Bij de begroting en in het jaarverslag wordt de Kamer geïnformeerd over de mate waarin Defensie in staat is de inzetbaarheidsdoelstellingen te halen (Kamerstuk 32 733, nr. 116). De brief van 15 september 2015 (Kamerstuk 33 763, nr. 84) betreft de rapportage over de eerste helft van 2015, uitgaande van de inzetbaarheidsdoelstellingen zoals in de nota In het belang van Nederland is geformuleerd. Deze bijlage in het jaarverslag is de tweede rapportage over het jaar 2015. De belangrijkste wijziging ten opzichte van de rapportage van september betreft de conclusie dat inzetbaarheidsdoelstelling één niet volledig haalbaar is. Een groot aantal eenheden is geoefend om de geplande missies uit te voeren, maar niet om alle mogelijke missies in het gehele geweldspectrum uit te voeren. In combinatie met de hogere gereedstellingsverwachtingen van de Navo, heeft dit mij in de tweede helft van 2015 doen concluderen dat Defensie niet volledig voldoet aan deze inzetbaarheidsdoelstelling.
Het beroep op Defensie in 2015 was groot. De krijgsmacht is onder meer ingezet in Afghanistan, Mali, de Hoorn van Afrika, het Midden Oosten, de Balkan en bij diverse kleine missies. Ook de nationale inzet ging onverminderd door waarbij voor de tweede helft van 2015 de geïntensiveerde inzet van de KMar voor bewakingstaken in het oog sprong. Er was in 2015 een grote vraag naar ondersteuning door Defensie binnen Nederland. De veelheid van missies en inzet in combinatie met de beperkingen en aandachtspunten beperkt het voortzettingsvermogen van diverse eenheden.
Rapportage inzetbaarheidsdoelstellingen
De rapportage over de inzetbaarheidsdoelstellingen heeft betrekking op geheel 2015. Er hebben zich deze periode geen grote wijzigingen voorgedaan ten opzichte van 2014. De internationale inzet van de krijgsmacht bleef onveranderd hoog, evenals de inzet voor nationale taken. Uit de rapportage blijkt dat Defensie in de eerste helft van 2015 grotendeels kon voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen, maar in de tweede helft van 2015 is vastgesteld dat Defensie niet meer geheel kan voldoen aan inzetbaarheidsdoelstelling één. Het aanhoudende beroep op de krijgsmacht legt een aantal beperkingen bloot die vooral het vermogen aantasten om operaties langdurig uit te voeren en om verschillende operaties gelijktijdig uit te voeren:
-
• Bij gelijktijdige inzet op land, ter zee en in de lucht, kan de krijgsmacht niet of niet volledig voorzien in de eigen (gevechts)ondersteuning (combat support en combat service support), tenzij het gaat om dezelfde missie in hetzelfde operatiegebied. Vooral vuursteun, medische ondersteuning, transport- en CIS-capaciteiten zijn krap bemeten. Dit is al onderkend in de nota «In het belang van Nederland» van september 2013. Voor een tweede operatie zal Defensie in voorkomend geval een beroep moeten doen op bondgenoten;
-
• Door de uitvoering van eenzijdige missies op een laag geweldsniveau staat de geoefendheid voor andere typen operaties, op hogere geweldsniveaus, onder druk. Indien inzet wordt verwacht binnen een hoger dreigingsscenario is een langere voorbereidingstijd vereist;
-
• Ook materiële beperkingen en een gebrek aan gespecialiseerd personeel beïnvloeden de operationele gereedheid van de krijgsmacht negatief.
Op de volgende gebieden is sprake van specifieke aandachtspunten:
-
• Geoefendheid: De geoefendheid voor de lopende en geplande missies is gegarandeerd en ook de geoefendheid van toegezegde eenheden aan de Navo en EU is grotendeels gegarandeerd, maar de geoefendheid voor de resterende gereedstelling binnen de gehele defensieorganisatie staat onder druk. Oorzaken hiervoor zijn eenzijdige missies, beperkte beschikbaarheid van materieel, beperkte beschikbaarheid van gevechtsondersteunende- en logistieke eenheden (combat support en combat service support), de gevolgen van het oplossen van de financiële persex problematiek en schaarste van munitie. Het CLAS en het CLSK hebben een geoefendheid onder de norm. Bij het CLSK is de beschikbaarheid van simulatorcapaciteit helikopters van groot belang om de geoefendheid na de inzet op peil te krijgen. Met de extra toegekende uren voor F-16, Apache en Chinook in 2016 kan de huidige geoefendheid worden vastgehouden. Indien een voorbereiding op inzet in hoge dreigingsscenario’s moet worden gestart, moet rekening worden gehouden met een langere missie voorbereidingstijd;
-
• Beschikbaarheid helikopters: De beschikbaarheid van de Apache en Chinook is nog steeds beperkt vanwege de inzet voor MINUSMA. Dit zal niet verbeteren zolang Nederland deelneemt aan MINUSMA. De problematiek met betrekking tot de NH-90 is bekend. In het vierde kwartaal waren voldoende NH-90 crews geoefend voor de lopende missies. De materiële beschikbaarheid wordt beperkt door de ITAR problematiek die zorgt voor vertraging in de fase-inspecties, modificaties en retrofit-programma’s. Maatregelen zijn genomen om gereedheid ten behoeve van geplande inzet te garanderen. Voor de ondersteuning van het stationsschip in het Caribisch gebied is een Cougar op Curacao gestationeerd of wordt een toestel van de US Coast Guard als boordhelikopter ingezet. De verwachte verbetering van de materiële gereedheid van de Apache is nog niet opgetreden door vacatures en onvoldoende voorraden;
-
• Personeel: De personele situatie bij de OPCO’s vertoont nog steeds problemen ondanks dat de kwantitatieve vulling stabiel positief is. In 2015 is een analyse uitgevoerd naar de betaalbaarheid van de formatie. Hierbij is naar voren gekomen dat onder meer de uitblijvende verjonging drukt op de formatiebudgetten;
-
• Combat Support en Combat Service Support eenheden (CS/CSS): CS en CSS capaciteit blijft een knelpunt binnen de gehele organisatie. Het niet of beperkt beschikbaar hebben van CS en CSS eenheden, onder andere vanwege daadwerkelijke inzet, heeft gevolgen voor alle OPCO’s. De grootste tekortkomingen betreffen bevoorradings- & transportbataljons (de twee bevoorradings- & transport (B&T) bataljons van het CLAS zijn in 2015 samengevoegd in het B&T-commando), CIS, medische ondersteuning, ISR-capaciteiten en voorzieningen om te opereren vanaf vliegvelden met beperkte faciliteiten. Bij de verdeling van de van der Staaij-gelden is nog geen ruimte gevonden om hierin structurele verbetering aan te brengen;
-
• Materieel: Alle OPCO’s geven aan dat de materiële gereedheid een uitdaging blijft. De problematiek is breed. De belangrijkste oorzaken zijn onvoldoende beschikbaarheid van reservedelen, obsolescence problemen, gebrek aan personele capaciteit voor onderhoud en inspecties en langdurige verwervingstrajecten. De extra toegekende middelen zullen leiden tot verbeteringen, maar spectaculaire verbeteringen zijn in 2016 nog niet te verwachten.
Realisatie inzetbaarheidsdoelstellingen
Hieronder worden per inzetbaarheidsdoelstelling de eventuele beperkingen of aandachtpunten beschreven.
-
1. De verdediging van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk, zo nodig met alle beschikbare middelen. Deze taak wordt in bondgenootschappelijk verband uitgevoerd. In dat kader kan ook de Navo een beroep doen op Nederland.
Ad 1. Deze doelstelling betreft de inzet van alle beschikbare middelen. Diverse eenheden binnen Defensie zijn op dit moment niet volledig operationeel gereed (OG). De basisgereedheid van meerdere eenheden binnen alle vier de OPCO’s is niet voldoende, eenheden zijn geoefend om de geplande missies uit te voeren, maar niet om alle mogelijke missies in het gehele geweldspectrum uit te voeren. Dit in combinatie met de hogere verwachtingen van de Navo heeft mij in de tweede helft van 2015 doen concluderen dat Defensie niet volledig voldoet aan deze inzetbaarheidsdoelstelling. De hogere Navo-gereedheidseisen leggen een extra beslag op de krijgsmacht. Dit kan gevolgen hebben voor de andere inzetbaarheidsdoelstellingen.
-
2. De deelneming aan operaties wereldwijd ter bevordering van de internationale stabiliteit en rechtsorde, voor noodhulp bij rampen en humanitaire crises en voor de bescherming van de belangen van het Koninkrijk. Deze operaties worden meestal in internationaal verband uitgevoerd, waarbij bijdragen van verschillende partners in samengestelde eenheden worden geïntegreerd. In dat kader kan de krijgsmacht de volgende bijdragen leveren:
-
• Op land: Eenmalig een samengestelde taakgroep van brigadeomvang of langdurig een samengestelde taakgroep van bataljonsomvang. Naast de langdurige inzet van een bataljonstaakgroep kunnen gedurende kortere tijd een tweede bataljonstaakgroep en langere tijd kleinere bijdragen worden ingezet (inclusief de presentie in het Caribisch gebied);
-
• Op en vanaf zee: Eenmalig een maritieme taakgroep van vijf schepen of langdurig twee schepen afzonderlijk, waarbij vloot en mariniers geïntegreerd optreden;
-
• In de lucht: Tot de vervanging van de F-16 – voorzien in 2023 – eenmalig een groep van acht jachtvliegtuigen of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Na de vervanging van de F-16 – voorzien in 2023 – eenmalig of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Helikopters ondersteunen het optreden op land en zee;
-
• Speciale operaties: Langdurige deelneming van compagniesomvang aan een joint taakgroep Special Forces;
-
• Cyberoperaties: defensieve en offensieve cybertaken evenals inlichtingenvergaring;
-
• Nichecapaciteiten (naast Special Forces en offensieve cybercapaciteit): onderzeeboten, het Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier, Luchttransport, Air-to-Air Refueling, Patriots en het Civil-Military Interaction commando.
-
Al deze vormen van inzet zijn inclusief ondersteunende eenheden, zowel de gevechtsondersteuning (combat support) als de logistieke ondersteuning (combat service support). Vooral voor logistieke ondersteuning kan een beroep moeten worden gedaan op internationale partners. Andersom is de ondersteuning van internationale partners door onze krijgsmacht eveneens mogelijk. De inzet van afzonderlijke modules van ondersteunende capaciteiten is ook een optie.
Ad 2. Deze doelstellingen waren haalbaar met beperkingen. Deze beperkingen komen vooral naar voren op het moment dat het een langdurige inzet betreft (voortzettingsvermogen), de inzet van de NH-90 is vereist, bij inzet in een hoog dreigingsscenario of als er meer dan één inzet tegelijkertijd plaatsvindt. In dat laatste geval is de inzet van de CS en CSS-eenheden de beperkende factor, tenzij bondgenoten de benodigde ondersteuning leveren. Hierbij moeten we ons realiseren dat op dit moment elk OPCO is ingezet verspreid over meerdere geografische gebieden. Door de nationale inzet van de KMAR voor bewakingstaken is de CRC eenheid niet op korte termijn beschikbaar voor inzet. Bij de nichecapaciteiten zijn de Patriots (na de inzet) in groot onderhoud gegaan. Ook worden de systemen gemodificeerd.
Naast de eenmalige of langdurige inzet op grotere schaal, waarop deze doelstelling berust, is er sprake van veel kleinere missies en van een SF-inzet van compagniesomvang in Mali. De inzet van operationele inlichtingencapaciteit in Mali beperkt de ondersteuningsmogelijkheden voor de andere doelstellingen. Het aantal en de duur van de missies doen de generieke geoefendheid van diverse eenheden afnemen. Hierdoor kan bijvoorbeeld een langere voorbereidingstijd nodig zijn voor andere missies.
-
3. Het bijdragen aan de nationale veiligheid onder civiel gezag. In dat kader levert de Krijgsmacht de in wettelijke en interdepartementale afspraken vastgelegde bijdragen. Het gaat hierbij om:
-
• De uitvoering van structurele nationale taken zoals de politietaken van de Koninklijke Marechaussee, de beveiliging van het Nederlandse luchtruim met jachtvliegtuigen, de coördinatie van en de bijdrage aan de Kustwacht Nederland evenals de hydrografische taak;
-
• Het samen met veiligheidspartners kunnen optreden tegen digitale bedreigingen en aanvallen (cybercapaciteit);
-
• Militaire bijstand en steunverlening bij handhaving van de rechtsorde, de openbare orde en veiligheid, in het bijzonder met de in de ICMS-catalogus gegarandeerde capaciteiten;
-
• Militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme, rampen en crises – zo nodig met alle op dat moment beschikbare eenheden.
-
Ad 3. De structurele nationale taken waren gedurende 2015 haalbaar. De vraag van civiele autoriteiten naar ondersteuning door Defensie bleef groot. Defensie voldoet aan de vraag, maar indien eenheden gelijktijdig voor nationale en internationale inzet nodig zijn, is prioriteitstelling onvermijdelijk. Dit heeft echter niet geleid tot effecten in de uitvoering. In 2015 zijn bij enkele gegarandeerde capaciteiten uit de ICMS-catalogus weliswaar beperkingen geconstateerd, maar het beoogde inzetdoel kon doorgaans op een andere dan de beschreven wijze worden gerealiseerd. Dit wordt meegenomen bij de actualisatie van de catalogus. De beperkingen betroffen:
-
• Kleine onbemande vliegtuigen i.v.m. een vliegverbod boven bewoond gebied;
-
• Back-up in geval van uitval verbindingen is beperkt tot 1 module in plaats van 3;
-
• CBRN-capaciteit i.v.m. langer dan afgesproken opwerktijd en beperkte beschikbaarheid van beschermende pakken;
-
• Een defensielocatie beschikbaar binnen elke provincie;
-
• Rups en wielvoertuigen t.b.v. evacuatie in verband met gewijzigde bedrijfsvoering binnen defensie.
Geneeskundige capaciteiten staan weliswaar onder druk, maar aan de gegarandeerde capaciteiten kan worden voldaan.
Er waren gedurende 2015 geen beperkingen op het gebied van militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme, rampen en crises.
-
4. Een permanente militaire presentie in het Caribisch gebied, zowel voor de verdedigingstaak (zie doelstelling 1) als voor de ondersteuning van lokale en regionale civiele autoriteiten (zie doelstelling 3, in het bijzonder de ondersteuning van de Kustwacht, de regionale drugsbestrijding, de politietaken van de Marechaussee en het beteugelen van woelingen). De permanente presentie bestaat uit een vaste compagnie van het CZSK en een roulerende compagnie van het CLAS, een bootpeloton, een groot bovenwaterschip, een ondersteuningsschip en een brigade Marechaussee. Als de situatie dit vereist, kan de militaire presentie in het Caribisch gebied worden vergroot. Dit zal dan wel ten koste gaan van de overige inzetmogelijkheden.
Ad 4. Aan deze doelstelling is in 2015 voldaan.