Rijkswaterstaat
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2014 |
Baten | ||||
Opbrengst moederdepartement | 2.119.836 | 2.224.488 | 104.652 | 2.182.386 |
Opbrengst overige departementen | 29.718 | 61.005 | 31.287 | 43.041 |
Opbrengst derden | 136.886 | 159.464 | 22.578 | 167.632 |
Rentebaten | 800 | 156 | 644- | 600 |
Vrijval voorzieningen | – | 21.880 | 21.880 | 3.087 |
Bijzondere baten | 10.000 | 3.484 | 6.516- | 3.503 |
Totaal baten | 2.297.240 | 2.470.477 | 173.237 | 2.400.249 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 965.478 | 1.001.818 | 36.340 | 1.046.047 |
* personele kosten | 725.185 | 775.035 | 49.850 | 773.169 |
– waarvan eigen personeel | 673.243 | 701.290 | 28.047 | 684.794 |
– waarvan externe inhuur | 51.942 | 73.745 | 21.803 | 88.375 |
– waarvan overige personele kosten | – | – | – | – |
* materiële kosten | 240.293 | 226.783 | 13.510- | 272.878 |
– waarvan apparaat ICT | 45.000 | 24.628 | 20.372- | 34.181 |
– waarvan bijdrage aan SSO's | 56.000 | 54.683 | 1.317- | 65.510 |
– waarvan overige materiële kosten | 139.293 | 147.471 | 8.178 | 173.187 |
Onderhoud | 1.274.039 | 1.362.290 | 88.251 | 1.293.107 |
Afschrijvingskosten | 39.975 | 34.811 | 5.164- | 36.168 |
* materieel | 38.000 | 33.769 | 4.231- | 35.424 |
– waarvan apparaat ICT | 6.000 | 3.856 | 2.144- | 5.334 |
* immaterieel | 1.975 | 1.042 | 933- | 744 |
Rentelasten | 8.748 | 4.562 | 4.186- | 5.597 |
Overige Lasten | – | 65.661 | 65.661 | 30.955 |
* Dotaties voorzieningen | – | 64.310 | 64.310 | 17.456 |
* Bijzondere lasten | – | 1.351 | 1.351 | 13.499 |
Totaal lasten | 2.288.240 | 2.469.142 | 180.903 | 2.411.874 |
Saldo van baten en lasten | 9.000 | 1.335 | 7.666- | 11.625- |
Dotatie aan reserve Rijksrederij | 9.000 | 10.416 | 1.416 | 9.153 |
Nog te verdelen resultaat | – | 9.081- | 9.081- | 20.778- |
Toelichting op de verantwoordingsstaat
Baten
Opbrengst moederdepartement
De opbrengst moederdepartement betreft de opbrengst voor werkzaamheden die Rijkswaterstaat verricht voor het moederdepartement. De opbrengst moederdepartement is een vergoeding voor:
-
o het beheer en onderhoud van de infrastructuur en verkeers- en watermanagement;
-
o de apparaatskosten (personeel en materieel) van Rijkswaterstaat die verband houden met de aanleg, beheer en onderhoud van infrastructuur;
-
o capaciteit die Rijkswaterstaat levert in het kader van kennis- en adviestaken en de activiteiten in het kader van RWS Leefomgeving.
Programma | IF/DF artikel | Begroting 2015 | Realisatie 2015 |
---|---|---|---|
Hoofdwatersystemen | DF + H12 leefomgeving | 214.444 | 256.782 |
Hoofdwegen | Art. 12 IF | 573.346 | 617.866 |
Hoofdvaarwegen | Art. 15 IF | 286.212 | 328.891 |
Overig | 67.836 | 8.198 | |
subtotaal programma | 1.141.838 | 1.211.737 | |
Apparaat | |||
Hoofdwatersystemen | Art. 5.01 DF en H12 leefomgeving | 215.298 | 229.536 |
Hoofdwegen | Art. 12.06 IF | 338.633 | 345.456 |
Hoofdvaarwegen | Art. 15.06 IF | 223.769 | 225.493 |
Overig | 200.298 | 212.266 | |
subtotaal apparaat | 977.998 | 1.012.751 | |
Totaal | 2.119.836 | 2.224.488 |
Opbrengst overige departementen
De opbrengst overige departementen heeft betrekking op van andere ministeries ontvangen vergoedingen voor activiteiten die voor die andere ministeries zijn uitgevoerd. Het belangrijkste deel betreft opbrengsten voor het gebruik van vaartuigen van de Rijksrederij en de opbrengsten voor WVO-vergunningen. Daarnaast maken net als voorgaande jaren de vergoedingen voor personeel dat gewerkt heeft voor andere departementen en bijdragen van andere departementen in projecten van RWS onderdeel uit van de post opbrengsten overige departementen
De hogere realisatie komt met name door de opbrengsten (€ 16,0 miljoen) in het kader van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO), ontvangen via de Belastingdienst (Ministerie van Financiën). In 2014 is dit als Opbrengst derden verantwoord. Daarnaast zijn, net als voorgaande jaren, vergoedingen voor personeel dat voor andere departementen heeft gewerkt en bijdragen van andere departementen in projecten van RWS, in rekening gebracht.
2015 | 2014 | |
---|---|---|
Ministerie | ||
Ministerie van Financiën | 21,4 | 5,6 |
Ministerie van Defensie | 16,7 | 16,1 |
Ministerie van Economische Zaken | 11,1 | 13,9 |
Ministerie van Binnenlandse Zaken | 5,4 | 1,1 |
Ministerie van Veiligheid en Justitie | 2,1 | 4,7 |
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | 1,4 | 1,5 |
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | 0,2 | |
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 0,2 | |
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | 0,1 | |
Onderzoeksraad voor Veiligheid | 0,1 | |
Ministerie van Algemene zaken van Aruba | 0,1 | |
Overige opbrengsten Rijksrederij | 1,5 | |
Overige opbrengsten departementen | 0,8 | |
Totaal opbrengst overige departementen | 61,0 | 43,0 |
Opbrengst derden
De Opbrengst derden voor een bedrag van € 159,5 miljoen bestaat uit:
-
• € 37,2 miljoen voor vergoedingen voor schades veroorzaakt door (vaar)weggebruikers aan de (water)wegen
-
• € 32,8 miljoen voor vergoedingen voor huren en pachten van kavels onder beheer van RWS via het Rijksvastgoedbedrijf conform het middelenbesluit
-
• € 14,1 miljoen voor de opbrengsten voor de Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBd)
-
• € 12,5 miljoen voor vergoedingen voor personeel dat voor derden heeft gewerkt
-
• € 3,5 miljoen voor opbrengsten uit gladheidsbestrijding en verkoop van strooizout
-
• € 59,4 miljoen voor overige opbrengsten, met name bijdragen van provincies, waterschappen en gemeenten voor diverse uitgevoerde werkzaamheden in het kader van beheer en onderhoud.
De afwijking ten opzichte van de begroting wordt onder meer veroorzaakt doordat er meer ontvangsten zijn geweest als gevolg van schaderijdingen/-varingen, opbrengsten voor gladheidsbestrijding en opbrengsten voor uitleen van personeel aan derden.
Rentebaten
Deze baten hebben voornamelijk betrekking op vergoedingen over de rekening courant en korte termijndeposito’s die door Rijkswaterstaat worden aangehouden. De lagere baten ten opzichte van de begroting worden verklaard door de lagere rentestanden gedurende 2015.
Vrijval voorzieningen
Onder vrijval voorzieningen valt de vrijval voorziening dubieuze debiteuren van € 0,2 miljoen en de vrijval uit de reorganisatievoorziening van € 6,9 miljoen.
Hier is tevens opgenomen de dekking uit de reorganisatievoorziening van € 14,7 miljoen betreffende:
€ 7,6 miljoen betaalde loonkosten VWNW-kandidaten
€ 4,9 miljoen kosten maatwerkpakketten
€ 2,2 miljoen betaalde wachtgeldregelingen aan medewerkers.
Bijzondere baten
De bijzondere baten bestaan grotendeels uit boekwinsten uit de verkoop van activa (€ 3,3 miljoen).
Lasten
Specificatie | Begroting 2015 | Realisatie 2015 |
---|---|---|
Aantal FTE | 8.550 | 8.368 |
Eigen Personeelskosten | 673.243 | 701.290 |
Kosten Inhuur | 51.942 | 73.745 |
Totale kosten | 725.185 | 775.035 |
Kosten eigen personeel
De hogere kosten zijn onder meer het gevolg van de verhoging van de ambtenarensalarissen als gevolg van het CAO-akkoord. Daarnaast is er sprake van hogere kosten als gevolg van de passivering van de verlofsaldi ultimo 2015 van de medewerkers.
Realisatie 2014 | Begroting 2015 | Realisatie 2015 | % tov 2014 | |
---|---|---|---|---|
Inhuur apparaat | 88.375 | 51.942 | 73.745 | 83% |
Inhuur programma | 131.013 | 79.000 | 146.983 | 112% |
Totaal | 219.388 | 130.942 | 220.728 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2015
Inhuur apparaat (kerntaken)
RWS streeft ernaar om de inhuur van externen op kerntaken zoveel mogelijk te beperken vanuit het basisprincipe dat Rijkswaterstaat op kerntaken eigen mensen inzet, ter vermindering van de kwetsbaarheid en het verkleinen van de afhankelijkheid van externen. Inhuur op kerntaken vindt in beginsel alleen plaats als er sprake is van piekbelasting in de directe productie of in geval van onderbezetting, ziekte of vervanging. Inhuur op kerntaken kan ook een keuze zijn als vanuit de arbeidsmarkt hele specifieke kennis/specialisme niet kan worden aangetrokken.
De feitelijke realisatie in 2015 laat een dalende trend zien ten opzichte van de realisatie 2014 (88 mln) en 2013 (105 mln). Deze daling is in 2015 echter lager dan aanvankelijk bij begroting 2015 ingeschat. De hogere inhuurrealisatie wordt veroorzaakt door een snellere uitstroom dan noodzakelijk gezien de taakstelling waardoor vacatures zijn ontstaan die tijdelijk, noodzakelijk ten behoeve van de productieopgave, zijn opgevangen door externe inhuur. Ondanks terughoudendheid met het aangaan van vervangende inhuur zijn de inhuurkosten hoger dan begroot.
Inhuur programma (niet-kerntaken)
Voor inhuur op niet-kerntaken geldt dat deze zoveel mogelijk op basis van op productafspraken gebaseerde contracten moet worden gedaan. De inhuur op niet-kerntaken in het primaire proces wordt met name onder de posten onderhoud in de staat van baten en lasten en aanleg op het Infrastructuurfonds en het Deltafonds verantwoord.
De oorzaak van de hogere kosten voor inhuur op niet kerntaken is gelegen in het feit dat er in 2015 nog steeds sprake is van een hoge productieopgave, waardoor de voorgenomen daling van de inhuurkosten minder snel gaat dan in de begroting ingeschat. Daarnaast vergt de voorgenomen omzetting naar productafspraken meer tijd dan ingeschat (aangezien dit pas na afloop van een contract kan en rechtmatig dient te gebeuren) en een implementatie van een andere werkwijze vergt binnen de organisatie.
Afschrijvingskosten
Dit betreft de reguliere afschrijvingskosten van zowel materiële als immateriële vaste activa. De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot, omdat in 2015 en eerdere jaren minder is geïnvesteerd dan van tevoren gepland. In 2015 is met name minder in gebouwen geïnvesteerd dan vooraf ingeschat.
Rentelasten
Dit betreft kosten van rentedragende leningen die bij het Ministerie van Financiën zijn afgesloten. De rentekosten zijn lager dan begroot, omdat in 2015 en eerdere jaren minder is geïnvesteerd dan van tevoren gepland en er sprake is van een lager rentepercentage.
Dotatie voorzieningen
Dit betreft een niet begrote toevoeging van € 47.4 miljoen aan de reorganisatievoorziening voor de kosten van verplichte Van-Werk-Naar-Werkkandidaten in 2015 en € 16,6 miljoen aan de voorziening milieusanering voor met name asbestdaken.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten betreffen grotendeels een boekverlies van € 0,9 miljoen op het afstoten van activa.
Dotatie Rijksrederij
Deze dotatie bestaat uit het verschil bij de Rijksrederij tussen afschrijvingen op vervangingswaarde (waarop de tarieven zijn gewaardeerd) en historische uitgaafprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd). Dit bedrag wordt toegevoegd aan de reserve Rijksrederij, waar dit gereserveerd wordt voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en levensduurverlengend onderhoud.
Nog te verdelen Resultaat
Het jaar 2015 is afgesloten met een negatief resultaat. Uit het saldo van baten en lasten van € 1,3 miljoen wordt € 10,4 miljoen gedoteerd aan de Reserve Rijksrederij, waarna een nog te verdelen resultaat van – € 9,1 miljoen resteert. Dit negatieve resultaat is hoofdzakelijk het gevolg van extra kosten in verband met de reorganisatievoorziening (€ 34,4 miljoen) en voorziening milieusanering (16,6 mln.).
Omdat incidentele kosten hoofdzakelijk het negatief resultaat in 2015 veroorzaken, worden er naast de interne sturing op het resultaat geen aanvullende structurele maatregelen getroffen om eventuele toekomstige verliezen te voorkomen. Het negatieve resultaat 2015 wordt gedekt uit de exploitatiereserve van RWS.
Balans per 31 december 2015 van Baten Lastendienst RWS
Bedragen in EUR 1.000
Balans | Balans | |||
---|---|---|---|---|
2015 | 2014 | |||
Activa | ||||
Immateriële vaste activa | 4.488 | 1.297 | ||
Materiële vaste activa | 186.028 | 202.714 | ||
* grond en gebouwen | 105.118 | 107.836 | ||
* installaties en inventarissen | 9.673 | 10.856 | ||
* overige materiële vaste activa | 71.237 | 84.022 | ||
Financiële vaste activa | 63.000 | 78.800 | ||
Voorraden | ||||
Onderhanden werk | 8.614.189 | 8.044.087 | ||
Debiteuren | 47.179 | 28.694 | ||
Nog te ontvangen | 37.394 | 32.912 | ||
Liquide middelen | 462.945 | 481.795 | ||
Totaal activa | 9.415.223 | 8.870.299 | ||
Passiva | ||||
Eigen Vermogen | 87.604 | 102.613 | ||
* exploitatiereserve | 96.685 | 123.391 | ||
* onverdeeld resultaat | 9.081- | 20.778- | ||
Leningen bij het MvF | 130.335 | 138.090 | ||
Voorzieningen | 80.246 | 38.194 | ||
Op te leveren projecten | 8.614.189 | 8.044.087 | ||
Crediteuren | 41.745 | 73.171 | ||
Nog te betalen | 461.104 | 474.144 | ||
Totaal passiva | 9.415.223 | 8.870.299 |
Toelichting op de balans
Activa
Immateriële activa
De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de bij derden bestede kosten, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen. De stijging van de immateriële activa betreft met name activering van licenties voor software ten behoeve van smartphones.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd op aanschafwaarde, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen. Door terughoudendheid in het investeren in materiële vaste activa is de waarde van de materiele vaste activa gedaald.
Financiële vaste activa
Onder de financiële vaste activa is het langlopende deel van de vordering op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu opgenomen, die ontstaan is bij de vorming van de Baten en Lastendienst in 2006. In 2008 zijn er afspraken gemaakt over de afwikkeling van deze vordering. Resultaat hiervan is dat het restant van de vordering ultimo 2008 in 15 jaar wordt afgebouwd. Het kortlopende deel van deze vordering (aflossing 2016) is opgenomen onder debiteuren.
Onderhanden werk
Onder de post onderhanden werk is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post «op te leveren projecten» voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting van de infrastructurele aanlegprojecten van RWS, wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
Debiteuren
De waardering van de post debiteuren vindt plaats tegen nominale (factuur)waarde of lagere waarde als gevolg van mogelijke oninbaarheid. De openstaande bedragen ouder dan 2 jaar zijn 100% voorzien, tenzij aannemelijk is gemaakt dat een lagere voorziening volstaat. Het hogere debiteurensaldo wordt onder meer veroorzaakt doordat het kortlopende deel van de vordering moederdepartement hoger is dan in voorgaand jaar.
Nog te ontvangen
De post nog te ontvangen bestaat uit nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen. Deze ontvangsten bestaan voor een belangrijk deel uit de nog te ontvangen bedragen als gevolg van schades en nog te ontvangen betalingen in het kader van beheeropbrengsten uit het areaal (onder meer huren, pachten)
Passiva
Eigen Vermogen
Het eigen vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en een nog onverdeeld resultaat uit de bestemmingsreserve Rijksrederij. Deze bestemmingsreserve Rijksrederij wordt opgebouwd vanuit het tarief voor het gebruik van de schepen van de Rijksrederij, dat gebaseerd is op vervangingswaarde, en is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en voor levensduurverlengend onderhoud.
Reserve Rijksrederij | Exploitatie-reserve | Nog te verdelen resultaat | Totaal eigen vermogen | |
---|---|---|---|---|
Stand per 31/12/2014 | 45.119 | 78.272 | – 20.778 | 102.613 |
Mutaties 2015 | ||||
Toevoeging | 10.416 | 0 | 20.778 | 31.194 |
Onttrekking | – 16.344 | – 20.778 | – 37.122 | |
resultaat boekjaar | 0 | 0 | – 9.081 | – 9.081 |
Totaal mutaties 2015 | – 5.928 | – 20.778 | 11.697 | – 15.009 |
Stand per 31/12/2015 | 39.191 | 57.494 | – 9.081 | 87.604 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2015
Het Eigen Vermogen is gedaald tot € 88 miljoen, zijnde 3.6 % van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren, waarmee het Eigen Vermogen onder het maximum van 5% van de gemiddelde opbrengst voor apparaatskosten en onderhoud van de afgelopen 3 jaar blijft.
De daling van het Eigen Vermogen wordt veroorzaakt door het negatieve saldo van baten en lasten in 2015 alsmede een onttrekking aan de bestemmingsreserve Rijksrederij ten behoeve van Levensduurverlengend onderhoud van vaartuigen.
Voorzieningen
Voorziening arbeidsvoorwaardenverschil
Bij de vorming van de Rijksrederij in 2009 is de voorziening arbeidsvoorwaarden-verschil ontstaan als gevolg van de arbeidsvoorwaardenverschillen voor het personeel dat naar Rijkswaterstaat is overgekomen. In 2015 is € 0,3 miljoen onttrokken. De looptijd van deze voorziening is uiterlijk tot 2023.
Reorganisatievoorziening
In 2012 is voor RWS een (nieuwe) reorganisatievoorziening getroffen. De basis voor het vormen van deze reorganisatievoorziening is de besluitvorming binnen RWS in het kader van het ondernemingsplan van RWS (OP 2015). Als gevolg van dit OP2015 zal de organisatie in de komende jaren met aanzienlijk minder medewerkers haar taken gaan vervullen. De reorganisatievoorziening valt uiteen in drie gedeelten.
Ultimo 2015 valt de reorganisatievoorziening uiteen in drie gedeelten:
-
• Verwachte toekomstige wachtgeldkosten ad € 10 miljoen (verwachte looptijd tot 2027)
-
• Verwachte toekomstige maatwerkkosten ad € 23,9 miljoen (verwachte looptijd tot 2018)
-
• Verwachte toekomstige salariskosten VWNW-kandidaten ad € 29,2 miljoen (verwachte looptijd tot 2020)
Voorziening milieusanering
Vanaf 2024 zijn asbestdaken in Nederland verboden. Het verbod beschermt mens en milieu tegen de gevaren van blootstelling aan asbest. Dit is middels wetgeving in 2014 geregeld. RWS heeft een groot aantal gebouwen in eigendom welke nog niet aan deze strengere milieueisen voldoen. Tot 2024 zullen al deze daken fasegewijs gesaneerd moeten worden. De verwachte saneringskosten worden in 2015 gedoteerd aan de voorziening milieusanering. Uit een eerste inschatting van de kosten op basis van een beperkt aantal geinventariseerde panden wordt hiervoor een bedrag van € 16,6 miljoen toegevoegd aan de voorziening. Dit bedrag wordt jaarlijks herijkt. In 2016 wordt verder uitvoering gegeven aan een meer gedetailleerde inventarisatie voor het totale bestand aan panden als basis voor het opstellen van een saneringsprogramma en in lijn daarmee herijken van de voorziening.
Reorganisatievoorziening | Voorziening Arbeidsvoorwaardenverschil | Voorziening Milieusanering | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Stand per 31/12/2014 | 37.000 | 1.194 | 0 | 38.194 |
Mutaties 2015 | ||||
Correctie per 1/1/2015 inz voorgaande boekjaren | 20.500 | 20.500 | ||
Dotatie 2015 | 26.890 | – | 16.600 | 43.490 |
Onttrekking 2015 | 14.720- | 278- | – | 14.998- |
Vrijval 2015 | 6.940- | – | – | 6.940- |
Totaal mutaties 2015 | 25.730 | 278- | 16.600 | 42.052 |
Stand per 31/12/2015 | 62.730 | 916 | 16.600 | 80.246 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2015
Op te leveren projecten
Voor een toelichting wordt verwezen naar de debet post «onderhanden werk».
Crediteuren
De daling bij de crediteuren wordt onder meer verklaard doordat Rijkswaterstaat in 2015 circa 97% van de facturen binnen de gestelde betaaltermijn heeft voldaan.
Nog te betalen
Onder «nog te betalen» zijn de nog uit te voeren werkzaamheden (€ 252 miljoen) en overige schulden en overlopende passiva (€ 208 miljoen) opgenomen. De «nog uit te voeren werkzaamheden» zijn op de balans gepassiveerd en zullen in 2016 worden uitgevoerd. De overige schulden en overlopende passiva betreffen onder meer de post Nog te ontvangen facturen en de passivering van de verlofsaldi van de medewerkers.
Specificatie vorderingen/schulden (*1.000) | RWS-IenM | overige departementen/agentschappen | Overige derden | Totaal |
---|---|---|---|---|
Debiteuren1 | 16.062 | 2.647 | 32.028 | 50.737 |
Nog te ontvangen bedragen | 1.712 | 12.533 | 23.148 | 37.394 |
Liquide middelen | 1 | 462.944 | 462.945 | |
Crediteuren | 1.325 | 985 | 39.435 | 41.745 |
Nog te betalen bedragen | 6.414 | 31.860 | 170.335 | 208.609 |
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. | Rekening-courant RHB + stand deposito-rekeningen 1 januari 2015 | 222.713 | 481.793 | 259.080 |
2a | Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 2.418.350 | ||
2b | Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | – 2.397.566 | ||
2. | Totaal operationele kasstroom | 17.748 | 20.784 | 3.036 |
3a | Totaal investeringen (-/-) | – 50.500 | – 23.750 | 26.750 |
3b | Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 2.434 | 2.434 |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 50.500 | – 21.316 | 29.184 |
4a | Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 |
4b | Eenmalige storting door moederdepartement (+) | 7.300 | 7.300 | 0 |
4c | Aflossingen op leningen (-/-) | – 40.000 | – 42.117 | – 2.117 |
4d | Beroep op leenfaciliteit (+) | 50.500 | 16.500 | – 34.000 |
4. | Totaal financieringskasstroom | 17.800 | – 18.317 | – 36.117 |
5. | Rekening-courant RHB + stand depositorekeningen 31 december 2015 (=1+2+3+4) | 207.761 | 462.944 | 255.183 |
(maximale roodstand 0,5 mln. euro) |
Bron: Rijkswaterstaat, 2015
Toelichting op het Kasstroomoverzicht
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de inkomsten en uitgaven gedurende 2015 uit de reguliere bedrijfsvoering. De hogere operationele kasstroom wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat een aantal dotaties aan voorzieningen binnen het resultaat, waar geen uitgaande kasstroom tegenover staat.
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de verkopen van activa en de nieuwe investeringen. Een belangrijk deel van deze investeringen had betrekking op personenauto’s, overige voertuigen (zoals sneeuwschuivers) en gebouwen. Vanwege de reorganisatie is terughoudend omgegaan met het aangaan van nieuwe investeringen. Hierdoor en door desinvesteringen is de investeringskasstroom lager dan begroot.
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van het agentschap, te weten:
-
– Aflossing langlopende vordering op moederdepartement € 7,3 miljoen.
-
– Beroep op de leenfaciliteit € 16,5 miljoen.
-
– Aflossingen op leningen € 42 miljoen.
Terughoudendheid in het doen van investeringen resulteerde in een lagere financieringskasstroom.
Doelmatigheidsindicatoren
Een doelstelling van de agentschapvorming van Rijkswaterstaat is het verhogen van de doelmatigheid. Om te kunnen beoordelen hoe de doelmatigheid zich ontwikkelt, wordt gebruik gemaakt van een aantal indicatoren.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | Begroting 2015 | |
---|---|---|---|---|---|
Hoofdwegennet | 27,41 | 27,68 | 25,38 | 24,50 | 23,88 |
Hoofdvaarwegennet | 25,39 | 27,44 | 25,74 | 24,56 | 24,40 |
Hoofdwatersystemen | 1,16 | 1,14 | 1,06 | 1,05 | 1,01 |
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | Begroting 2015 | |
---|---|---|---|---|---|
% Ik tov omzet | 23% | 23% | 21% | 21% | 20% |
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | Begroting 2015 | |
---|---|---|---|---|---|
Kosten per FTE | 121.920 | 120.534 | 125.440 | 119.967 | 119.673 |
Met prijspeilcorrectie | 119.374 | 116.967 | 121.987 | 116.283 | – |
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | Begroting 2015 | |
---|---|---|---|---|---|
Hoofdwatersystemen | 367.956 | 443.405 | 393.322 | 486.318 | 429.742 |
Hoofdwegen | 1.003.693 | 1.028.266 | 974.671 | 963.322 | 911.979 |
Hoofdvaarwegen | 555.948 | 539.986 | 560.165 | 554.384 | 509.981 |
Overig | 302.766 | 258.385 | 254.228 | 220.464 | 268.134 |
TOTAAL | 2.230.363 | 2.270.042 | 2.182.386 | 2.224.488 | 2.119.836 |
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | Begroting 2015 | |
---|---|---|---|---|---|
FTE formatie | 9.068 | 9.278 | 8.672 | 8.679 | 8.550 |
FTE bezetting | 8.640 | 8.506 | 8.430 | 8.368 | – |
% overhead | 15,1% | * | * | 14,8% | 13% |
* Dit percentage is door een nieuwe manier van administreren als gevolg van de reorganisatie niet meer vergelijkbaar meetbaar.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | Begroting 2015 | |
---|---|---|---|---|---|
Exploitatiesaldo | 0,6% | – 0,1% | – 0,5% | 0,1% | 0% |
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | Begroting 2015 | |
---|---|---|---|---|---|
HWS | 118 | 100 | 100 | 100 | |
HWN | 96 | 99 | 100 | 98 | |
HVWN | 100 | 99 | 100 | 100 |
Toelichting op het overzicht doelmatigheidsindicatoren
Apparaatskosten per eenheid areaal
Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor verkeersmanagement en beheer en onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. Een dalende trend van de kosten per eenheid areaal geeft een indicatie van een toename in de efficiëntie van de organisatie op het gebied van Beheer en Onderhoud en Verkeersmanagement.
% Apparaatskosten tov omzet
Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale opbrengst (inclusief GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. Een daling van dit percentage is een indicatie van een toenemende efficiëntie van de organisatie.
Tarieven per FTE
Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (loonkosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE. Het betreft daarbij zowel de werkelijke kosten per FTE als de kosten gecorrigeerd voor prijsstijgingen.
Opbrengst BLD per product
In de bovenstaande tabel is de Opbrengst Moederdepartement uitgesplitst naar de verschillende netwerken.
Bezetting
Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de omvang van het werkpakket.
Het percentage overhead is hoger dan begroot. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat de vacatures die RWS heeft met name buiten de bedrijfsvoering liggen. Daardoor zijn relatief gezien een groter deel van de bezetting werkzaam in de overhead.
Exploitatiesaldo (% van de opbrengst)
Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het exploitatiesaldo als percentage van de opbrengst over de afgelopen 4 jaar. Een positief percentage duidt op een positief exploitatiesaldo.
Gebruikerstevredenheid
Jaarlijks laat Rijkswaterstaat de gebruikerstevredenheid toetsen bij gebruikers van de netwerken. De waardering van de gebruikers is opgenomen als een percentage van de ondervraagden dat tevreden is.
Het lage percentage voor de tevredenheid over publieksgerichtheid wordt volgens de ondervraagden met name veroorzaakt door de onbekendheid met Rijkswaterstaat en wat allemaal gebeurt op het gebied van publieksgerichtheid. De waardering is lager dan in 2012, wat waarschijnlijk samenhangt met verminderde externe communicatie vanuit RWS, wat onderdeel is van het programma «Versobering en Efficiëntie» van het beheer en onderhoud van de Rijksinfrastructuur.
De gebruikerstevredenheid is met name op het Hoofdvaarwegennet gedaaldRijkswaterstaat heeft een forse bezuinigingsopgave op de vaarwegen moeten uitvoeren. In de media is hier veel aandacht voor geweest en schippers merken direct de gevolgen van een aantal bezuinigingsmaatregelen. Mogelijk heeft dit bijgedragen aan een daling in de algehele tevredenheid.
Ontwikkeling PINwaarden
PINwaarden zijn een weergave van de serviceniveaus van Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud op de netwerken. Met ingang van 2013 zijn nieuwe prestatie indicatoren afgesproken, waardoor de mogelijkheid van vergelijking van prestaties met eerdere jaren is vervallen.
De realisatiecijfers voor de prestatie indicatoren per netwerk in 2013 en 2014 zijn uitgedrukt als index ten opzichte van de realisatiecijfers van 2015. Een score hoger dan 100 drukt uit dat er op een netwerk als geheel beter is gepresteerd dan in basisjaar 2015. Een score lager dan 100 drukt dan uit dat er op een netwerk als geheel minder goed is gepresteerd.
Agentschapsparagraaf Inspectie Leefomgeving en Transport
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2015 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2014 | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Baten | ||||||
Omzet IenM | 126.047 | 132.694 | 6.647 | 132.137 | ||
Omzet overige departementen | 6.527 | 460 | – 6.067 | 7.760 | ||
Omzet derden | 7.584 | 13.602 | 6.018 | 7.525 | ||
Rentebaten | 50 | 60 | 10 | 95 | ||
Vrijval voorzieningen | – | 247 | 247 | 3.291 | ||
Bijzondere baten | – | 552 | 552 | 591 | ||
Totaal baten | 140.208 | 147.615 | 7.407 | 151.400 | ||
Lasten | ||||||
Apparaatskosten | 138.008 | 141.572 | 3.564 | 147.499 | ||
personele kosten | 111.241 | 104.190 | – 7.051 | 107.614 | ||
waarvan eigen personeel | 108.541 | 96.023 | – 12.518 | 98.472 | ||
waarvan externe inhuur | 2.700 | 8.167 | 5.467 | 9.143 | ||
waarvan overige personele kosten | – | – | – | – | ||
materiële kosten | 26.767 | 37.382 | 10.615 | 39.885 | ||
waarvan apparaat ICT | 5.000 | 4.828 | – 172 | 5.365 | ||
waarvan bijdrage aan SSO's | 18.000 | 13.891 | – 4.109 | 18.457 | ||
waarvan overige materiële kosten | 3.767 | 18.663 | 14.896 | 16.063 | ||
Rentelasten | 100 | – | – 100 | 1 | ||
Afschrijvingskosten | 2.100 | 2.620 | 520 | 2.060 | ||
immaterieel | – | – | – | – | ||
materieel | 2.100 | 2.620 | 520 | 2.060 | ||
waarvan apparaat ICT | 430 | – | – | – | ||
Overige lasten | – | 1.897 | 1.897 | 1.465 | ||
dotaties voorzieningen | – | 1.455 | 1.455 | 1.431 | ||
bijzondere lasten | – | 442 | 442 | 34 | ||
Totaal lasten | 140.208 | 146.089 | 5.881 | 151.025 | ||
Saldo van baten en lasten | – | 1.526 | 1.526 | 375 |
Baten
Opbrengst moederdepartement
De opbrengst moederdepartement betreft de omzet uit hoofde van activiteiten die de Inspectie Leefomgeving en Transport verricht voor het moederdepartement. De opbrengst moederdepartement is grotendeels een vergoeding voor het hoofdproduct Handhaving.
De gerealiseerde agentschapsbijdrage over 2015 wijkt af van de betaalde bijdrage (in kastermen) doordat er middelen, die in voorgaande jaren op de balans zijn gereserveerd, in 2015 zijn gerealiseerd. Tevens zijn er middelen ontvangen in 2015 waar de benodigde prestatie nog niet volledig van geleverd is en derhalve onder nog uit te voeren werkzaamheden zijn opgenomen. Daarnaast is sprake van mutaties die tijdens de verschillende begrotingsmomenten zijn doorgevoerd. De overdracht van de KFD aan de ANVS was de belangrijkste structurele begrotingsmutatie.
Opbrengst overige departementen
Betreft de bijdrage van BZK ter bekostiging van medewerkers in het kader van volkshuisvestelijk toezicht. Het verschil met de begroting is ontstaan doordat de taken van de KFD over zijn gegaan naar de ANVS en daarmee ook de bijdrage die van EZ werd ontvangen.
Opbrengst derden
De opbrengsten van derden hebben deels betrekking op de (vraaggestuurde) vergunningverlening op basis van in rekening gebrachte tarieven (€ 6,8 mln. realisatie versus € 7,6 mln.). Tevens is hier de opbrengst voor het toezicht op de woningcorporaties verantwoord. Deze opbrengst bestaat uit de geïnde heffing (€ 7,158 miljoen), voor de periode 1 juli 2015 – 31 december 2015, verminderd met het niet-bestede deel van deze heffing. Dit deel (€ 1,694 miljoen) wordt in 2016 verrekend in de heffing voor dat jaar.
Rentebaten
De rentebaten betreffen rentes over de uitstaande deposito’s bij de Rijkshoofdboekhouding. Door de lage rentestand zijn de rentebaten, in verhouding tot de liquiditeit, laag gebleven.
Vrijval voorzieningen
Zie hiervoor de toelichting op de balanspost voorzieningen.
Overige bijzondere baten
Deze post betreft deels de boekwinst (€ 37k) op de verkoop activa, zijnde de restwaarden van de vervangingen in het wagenpark (€ 199k minus € 62k) en een correctie over 2014 in verband met lager uitvallende transitoria (€ 339k).
Lasten
Personele kosten
De gerealiseerde kosten wijken aanzienlijk af van de begroting. Bij het opstellen van de begroting werd uitgegaan van een hogere bezetting vanwege anticiperend werven op vertrekkend personeel en een daling van ICT-inhuur. Ten einde binnen de formatie te blijven is echter gestopt met het (anticiperend) werven op vertrekkend personeel.
Hierdoor zijn de gerealiseerde personele kosten fors gedaald ten opzichte van de begroting. Daarnaast leiden de taaktechnische wijzigingen (vertrek Kernfysische Dienst en financiële administratie, en het ontstaan van de Autoriteit woningcorporaties) en de daaraan gekoppelde financiële mutaties tot verschillen ten opzichte van de begrote personele lasten. De externe inhuur is hoger dan begroot vanwege latere realisatie van ICT-programma’s dan gepland. Tevens is er ingehuurd voor de ontwikkeling van de nieuwe ICT-omgeving (NIO) waarvoor bij de 1e suppletoire begroting 2015 middelen zijn toegewezen.
Materiële kosten
De materiële kosten zijn hoger dan begroot. Dit heeft met name te maken met de toegenomen ICT-ontwikkelkosten (NIO) waarvoor bij de 1e suppletoire begroting 2015 middelen zijn toegekend en door vertraging in de realisatie van ICT-programma’s waardoor de kosten zich in 2015 voordoen. Belangrijkste onderdeel van de materiële kosten zijn de DVO-kosten waarin alle werkplekgerelateerde en ICT-kosten zijn opgenomen. De bijdragen aan rijksbrede SSO’s stegen door een hoger prijspeil en door meer afname, met name op ICT-gebied. Niet alle dienstverlening is echter al overgedragen aan de SSO’s, waardoor de realisatie achterblijft bij de begroting. De begrote besparingen op huisvesting zijn in 2015 nog niet gerealiseerd, waardoor de kosten hoger uitvallen.
Rentelasten
Deze lasten zijn lager dan begroot omdat er voor de begrote investeringen geen lening is afgesloten vanwege de goede liquiditeitspositie.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten hebben vooral betrekking op het wagenpark. Door extra inzet van auto’s, mede als gevolg van het anticiperende werven, liggen de afschrijvingskosten iets hoger dan begroot.
Dotaties voorzieningen
De dotaties voorzieningen worden toegelicht bij de balans.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten bestaan grotendeel deels uit de boekwaarde van de verschrootte vaste activa (€ 161k). Hier staat een opbrengst voor verkoop van € 199k tegenover.
De kosten van het tussentijds inleveren van leaseauto’s van medewerkers van de Autoriteit woningcorporaties (Aw) (€ 252k), afboeking van voorschotten personeel (€ 1k), deels uit een eenmalige correctie van EVOA, en een te laag opgenomen transitorische post vanuit 2014 maken ook deel uit van deze post. Daarnaast is er voor € 3k aan kosten gemaakt door koersverschillen.
Saldo van baten en lasten
Het positieve saldo van baten en lasten valt met name te verklaren door de dalende bezetting. Als gevolg van de ingeboekte taakstellingsreeks waren in 2015 nog wel middelen beschikbaar om het vertrek van medewerkers op te vangen. Doordat deze middelen er structureel echter niet zijn, is er niet overgegaan tot werving en is er een positief resultaat ontstaan.
31-12-2015 | 31-12-2014 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële vaste activa | – | – |
Materiële vaste activa | 6.114 | 8.463 |
Grond en gebouwen | – | – |
Installaties en inventarissen | 0 | 6 |
Overige materiële vaste activa | 6.114 | 8.208 |
Materiële vaste activa in aanbouw | – | 248 |
Onderhanden werk | – | – |
Debiteuren | 316 | 868 |
Nog te ontvangen | 1.200 | 1.145 |
Liquide middelen | 40.672 | 39.749 |
Totaal activa | 48.301 | 50.225 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 9.128 | 8.092 |
Exploitatiereserve | 7.602 | 7.718 |
Onverdeeld resultaat | 1.526 | 375 |
Voorzieningen | 5.836 | 5.574 |
Leningen bij het MvF | – | – |
Crediteuren | 226 | 8.742 |
Nog te betalen | 33.112 | 27.816 |
Totaal passiva | 48.301 | 50.225 |
Activa
Materiële vaste activa
De investeringen betreffen met name vervoermiddelen en inbouwapparatuur. In 2015 zijn elf vervoersmiddelen (VW Transporters en Caddy’s) in gebruik genomen en zijn er twintig afgevoerd.
Debiteuren
De debiteurenstand is fors lager dan eind 2014 omdat zich toen onder de vordering op overige ministeries en agentschappen één grote post van € 432k bevond. De debiteurenstand en de bijbehorende voorziening is met name gedaald door de definitieve afboeking van een aantal oude vorderingen (zie verloopstaat onder voorzieningen). Onder de debiteuren is een bedrag van € 1k. opgenomen als vorderingen op overige ministeries en agentschappen.
Nog te ontvangen
Deze post betreft nog te factureren werkzaamheden vergunningverlening.
Liquide middelen
Van de ruim € 40 miljoen die per 31 december op de rekening-courant staat, is € 22,9 miljoen als deposito geplaatst bij de Rijkshoofdboekhouding. Tegenover de liquide middelen staan een aantal voorzieningen op de balans en heeft de ILT een aanzienlijk bedrag aan transitorische posten staan. De resterende van de subsidiemiddelen Boordcomputertaxi worden in 2016 afgedragen aan het moederdepartement.
Eigen vermogen
Door het positieve resultaat van € 1,5 miljoen over 2015 en een dalende gemiddelde omzet, overstijgt de inspectie het maximale eigen vermogen. Overeenkomstig de regeling Agentschappen zal bij de eerstvolgende suppletoire begrotingswet worden aangegeven hoe deze overschrijding wordt hersteld.
Bedragen x € 1.000 | Exploitatiereserve | Onverdeeld resultaat | Totale vermogen |
---|---|---|---|
Stand begin boekjaar | 7.718 | 375 | 8.092 |
Resultaatverdeling | 375 | – 375 | 0 |
Afdracht overschot aan moederdep. | – 491 | – 491 | |
Resultaat boekjaar | 1.526 | 1.526 | |
Stand eind boekjaar | 7.602 | 1.526 | 9.128 |
Voorzieningen
Voorziening functioneel leeftijdsontslag:
Voor werknemers die werkzaam zijn in een zogenoemde substantieel bezwarende functie is, op basis van de SBF/FLO-regeling, in het verleden een voorziening getroffen omdat deze werknemers recht hebben om vervroegd uit treden. De voorziening is gewaardeerd tegen contante waarde. Deze contante waarde is berekend met behulp van de 10 jaar depositorente bij de Rijkshoofdboekhouding. Deze rente is licht gestegen. Tegelijkertijd is een aantal rechthebbenden op de voorzienbare termijn gekomen waardoor hun recht toegevoegd is aan de voorziening. Per saldo leidt dit tot een dotatie van € 465k.
Reorganisatievoorziening:
Deze voorziening bestaat uit 3 delen:
-
1. een in 2012 getroffen reorganisatievoorziening. Verloop bestaat voornamelijk uit onttrekkingen. De gerealiseerde opbrengsten door detachering oud-medewerkers valt in 2015 hoger uit dan begroot en enkele medewerkers zijn erin geslaagd een baan te vinden waardoor een vrijval op de voorziening ad € 178k is ontstaan.
Bij de overgang van het CFV naar ILT, per 01-07-2015, zijn er twee reorganisatievoorzieningsdelen overgekomen:
-
2. Ontslagregeling CFV. Voor een aantal oud-medewerkers is in het verleden een ontslagregeling getroffen. Gedurende het jaar zijn er bedragen uitgekeerd die ten laste van de voorziening zijn gebracht.
-
3. Transitiekosten CFV. Het huurcontract van het voormalig CFV in Baarn wordt naar verwachting in 2016 overgedragen aan het rijksvastgoedbedrijf. Alle lease-verplichtingen zijn per 1 juli 2015 overgedragen aan de ILT en gelijktijdig met het huurcontract naar verwachting per 31 december 2015 stopgezet. Voor de afkoop van het huurcontract en bovenstaande lease-contracten is op basis van een opgave van de verhuurder en overige resterende leaseverplichtingen per 31 december een voorziening gevormd van € 1,3 miljoen.
Voorziening claims derden:
Ultimo 2015 bestaat de voorziening uit één post waarvoor de rechtszaak nog loopt.
Bedragen x € 1.000 | FLO | Randstad HR | CFV | Claims derden | Totaal | Dub. Deb. |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand begin boekjaar | 3.214 | 2.244 | 0 | 116 | 5.574 | 1.011 |
Dotatie ten laste van het resultaat | 465 | 2.310 | 978 | 3.753 | 12 | |
Vrijval ten gunste van het resultaat | 178- | 178- | 69- | |||
Onttrekking voorziening | 912- | 1.937- | 119- | 344- | 3.312- | 29- |
Stand eind boekjaar | 2.767 | 128 | 2.190 | 750 | 5.836 | 925 |
De balanswaarden van de voorzieningen, die per 1 juli 2015 naar de ILT geconverteerd zijn vanuit het CFV, worden in de verloopstaat onder dotaties gepresenteerd omdat deze per 31-12-2014 niet op de balans van de ILT voorkwamen.
Crediteuren
Het aantal openstaande crediteuren is licht gedaald. De crediteuren betreffen facturen uit de reguliere bedrijfsvoering. Onder de crediteuren is een bedrag van € 162k. opgenomen onder schulden op overige ministeries en agentschappen en € 64k. onder schulden aan derden. De stand is gedaald omdat, anders dan eind 2014, er geen grote crediteuren openstonden.
Nog te betalen
Hieronder vallen vele verschillende schuldposities van de inspectie.
Belangrijkste daarbij zijn de af te dragen BCT-middelen (€ 6,2 miljoen), verplichtingen aan het personeel (€ 6,4 miljoen) en transitorische posten (€ 8,9 miljoen). Het niet-bestede heffingsdeel van de Autoriteit woningcorporaties (€ 1,7 miljoen) dat in 2016 in mindering wordt gebracht op de heffing 2016, is ook verantwoord onder deze post.
Apart onder nog te betalen staat nog de projectsteun wijkenaanpak. In 2008 heeft CFV een taak gekregen in het innen en verstrekken van bijzondere projectsteun voor de 40 aandachtswijken van jaarlijks € 75 miljoen. Op grond van de eindverantwoordingen (tussenstand) over de verstrekte subsidies 2008 tot en met 2012 is tot en met 2015 € 3,5 miljoen teruggevorderd bij diverse corporaties. Naar verwachting vinden de laatste eindafrekening in 2019 plaats. Het uiteindelijke saldo staat ter beschikking aan de Minister voor WenR.
De verhoudingen vorderingen en schulden ten opzichte van het moederdepartement, overige departementen en agentschappen en derden zijn als volgt:
Specificatie vorderingen / schulden (x € 1.000) | Moederdepartement | Overige Ministeries en Agentschappen | Derden |
---|---|---|---|
Debiteuren1 | 1 | 1.240 | |
Nog te onvangen bedragen | 177 | 1.023 | |
Liquide middelen | 5 | 40.667 | |
Crediteuren | – 162 | – 64 | |
Nog te betalen bedragen | – 6.395 | – 13.034 | – 13.683 |
Kasstroomoverzicht per 31-12-2015
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie t/m 31-12-2015 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2014 | |
---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2015 | 39.301 | 39.749 | 448 | 65.474 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+) | 4.905 | ||||
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | – 3.220 | ||||
2. | Totaal operationele kasstroom | – 6.000 | 1.685 | 7.685 | – 10.352 |
Totaal investeringen (-/-) | – 2.000 | – 432 | 1.568 | – 3.737 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | – | 161 | 161 | 36 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 2.000 | – 271 | 1.729 | – 3.701 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | – | – 491 | – 491 | – 11.614 | |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | – | – | – | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | – | – | – | – 58 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | – | ||||
4. | Totaal financieringskasstroom | – | – 491 | – 491 | – 11.672 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2015 | 31.301 | 40.672 | 9.371 | 39.749 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2015
De rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding stond per 1 januari 2015 op € 39,8 miljoen.
2. Totaal operationele kasstroom
De operationele kasstroom geeft de kasstromen weer die voortvloeien uit de bedrijfsvoering. De positieve operationele kasstroom over 2015 is vooral ontstaan door het positieve resultaat per 31 december (€ 1,5 miljoen).
3. Totaal investeringskasstroom
Er is geïnvesteerd in het wagenpark en in inspectie-ondersteunende apparatuur.
Ten opzichte van de begroting is er minder geïnvesteerd. Dit komt doordat er minder voertuigen zijn aangeschaft. Ook zijn er meer voertuigen uit bedrijf genomen en is ondersteunende apparatuur bij de overgang van KFD aan de ANVS verkocht.
4. Totaal financieringskasstroom
De financieringskasstroom bestond in 2015 uit de afdracht aan het moederdepartement van het overschot aan eigen vermogen. Voor de geactiveerde kosten over 2015 is geen lening aangevraagd gezien de huidige liquiditeitspositie.
5. Rekening-courant RHB per 31 december 2015
Van de ruim € 40 miljoen die per 31 december 2015 op de rekening-courant staat is € 22,9 miljoen als deposito geplaatst bij de Rijkshoofdboekhouding. Tegenover de beschikbare kasmiddelen staan verplichting in de vorm van voorzieningen, crediteuren, transitorische posten en het eigen vermogen van de inspectie. Ruim 6 miljoen aan BCT-middelen worden in 2016 afgedragen aan het moederdepartement.
Omschrijving Generiek Deel | t-3 | t-2 | t-1 | t | Oorspronkelijke begroting t |
---|---|---|---|---|---|
1. Kostprijzen per product (groep) | |||||
– Handhaving | 142.195 | 120.201 | 125.677 | 126.080 | 117.596 |
– Vergunningverlening | 6.046 | 23.832 | 24.103 | 19.750 | 22.784 |
2. Tarieven/uur | |||||
– Handhaving | 135 | 131,3 | 134,1 | 129,7 | 148,40 |
– Vergunningverlening | 121 | 132,8 | 137,5 | 132,5 | 147,30 |
3. Omzet per produktgroep (pxq) | |||||
– Handhaving | 149.170 | 143.309 | 139.898 | 133.154 | 117.596 |
– Vergunningverlening | 8.141 | 8.810 | 7.525 | 6.881 | 22.784 |
4. FTE-totaal | 1.120 | 1.119 | 1.171 | 1.135 | 1.141 |
(excl. externe inhuur) | |||||
5. Saldo van baten en lasten | 3,96% | 7,56% | 0,25% | 1,02% | |
6. Kwaliteitsindicator 1:doorlooptijd vergunningen | n.b. | 85% | 86% | 90% | n.t.b. |
7. Kwaliteitsindicator 2: wachttijden informatiecentrum | 13 sec. | 21 sec. | <20 sec. | ||
Kwaliteitsindicator 3: ziekteverzuim | 5 | 5,2 | 5,4 | 5,3 | <4,0 |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||
8. Kostprijs/product: | |||||
(excl. buitengewone lasten en Caribische NL) | |||||
Inspectie | 143.864 | 117.316 | 124.462 | 125.318 | 132.574 |
Vergunningverlening | 7.206 | 23.832 | 23.876 | 19.628 | 7.584 |
Monsterafname | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
9. Kwaliteit Handhaving: | |||||
Klachten(bezwaar en beroep) | n.b. | 700 | 1.484 | 1.4841 | 25 |
Gegrond verklaard (%) | n.b. | n.b. | n.b. | 48% | 95% |
De kostprijzen en tarieven van de inspectie zijn gedaald.
Weliswaar stegen de centrale ict-kosten (beheer en inhuur) waardoor de overhead is gestegen. Maar door het grotendeels wegvallen van de dubbele bezetting als gevolg van het aflopen van de anticiperend werven en het instellen van een vacaturestop betekent dit uiteindelijk toch dat in het primaire proces de prijzen en uurtarieven geleidelijk dalen. Tevens is door de komst van de Autoriteit woningcorporaties de verhouding direct-indirect gunstig gewijzigd waardoor in de breedte de overheadopslag lager is. Het aantal directe kosten op Handhaving zijn door de komst van de Aw wel gestegen.
Het verschil tussen de omzet vergunningverlening en de kosten voor vergunningverlening wordt verklaard doordat de ILT (overwegend) niet-kostendekkende tarieven afgeeft. Daarnaast worden er niet-tarifeerbare producten afgegeven.
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)
Staat van baten en lasten
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | (2) | |
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2015 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2014 | |
Baten | ||||
Omzet IenM | 43.346 | 46.668 | 3.322 | 39.587 |
Omzet overige departementen | 2.329 | 1.744 | – 585 | 1.677 |
Omzet derden | 18.223 | 17.673 | – 550 | 17.456 |
Rentebaten | 95 | 25 | – 70 | 110 |
Vrijval voorzieningen | 632 | 632 | 225 | |
Bijzondere baten | 8 | |||
Totaal baten | 63.993 | 66.742 | 2.749 | 59.062 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | ||||
– Personele kosten | 28.235 | 30.904 | 2.669 | 31.706 |
* waarvan eigen personeel | 27.823 | 27.871 | 48 | 29.094 |
* waarvan externe inhuur | 412 | 3.033 | 2.621 | 2.613 |
– Materiële kosten | 15.073 | 19.472 | 4.399 | 15.680 |
* waarvan apparaat ICT | 2.391 | 3.842 | 1.451 | 4.179 |
* waarvan bijdrage aan SSO's | 3.005 | 2.617 | – 388 | 2.996 |
Aardobservatie | 17.001 | 13.050 | – 3.951 | 9.846 |
Rentelasten | 280 | 10 | – 270 | 283 |
Afschrijvingskosten | ||||
– materieel | 3.404 | 2.061 | – 1.343 | 2.749 |
* waarvan apparaat ICT | 1.986 | 1.400 | – 586 | 2.065 |
– immaterieel | ||||
Overige Lasten | ||||
– Dotaties voorzieningen | 642 | 642 | 0 | |
– Bijzondere lasten | 263 | 263 | 48 | |
Totaal lasten | 63.993 | 66.402 | 2.409 | 60.312 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 340 | 340 | – 1.250 |
Toelichting Baten
Begroot 2015 | Realisatie 2015 | Verschil | Realisatie 2014 | |
---|---|---|---|---|
Artikel 11 Waterkwantiteit | 400 | 526 | 126 | 558 |
Artikel 16 Spoor | 44 | 44 | 74 | |
Artikel 17 Luchtvaart | 23 | 23 | 23 | |
Artikel 19 Klimaat | 218 | 716 | 498 | 906 |
Artikel 23 Meteorologie, seismologie en aardobservatie | 39.047 | 40.001 | 954 | 35.050 |
Inzet middelen Balans | 1.142 | 1.402 | 260 | – 402 |
Bijdrage ILT | 313 | 313 | 0 | 313 |
Bijdrage RWS | 2.226 | 2.909 | 683 | 3.065 |
Overig IenM | 30 | 30 | ||
Overig | 704 | 704 | ||
Totaal | 43.346 | 46.668 | 3.322 | 39.587 |
waarvan programma | 17.001 | 13.050 | – 3.951 | 9.846 |
In bovenstaande tabel wordt de aansluiting weergegeven tussen de ontvangen middelen van het moederdepartement en de omzet welke in de administratie is verantwoord. In 2015 zijn bedragen ontvangen voor projecten waarvan de prestaties (kosten) niet in 2015 geleverd zijn. De ontvangsten waar nog geen prestaties (kosten) tegenover staan worden niet als opbrengst verantwoord, maar als vooruit ontvangen bedragen verantwoord ter dekking van toekomstige kosten. Zodra de prestaties (kosten) worden geleverd, worden de opbrengsten verantwoord en de vooruitontvangen bedragen verminderd. Hierbij gaat het om ontvangsten in het kader van Aardobservatie, Deltaplan, VDI, klimaatsheets, Space Weather, transitiekosten, Cabauw en de beleidsintensiveringen 2015. Een uitsplitsing van de vooruitontvangen positie volgt uit de onderstaande tabel.
per 1-1-2015 | Vooruitontvangen | per 31-12-2015 | ||
---|---|---|---|---|
BIJ | AF | |||
Aardobservatie | 20.004 | 12.206 | 13.050 | 19.160 |
Deltaplan ICT | 1.588 | 1.190 | 2.073 | 705 |
Security | 125 | 125 | ||
Klimaatsheets | 400 | 400 | 0 | |
Transitiekosten | 1.819 | 423 | 1.788 | 454 |
Cabauw | 270 | 270 | ||
Beleidsintensiveringen 2015 | 1.845 | 1.845 | ||
Totaal vooruitontvangen Transitorische passiva | 23.937 | 15.934 | 17.311 | 22.560 |
Begroot 2015 | Realisatie 2015 | Verschil | Realisatie 2014 | |
---|---|---|---|---|
RIVM | 246 | 0 | – 246 | 138 |
Defensie | 933 | 991 | 58 | 950 |
EZ | 950 | 716 | – 234 | 590 |
Buitenlandse zaken | 200 | – 200 | ||
Overig | 37 | 37 | ||
Totaal | 2.329 | 1.744 | – 585 | 1.677 |
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de opbrengsten vanuit overige departementen zijn gedaald ten opzichte van de begroting. De daling vond plaats bij RIVM, EZ en Buitenlandse zaken. Het RIVM en Buitenlandse zaken hebben geen diensten afgenomen. Bij EZ heeft de intensivering van dienstverlening voor de gasbevingen in Noord-Nederland in 2015 voornamelijk in het teken gestaan van voorbereidende werkzaamheden.
Begroot 2015 | Realisatie 2015 | Verschil | Realisatie 2014 | |
---|---|---|---|---|
Luchtvaart | 9.434 | 9.362 | – 72 | 9.312 |
Projecten extern gefinancierd | 7.534 | 6.270 | – 1.262 | 6.914 |
Dataverstrekkingen en licenties | 500 | 667 | 167 | 702 |
Overig | 755 | 1.374 | 619 | 528 |
Totaal | 18.223 | 17.673 | – 550 | 17.456 |
De opbrengsten derden zijn € 2,0 miljoen hoger dan begroot. In 2015 is sprake van een toename van werkzaamheden voor extern gefinancierde projecten (bij voornamelijk Tropomi en Omi). Bij dataverstrekking en licenties ligt de realisatie € 0,2 miljoen hoger dan de begroot. Op overige opdrachtgevers is € 0,6 miljoen meer gerealiseerd waaronder € 0,1 miljoen voor het windsubsidieproject Stimulering Duurzame Energieproductie +.
Rentebaten
De rentebaten bestaan uit ontvangen rente over het saldo van deposito’s bij het Ministerie van Financiën en het saldo op de rekening courant. De realisatie is lager dan begroot door de lage rentestand in 2015.
Begroot 2015 | Realisatie 2015 | Verschil | Realisatie 2014 | |
---|---|---|---|---|
Bijzondere baten | 0 | 632 | 632 | 233 |
Vrijval voorzieningen wachtgeld | 629 | 629 | 89 | |
Vrijval reorganisatievoorziening | 0 | 0 | 39 | |
Vrijval voorziening onderhanden werk | 0 | 0 | 67 | |
Vrijval voorziening dubieuze debiteuren | 3 | 3 | 31 | |
Diverse baten lopend boekjaar | 0 | 0 | 8 |
De vrijval voorzieningen wordt toegelicht bij de balanspost Voorzieningen.
Toelichting Lasten
Begroot 2015 | Realisatie 2015 | Verschil | Realisatie 2014 | |
---|---|---|---|---|
Personeel | 28.235 | 30.904 | 2.669 | 31.706 |
Specificatie | ||||
Eigen personeelskosten | 27.823 | 27.871 | 48 | 29.094 |
waarvan: Loonkosten | 25.850 | 26.895 | ||
waarvan: Overige personeelskosten | 2.021 | 2.199 | ||
Inhuur | 412 | 3.033 | 2.621 | 2.613 |
Gemiddeld aantal fte | 318,0 | 348,0 | 30,0 | 357,8 |
Mutatie fte t.o.v. voorgaand jaar | – 2,7% | 0,0 | ||
Loonsom per medewerker | 74,3 | 74,3 | 75,2 | |
Daling salariskosten per medewerker | – 1,2% | – 2,6% |
De bezetting per 31 december 2015 is 358 fte. De stijging van de realisatie van de personeelskosten wordt voor het grootste gedeelte verklaard door inhuur in het kader van de diverse projecten. Het gemiddelde ziekteverzuim (2%) is ruim beneden de norm (4%) gebleven in 2015.
Begroot 2015 | Realisatie 2015 | Verschil | Realisatie 2014 | |
---|---|---|---|---|
Materieel | 32.074 | 32.522 | 448 | 25.526 |
Contributie Bijdragen | 16.121 | 12.582 | ||
waarvan aardobservatie | 13.050 | 9.846 | ||
waarvan overig | 3.071 | 2.736 | ||
Onderhoud en exploitatie | 4.425 | 4.531 | ||
Huur en lease | 2.845 | 3.240 | ||
Bureau, voorlichting en huisvesting | 1.865 | 1.946 | ||
SWO | 0 | 1.251 | ||
Uitbesteding | 7.207 | 1.922 | ||
Overige kosten | 59 | 53 |
Rentelasten, afschrijvingskosten en overige lasten
De rentelasten vallen lager uit dan begroot doordat eind 2014 de bestaande leningen versneld zijn afgelost. De afschrijvingskosten zijn in 2015 lager dan begroot doordat er in de laatste jaren (2013, 2014 en 2015) minder investeringen hebben plaatsgevonden. Daarnaast zijn de afschrijvingskosten lager door de overname van activa door SSC-Campus per 1 januari 2015.
De dotaties aan voorzieningen worden toegelicht bij de balanspost voorzieningen.
De bijzondere lasten bestaan tenslotte uit eenmalige kosten die SSC-Campus het KNMI in rekening heeft gebracht bij de overname van de ICT-activa.
Saldo van baten en lasten
Het resultaat over 2015 is € 0,34 miljoen positief. Voorgesteld wordt om het resultaat toe te voegen aan het eigen vermogen.
31-12-2015 | 31-12-2014 | |
---|---|---|
Activa | ||
Imateriële vaste activa | ||
Materiële vaste activa | ||
* Grond en gebouwen | 5.009 | 5.131 |
* Installaties en inventaris | 698 | 3.020 |
* Overige activa | 3.630 | 4.063 |
* In ontwikkeling | 2.306 | 515 |
Onderhandenwerk | 2.778 | 2.615 |
Debiteuren | 4.727 | 2.429 |
Nog te ontvangen | 752 | 1.391 |
Liquide middelen | 22.333 | 20.400 |
Totaal activa | 42.233 | 39.565 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ||
* Exploitatiereserve | 1.783 | 3.033 |
* Onverdeeld resultaat | 340 | – 1.250 |
Lening bij Min. van Financiën | 0 | 0 |
Voorzieningen | 643 | 629 |
Vooruitontvangen projecten | 4.451 | 4.048 |
Crediteuren | 264 | 1.006 |
Nog te betalen | 34.753 | 32.098 |
Totaal passiva | 42.233 | 39.565 |
Toelichting Balans
Voorzieningen
Wachtgeld | Reorganisatievoorziening | Totaal | |
---|---|---|---|
Saldo per 1 jan 2015 | 629 | 629 | |
Bij: | |||
dotatie | 583 | 59 | 642 |
Af: | |||
vrijval | 629 | 629 | |
mutaties | 0 | 0 | |
Totaal af | 629 | 629 | |
Saldo per 31 dec 2015 | 583 | 59 | 642 |
In 2012 is er een wachtgeldvoorziening gevormd voor één voormalige medewerker voor een periode van 9 jaren. Tot op heden is hier geen beroep op gedaan. De verwachting is dat ook in de toekomst geen gebruik van wordt gemaakt (vrijval k€ 629). Voor de rechten op wachtgeld voor een andere ex-medewerker is een nieuwe voorziening gevormd (dotatie k€ 583). Tevens is voor een Van-werk-naar-werk kandidaat een voorziening gevormd (dotatie k€ 59).
Nog te betalen
De vooruit ontvangen bedragen overheid hebben voornamelijk betrekking op de bijdragen voor aardobservatie (€ 19 miljoen). Deze bedragen zullen in komende jaren worden uitgegeven. De stijging van de realisatie van de Nog te betalen bedragen in 2015 ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door de nog niet ontvangen facturen van SSC-Campus (€ 5,2 miljoen).
Debiteuren | Onderhanden projecten | Nog te ontvangen | Liquide middelen | Crediteuren | Vooruit ontvangen projecten | Nog te betalen | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Moederdepartement | 264 | – 19 | 497 | 22.560 | |||
Overige ministeries en agentschappen | 293 | 444 | 22.333 | 8 | 602 | 92 | |
Derden | 4.170 | 2.778 | 308 | 275 | 3.352 | 12.101 | |
Totaal | 4.728 | 2.778 | 752 | 22.333 | 264 | 4.451 | 34.752 |
Saldo Eigen vermogen per 31/12/2014 | 3.033 |
Af: Onverdeeld resultaat 2014 | 1.250 |
Saldo Eigen vermogen per 1/1/2015 | 1.783 |
Af: Eenmalige uitkering aan moederdepartement | |
Bij: Onverdeeld resultaat 2015 | 340 |
Saldo Eigen vermogen per 31/12/2015 | 2.123 |
Voorgesteld wordt om het onverdeelde resultaat van 2015 toe te voegen aan het eigen vermogen. Het eigen vermogen bedraagt na verwerking van de winst over 2015 € 2,1 miljoen. In de onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van het eigen vermogen over de afgelopen jaren weergegeven.
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | realisatie 2014 | begroot 2015 | realisatie 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Eigen vermogen per 1/1 | 1.291 | 1.801 | 611 | 1.877 | 5.407 | 1.783 | 1.783 |
2. Saldo van baten en lasten | – 109 | – 1.190 | 1.266 | 2.276 | – 1.250 | 0 | 340 |
3a. uitkering aan moederdepartement | – 2.374 | ||||||
3b. bijdrage van moederdepartement | |||||||
3c. overige mutaties | |||||||
3. Totaal directe mutaties in EV | 619 | 1.254 | |||||
4. Eigen vermogen per 31/12 | 1.801 | 611 | 1.877 | 5.407 | 1.783 | 1.783 | 2.123 |
% gemiddelde omzet laatste 3 jaar | 3,3% | 1,1% | 3,1% | 8,9% | 2,9% | 3,5% |
Kasstroomoverzicht
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
Vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2015 + stand depositorekeningen | 23.373 | 20.400 | – 2.973 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 4.730 | |||
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | – 1.821 | |||
2. | Totaal operationele kasstroom | 3.048 | 2.908 | – 140 |
3a. | Totaal investeringen (-/-) | – 6.783 | – 2.918 | 3.865 |
3b. | Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 1.943 | 1.943 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 6.783 | – 975 | 5.808 |
4a. | Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ||
4b. | Eenmalige storting door moederdepartement (+) | |||
4c. | Aflossingen op leningen (-/-) | – 1.375 | 0 | 1.375 |
4d. | Beroep op leenfaciliteit (+) | 4.100 | 0 | – 4.100 |
4. | Totaal financieringskasstroom | 2.725 | 0 | – 2.725 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2015 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 22.363 | 22.333 | – 30 |
Toelichting Operationele kasstroom
De operationele kasstroom wordt afgeleid uit (afgerond) het saldo van baten en lasten (€ 0,3 miljoen), dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingskosten (€ 2,1 miljoen), toename onderhanden projecten (€ – 0,2 miljoen), toename kortlopende vorderingen (€ – 1,7 miljoen) en een toename van de schulden (€ 2,3 miljoen).
Investeringskasstroom
In 2015 is vooral geïnvesteerd in vervanging van waarneemapparatuur (radar € 1,8 miljoen, wolkenhoogtemeters € 0,4 miljoen, seismologische meters € 0,2 miljoen). De desinvestering is voornamelijk een gevolg van de overname van activa door SSC-Campus.
Financieringskasstroom
Er is in 2015 geen beroep op de leenfaciliteit gedaan. De activa zijn door het KNMI zelf gefinancierd.
Doelmatigheid
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | Begroting 2015 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kostprijs in € per eenheid product | |||||||
– percentage overhead | 33% | 37% | 33% | 22% | |||
– fte's indirect | 130 | 111 | 121 | 115 | 97 | 70 | |
Tarieven/uur | 121 | 111 | 100 | 99 | |||
Omzet per productgroep | |||||||
– meteorologie | 47.542 | 50.423 | 46.254 | 47.121 | 50.946 | 52.124 | |
– seismologie | 1.999 | 3.686 | 2.690 | 1.753 | 2.089 | 2.077 | |
– aardobservatie | 9.127 | 10.110 | 8.468 | 9.846 | 13.050 | 12.206 | |
FTE- per 31 december | 393 | 383 | 358 | 354 | 358 | 318 | |
Saldo van baten en lasten (%) | 2% | 2% | 4% | – 2% | 1% | 0% | |
Algemene weersverwachtingen en adviezen | |||||||
– afwijking min temperatuur (°C) | – 0,33 | – 0,17 | – 0,01 | – 0,18 | 0,45 | ABS(<0,5) | |
– afwijking max temperatuur (°C) | – 0,06 | – 0,32 | – 0,25 | – 0,52 | – 0,31 | ABS(<0,5) | |
– gem afwijking wind snelheid (m/s) | – 0,03 | – 0,05 | 0,26 | 0 | 0 | ABS(<1,0) | |
Maritieme verwachtingen | |||||||
– tijdigheid marifoonbericht (%) | 99 | 98,4 | 99,3 | 99,9 | 99,5 | >99 |
Kosten in € per eenheid product
In 2015 zijn de uitgangspunten voor bepaling van de overhead in het kostprijsmodel gewijzigd. Uit het oogpunt van vergelijkbaarheid zijn de waarden herrekend.
De overheadkosten kennen een dalende trend. Door wijzigingen in de totale kosten wordt dit niet altijd zichtbaar in het percentage overhead. Het aantal niet direct aan producten toe te wijzen fte’s daalt. Dit wordt vooral veroorzaakt door het beleid om activiteiten zoveel mogelijk direct aan producten te koppelen.
Aantal fte’s
Het aantal fte’s per 31 december is hoger dan begroot maar is gecompenseerd door extra opbrengsten.
Algemene weersverwachtingen en adviezen
Er zijn geen afwijkingen te melden. De gerealiseerde waarden vallen binnen de gestelde doelstellingen.
Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)
Introductie
De Nederlandse Emissieautoriteit heeft één opdrachtgever, de directie Klimaat, Lucht en Geluid (KLG), onderdeel van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De eigenaar van de Nederlandse Emissieautoriteit is de Secretaris-generaal van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2015 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2014 |
Baten | ||||
Omzet IenM | 7.183 | 7.622 | 439 | 7.063 |
Omzet overige departementen | 0 | 0 | 0 | |
Omzet derden | 50 | 19 | – 31 | |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 3 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 7.233 | 7.641 | 408 | 7.066 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | ||||
– personele kosten | 5.569 | 5.324 | – 245 | 4.520 |
* waarvan eigen personeel | 4.834 | 4.681 | – 153 | 3.769 |
* waarvan externe inhuur | 735 | 527 | – 208 | 751 |
* waarvan overige personele kosten | 116 | 116 | ||
– materiële kosten | 1.006 | 1.761 | 755 | 1.210 |
* waarvan apparaat ICT | 880 | 265 | – 615 | 509 |
* waarvan bijdrage aan SSO's | 501 | 501 | ||
* waarvan overige materiële kosten | 126 | 995 | 869 | |
Rentelasten | 27 | 13 | – 14 | 18 |
Afschrijvingskosten: | 421 | |||
– materieel | 2 | 2 | ||
waarvan apparaat ICT | 2 | 2 | ||
– immaterieel | 631 | 606 | – 25 | 421 |
Totaal lasten | 7.233 | 7.706 | 473 | 6.169 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 65 | – 65 | 897 |
Toelichting op de baten en lasten
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement betreft de omzet voor werkzaamheden die de NEa verricht voor het moederdepartement. De omzet moederdepartement is een vergoeding voor werkzaamheden op het gebied van:
-
– Naleving ETS stationair
-
– Naleving ETS luchtvaart
-
– Hernieuwbare energie en brandstoffen
-
– Nationale verplichtingen emissiehandel onder EU en VN
De realisatie van de omzet van het moederdepartement is hoger dan de oorspronkelijke begroting. Dit komt doordat de NEa voor 2015 een hogere opdracht heeft gekregen van de directie KLG (€ 7.929.884) dan oorspronkelijk was begroot.
Lasten
Personele kosten
De kosten van het van het eigen personeel zijn nagenoeg gelijk aan de kosten die zijn opgenomen in de oorspronkelijke begroting. In 2015 is door eigen personeel gewerkt aan het Register Energie voor Vervoer fase 1. De loonkosten die betrekking hadden op deze uren (€ 19.942) zijn geactiveerd op de balans en hebben de loonkosten verminderd. Ook de loonkosten voor fase 2 van dit Register (€ 34.309), dat in aanbouw is, zijn overgeboekt naar Zelfontwikkelde immateriële vaste activa in aanbouw.
De externe inhuur is € 0,2 miljoen lager geweest dan begroot.
Specificatie personele kosten | Begroting 2015 | Realisatie 2015 |
---|---|---|
Aantal FTE | 54 | 48,5 |
Eigen personeelskosten | 4.834 | 4.797 |
Kosten Inhuur | 735 | 527 |
Totale personele kosten | 5.569 | 5.324 |
Materiële kosten
De materiële kosten zijn € 0,8 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Het verschil in materiële kosten kent een aantal oorzaken. De beheerkosten voor PAN en het Register Energie voor vervoer zijn hoger uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. Ook de overige ICT kosten en kosten voor facility management zijn hoger dan oorspronkelijk begroot. Daarnaast zijn er in het secundaire proces in 2015 veel activiteiten (evaluatie houtskoolschets, evaluatie bestuur, digitalisering, contourenplan NEa, bedrijfsplan 2016–2020, het nieuwe O&F rapport, de evaluatie van het NEa bestuur en de voorbereiding van de overgang naar een ander pand in 2017) die uitbesteed zijn. Deze activiteiten waren op het moment van het opstellen van de oorspronkelijke begroting niet of nauwelijks in beeld.
Balans van baten-lastenagentschap Nederlandse Emissieautoriteit per 31 december 2015 (voor verwerking van het resultaat)
31 december 2015 | 31 december 2014 | |
---|---|---|
ACTIVA | ||
Vaste activa | ||
Immateriële vaste activa | 2.316 | 1.990 |
Materiële vaste activa | ||
– Overige materiële vaste activa | 5 | 7 |
2.321 | 1.997 | |
Vlottende activa | ||
Debiteuren | 0 | 1 |
Nog te ontvangen | 277 | 47 |
277 | 48 | |
Liquide middelen | 581 | 1.480 |
TOTAAL ACTIVA | 3.179 | 3.525 |
PASSIVA | ||
Eigen vermogen | ||
Exploitatiereserve | 364 | 364 |
Onverdeeld resultaat | – 65 | 897 |
299 | 1.261 | |
Langlopende schulden | ||
Leenfaciliteit Ministerie van Financiën | 760 | 600 |
Kortlopende schulden | ||
Crediteuren | 0 | 399 |
Nog te betalen | 2.120 | 1.265 |
2.120 | 1.664 | |
TOTAAL PASSIVA | 3.179 | 3.525 |
Toelichting op de balans
Activa
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische kostprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Onder de immateriële vaste activa valt het informatiesysteem PAN, het in mei 2015 in gebruik genomen Register Energie voor vervoer fase 1 en het in aanbouw zijnde Register Energie voor vervoer fase 2.
Nog te ontvangen
De post Nog te ontvangen bestaat voornamelijk uit een te ontvangen boete als gevolg van een opgelegd boetebesluit en vooruitbetaalde licentiekosten.
Liquide middelen
De post liquide middelen bestaat uit het saldo van de rekening courant RHB ten bedrage van € 0,6 miljoen zoals overeenkomt met het saldobiljet per 31 december 2015 en de waarde van de aanwezige VVV Cadeaubonnen.
Passiva
Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het nog onverdeelde resultaat van het afgesloten boekjaar. In de tabel is de ontwikkeling van het eigen vermogen opgenomen.
Ontwikkeling eigen vermogen | Stand per 31 december 2013 | Stand per 31 december 2014 | Stand per 31 december 2015 |
---|---|---|---|
Eigen vermogen: | |||
– exploitatiereserve | 2.002 | 954 | 1.261 |
– directe mutatie eigen vermogen1 | – 1.650 | – 590 | – 897 |
– onverdeeld resultaat | 602 | 897 | – 65 |
Totaal | 954 | 1.261 | 299 |
Toelichting
Het Eigen Vermogen per 31 december 2015 (€ 0,3 miljoen) is lager dan het maximaal toegestane eigen vermogen (€ 0,4 miljoen).
Crediteuren
De post Crediteuren bestaat uit een aantal creditnota’s van derden. Het debetsaldo is gepresenteerd onder overige vorderingen.
Nog te betalen
De post Nog te betalen is onder te verdelen in € 0,8 miljoen voor «crediteuren ministerie IenM». Dit betreft de afrekening met de opdrachtgever over het jaar 2015 (€ 0,5 miljoen), vooruitontvangen bedragen van het moederdepartement (€ 0,2 miljoen), inbesteding van PBL (€ 0,1 miljoen). Vervolgens € 0,6 miljoen voor «crediteuren overige ministeries». Dit bedrag betreft het Ministerie van Financiën en bestaat uit het kortlopende deel van de leenfaciliteit (€ 0,54 miljoen), de nog te betalen rente leenfaciliteit (€ 3.131) en een vooruitontvangen bedrag (€ 20.000). En nog te betalen inbesteding van de Raad van State (€ 15.000).
Het restant van € 0,7 miljoen betreft «crediteuren derden» en bevat voornamelijk vooruitontvangen bedragen van derden (€ 0,4 miljoen), reserveringen voor vakantiegeld/-dagen en eindejaarsuitkeringen (€ 0,2 miljoen), kosten voor inhuur van personeel (€ 42.000) en uitbesteding voor beheerkosten voor het informatiesysteem PAN (€ 33.000).
Kasstroomoverzicht over het jaar 2015 x € 1.000
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2015 | 1.807 | 1.476 | – 331 |
2a +/+ | Totaal ontvangsten operationele kasstroom | 7.864 | 7.949 | 85 |
2b -/- | Totaal uitgaven operationele kasstroom | – 7.233 | – 7.318 | – 85 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 631 | 631 | 0 |
3a -/- | Totaal investeringen | – 700 | – 932 | – 232 |
3b +/+ | Totaal boekwaarde desinvesteringen | 0 | 0 | 0 |
3. | Totaal investeringkasstroom | – 700 | – 932 | – 232 |
4a -/- | Eenmalige uitkering aan | 0 | – 897 | – 897 |
moederdepartement | ||||
4b +/+ | Eenmalige storting door | 0 | 0 | 0 |
moederdepartement | ||||
4c -/- | Aflossingen op leningen | – 610 | – 400 | 210 |
4d +/+ | Beroep op leenfaciliteit | 700 | 700 | 0 |
4. | Totaal financieringskasstroom | 90 | – 597 | – 687 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2015 | 1.828 | 578 | – 1.249 |
(=1+2+3+4) | ||||
(maximale roodstand 0,5 mln euro) |
Investeringskasstroom
In 2015 is geïnvesteerd in het Register Energie voor Vervoer fase 1 (€ 0,4 miljoen) en in het Register Energie voor Vervoer fase 2 (€ 0,5 miljoen).
Financieringskasstroom
In 2015 is het eigen vermogen over 2014 afgeroomd en afgedragen aan de eigenaar (€ 0,9 miljoen).
Op de leenfaciliteit is in 2015 € 0,4 miljoen afgelost en is een beroep op de leenfaciliteit gedaan van € 0,7 miljoen.
Doelmatigheidsindicatoren1 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | Realisatie 2014 | Realisatie 2015 | Oorspronkelijke begroting 2015 |
---|---|---|---|---|---|
Kostprijzen per product (x € 1): | |||||
Vergunningaanvragen (per vergunning) | 4.483 | ||||
Onderhoud dossier (per dossier) | 926 | ||||
Audits (per audit) | 5.879 | ||||
Ad hoc onderzoek (per onderzoek) | 6.404 | ||||
Afsluiten handelsjaar (per emissiejaarverslag) | 369 | ||||
Infodesk (per vraag) | 113 | ||||
Registeradministratie (per gemiddelde rekening in beheer) | 325 | ||||
Onderhoud ETS (per bkg installatie)2 | 6.916 | 7.474 | 10.078 | 6.890 | |
Communicatie en voorlichting (helpdeskvragen)2 | 131 | 106 | 105 | ||
Registeradministratie handelaren (per rekening)2 | 1.154 | 1.071 | 1.100 | ||
Nationale verplichtingen onder EU en VN | 140 | ||||
Tijdelijk regime Hernieuwbare energie en brandstoffen (per deelnemer)2 | 6.725 | 6.720 | |||
Tarieven per uur (x € 1): | |||||
Laag | 84 | 83 | 75 | 75 | 75 |
Midden | 94 | 95 | 95 | 94 | 94 |
Hoog | 115 | 125 | 124 | 123 | 123 |
FTE totaal (excl. externe inhuur) | 41,67 | 40,7 | 49,9 | 48,5 | 54 |
Omzet per productgroep (x € 1.000) | |||||
Vergunningaanvragen (p*q) | 31 | ||||
Onderhoud dossier (p*q) | 426 | ||||
Audits (p*q) | 435 | ||||
Ad hoc onderzoeken (p*q) | 243 | ||||
Diepte- en thema onderzoeken | 18 | ||||
Infodesk (p*q) | 242 | ||||
Registeradministratie (p*q) | 309 | ||||
Registeronderhoud | 874 | ||||
Rekeningbeheer overheid | 99 | ||||
Fraudebestrijding | 165 | ||||
Overige producten/diensten2 | 8 | 285 | |||
Naleving ETS stationair2 | 3.209 | 3.483 | 4.414 | 3.158 | |
Naleving ETS luchtvaart | 222 | 231 | 222 | 285 | |
(Tijdelijk regime) Hernieuwbare energie en brandstoffen2 | 1.580 | 2.866 | 2.460 | ||
Communicatie en voorlichting (helpdesk en overig) | 385 | ||||
Infodesk NEa2 | 254 | 240 | |||
Registeradministratie handelaren2 | 256 | 179 | 215 | ||
Nationale verplichtingen onder EU en VN | 91 | 119 | 120 | 120 | |
NEa brede producten en diensten2 | 1.148 | 544 | 259 | 195 | |
Projecten2 | 3.307 | 2.663 | 950 | 225 | |
Overige | 19 | 0 | |||
Totaal | 7.299 | 7.370 | 7.063 | 7.641 | 7.183 |
Saldo van baten en lasten (%) | 11,80% | 8,90% | 12,69% | – 0,85% | 0% |
Voor de opdracht 2014 is de producten- en dienstencatalogus van de NEa herzien, hierdoor komen minder/andere producten voor in de realisatie dan in de oorspronkelijke begroting.
Voor de offerte 2015 zijn diverse producten en diensten die in voorgaande jaren apart in de producten en dienstencatalogus werden genoemd samengevoegd en in de producten Naleving ETS en Hernieuwbare energie en brandstoffen opgenomen. Dit verklaart de stijging van de kostprijs en de omzet bij deze producten in 2015 ten opzichte van voorgaande jaren en verklaart het ontbreken van realisatiecijfers voor deze producten en diensten in 2015.
Kwaliteitsindicatoren1 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | Realisatie 2014 | Realisatie 2015 | Oorspronkelijke begroting 2015 |
---|---|---|---|---|---|
Naleving ETS stationair | |||||
% vergunningenaanvragen binnen wettelijke termijn afgehandeld | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
% meldingen binnen wettelijke termijn afgehandeld | 99% | 95% | 98% | 96% | 100% |
% BKG's waarvoor toezichtactiviteit heeft plaatsgevonden | 14% | 17% | 20% | ||
% Emissie ETS stationair waarvoor tijdig emissierechten zijn ingeleverd | 100% | 100% | 100% | ||
Naleving ETS luchtvaart | |||||
% Monitoringsplannen binnen gestelde termijn getoetst | 100% | 100% | |||
% Meldingen binnen wettelijke termijn afgehandeld | 100% | 100% | 100% | ||
Tijdelijk regime hernieuwbare energie en brandstoffen | |||||
% aantal in te dienen biobrandstofbalansen dat tijdig is ingediend | 95% | 96% | 90% | ||
% deelnemers tijdelijk regime hernieuwbare energie en vervoer waarvoor toezichtactiviteit heeft plaatsgevonden | 13% | 32% | 20% | ||
Infodesk Nea | |||||
% Van vragen binnen gestelde termijn afgerond | 98% | 96% | 95% | ||
NEa brede producten en diensten | |||||
# Gegronde bezwaarprocedures waarbij de NEa onjuist gehandeld heeft | 0 | 0% | < 2 | ||
Project afbouw NOx emissiehandel2 | |||||
% van tijd NOxregister online | 100% | 100% | 100% | ||
Algemeen | |||||
# Aantal formele klachten | 0 | 0 | 0 | 0 | < 4 |
Directe uren/totaal aantal gewerkte uren | 66% | 58% | 67% | 59% | > 66% |
In de opdracht voor 2014 zijn nieuwe prestatie indicatoren opgenomen en zijn oude prestatie indicatoren vervallen. Vanaf 2014 zijn de indicatoren toegewezen aan thema’s. In dit overzicht zijn de nieuwe indicatoren opgenomen. Een aantal bestaande indicatoren is behouden en voor die indicatoren is er nog een vergelijking met voorgaande jaren mogelijk.
De realisatie van de omzet van het moederdepartement is hoger dan de oorspronkelijke begroting. Dit komt doordat de NEa voor 2015 een hogere opdracht heeft gekregen van de directie KLG (€ 7.929.884) dan oorspronkelijk was begroot.
Het aandeel directe uren in 2015 is achtergebleven bij de verwachtingen. Reden hiervoor is dat de NEa relatief veel tijd heeft besteed aan de voorbereiding van de nieuwe organisatievorm en -inrichting die eind 2016 zijn beslag krijgt.