Buitenlands beleid in 2015
Dat de ontwikkelingen op het werkterrein van het Ministerie van Buitenlandse Zaken moeilijk te voorspellen zijn, is in 2015 eens te meer bewezen. De grote migratiestromen en de verdere opmars van gewelddadig extremisme lieten de noodzaak zien van een realistisch buitenlandbeleid waarbij flexibel gereageerd kan worden op complexe ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen vereisten ook nauwe samenwerking met onze Europese partners en Atlantische bondgenoten, maar tevens het aangaan van nieuwe coalities, met soms nieuwe partners zoals niet-statelijke actoren. De interne veiligheid van Nederland is sterk verbonden met wat er in de wereld om ons heen gebeurt: de dreiging van terrorisme is grenzeloos en de impact op Nederland van de migratiecrisis is groot. Daarom hecht Nederland aan internationale samenwerking en een sterk buitenlandsbeleid.
De migratiecrisis heeft in 2015 een groot deel van de buitenlandpolitieke en Europese agenda’s bepaald. Door oorlog, repressie en armoede besluiten mensen in groten getale te vertrekken en een betere toekomst voor hen en hun kinderen elders te zoeken. De onderliggende oorzaken van het migratieprobleem kunnen alleen in nauwe Europese samenwerking en in partnerschap met derde landen worden opgelost. In het voorjaar van 2015 namen migratiestromen over de Middellandse Zee toe, de crisis verlegde zich gedurende het jaar naar de Balkan. Deze enorme vluchtelingenstromen hebben de EU en haar partners voor grote uitdagingen gesteld. In reactie hierop heeft de EU verschillende stappen gezet. Zo zijn er met verschillende partners afspraken gemaakt: met Afrikaanse landen tijdens de Valletta-Top in november 2015, waaronder op het gebied van grondoorzaken van migratie, terug- en overname en aanpak van jeugdwerkloosheid. Nederland heeft zich actief ingezet om te komen tot een ambitieuze agenda, met daadwerkelijke betrokkenheid van Afrikaanse partners. Met de landen van de Westelijke Balkan, Turkije, Libanon en Jordanië zijn in oktober 2015 afspraken gemaakt, waaronder ten aanzien van verbetering van opvangcapaciteiten, opvang in de regio en humanitaire hulp. Nederland heeft ook bilateraal bijgedragen aan humanitaire hulp voor deze regio. Met Turkije werd in november 2015 tijdens een top een gezamenlijk actieplan opgesteld. De afspraken bieden een goed raamwerk om in nauwe samenwerking met genoemde landen de migratiecrisis aan te pakken.
Het jaar 2015 kende op het gebied van terroristische aanslagen vele dieptepunten. De wereld werd opgeschrikt door vreselijke aanslagen in onder andere Frankrijk, Turkije, Libanon, Tunesië, Egypte, Irak en Syrië. Er bleef wereldwijd een stijgende trend van uitreizigers naar Syrië en Irak waarneembaar. De toename van het aantal Nederlandse uitreizigers leidde tot een verhoging van het aantal bevriezingen van financiële tegoeden.
Het kabinet heeft bij de versterking van de veiligheidsketen, naast een belangrijke nationale component, ook de internationale inzet versterkt. Op basis van de motie Van Ojik werd de eerder doorgevoerde taakstelling verlicht en kon budget worden ingezet voor mensen en middelen voor internationale en bilaterale samenwerking bij terrorismebestrijding. Daarnaast werd op basis van de Kamerbrief Versterkingen Veiligheidsketen de personele versterking van Nederlandse ambassades voorbereid, hetgeen in 2016 zijn beslag moet krijgen. Diverse maatschappelijke organisaties ontvingen ondersteuning voor hun initiatieven ter bestrijding van terrorismefinanciering, de uitwisseling van buitenlandse ervaringen met die in Nederlandse gemeenten, de ontwikkeling van onderwijsmodules en het bevorderen van een tegengeluid voor de lokroep van ISIS.
In september 2015 nam Nederland het co-voorzitterschap van het Global Counterterrorism Forum (GCTF) over van de VS, in aanvulling op het co-voorzitterschap van de FTF (Foreign Terrorist Fighters) werkgroep van het GCTF. Binnen het GCTF speelde Nederland in 2015 samen met Marokko een belangrijke rol bij de totstandkoming van maatregelen op het gebied van Countering Violent Extremism (CVE), FTF, detentie en re-integratie en bestrijding van terrorisme. Als lid en co-voorzitter van één van de werkgroepen van de anti-ISIS coalitie zette Nederland in 2015 op verbetering van uitwisseling van informatie over foreign fighters, waaronder door gebruikmaking van INTERPOL/EUROPOL mechanismen. Met de actieve inzet in beide fora speelt Nederland een leidende rol in de internationale strijd tegen terrorisme.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft met het kabinet in 2015 de hoogste prioriteit gegeven aan de navolging van de ramp met de MH17 op 17 juli 2014. Er werden belangrijke stappen gezet op de drie sporen: de repatriëring van de stoffelijke resten en persoonlijke bezittingen, het onderzoek naar de toedracht van de ramp, en het strafrechtelijk onderzoek naar het neerhalen van de MH17. Met hulp van de OVSE konden nieuwe bergingsmissies plaatsvinden, waarbij zowel stoffelijke resten, persoonlijke bezittingen alsmede wrakdelen konden worden geborgen. Van de 298 slachtoffers zijn er op dit moment 296 geïdentificeerd. De OVV publiceerde op 13 oktober het onderzoeksrapport «MH17 Crash», waar op 8 december de kabinetsreactie volgde. In het rapport wordt op uitvoerige en nauwgezette wijze onderbouwd dat vlucht MH17 is neergehaald met een Buk grond-luchtraketsysteem en met welk type raket en raketkop dat is gebeurd. Daarnaast zijn alternatieve scenario’s uitgesloten. Met de uitkomsten van het internationale en onafhankelijke onderzoek is uitvoering gegeven aan ICAO-richtlijnen en het verzoek van de VN Veiligheidsraad (VNVR-resolutie 2166). Het onderzoek naar de toedracht van de ramp is daarmee afgerond.
Het strafrechtelijke onderzoek van het Openbaar Ministerie, waarin het samenwerkt in het Joint Investigation Team (JIT), is in 2015 voortgezet en duurt nog voort. Het kabinet heeft zich in 2015 ook nadrukkelijk ingezet om de vervolging en een effectieve berechting van potentiele verdachten van de ramp met vlucht MH17 mogelijk te maken. Daarbij lag een coördinerende rol voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken bij de intensieve politieke en diplomatieke inspanningen die resulteerden in het in stemming brengen van een resolutie ter oprichting van een VN-tribunaal op 29 juli. Elf VN-Veiligheidsraadleden stemden voor, drie onthielden zich van stemming, maar de resolutie stuitte op een veto van de Russische Federatie. Ondanks de brede internationale steun, kon de oprichting van een internationaal tribunaal op basis van hoofdstuk VII van het Handvest daarmee geen doorgang vinden. Direct na de stemming in de VN is het kabinet in nader overleg getreden over vervolgstappen met de landen die betrokken zijn bij het JIT (Australië, België, Maleisië, en Oekraïne). In dit kader zijn zowel mechanismen voor nationale vervolging als internationale mogelijkheden om te komen tot vormgeving van vervolging en berechting uitgewerkt. De internationale inspanningen moeten ertoe leiden dat het juridische kader klaar is om tot effectieve vervolging en berechting over te gaan zodra het strafrechtelijk onderzoek is afgerond.
Ring van instabiliteit
Ook in 2015 heeft de opstelling van Rusland, dat volhardt in de illegale annexatie van de Krim en het destabiliserende optreden in Oost-Oekraïne, geleid tot zorg over instabiliteit aan de Oostkant van Europa. Nederland heeft de in 2014 ingezette respons op deze ontwikkelingen in 2015 voortgezet, onder meer in EU –, NAVO – en OVSE verband. Vanwege de crisis in Oekraïne heeft de discussie binnen de NAVO zich meer toegespitst op dreiging vanuit Rusland, en het belang van collectieve verdediging. Deze crisis heeft ook de relevantie van de OVSE weer doen toenemen. Om beter in te kunnen spelen op de toegenomen instabiliteit in de regio, heeft Nederland in 2015 besloten diplomaten te stationeren in Wit-Rusland en Moldavië. Ook is de steun voor onafhankelijke Russischtalige media geïntensiveerd.
Nederland heeft zich in relatie tot Rusland gericht op een combinatie van sancties en andere vormen van druk met een blijvende inzet op dialoog, zoals uiteengezet in een brief aan de Kamer. De geweldsintensiteit van het conflict in Oekraïne is in de loop van 2015 afgenomen nadat er in februari in Minsk afspraken zijn gemaakt om een duurzame oplossing van het conflict te bewerkstelligen. Met name Rusland en de door Rusland gesteunde separatisten hebben echter onvoldoende bijgedragen aan de implementatie van deze Minsk-akkoorden, waardoor de situatie nog steeds fragiel is. De Europese Unie heeft om die reden eind 2015 besloten de sancties tegen Rusland met zes maanden te verlengen. In het kader van de dialoog met Rusland heeft Nederland in 2015 ingezet op hervatting van besprekingen in de NAVO-Rusland Raad, waarvoor tijdens de ministeriële bijeenkomst van de Noord-Atlantische Raad in december de mogelijkheid werd opengesteld.
Ter ondersteuning van Oekraïne benadrukte Nederland ook in 2015 het belang van voortzetting van de hervormingsagenda in Oekraïne en bepleitte internationale steun hiervoor tijdens de EU top over het Oostelijk Partnerschap in Riga op 21 en 22 mei 2015.
Nederland heeft zich in 2015 ook opnieuw sterk gemaakt voor de inzet van de OVSE als instrument van alomvattende veiligheid en stabiliteit in Europa. Dat gold ook voor de OVSE-activiteiten ten aanzien van het conflict in Oekraïne, zoals de regie van het Minsk-proces en de Speciale Monitoring Missie. Aan deze missie droeg Nederland bij met mensen en middelen.
In de zuidelijke ring van instabiliteit rond Europa bleef de politieke en veiligheidssituatie in diverse landen in 2015 onverminderd slecht. Met het Matra-zuid programma zette Nederland de ondersteuning van transitie in landen in de Arabische regio in 2015 voort. Daarbij werd ingezet op democratisering, versterking van de rechtsstaat en bevordering van werkgelegenheid. De evaluatie van de Nederlandse bijdrage aan transitie in de Arabische regio is in 2015 afgerond en met een beleidsreactie aan de Tweede Kamer gezonden. Op basis van de evaluatie is besloten de Nederlandse inzet op democratische transitie in de Arabische regio gedurende tien jaar voort te zetten onder de naam: Nederlands Arabisch Partnerschap («Shiraka»).
In 2015 heeft Nederland ingezet op deëscalatie en terugkeer van stabiliteit in Syrië. In dat kader steunde Nederland voortgang van het politiek proces, onder meer door bijdragen van de Nederlandse Speciaal Gezant Syrië, detachering van een Nederlandse expert in het team van VN-gezant De Mistura en het faciliteren van zogenaamde Track II-bijeenkomsten. Het afgelopen jaar zijn er voorzichtig positieve stappen gezet in het politieke proces, waaronder oprichting van een Internationale Contactgroep voor Syrië, hetgeen steeds door Nederland bepleit is. Onder invloed van de Contactgroep is VNVR-resolutie 2254 tot stand gekomen. Deze resolutie biedt een breed gedragen kader voor transitie in Syrië. Ook heeft de Syrische oppositie zich meer dan tevoren weten te verenigen, culminerend in een relatief brede onderhandelingsdelegatie. Naast politieke steun heeft Nederland in 2015 de steun aan zowel civiele als gewapende gematigde partijen binnen Syrië voortgezet en uitgebreid, om te voorkomen dat hun stem en positie verloren gaan ten koste van het Assad-regime enerzijds en extremistische partijen anderzijds. Bovendien heeft Nederland een bijdrage geleverd aan het verlichten van de noden van de Syrische bevolking en aan de capaciteit van de oppositie om rechtsorde te kunnen garanderen in gebieden onder hun controle. De buurlanden van Syrië zijn door Nederland gesteund ter verlichting van de druk die zij door de opvang van grote aantallen Syrische vluchtelingen ondervinden.
In Irak heeft Nederland ingezet op ondersteuning van het proces van verzoening. Van voortgang op dit dossier was het afgelopen jaar echter nauwelijks sprake. Nederland heeft een extra inspanning geleverd om de terugkeer van Iraakse ontheemden mogelijk te maken en steunde programma’s van Mine Advisory Group, Handicap International en UNMAS op het gebied van ontmijning en het tegengaan van de dreiging van improvised explosive devices (IEDs) in bevrijde gebieden.
In Jemen brak in 2015 een burgeroorlog uit tussen Houthi-milities en de regering van Jemen, daarbij gesteund door een coalitie onder leiding van Saoedi-Arabië. Nederlandse bilaterale programma’s zijn waar mogelijk gecontinueerd. Nederland heeft een bijdrage geleverd om de humanitaire noden te lenigen en steunde internationale inspanningen om verdere regionale instabiliteit te vermijden door de strijdende partijen te bewegen met elkaar tot een politieke oplossing te komen.
In Libië heeft de VN zich met Europese steun ingezet voor het bereiken van een vredesakkoord dat op 17 december getekend werd. Met Nederlandse steun werd een groep vrouwenvertegenwoordigers in staat gesteld om betrokken te zijn bij het vredesproces. Daarnaast werden instituties gesteund die ondanks de politieke verdeeldheid van het land zijn blijven functioneren, zoals lokale bestuurslagen, de Grondwet assemblee en het maatschappelijk middenveld.
De democratische transitie in Tunesië stond in 2015 onder druk, desalniettemin blijft dit land het democratische lichtpunt in de regio. Nederland heeft in 2015 de steun aan Tunesië geïntensiveerd, onder andere op het gebied van het versterken van lokaal bestuur, hervormingen in de veiligheidssector, trainingen van Tunesische ambtenaren en het creëren van werkgelegenheid.
Europees en Nederlands veiligheidsbeleid
Nederland heeft ook het afgelopen jaar bijgedragen aan versterking van het externe optreden van de Europese Unie op het gebied van veiligheidsbeleid. Belangrijke momenten hiervoor vormden de Raad van Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie van 18 mei en de Europese Raad van 25 en 26 juni. Tijdens deze bijeenkomsten was de blik gericht op doorontwikkeling van de EU als mondiale actor op het bredere buitenlands- en veiligheidsterrein. Voor Europese eenheid, slagvaardigheid en coherentie in dit externe domein heeft Nederland de opdrachtverlening aan de Hoge Vertegenwoordiger voor een brede buitenland- en veiligheidsstrategie actief gesteund en het daarop volgende proces van strategische herziening dat moet leiden tot een nieuwe strategie in juni 2016.
In 2015 is de samenwerking met Europese partners op veiligheidsgebied verder verdiept. Nederland maakte verdere afspraken met Duitsland over militaire samenwerking tussen de Nederlandse 43e Gemechaniseerde Brigade en de Eerste Duitse Panterdivisie. Ook kwamen Nederland, België en Luxemburg overeen dat de Belgische en Nederlandse luchtmachten vanaf eind 2016 gezamenlijk het BENELUX-luchtruim bewaken.
In 2015 was er veel internationale aandacht voor nucleaire ontwapening en non-proliferatie. Daarbij is zowel sprake van goed nieuws als van teleurstellende ontwikkelingen. De toetsingsconferentie van het Non-proliferatieverdrag (NPV) in mei wist helaas geen akkoord te bereiken over een slotdocument. Tijdens de Eerste Commissie van de AVVN, dit jaar onder voorzitterschap van Nederland, werden vier nieuwe resoluties aangenomen op het vlak van nucleaire ontwapening en humanitaire consequenties van het gebruik van kernwapens. In 2015 werd een Open Ended Working Group (OEWG) opgericht die tot doel heeft verdere stappen op het gebied van nucleaire ontwapening te identificeren. Nederland gaf de voorkeur aan een andere OEWG onder betere procedurele voorwaarden, maar zal actief aan de werkgroep deelnemen, mede ter uitvoering van de motie Sjoerdsma. Het goede nieuws van 2015 was dat de EU3+3 en Iran er in slaagden een akkoord te bereiken over de toekomst van het Iraanse atoomprogramma. Nederland heeft in 2015 een additionele financiële bijdrage aan het IAEA gegeven voor de implementatie en verificatie van dit akkoord.
De vernietiging van het door Syrië aangegeven CW-arsenaal was eind 2015 vrijwel afgerond. Zorgen blijven echter bestaan over de volledigheid van de Syrische aangifte en over de voortdurende inzet van chemische strijdmiddelen in Syrië. Een besluit waarin deze inzet wordt veroordeeld door de Uitvoerende Raad van de OPCW dreigde geblokkeerd te worden door Iran. Nederland heeft daarop een doorbraak geforceerd door stemming aan te vragen. Op 7 augustus 2015 besloot de VN Veiligheidsraad tot de instelling van een onderzoeksmechanisme dat de verantwoordelijken voor de gifgasaanvallen moet identificeren. Het onderzoeksteam is deels in Den Haag gevestigd en wordt door Nederland ook financieel gesteund.
Rusland bemoeilijkte het functioneren van diverse instrumenten van conventionele wapenbeheersing. De NAVO bezon zich over mogelijke uitwegen uit de diverse impasses en verenigde zich achter wijzigingsvoorstellen voor het Weense Document (een bundel vertrouwenwekkende en veiligheidsbevorderende maatregelen). Nederland speelt in de beraadslagingen een prominente rol, mede door de inzet van een Speciaal Vertegenwoordiger voor Conventionele Wapenbeheersing.
In 2015 heeft Nederland wederom militair bijgedragen aan de anti-ISIS Coalitie. De bijdrage met F16’s en trainers werd gecontinueerd; wel werd het aantal operationele F16’s per oktober 2015 verminderd van zes naar vier. Het verlenen van niet-gewapende steun aan gematigde gewapende groepen in Syrië en aan de Iraakse strijdkrachten en Peshmerga werd geïntensiveerd.
Ook in 2015 bleef de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie in Mali (MINUSMA) zich richten op het versterken van de inlichtingenketen en op het verbeteren van de Malinese politie en rechtsstaat. De Nederlandse bijdrage werd in 2015 positief geëvalueerd en het kabinet besloot de bijdrage te verlengen tot eind 2016. Ook werden afspraken gemaakt voor gedeeltelijke overdracht van taken aan partners. Tevens besloot het kabinet de Nederlandse inzet in EUCAP SAHEL Mali te intensiveren.
Wat betreft de Nederlandse inzet in de Hoorn van Afrika werd de bijdrage aan de trainings- en capaciteitsopbouwmissies EUTM en EUCAP NESTOR met 1 jaar verlengd. Ook de bijdrage aan de anti-piraterij missie Atlanta werd in december met één schip tot eind 2016 verlengd. Het aantal geregistreerde kapingen van koopvaardijschepen en pogingen daartoe door Somalische piraten is sterk afgenomen. Tegelijkertijd is de dreiging van piraterij nog niet voorbij.
Begin 2015 heeft het kabinet besloten de Nederlandse bijdrage aan UNMISS met 1 jaar te verlengen. Vanwege het vredesakkoord in Zuid-Soedan is het mandaat van de VN-missie UNMISS uitgebreid en het troepenplafond verhoogd, zodat UNMISS de implementatie van het akkoord kan ondersteunen.
De Afghaanse president Ghani ondertekende op 30 september 2014 de Bilateral Security Agreement tussen Afghanistan en de VS en de Status of Forces Agreement met de NAVO. Daarmee kon de nieuwe NAVO-missie Resolute Support, inclusief Nederlandse deelname, van start gaan conform planning. Het offensief van de Taliban heeft de Afghaanse strijdkrachten in 2015 behoorlijk op de proef gesteld. De transitie van de NAVO-missie Resolute Support van fase 1 (regionale inzet) naar fase 2 (centrale inzet in Kabul) was voorzien voor de periode 1 oktober tot en met 31 december 2015. Deze transitie wordt later dan voorzien uitgevoerd. Het kabinet besloot de Nederlandse bijdrage met een jaar te verlengen en de bijdrage aan de verlengde eerste fase voort te zetten.
Een meer bescheiden bijdrage werd geleverd aan missies op de Balkan en in het Midden-Oosten. Het kabinet besloot in 2015 de mandaten voor de Nederlandse bijdragen aan de missies EUFOR, KFOR EUPOL COPPS, EUBAM Rafah en UNDOF met een jaar te verlengen. Het mandaat voor de Nederlandse bijdrage aan USSC werd met twee jaar verlengd.
Met het Matra-programma ondersteunde het kabinet in 2015 de maatschappelijke transformatie in de pre-accessie landen (Westelijke Balkan en Turkije) van de EU en de landen van het Oostelijk Partnerschap (OP). Daarin stond capaciteitsopbouw en institutionele versterking van het maatschappelijk middenveld, het rechtssysteem en de overheid centraal.
Nederland heeft in 2015 zijn internationale positie op het gebied van digitale veiligheid en internetvrijheid verder versterkt. Tijdens de Global Conference on Cyberspace die Nederland op 16 en 17 april 2015 in Den Haag organiseerde is door een brede coalitie van landen, bedrijven en het maatschappelijk middenveld een internationale agenda voor cyber aangenomen. Nederland is er daarmee geslaagd de visie van een vrij, open en veilig internet breed geaccepteerd te krijgen. Daarnaast heeft Nederland op de conferentie een initiatief voor cybercapaciteitsopbouw gelanceerd: het Global Forum on Cyber Expertise (GFCE). In het GFCE werken 45 landen en bedrijven samen om de cyberveiligheid wereldwijd te versterken. Na de conferentie heeft Nederland met een groot aantal initiatieven op het gebied van internationaal recht en cybernormen, digitale rechten en capaciteitsopbouw invulling gegeven aan de internationale cyberagenda. Instrumenteel in de uitvoering hiervan is de nieuw opgerichte «Taskforce Cyber», een samenwerking van twee BZ-beleidsdirecties, die zal zorgdragen voor het bestendigen van het beleidslijnen die met de Global Conference on Cyberspace zijn uitgezet.
Internationale rechtsorde
Nederland streefde ook in 2015 weer actief naar een effectief multilateraal stelsel en een internationale gemeenschap die gebaseerd is op respect voor het internationaal recht. Tijdens de onderhandelingen over de resolutie over revitalisatie van de Algemene Vergadering heeft Nederland zich ervoor ingezet dat kandidaten voor de positie van VN secretaris-generaal de gelegenheid krijgen zich te presenteren. Het Koninkrijk der Nederlanden voerde ook in 2015 wereldwijd campagne voor een niet-permanente zetel in de VN-veiligheidsraad voor de periode 2017–2018. De verkiezingen zullen medio 2016 in New York plaatsvinden.
Nederland heeft in 2015 geijverd voor verdere versterking van het Internationaal Strafhof. Zo werd een financiële bijdrage aan het Special Fund for Witness Relocation van het Strafhof gedaan. De middelen zullen worden aangewend voor hervestiging van bedreigde getuigen in derde landen. Daarnaast werd outreach gedaan richting Afrikaanse landen wat er aan heeft bijgedragen dat het draagvlak voor het Strafhof onder Afrikaanse landen in 2015 is behouden. Nederland heeft zich tevens actief ingezet voor toetreding van Oekraïne tot het Statuut van Rome door ondersteuning van een serie briefings aan het Oekraïense parlement over gevolgen van toetreding. Ondanks dat Oekraïne nog geen verdragspartij is, accepteerde het in 2015 wel de rechtsmacht van het Strafhof voor onbepaalde tijd.
Nederland ijverde in 2015 samen met Argentinië, België en Slovenië voor de totstandkoming van een multilateraal verdrag betreffende Rechtshulp en Uitlevering bij Internationale Misdaden. Het aantal landen dat dit initiatief steunt groeit gestaag.
In november 2015 is een Group of Friends of Responsibility to Protect (RtoP) opgericht in Genève die, net als zijn evenbeeld in New York, door Nederland en Rwanda gezamenlijk wordt voorgezeten. Deze coalitie heeft tot doel om bescherming van burgers tegen grootschalige mensenrechtenschendingen prominenter op de agenda te plaatsen bij de Geneefse VN-instellingen. Regionale organisaties spelen een belangrijke rol bij de implementatie van RtoP, Nederland maakt zich dan ook hard voor een duidelijker engagement van de EU op RtoP. Mede dankzij niet aflatende druk van onder meer Nederland heeft EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini een hooggeplaatste functionaris benoemd tot RtoP Focal Point.
In 2015 heeft Nederland bijgedragen aan het versterken van de effectiviteit van VN-vredesoperaties door de organisatie van een regionale Europese conferentie over VN Vredesmissies. Daarnaast heeft premier Rutte, tijdens een Leaders’ Summit on Peacekeeping, een aantal toezeggingen gedaan over het thema Protection of Civilians (PoC), onder meer om een nieuwe trainingsmodule op dat thema te ontwikkelen voor peacekeepers en civiele staf en samen met partners in 2016 een conferentie te organiseren in het teken van PoC.
Rechtvaardige wereld
In een snel veranderende internationale context is de bescherming en bevordering van de universele mensenrechten eens te meer van essentieel belang. Voor de Nederlandse inzet op dit gebied in 2015 is de beleidsnota leidend geweest. Het is voor Nederland van groot belang dat de EU de komende jaren nog sterker en eensgezinder wordt in het uitdragen van het mensenrechtenbeleid. Een belangrijk onderdeel hiervan is het in juli aangenomen EU-Actieplan Mensenrechten en Democratie. Buitenlandse Zaken heeft bij de totstandkoming daarvan sterk en succesvol ingezet op actiepunten ten aanzien de Nederlandse mensenrechtenprioriteiten (o.a. LHBTI en godsdienstvrijheid).
In de VN-Mensenrechtenraad en in de Derde Commissie van de AVVN heeft Nederland zich onder andere ingezet voor mensenrechtenverdedigers, LHBTI, godsdienstvrijheid, anti-discriminatie, de veiligheid van journalisten en de benoeming in juli 2015 van de eerste VN Speciaal Rapporteur inzake privacy. Ook de bescherming van burgers in conflictgebieden als Syrië, Irak en Zuid-Soedan had een hoge prioriteit.
In veel landen staan mensenrechtenverdedigers onder druk door repressieve wetgeving en intimiderend optreden van overheden en non-statelijke actoren. Nederland heeft zich in bilateraal en EU-verband hier tegen uitgesproken en organisaties gesteund die werken aan het vergroten van de veiligheid en effectiviteit van mensenrechtenverdedigers. Ambassades onderhielden contact met mensenrechtenverdedigers en boden ondersteuning en bescherming, vaak in EU-verband en met gelijkgezinde landen. De Mensenrechtentulp 2015 werd door de Minister van Buitenlandse Zaken uitgereikt aan IRA-Mauritania, een organisatie die strijdt tegen slavernij.
De strijd voor gelijke rechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en mensen met een intersekseconditie (LHBTI’s) zette Nederland in 2015 onverminderd voort. Het aangaan van een Strategisch Partnerschap met COC Nederland onder het nieuwe beleidskader bevestigde de nauwe samenwerking met het maatschappelijk middenveld op dit terrein. Nederland heeft zowel in multilateraal als bilateraal verband zorg uitgesproken over negatieve ontwikkelingen en praktijken in landen als Kirgizië, Jamaica en Malawi. Vrouwenrechten blijven wereldwijd onder druk staan. Via het Mensenrechtenfonds heeft Nederland in 2015 onder meer projecten gesteund ter bestrijding van geweld tegen vrouwen, bevordering van politieke participatie van vrouwen en ter bestrijding van vrouwenbesnijdenis. Op het gebied van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging heeft Nederland zich ingespannen voor inhoudelijk sterkere VN-resoluties, zoals bijvoorbeeld de resolutie «Freedom of religion or belief». De pilot godsdienstvrijheid is in 2015 beëindigd en de onder de pilot vallende activiteiten zijn nu onderdeel van staand beleid.
In 2015 is de Nederlandse visie dat iedereen gebaat is bij een vrij, open en veilig internet actief uitgedragen. Deze visie is tot uiting gekomen tijdens het GCCS en heeft hiermee bijgedragen aan de benoeming van de eerste VN Speciaal Rapporteur inzake privacy in juli 2015. In 2015 heeft de Freedom Online Coalitie (FOC), waar Nederland initiatiefnemer van is, vijf nieuwe leden verwelkomd (Australië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Polen en Spanje).
Hoewel steun voor de VN-resolutie inzake de instelling van een moratorium op de doodstraf ongekend hoog was, werd het moratorium in sommige landen juist opgeheven. Nederland heeft verschillende landen, waaronder Indonesië en Pakistan, aangesproken op het uitvoeren van de doodstraf.
In 2015 maakte Nederland zich internationaal sterk voor betere implementatie van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights, onder meer door andere landen aan te sporen Nationale Actieplannen op te stellen en hen daarbij te adviseren. In 2015 rondde de Raad van Europa onder Nederlands voorzitterschap de onderhandelingen af over een aanbeveling op het gebied van mensenrechten en bedrijfsleven. Ook maakte de bestrijding van kinderarbeid in 2015 een belangrijk deel uit van de Nederlandse inzet op mensenrechten en bedrijfsleven.
Cultuur
De ambassades en consulaten in de 15 focuslanden hebben in 2015 opnieuw een groot en divers aantal culturele activiteiten in het buitenland ondersteund, om Nederlandse kunstenaars een podium in het buitenland te geven en internationale culturele samenwerking te stimuleren. Daarnaast werden in de 10 focuslanden van het Gedeeld Cultureel Erfgoed Programma projecten ondersteund, zowel door Ambassades als DutchCulture. In het kader van BesteBuren, de noemer waaronder een jaar lang de nauwe culturele banden met Vlaanderen werden gevierd, kregen 105 Nederlands-Vlaamse samenwerkingsprojecten een bijdrage. Een belangrijk hoogtepunt was de feestelijke opening van het Atelier Neérlandais in Parijs op 10 september 2015. Dit initiatief van de Nederlandse Ambassade is een platform voor Nederlandse creatieve en culturele ondernemers en biedt een springplank naar Frankrijk, praktische ondersteuning en advies om de Franse cultuur en markt te verkennen. Het Atelier heeft inmiddels al 72 leden.
Europa voor Nederland
Met onder meer initiatieven op institutioneel terrein en energiezekerheid, maar ook met de voorstellen voor de focus op better governance en rechtstatelijkheid, de inzet op hervorming van het Meerjarig Financieel Kader en andere voorbereidingen in het kader van het Nederlands voorzitterschap heeft Nederland bewezen een actieve Europese diplomatie te voeren. Deze is gericht op een beter functionerende EU die oplossingen biedt aan trans-nationale problemen en zich daarbij richt op hoofdzaken. De betrokkenheid van Buitenlandse Zaken is specifiek bij een aantal onderwerpen het afgelopen jaar van belang geweest.
Nederland heeft het initiatief genomen voor een non-paper in februari 2015 voor het inter-institutioneel akkoord (IIA) Betere Regelgeving. Daarin wordt onder meer gepleit voor een duidelijke rol van de Raad bij de voorbereiding van het jaarlijkse Commissie Werkprogramma. Hierdoor is de Raad in staat de focus op prioriteiten blijvend te bewaken. De afspraken zijn in december vastgelegd en hierover hebben de Raad, de Commissie en het Europees Parlement een voorlopige overeenstemming bereikt. Dit houdt in dat alle drie de instellingen toezeggen zich in te zetten voor meer transparantie bij onderhandelingen, meer inspraak mogelijkheden voor burgers en een betere evaluatie van bestaande of voorgestelde regelgeving. De toetsing van Europese regelgeving middels het Regulatory Fitness and Performance Programme (REFIT) geeft de Europese Commissie het instrument om na te gaan of regelgeving nog wel actueel is. Daarnaast heeft Buitenlandse Zaken samen met het Ministerie van Financiën de voorbereiding en organisatie op zich genomen van een voorzitterschapsconferentie over de inrichting van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) op 28 januari 2016.
Afgelopen jaar is het Vijf Presidenten rapport verschenen. Het rapport is 22 juni gepubliceerd en op persoonlijke titel geschreven door de voorzitter van de Europese Commissie, in samenwerking met de voorzitters van de Europese Raad, de Eurogroep, de Europese Centrale Bank en het Europees Parlement. Het stuk bevat voorstellen op economisch, financieel, budgettair en institutioneel terrein in twee fasen, de korte en de langere termijn. Het rapport richt zich daarbij primair op de korte termijn. Ook was er de inwerkingtreding van de Bankenunie die bijdraagt aan verdere versterking van de EMU en de interne markt, via de bevordering van een gelijker speelveld tussen Europese banken en het terugdringen van (grensoverschrijdende) systeem- en besmettingsrisico’s wanneer Europese banken in de problemen komen. Deze risico’s worden verminderd door een geïntegreerde financiële architectuur die de pijlers toezicht, afwikkeling en een depositogarantiestelsel omvat. In de zomer van 2015 is verder, door intensief gezamenlijk Europees optreden, met Griekenland een ESM-leningenprogramma overeengekomen. Daarmee is een mogelijk Grieks uittreden uit de eurozone voorkomen en zijn de eenheid en stabiliteit binnen de eurozone bewaard gebleven. Voor Nederland staat voorop dat Griekenland zich aan de gemaakte afspraken moet houden. Het nieuwe steunpakket is daartoe geflankeerd door scherpe maatregelen die gericht zijn op het op orde brengen van de overheidsfinanciën, stabiliteit van de financiële sector en structurele hervorming van de economie. Een andere belangrijke ontwikkeling op financieel-economisch vlak was de instelling van het Europees Fonds voor Strategische Investeringen, dat in het leven is geroepen om groei te stimuleren. Een eerste set projecten heeft al financiering toegewezen gekregen.
De Nederlandse inzet op fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden in het kader van het streven naar een verdiepte en eerlijkere eengemaakte markt, resulteerde in 2015 ondermeer in de aankondiging van de Europese Commissie om in 2016 een arbeidsmobiliteitspakket te presenteren, met een gerichte herziening van de detacheringsrichtlijn. De Europese instellingen bereikten in 2015 overeenstemming over een platform bestrijding Zwart Werk, dat de samenwerking tussen inspectiediensten ondersteunt en stimuleert. Het kabinet werkte ook bilateraal met landen van herkomst samen om de schaduwzijden van het vrij verkeer tegen te gaan. Arbeidsinspecties en overheidsinstanties werkten daartoe bilateraal samen. In Polen, Bulgarije en Roemenië is de capaciteit op de Nederlandse ambassades tijdelijk uitgebreid met als doel de informatievoorziening tussen de uitvoeringsinstanties in Nederland en de drie landen te bevorderen en om voorlichting te geven aan (potentiële) arbeidsmigranten over wonen en werken in Nederland.
In de Raad Algemene Zaken van november 2015 vond de eerste rechtsstatelijkheidsdialoog plaats onder het Luxemburgs voorzitterschap. Dit dialoogmechanisme is in december 2014 tot stand gekomen mede op initiatief van Nederland. Het doel is om rechtsstatelijke ontwikkelingen en mogelijke risico’s voor de rechtsstaat in de EU en de lidstaten bespreekbaar te maken in Raadsverband en gezamenlijk te werken aan oplossingen of preventief op te treden. In deze eerste dialoog werden de lidstaten gevraagd in te gaan op het thema «fundamentele rechten in een digitaal tijdperk» en daarnaast een «best practice» en een nationale uitdaging te benoemen. Nederland, evenals een aantal andere lidstaten, is ingegaan op de uitdagingen rond de vluchtelingencrisis en de lange termijn integratie van immigranten. Andere terugkerende inhoudelijke thema’s waren het vinden van een goede balans tussen fundamentele rechten en veiligheidsmaatregelen en de delicate balans tussen vrijheid van meningsuiting en de aanpak van haatcriminaliteit.
In 2015 ging de ontwikkeling van de Europese Energie-Unie met een toekomstgericht klimaatbeleid verder. De Europese Raad van maart 2015 bereikte overeenstemming over de ontwikkeling van een Europese Energie-Unie langs vijf dimensies:
-
1. energiezekerheid, solidariteit en vertrouwen;
-
2. een volledig geïntegreerde Europese energiemarkt;
-
3. energie-efficiëntie als bijdrage aan de matiging van de energievraag;
-
4. het koolstofarm maken van de economie;
-
5. en onderzoek, innovatie en concurrentievermogen.
De mondiale COP21-klimaatconferentie te Parijs bereikte overeenstemming over een ambitieus klimaatakkoord, mede dankzij de voortrekkersrol van de EU, die met steun van Nederland een gemeenschappelijke onderhandelingspositie had vastgesteld.
In 2015 werd er meermaals een beroep gedaan op bijstand door Nederlanders in het buitenland in een noodsituatie. Tijdens de aardbeving in Nepal faciliteerde Nederland de repatriëring van zo veel mogelijk Nederlanders uit het gebied en informeerde verontruste familieleden en vrienden over de situatie. Ook in Jemen, waar dit jaar de veiligheidssituatie verder verslechterde, spande het ministerie zich in om Nederlanders te faciliteren bij vertrek.
Nederland reikte dit jaar 476 536 visa en 50.031 MVVs uit, en verleende consulaire hulp ten behoeve van ruim 3.000 Nederlanders in nood, waaronder 2.104 gedetineerden (per 31-12-2015). Het vernieuwde reisadvies met kleurcodes, uitgebracht voor 216 verschillende landen en regio’s, werd op de website gemiddeld 35.000 keer per week bezocht, met een piek in de zomer van 60.000 unieke bezoekers in een week. In 2015 werden 147.142 reisdocumenten aangevraagd door niet-ingezeten Nederlanders. Door de backoffice voor reisdocumenten te bundelen en te centraliseren in Den Haag is de kwaliteit van afgifte sterk verbeterd.
Waar verantwoorde alternatieven zijn werd de consulaire dienstverlening dit jaar gedifferentieerd. Bij de consulaten-generaal in Antwerpen, Düsseldorf, München, Milaan en Chicago, en bij de ambassades in Brussel en Canberra is het niet meer mogelijk om een paspoort aan te vragen. Consulaire dienstverlening hier zal zich nu vooral richten op noodhulp aan Nederlanders. Voor deze paspoortaanvragen zijn verschillende alternatieven: zo is het aantal grensgemeentes waar een paspoort aangevraagd kan worden uitgebreid. Ook is er een pilot voorbereid over het inzetten van externe dienstverleners voor het verstrekken van paspoorten. Deze pilot zal in 2016 in het Verenigd Koninkrijk van start gaan.
Aan het begin van het jaar ging het vernieuwde gedetineerdenbeleid in, waarin gekozen werd voor een meer gedifferentieerde benadering, waarbij gekeken wordt naar de detentieomstandigheden van de Nederlandse gedetineerden.
Dit jaar werden investeringen in de online dienstverlening doorgezet. Het 24/7 contactcenter heeft de eerstelijns telefonische dienstverlening van alle ambassades en consulaten overgenomen. De reisadvies-app is vernieuwd, en zal nu ook een noodknop bevatten waarmee in een keer contact kan worden opgenomen met het contactcenter.
Onder andere de Arabische Emiraten, Colombia, Dominica, Grenada, Peru, Saint Lucia, Saint Vincent and the Grenadines, Samoa, Trinidad en Tobago en Vanuatu werden dit jaar toegevoegd aan de lijst visumvrije landen.
Modernisering van de Nederlandse diplomatie
In 2015 heeft het ministerie samen met de posten verdere stappen gezet in het uitvoeren van het programma Modernisering Diplomatie. Uit feedback van organisaties binnen en buiten de overheid waarmee wordt samengewerkt, blijkt dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken nog meer dan voorheen een flexibele, resultaatgerichte en klantgerichte samenwerkingspartner is.
Als onderdeel van het programma is de Academie Internationale Betrekkingen van start gegaan met een groeiend rijksbreed toegankelijk curriculum ter versterking van de internationale functie van het Rijk. Versterkte economische dienstverlening is zichtbaar in bijvoorbeeld nieuwe producten als de Wegwijzer Internationaal Zakendoen en de app NL Exporteert.
Resultaatssturing is een belangrijk uitgangspunt in de relatie tussen Den Haag en de posten. De jaarplancyclus is daartoe vernieuwd, gebruik makend van een beleidskader voor het postennet. Het beleidskader geeft per post weer welke rijksbrede doelstellingen van het Nederlands buitenlands beleid met name van belang zijn voor het behalen van de postspecifieke resultaten. Dit maakt het mogelijk nog beter prioriteiten te stellen binnen de beschikbare mensen en middelen. Hierbij zet Buitenlandse Zaken in op het als «one team» zo optimaal mogelijk samenwerken op de post, maar ook tussen posten en Den Haag flexibel en resultaatgericht te zijn. De centrale vraagt blijft: welke inzet is waar nodig?
De taken en de bezetting van de dertig grootste posten zijn gerationaliseerd. De ruimte die dit en de motie van Ojik opleverde is aangewend voor het versterken van onze diplomatieke inzet op posten in de ring van instabiliteit rond Europa. Daarnaast zijn de kansen voor Nederlandse presentie in Birma/ Myanmar en Ivoorkust verzilverd door het besluit om twee ambassades te openen in Yangon respectievelijk Abidjan. De Kamer is op 11 september 2015 geïnformeerd over deze ontwikkelingen.
Art | Naam | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | Geheel artikel? |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten | Nee | |||||||
1.1 | Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak | ||||||||
1.2 | Bescherming en bevordering van mensenrechten | ||||||||
2 | Veiligheid en stabiliteit | Nee | |||||||
2.1 | Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid | ||||||||
2.2 | Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit 5 | ||||||||
2.3 | Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid | ||||||||
2.4 | Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband | ||||||||
2.5 | Bevordering van transitie in prioritaire gebieden | ||||||||
3 | Europese samenwerking | Nee | |||||||
3.1 | Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt | ||||||||
3.2 | Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden | ||||||||
3.3 | Een hechtere Europese waardengemeenschap | ||||||||
3.4 | Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28 | ||||||||
4 | Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen | Nee | |||||||
4.1 | Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland | ||||||||
4.2 | Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren | ||||||||
4.3 | Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur | ||||||||
4.4 | Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen | ||||||||
4.5 | Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland |
De begroting van BZ is in 2013 opgesplitst in de begroting van BZ (Hfst. 5) en BHOS (Hfst. 17). Er zijn toen nieuwe beleidsartikelen en beleidsdoelstellingen geformuleerd. Beleidsdoorlichtingen van voor dat jaar zijn in deze tabel met terugwerkende kracht over de nieuwe beleidsdoelstellingen verdeeld.
Bij BZ en BHOS is het wel de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren maar inhoudelijk is dat nog niet mogelijk gebleken. Beleidsdoorlichtingen vinden plaats op één niveau lager namelijk van de beleidsdoelstellingen.
De beleidsdoorlichtingen voor 1.1/2.4, 4.3 en 4.4 worden in 2016 opgeleverd. Zie hiervoor kamerbrief van 17/12/2015 (TK 31 271 Nr. 20) aan de Tweede Kamer.