Dolder werden begin 2014 in één keer afgeschreven. De activa van de locatie Zeist werden per 1 juli 2014 voor een bedrag van circa € 0,4 miljoen verkocht aan Stichting Intermetzo. Hierdoor zijn er geen activa meer over op het moment van de opheffing.
Nog te ontvangen en vooruitbetaald
Per opheffingsdatum zijn er nog twee jaargangen ESF (2012 en 2013 samen circa € 0,3 miljoen) af te ronden.
Nog te ontvangen van VWS
Conform de richtlijnen bouwstenen van het RVB is de afkoopboete van de huurcontracten voor Zeist (circa € 5,2 miljoen en Den Dolder circa € 24,8 miljoen) verantwoord in de kosten van het agentschap. De betaling zal plaatsvinden vanuit het VWS kerndepartement.
Liquide Middelen
De liquide middelen bestaan uit het saldo op de rekening-courant bij het Ministerie van Financiën per 30 november 2014.
Eigen vermogen
Stand eigen vermogen per 1 januari 2014 | € 2,4 miljoen |
Af: Afroming reserve naar 5% norm door transitie | -/- € 1,1 miljoen |
Bij: Positief resultaat 2014 | € 0,5 miljoen |
Eigen vermogen bij opheffing | € 1,9 miljoen |
Voorzieningen
Voorzieningen zijn vrijgevallen na overheveling van alle personeel en verplichtingen naar de MOVD.
Verloopoverzicht voorzieningen (in €)
Personeel | FLO/SFB | Totaal | |
---|---|---|---|
Stand voorziening 31-12-2013 | 0 | 472.716 | 472.716 |
Kortlopende schuld | 68.227 | 459.099 | 527.326 |
Totaal stand 31-12-2013 | 68.227 | 931.815 | 1.000.042 |
Dotatie ten laste van exploitatie | 0 | 437.875 | 437.875 |
Onttrekkingen | – 57.186 | – 338.973 | – 396.159 |
Vrijvallen | – 11.041 | – 1030.717 | – 1.041.758 |
Totaal mutaties 2014 | – 68.227 | – 931.815 | – 1.000.042 |
Totaal stand 30-11-2014 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan verantwoord onder overlopende passiva | 0 | 0 | 0 |
Stand voorziening 301-11-2014 | 0 | 0 | 0 |
Personeel
Geen dotaties in 2014 en volledig vrijgevallen per 31-11-2014 als gevolg van de overname van het personeel door het Ministerie van VWS.
FLO/SBF
De dotatie in 2014 aan de voorziening betreft drie medewerkers. De onttrekking (circa € 0,3 miljoen) betreft de maandelijkse loonkosten van de medewerkers die gebruik maken van de SBF regeling.
Nog te betalen en vooruitontvangen
De post van € 29,4 miljoen bestaat uit de afrekening met het RVB inzake de afkoop van de huurcontracten voor de locaties Zeist en Den Dolder in 2014. In dit bedrag is teveel betaalde huur over het derde kwartaal voor Zeist verrekend.
Positie ten opzichte van andere Rijksdiensten:
Er is een vordering op het VWS moederdepartement van circa € 30 miljoen ter dekking van de schuld aan het RVB inzake de afkoopboete van de huurcontracten.
Door het Ministerie van VWS worden er bij DJI van het Ministerie van Veiligheid en Justitie nog bedragen verrekend inzake de Regeling Specifiek Bezwarende Functies (SBF). Deze zijn niet in de verantwoording meegenomen.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2)-(1) | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1-1-2014+ stand depositorekeningen | 1.493 | 6.648 | 5.155 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 100 | – 4.468 | – 4.368 |
Totaal investeringen (-/-) | – 100 | – 144 | – 44 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 100 | – 144 | – 44 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | – 1.109 | – 1.109 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | – 105 | 0 | 105 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | – 105 | – 1.109 | – 1.004 |
5. | Rekening-courant RHB 31-10-2014 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 1.388 | 927 | – 460 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Het saldo is teruggelopen door de afhandeling van alle transitiekwesties en de afwikkeling van een groot deel van de lopende verplichtingen. De investeringen betreffen zaken die voor de behandeling en de veiligheid van de jongeren noodzakelijk waren. De materiële vaste activa van de locatie Den Dolder werden om niet overgedragen aan andere rijksonderdelen. De materiële vaste activa van de locatie werden verkocht aan de nieuwe eigenaar. De verkoopopbrengst liep niet via het agentschap, waardoor er ook geen sprake was van een opbrengst van de desinvesteringen.
Op aangeven van VWS werd het bedrag van het eigen vermogen boven de 5% norm (circa € 1,1 miljoen) afgeroomd en weer ter beschikking gesteld ter dekking van de transitiekosten.
Doelmatigheid
Bedragen x € 1.000 | 2012 | 2013 | 2014 | Oorspronkelijke begroting 2014 |
---|---|---|---|---|
Generiek | ||||
Kostprijzen per behandelplaats #1 | p.m. | 139 | 125 | 147 |
Bijdrage per behandelplaats #1 | p.m | 144 | 141 | 147 |
FTE-totaal (exclusief externe inhuur) | p.m | 133.8 | 0 | 135 |
Saldo van baten en lasten (% van de baten) | p.m | 3,25% | 0,9% | 0% |
Specifiek | ||||
Gemiddelde verblijfsduur in maanden | p.m | 6,5 | 6,5 | 7 |
Geregistreerde klachten | p.m | 71 | 43 | 80 |
Percentage klachten gegrond verklaard | p.m | 12,7 | 2,3 | 5 |
De kostprijzen en de bijdrage betreffen de reguliere kosten en baten over de periode van januari tot en met juni 2014. Voor deze opzet is een herberekening gemaakt naar capaciteitsplaatsen (48 voor dit half jaar).
De kosten worden beïnvloed door bijzondere omstandigheden vanwege de privatisering.
Het aantal klachten is relatief hoog. Ook de jongeren merken de invloed van de veranderingen (fusie, overplaatsing, meer jongens in Zeist).
Vanwege de overgang naar zorgtrajecten loopt de gemiddelde verblijfsduur terug.
Saldibalans
DEBET | Ultimo 2014 | Ultimo 2013 | CREDIT | Ultimo 2014 | Ultimo 2013 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1) | Uitgaven ten laste van de begroting | 16.066.229 | 16.376.201 | 2) | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 1.038.083 | 810.236 | |
3) | Liquide middelen | 0 | 0 | |||||
4) | Rekening-courant RHB | 0 | 0 | 4a) | Rekening-courant RHB | 15.016.532 | 15.553.373 | |
5) | Begrotingsreserves | 0 | 0 | |||||
6) | Uitgaven buiten begrotingsverband | 1.020 | 1.062 | 7) | Ontvangsten buiten begrotingsverband | 12.634 | 13.654 | |
(=intra-comptabele vorderingen) | (=intra-comptabele schulden) | |||||||
8) | Kas-transverschillen | 0 | 0 | |||||
Subtotaal (A) | 16.067.249 | 16.377.263 | Subtotaal (A) | 16.067.249 | 16.377.263 | |||
9) | Openstaande rechten | 0 | 0 | 9a) | Tegenrekening openstaande rechten | 0 | 0 | |
10) | Extra-comptabele vorderingen | 108.409 | 93.940 | 10a) | Tegenrekening extra-comptabele vorderingen | 108.409 | 93.940 | |
11a) | Tegenrekening extra-comptabele schulden | 0 | 0 | 11 | Extra-comptabele schulden | 0 | 0 | |
12) | Voorschotten | 5.615.314 | 6.656.019 | 12a) | Tegenrekening voorschotten | 5.615.314 | 6.656.019 | |
13a) | Tegenrekening garantieverplichtingen | 577.891 | 672.184 | 13) | Garantieverplichtingen | 577.891 | 672.184 | |
14a) | Tegenrekening openstaande verplichtingen | 1.503.359 | 2.812.740 | 14) | Openstaande verplichtingen | 1.503.359 | 2.812.740 | |
15) | Deelnemingen | 0 | 0 | 15a) | Tegenrekening deelnemingen | 0 | 0 | |
Subtotaal (B) | 7.804.973 | 10.234.883 | Subtotaal (B) | 7.804.973 | 10.234.883 | |||
Totaal (A+B) | 23.872.222 | 26.612.146 | Totaal (A+B) | 23.872.222 | 26.612.146 |
Toelichting op de saldibalans
De subtotalen in de balans hebben tot doel het onderscheid aan te geven tussen het intra-comptabele deel (A) en het extra-comptabele deel (B).
Het intra-comptabele deel bevat de administratie van de financiële gegevens van transacties die in directe relatie staan met de kasstromen die via de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding zijn bijgehouden. Het extra-comptabele deel bevat de administratie van de overige rekeningen die met de tegenrekeningen in evenwicht zijn gehouden.
ad 1 en 2) Begrotingsuitgaven ten laste en -ontvangsten ten gunste van de begroting
Onder de post uitgaven en ontvangsten zijn de per saldo gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten opgenomen. Deze komen overeen met de totaalbedragen uit de verantwoordingsstaat en zijn reeds toegelicht in het beleidsverslag.
ad 3) Liquide middelen
Het Ministerie van VWS heeft geen saldo op haar bankrekeningen.
ad 4 en 4a) Rekening-courant
Deze post geeft per saldo de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Het bedrag is per 31 december 2014 in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.
Ad 5) Begrotingsreserves
Een begrotingsreserve is een meerjarige budgettaire voorziening die op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. Het Ministerie van VWS heeft geen begrotingsreserves.
ad 6) Uitgaven buiten begrotingsverband
Deze post betreft het saldo van de uitgaven waarvan verrekening met derden nog zal plaatsvinden.
Personeel | 1,0 |
Totaal | 1,0 |
ad 7) Ontvangsten buiten begrotingsverband
Deze post betreft het saldo van de ontvangsten waarvan verrekening met derden nog zal plaatsvinden.
Afdracht loonheffing | 7,6 |
Afdracht sociale verzekeringspremies | 4,2 |
Diversen | 0,8 |
Totaal | 12,6 |
Ad 8) Kas-transverschillen
Op deze post worden bedragen opgenomen welke zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk per kas zijn uitgegeven en ontvangen. Het Ministerie van VWS heeft geen kas-transverschillen.
ad 9 en 9a) Openstaande rechten
Openstaande rechten zijn vorderingen die niet voortkomen uit met derden te verrekenen begrotingsuitgaven, maar die op andere wijze zijn ontstaan. Rechten kunnen ontstaan doordat conform wettelijke regelingen vastgestelde aanslagen aan derden worden opgelegd of op grond van doorberekening van de kosten van verleende diensten of geleverde goederen. Beide doen zich bij het Ministerie van VWS niet voor.
ad 10 en 10a) Extra-comptabele vorderingen
Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die zijn voortgekomen uit uitgaven ten laste van de begroting.
t/m 2009 | 28,6 |
2010 | 0,0 |
2011 | 0,0 |
2012 | 13,9 |
2013 | 6,8 |
2014 | 59,1 |
Totaal | 108,4 |
Het vorderingensaldo van € 108,4 miljoen betreft 3.246 vorderingen en bestaat uit:
-
– 166 vorderingen voor een bedrag van € 23,5 miljoen voornamelijk in verband met afgerekende subsidie-voorschotten.
-
– 1 vordering uit hoofde van een geëffectueerde aanspraak op een garantie van € 21,6 miljoen. Een civielrechtelijke procedure door de Landsadvocaat loopt. Naar verwachting zal het grootste gedeelte van deze vordering niet te verhalen zijn.
-
– 3.074 vorderingen met betrekking tot het innen van opgelegde bestuurlijke boetes uit hoofde van de Warenwet, Drank- en Horecawet, Tabakswet van € 4,2 miljoen en Geneesmiddelenwet en Wet BIG van € 0,9 miljoen.
-
– 2 vorderingen ontstaan uit leningen die verstrekt zijn aan de stichting IJsselmeerziekenhuizen voor een restantbedrag van € 5,0 miljoen.
-
– 3 vorderingen op het CVZ van € 53,2 miljoen in verband met de afwikkeling Algemene Kas ZFW.
Direct opeisbaar | 86,2 |
Op termijn opeisbaar | 22,2 |
Totaal | 108,4 |
ad 11 en 11a) Extra-comptabele schulden
Extra-comptabele schulden zijn schulden die zijn voortgekomen uit ontvangsten ten gunste van de begroting. Het Ministerie van VWS heeft geen extra-comptabele schulden.
ad 12 en 12a) Voorschotten
Onder de post voorschotten zijn per saldo de bedragen opgenomen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.
t/m 2009 | 197,8 |
2010 | 164,2 |
2011 | 911,5 |
2012 | 785,0 |
2013 | 991,1 |
2014 | 2.565,7 |
Totaal | 5.615,3 |
Aantal | Bedrag | |
---|---|---|
Stand per 1 januari 2014 | 3.031 | 6.656,0 |
Verstrekte voorschotten | 1.382 | 4.532,5 |
Afgerekende voorschotten | 2.511 | 5.573,2 |
Stand per 31 december 2014 | 1.902 | 5.615,3 |
Totaal openstaande voorschotten per 31 december 2014 | 5.615,3 |
Voorschotten waarvan de verantwoordingsdatum nog geen 6 maanden is verstreken | 2.750,5 |
Juridische belemmering | |
Achterstand per 31 december 2014 (voorschotten met verantwoordingsdatum tot 1 juli 2014) | 2.864,8 |
In de onderstaande tabel is het saldo van de openstaande voorschotten per instrument op artikelniveau groter dan € 50,0 miljoen weergegeven.
Art | Omschrijving | Instrument | ultimo 2014 |
---|---|---|---|
1 | Volksgezondheid | Bijdragen aan agentschappen Bijdragen aan medeoverheden Subsidies | 298,9 250,2 262,3 |
2 | Curatieve Zorg | Subsidies | 228,6 |
3 | Langdurige zorg en ondersteuning | Subsidies Inkomensoverdrachten | 448,0 87,6 |
4 | Zorgbreed beleid | Bekostiging Bijdragen aan agentschappen Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s Subsidies | 97,7 72,4 476,5 184,9 |
5 | Jeugd | Bijdragen aan medeoverheden Subsidies | 119,4 280,5 |
6 | Sport en bewegen | Subsidies | 142,0 |
7 | Oorlogsgetroffenen en herinnering Tweede Wereldoorlog | Inkomensoverdrachten | 303,8 |
8 | Tegemoetkoming specifieke kosten | Inkomensoverdrachten | 2.062,8 |
Voorschotten groter dan € 100,0 miljoen zijn hieronder toegelicht:
Artikel 1 Volksgezondheid
De openstaande voorschotten op dit artikel betreffen voornamelijk de Brede Doeluitkering voor Centra Jeugd en Gezin (BDU CJG) (€ 235,0 miljoen).
Artikel 5 Jeugd
De openstaande voorschotten op dit artikel hebben voornamelijk betrekking op de BDU CJG (€ 117,5 miljoen).
Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en herinnering Tweede Wereldoorlog
De openstaande voorschotten op dit artikel hebben betrekking op de Wetten Tweede Wereldoorlog (€ 303,6 miljoen).
Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten
De openstaande voorschotten op dit artikel betreffen de Wtcg (€ 2.062,8 miljoen).
De voorschotten met betrekking tot de zorgtoeslag – die door het Ministerie van Financiën (Belastingdienst) op grond van de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regeling (AWIR) ten behoeve van het Ministerie van VWS is uitgevoerd – zijn verwerkt in de jaarrekening van het Ministerie van Financiën.
ad 13 en 13a) Garantieverplichtingen
Onder deze post is het saldo van de garantieverplichtingen opgenomen. Een garantieverplichting wordt gezien als een voorwaardelijke financiële verplichting aan een derde, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Een verschil tussen een garantieverplichting en een andere verplichting is dat de hoofdsom van een garantie veelal niet of slechts gedeeltelijk tot uitbetaling zal komen.
In de onderstaande tabel is het verloop van de uitstaande garantieverplichtingen weergegeven. De uitstaande garantieverplichtingen worden in het beleidsverslag verder toegelicht.
Stand per 1 januari 2014 | 1.502,4 |
Aanpassing beginstand in verband met de doorlichting van de leninggegevens door het waarborgfonds voor de Zorgsector en correcties op voorgaande jaren die nog niet waren verwerkt1. | – 32,4 |
Verleende garanties in het verslagjaar | – |
Verleende garanties in het verslagjaar als gevolg van herfinanciering | 12,5 |
Vervallen garanties in het verslagjaar | – 108,4 |
Vervallen garanties in het verslagjaar als gevolg van herfinancieringen | – 62,7 |
Stand per 31 december 2014 | 1.311,3 |
Het feitelijk risico van de garantieverplichtingen wordt gevormd door de som van de schuldrestanten van leningen die instellingen met een garantie hebben afgesloten. Het feitelijk risico – welke in de saldibalans tot uiting komt – is in de onderstaande tabel weergegeven.
Stand per 1 januari 2014 | 672,2 |
Aanpassing beginstand in verband met de doorlichting van de leninggegevens door het waarborgfonds voor de Zorgsector en correcties op voorgaande jaren die nog niet waren verwerkt9. | – 13,7 |
Stortingen in het verslagjaar (inclusief herfinancieringen) | 28,3 |
Aflossingen in het verslagjaar (inclusief herfinancieringen) | – 108,8 |
Stand per 31 december 2014 | 577,9 |
ad 14 en 14a) Openstaande verplichtingen
De post openstaande verplichtingen vormt het saldo van de aangegane verplichtingen, hierop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.
Stand per 1 januari 2014 | 2.812,7 |
Aanpassing beginstand | 0,0 |
Aangegane verplichtingen | 14.756,8 |
Tot betaling gekomen verplichtingen | 16.066,2 |
Stand per 31 december 2014 | 1.503,3 |
In de onderstaande tabel is het saldo van de openstaande verplichtingen per instrument op artikelniveau groter dan € 50,0 miljoen weergegeven.
Art | Omschrijving | Instrument | |
---|---|---|---|
1 | Volksgezondheid | Bijdragen aan agentschappen | 223,7 |
Subsidies | 230,7 | ||
2 | Curatieve Zorg | Subsidies | 96,0 |
Bekostiging | 62,4 | ||
3 | Langdurige zorg en ondersteuning | Subsidies | 162,6 |
4 | Zorgbreed beleid | Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s | 408,2 |
Subsidies | 119,4 | ||
6 | Sport en bewegen | Subsidies | 53,3 |
Openstaande verplichtingen groter dan € 100,0 miljoen zijn hieronder toegelicht:
Artikel 4 Zorgbreed beleid
De openstaande verplichtingen op dit artikel hebben grotendeels betrekking op de bijdrage aan ZonMw (€ 374,7 miljoen).
Algemene Kas van de ZFW
Stand per 31 december 2013 | 10,4 |
(Bestaat uit vorderingen € 15,9 miljoen en € 26,3 miljoen aan schulden) | |
Vorderingen: | |
Stand vorderingen per 31 december 2013 | 15,9 |
Correctie wegens desaldering beginsaldo | – 10,9 |
Ontvangen van UWV | – 2,7 |
Ontvangen van internationale verdragspartners | – 1,5 |
Nog te vorderen van voormalige particuliere | |
ziektekostenverzekeraars | 2,1 |
Nog te vorderen op voormalige ziekenfondsen | 50,5 |
Stand vorderingen per ultimo 2014 | 53,4 |
Schulden: | |
Stand schulden per 31 december 2013 | 26,3 |
Betaald aan ZiNL voor restitutie premies UWV | – 0,4 |
Betaald aan ZiNL in kader betalingen aan internationale | |
Verdragspartners | – 3,8 |
Afboeking door ZiNL van schulden internationale | |
Verdragspartners | – 0,7 |
Nog te betalen aan voormalige particuliere | |
Ziektekostenverzekeraars | 0,9 |
Nog te betalen aan voormalige ziekenfondsen | 40,1 |
Stand schulden per ultimo 2014 | 62,4 |
Saldo afwikkeling Algemene Kas Zfw per 31 december 2014 | 9,0 |
Per 31 december 2013 bedroeg het saldo van de verplichting van het Ministerie van VWS aan het Zorginstituut Nederland (ZiNL) in verband met de afwikkeling van de voormalige Algemene Kas Ziekenfondswet € 10,4 miljoen.
Gedesaldeerd bestond dit saldo uit een bedrag van € 15,9 miljoen aan vorderingen en een bedrag van € 26,3 miljoen aan schulden.
In dit jaarverslag zijn de door het Zorginstituut in 2014 aan het Ministerie van VWS doorbelaste uitgaven en verrekende ontvangsten in het kader van de voormalige Algemene Kas verwerkt. Daarnaast zijn de door het Zorginstituut afgeboekte schulden op internationale verdragspartners (€ 0,7 miljoen), zoals verwerkt in het gecertificeerde rapport «Afwikkeling Voormalige Algemene Kas 2013» van het Zorginstituut, in de cijfers verwerkt.
De definitieve afwikkeling met de voormalige ziekenfondsen en voormalige particuliere ziektekostenverzekeraars is door het Zorginstituut in 2014 uitgevoerd, maar zal in 2015 – op basis van het gecertificeerde rapport «Afwikkeling Voormalige Algemene Kas 2014» van het Zorginstituut worden afgewikkeld met het Ministerie van VWS. In de vorderingen- en schuldenpositie van het Ministerie van VWS is wel rekening gehouden met deze in 2015 te verrichten afwikkeling.
In 2015 zal aan het Zorginstituut een bedrag van € 50,0 miljoen betaald moeten worden in het kader van de afrekening met voormalige ziekenfondsen (€ 40,1 miljoen) en voormalige particuliere ziektekostenverzekeraars (0,9 miljoen). In 2015 zal van het Zorginstituut een bedrag van € 52,6 miljoen worden ontvangen in het kader van de afrekening met voormalige ziekenfondsen (€ 50,5 miljoen) en voormalige ziektekostenverzekeraars (€ 2,1 miljoen).
Door de desaldering in de eindstand per 31 december 2014 van de vordering en schuld aan de voormalige ziekenfondsen ten opzichte van de gesaldeerde vordering op voormalige ziekenfondsen van € 11,0 miljoen was het noodzakelijk in de verloopstaat een correctie op het beginsaldo aan te brengen voor de desaldering (€ 10,9 miljoen).
Vorderingen: | |
Nog te ontvangen van voormalige ziektekostenverzekeraars | 2,1 |
Nog te ontvangen van internationale verdragspartners | 0,1 |
Nog te ontvangen van voormalige ziekenfondsen | 51,2 |
Totaal vorderingen | 53,4 |
Schulden: | |
Nog te betalen aan voormalige particuliere ziektekostenverzekeraars | 0,9 |
Nog te betalen aan voormalige ziekenfondsen | 40,1 |
Nog te betalen aan internationale verdragspartners | 21,0 |
Nog te betalen aan Zeeliedenkas AZVZ | 0,4 |
Totaal schulden | 62,4 |
Stand per 31 december 2014 | 9,0 |
ad 15 en 15a) Deelnemingen
Onder de post deelnemingen zijn alle deelnemingen in besloten en naamloze vennootschappen en internationale instellingen opgenomen. Het Ministerie van VWS heeft geen deelnemingen.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Achterborg
Het Ministerie van VWS is achterborg voor het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ). Het totaal bedrag aan uitstaande verplichtingen is, volgens informatie van het WFZ, € 8.571,4 miljoen. Dit bedrag is de uitstaande restschuld per 2014.
VWS staat daadwerkelijk borg, indien het risicovermogen van het WFZ en de obligoverplichting van 3% van het restant geborgde leningen van de deelnemers tezamen een bedrag van € 503,9 miljoen niet voldoende is om het WFZ aan zijn verplichtingen jegens geldgevers te laten voldoen. Via renteloze leningen van VWS aan het WFZ wordt in die situatie invulling gegeven aan het borg staan.
De bovengenoemde gegevens zijn nog niet voorzien van een controleverklaring.
Garantie ondernemingsfinanciering cure
De tijdelijke regeling Garantie Ondernemingsfinanciering Curatieve Zorg (GO cure) is in het kader van de kredietcrisis ingesteld om de bouw in de gezondheidszorg te stimuleren. Ziekenhuizen, categorale instellingen, geestelijke gezondheidszorg en zelfstandige behandelcentra hebben tot en met 2012 gebruik kunnen maken van de regeling. Bij de GO cure heeft de overheid garanties verstrekt voor 50% van een nieuwe banklening vanaf € 1,5 tot € 50,0 miljoen, met een maximale looptijd van 8 jaar. Voor de gedeeltelijke garantie van de overheid betalen de banken een kostendekkende provisie aan de staat. Vanwege het beperkte beroep op de regeling is voor 2014 geen garantieplafond beschikbaar gesteld. De verstrekte garanties lopen af in 2020.
Per 31 december 2014 bedraagt de omvang van de verstrekte garanties € 28,2 miljoen.