Base description which applies to whole site

14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Algemene doelstelling

In de Begroting 2015 was de algemene doelstelling een internationaal concurrerende energievoorziening die betrouwbaar, veilig en duurzaam is. In 2015 is gewerkt aan het Energierapport 2016 waarin de algemene doelstelling is aangepast naar: een CO2-arme energievoorziening, die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is.

Om deze doelstelling te bereiken zet EZ financiële instrumenten in zoals subsidies en garanties, maar ook niet-financiële instrumenten zoals het stroomlijnen van de energie- en gaswet om de werking van de energiemarkt te verbeteren, de regeldruk te verminderen en efficiënter toezicht mogelijk te maken.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor het energiebeleid. Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:

Financieren

  • Het voeren van het financieel instrumentarium op de beleidsterreinen hernieuwbare energie, energiebesparing en het gebruik van innovatieve energietechnologieën.

(Doen)Uitvoeren

  • Het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie (conform afspraken Energieakkoord: 14% in 2020 en 16% in 2023).

  • Het vergroten van het aandeel energiebesparing (conform afspraken Energieakkoord: besparing met gemiddeld 1,5% per jaar en 100 PJ in 2020).

Regisseren

  • Het regisseren van de realisatie van grote energie-infrastructuur projecten die onder de rijkscoördinatieregeling vallen; dit betekent als projectminister, samen met de Minister van Infrastructuur en Milieu, verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van projecten en voor de coördinatie van benodigde projecten.

  • Het stimuleren van een goed werkende Europese energiemarkt met een adequate infrastructuur.

  • Het creëren van randvoorwaarden waardoor de energievoorziening internationaal kan concurreren.

  • Het creëren van randvoorwaarden voor een doelmatige, verantwoorde en veilige winning van onze bodemschatten.

  • Het stimuleren van de transitie naar een CO2-arme energievoorziening, die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is. Daarom is in 2016 een Energiedialoog gestart en wordt een Beleidsagenda voorbereid.

  • Het bieden van mogelijkheden aan lokale energieprojecten.

  • Het coördineren van het energiebesparingsbeleid via de verschillende vakministers en het stimuleren van energiebesparing in de industrie en energiesectoren.

  • Het stimuleren van de ontwikkeling en gebruik van innovatieve energietechnologieën.

  • Het stimuleren van de verdergaande reductie van CO2-uitstoot van energiebedrijven en industrie.

Beleidsconclusies

Gaswinning Groningen

In december 2015 heeft het kabinet besloten de voorlopige voorziening die de Raad van State met zijn uitspraak van 18 november 2015 heeft getroffen voor het gasjaar 2015/2016 in stand te houden (TK, 33 529, nr. 212). Dat betekent dat de gaswinning wordt beperkt tot 27 miljard m³ met ruimte voor meer productie als dat nodig is om de leveringszekerheid te waarborgen. De keuze voor dit productieniveau is in lijn met het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM). Op basis van het nieuwe winningsplan van NAM zal het kabinet volgend jaar, na advisering door SodM en decentrale overheden, een besluit nemen voor de langere termijn.

In relatie met de aardbevingsproblematiek in Groningen heeft het kabinet in 2015 besloten tot de instelling van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). De NCG heeft als doel het versterken van woningen om de veiligheid en leefbaarheid in het aardbevingsgebied te verbeteren. Inmiddels is de heer Alders als Nationaal Coördinator benoemd en is de financiering van de Overheidsdienst Groningen zeker gesteld. Op 18 december 2015 heeft het kabinet ingestemd met het «Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen»van de NCG (TK, 33 529, nr. 212).

In reactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid dat in februari 2015 verscheen over de gaswinning in Groningen is aangegeven dat de Mijnbouwwet aangepast wordt om zo het veiligheidsbelang te versterken en meer invloed te krijgen op waar en onder welke omstandigheden mijnbouwactiviteiten kunnen worden toegestaan. Hierbij wordt ook het burgerperspectief beter geregeld en krijgen andere overheden een adviesrecht. Ook wordt de onafhankelijke positie van SodM versterkt. Dit wetsvoorstel is in november 2015 aan de Tweede Kamer gestuurd (TK, 34 348, nrs. 1 t/m 3).

Energieakkoord voor duurzame groei

De uitvoering van het Energieakkoord is in 2015 volgens planning voortgezet. Op het terrein van windenergie op zee zijn grote stappen gezet, met onder andere de succesvolle en snelle parlementaire behandeling van de Wet Windenergie op zee. Deze wet is conform de planning in werking getreden op 1 juli 2015. Op basis van de Nationale Energieverkenning (NEV) 2015 is in oktober 2015 gebleken dat twee doelen uit het Energieakkoord nog niet binnen bereik waren op basis van de tot dat moment bekende uitwerking van het akkoord. Om die reden heeft het kabinet met de overige partijen uit het Energieakkoord in december 2015 aanvullende afspraken gemaakt. Op basis van deze aanvullende afspraken concludeerden alle partijen bij het Energieakkoord in de Voortgangsrapportage van de Borgingscommissie Energieakkoord dat alle doelen weer binnen bereik zijn (TK, 30 196 nr. 381). Nadien is het wetsvoorstel Elektriciteits- en gaswet (STROOM) op 22 december 2015 verworpen door de Eerste Kamer. Dit wetvoorstel bood onder andere de basis voor het aanwijzen van TenneT als netbeheerder op zee. Dit is cruciaal voor het realiseren van de windparken op zee conform het Energieakkoord. Om de vertraging voor de ontwikkeling van nieuwe windparken op zee zo veel mogelijk te beperken is begin 2016 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend om het net op zee alsnog spoedig te regelen.

In april 2015 heeft de Minister van EZ zijn Warmtevisie aan de Tweede Kamer gestuurd (TK, 30 196, nr. 305). De Warmtevisie schetst het kader dat gebruikt wordt om de warmtevoorziening te verduurzamen. In dat kader is gestart met de evaluatie van de Warmtewet en met het ontwikkelen van nieuwe marktmodellen voor de warmtemarkt. De uitvoering van de eerste stappen uit de Warmtevisie ligt op koers.

In 2015 is de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+) weer opengesteld, dit keer met een verplichtingenbudget van € 3,5 mld. Dit budget is in de loop van het jaar ruim overtekend: in totaal is voor € 7,7 mld aan subsidies aangevraagd. Het beschikbare budget van € 3,5 mld is toegekend aan 194 projecten. Indien al deze projecten tot realisatie komen, leveren deze een bijdrage van 19 PJ aan het doelbereik. In totaal is er met de SDE en de SDE+-rondes tot en met 2015 voor een jaarproductie van 107 PJ aan beschikkingen afgegeven. Dit komt overeen met het energieverbruik van ruim 1,8 mln huishoudens.

Met name technieken met lagere basisbedragen, zoals wind op land en biomassa (warmte), hebben een subsidiebeschikking gekregen. De overige aanvragen zijn afgewezen vanwege budgetuitputting of op inhoudelijke gronden. Deze projecten kunnen in 2016 een nieuwe (verbeterde) aanvraag indienen. In december 2015 is de vormgeving van de SDE+ in 2016 aangekondigd. Verdeeld over twee indieningsrondes zal naar verwachting een budget van in totaal € 8 mld worden opengesteld (TK, 31 239, nr. 208).

Zoals aangekondigd in de begroting 2015 heeft het Ministerie van EZ een nieuwe regeling voor demonstratieprojecten op het gebied van duurzame energie gepubliceerd, de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE). De ISDE is een subsidieregeling voor kleinschalige installaties voor de productie van hernieuwbare energie. Dit zijn installaties zoals zonneboilers, biomassaketels en warmtepompen met een klein vermogen. De regeling geeft huishoudens de kans om hun warmwaterboiler te vervangen door een zonneboiler, bedrijven om hun (proces)warmte te produceren met een biomassaketel en woningcorporaties om warmtepompen te installeren voor de verwarming van huurwoningen. Hiermee worden burgers en bedrijven gestimuleerd om zelf hernieuwbare energie te produceren en bij te dragen aan de hernieuwbare energiedoelstelling. De regeling geldt voor een periode van vijf jaar, met als doel dat deze installaties op de langere termijn zonder ondersteuning kunnen concurreren met fossiele alternatieven. Het beschikbare budget voor deze regeling en de maatvoering van de ondersteuning via deze regeling wordt jaarlijks tegelijkertijd met het SDE+-budget vast gesteld. In 2016 is € 70 mln beschikbaar voor deze regeling.

Schaliegas

Op 10 juli 2015 heeft het kabinet besloten dat commerciële opsporing en winning van schaliegas de komende vijf jaar niet aan de orde is (TK, 33 952, nr. 32). Tevens is besloten dat in 2016 een onderzoeksprogramma wordt voorbereid waarvan enkele onderzoeksboringen onder de vlag van de overheid onderdeel kunnen worden.

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS)

Per 1 januari 2015 is de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) conform planning opgericht. De ANVS voert werkzaamheden uit op het vlak van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, vervoer van radioactieve stoffen en radioactief afval, stralingsincidenten en beveiliging en safeguards. De ANVS voldoet aan internationale richtlijnen (zoals die van het Internationaal Atoomenergie Agentschap IAEA) en werkt nauw samen met nationale en internationale organisaties. De ANVS is per 1 januari 2015 een dienst van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M). Tot 1 mei 2015 was de Minister van EZ op grond van de Kernenergiewet echter nog eerstverantwoordelijk voor nucleaire veiligheid en stralingsbescherming; de taken die de ANVS uitvoert. Per 1 mei 2015 zijn deze verantwoordelijkheden overgegaan van de Minister van EZ naar de Minister van I&M (Staatscourant 2015 11080).

Kengetal

2011

2012

2013

2014

2015

Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit

         

– HHI

2.465

2.338

2.276

2.230

2.152

– C3

85%

83%

81%

81%

79%

Concentratiegraad in de retailsector gas

         

– HHI

2.344

2.258

2.204

2.171

2.052

– C3

83%

81%

79%

79%

77%

Bron: ACM

De C3 is het gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste leveranciers. De mate van concentratie op de kleinverbruikersmarkt voor elektriciteit en gas vormt een indicatie voor de concurrentie op die markten. Een indicator hiervoor is de Herfindahl-Hirschman Index (HHI). Een markt met een HHI onder de 1.800 punten wordt gezien als een competitieve markt en een markt met een index tussen de 1.800 en 8.000 punten wordt gezien als een geconcentreerde markt. Uit de bovenstaande tabel kan geconcludeerd worden dat zowel de elektriciteits- als de gasmarkt de afgelopen jaren steeds meer concurrerend is geworden.

Kengetal

2011

2012

2013

2014

2015

Elektriciteitsstoring in minuten per jaar

23 min

27 min

23 min

20 min

33 min

Bron: Netbeheer Nederland

Het aantal storingsminuten per huishouden per jaar geeft een indicatie van de leveringszekerheid van elektriciteit.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1.000

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2011

2012

2013

2014

2015

2015

2015

VERPLICHTINGEN

3.155.526

2.289.462

3.397.213

2.646.202

6.494.697

3.960.853

2.533.844

Waarvan garantieverplichtingen

 

147.225

47.342

526

31.873

62.400

– 30.527

UITGAVEN

1.027.671

1.085.460

1.251.807

1.441.886

1.557.919

1.619.026

– 61.107

               

Subsidies

834.077

857.264

1.030.692

1.181.789

1.347.519

1.410.701

– 63.182

Topsectoren Energie

34.867

29.792

30.282

34.925

57.681

67.993

– 10.312

Energie-innovatie (IA)

22.317

56.868

36.766

27.383

17.300

7.872

9.428

Green Deal

 

225

1.889

918

1.809

750

1.059

Energie akkoord

     

666

10.631

35.464

– 24.833

MEP

658.895

619.608

505.321

432.032

362.995

380.000

– 17.005

SDE/SDE+

57.472

100.954

169.133

235.116

323.059

804.749

– 481.690

Storting in reserve Duurzame Energie

   

225.007

369.356

503.423

 

503.423

Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS)

     

56.955

31.765

77.000

– 45.235

CCS

12.352

5.531

5.015

4.905

2.500

19.557

– 17.057

Hoge Flux Reactor

8.223

7.250

7.250

7.250

7.250

7.250

 

Aanschafsubsidie zonnepanelen

 

21.339

29.632

       

Elektrisch rijden

3.993

2.154

2.535

2.184

1.541

1.120

421

Caribisch Nederland

 

1.304

3.161

6.807

17.108

7.000

10.108

Overige subsidies

31.471

12.239

14.701

3.292

10.457

1.946

8.511

Stadsverwarming

4.487

           
               

Garanties

6.094

 

526

9.206

1.922

1.000

922

Geothermie

6.094

 

526

   

1.000

– 1.000

Storting in reserve Geothermie

     

9.206

1.922

 

1.922

               

Opdrachten

23.545

24.654

33.861

28.108

19.813

24.528

– 4.715

O&O bodembeheer

3.997

2.897

2.497

3.843

12.651

766

11.885

Joint implementation

13.079

14.787

12.148

768

252

1.300

– 1.048

Straling

3.196

5.006

9.726

9.257

50

6.060

– 6.010

Pallas

 

154

1.001

10.004

 

13.500

– 13.500

Onderzoek en opdrachten

3.273

1.810

8.489

4.236

6.860

2.902

3.958

               

Bijdragen aan agentschappen

37.057

43.095

45.589

47.281

41.805

44.963

– 3.158

RVO

36.668

42.342

38.680

41.949

40.168

39.557

611

Dienst Landelijk Gebied

         

500

– 500

NVWA

389

753

698

692

681

680

1

Kern Fysische Dienst

   

6.211

3.690

 

3.226

– 3.226

KNMI

     

950

956

1.000

– 44

               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

89.292

86.418

103.039

110.603

107.423

113.113

– 5.690

Doorsluis COVA heffing

89.292

86.418

100.947

107.594

106.074

111.000

– 4.926

TNO bodembeheer

   

2.092

3.009

1.349

2.113

– 764

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

37.606

74.029

38.100

64.899

39.437

24.721

14.716

ECN/NRG

37.232

73.557

37.757

57.903

38.819

23.949

14.870

Interne begrotingsreserve risicopremie lening ECN/NRG

     

6.600

     

Diverse instituten

374

472

343

396

618

772

– 154

               

ONTVANGSTEN

11.299.393

11.960.294

13.547.739

10.801.567

6.851.765

9.535.411

– 2.683.646

COVA

89.292

86.436

100.947

107.594

106.074

111.000

– 4.926

SDE+

   

97.363

173.619

278.861

320.000

– 41.139

Aardgasbaten

11.165.588

11.839.743

13.342.665

10.505.291

6.424.910

9.100.000

– 2.675.090

Onttrekking aan reserve Duurzame energie

       

20.000

 

20.000

Ontvangsten zoutwinning

2.379

2.350

2.373

2.474

2.342

1.761

581

Diverse ontvangsten

42.135

31.765

4.391

12.589

19.578

2.650

16.928

Toelichting op de verplichtingen

De overschrijding van het verplichtingenbudget heeft als voornaamste oorzaak dat een groot bedrag aan subsidiebeschikkingen voor de openstelling 2014 van de SDE+ pas in 2015 zijn verstrekt. Omdat de beschikkingen voor de openstelling 2015 geheel in 2015 zijn verstrekt heeft dit geleid tot een overschrijding van het verplichtingenbudget van € 2,58 mld.

Op de garantieregeling geothermie is in 2015 een lager beroep gedaan dan geraamd, zodat er veel minder garantieverplichtingen zijn aangegaan dan begroot. In totaal is voor vier aardwarmteprojecten een garantie afgegeven.

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

Topsectoren energie

De lagere uitgaven zijn een saldo van hogere uitgaven op de tenderregeling Energie-innovatie (€ 10,8 mln) en lagere uitgaven op de SDE+-projecten van de topsector energie (€ 21,1 mln) vanwege vertraging in het opstarten van de projecten. Dit laatste bedrag is in de interne begrotingsreserve duurzame energie gestort.

Energie-innovatie

De overschrijding op energie-innovatie is voornamelijk het gevolg van veel hogere nabetalingen op de Unieke Kansen Regeling (UKR) dan waar bij het opstellen van de begroting rekening mee was gehouden.

Kengetal

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Aantal deelnemende bedrijven bij TKI1

n.v.t.

n.v.t.

3012

5003

8504

1.150

Bron: RVO

           

Kwaliteit van het Nederlandse energieonderzoek gemeten als retourpercentage van het zevende EU kaderprogramma thema energie5

6,8%

7,4%

7,0%

6,8%

6,9%

7,2%

Bron: RVO

           
1

In september 2012 zijn de TKI ’s opgericht. Daardoor is er geen waarde beschikbaar voor 2011.

2

De oorspronkelijke waarde van 333 is bijgesteld naar 301. Oorzaken hiervoor waren: het terugtrekken van bedrijven uit samenwerkingsprojecten en goedgekeurde projecten die uiteindelijk niet zijn doorgegaan of waarvan de aanvraag is ingetrokken.

3

De oorspronkelijke waarde van 486 is opgehoogd doordat ook TNO-projecten zijn toegevoegd aan de dataset.

4

De oorspronkelijke waarde van 612 is opgehoogd, doordat TNO-projecten zijn toegevoegd aan de dataset als ook verschillende projecten (onder andere uit de DEI-tender) uit 2014 die op eerdere peildatum nog niet waren beschikt.

5

De cijfers betreffen cumulatieve cijfers vanaf de start van het zevende kaderprogramma in 2007

Energieakkoord

Op dit budget zijn de lagere uitgaven vooral veroorzaakt door vertraging in de projecten die gefinancierd worden uit de Demonstratieregeling Energie Innovatie (DEI). Het budget dat is overgebleven op de diverse projecten Energieakkoord (€ 1 mln) is in de begrotingsreserve duurzame energie gestort.

Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP)

De lagere uitgaven op de MEP-regeling zijn vooral veroorzaakt door een lagere subsidiabele elektriciteitsproductie dan waar in de raming voor de ontwerpbegroting rekening mee was gehouden. Van de lagere uitgaven is € 15 mln ingezet voor knelpunten elders op de EZ-begroting: € 2 mln is gestort in de begrotingsreserve duurzame energie.

SDE/SDE+

Op de SDE- en de SDE+-regeling is per saldo zo’n € 482 mln minder uitgegeven dan begroot, voornamelijk als gevolg van de vertraging in de start van een aantal grote energieprojecten. Van het bedrag dat niet is uitgegeven is € 479 mln in de interne begrotingsreserve duurzame energie gestort.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Bron

Duurzame energieproductie

4,5%

2012

5,5%

In september 2016 bekend

CBS

Bron: ECN, PBL, CBS, RVO

Storting in begrotingsreserve duurzame energie

De in 2013 gevormde interne begrotingsreserve duurzame energie is bestemd voor middelen die in enig jaar onbesteed zijn gebleven als gevolg van vertraging of niet doorgaan van projecten waaraan reeds subsidie is toegekend. Deze middelen kunnen vervolgens worden ingezet voor andere projecten met het oog op het bereiken van de doelstelling. Via de begrotingsreserve blijven de middelen beschikbaar tot het moment dat ze alsnog zullen worden uitbetaald. In 2015 is € 503 mln in de reserve gestort.

Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS)

Van het beschikbare budget van € 61 mln is slechts € 37 mln uitbetaald (inclusief een overheveling naar het Provinciefonds in het kader van de regeling Regionale Investeringssteun Groningen (RIG) van € 5 mln), doordat en minder bedrijven een aanvraag voor compensatie hebben ingediend en de bedrijven die wel voor de regeling in aanmerking kwamen een lagere compensatie hebben ontvangen, vooral als gevolg van de lagere CO2-prijs dan waar bij de ontwerpbegroting van werd uitgegaan. Conform afspraak met het Ministerie van Financiën blijven de middelen die in enig jaar overblijven voor ETS-compensatie beschikbaar voor latere jaren. Van de niet-bestede middelen is daarom € 24 mln doorgeschoven naar 2016.

Carbon Capture and Storage (CCS)

Dit budget heeft vooral betrekking op het Rotterdamse CCS- project ROAD (Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject) dat tot doel heeft om CO2 van een kolencentrale af te vangen en op te slaan in een leeg gasveld in de Noordzee. Omdat de initiatiefnemers van het project (E.ON en Engie) nog geen definitief investeringsbesluit genomen hebben, zijn de voor dit project op de begroting gereserveerde middelen niet tot betaling gekomen. De niet-bestede middelen zijn ingezet ter dekking van knelpunten op de EZ-begroting.

Caribisch Nederland

In 2013 is het Gemeenschappelijk Energie Bedrijf (GEBE) van de bovenwindse eilanden ontvlochten en opgesplitst in drie bedrijven, voor ieder van de eilanden één. Al vóór de ontvlechting zijn beslag kreeg was duidelijk dat die nieuwe bedrijven hun tarieven fors zouden moeten verhogen om een sluitende begroting te hebben. Sindsdien heeft EZ ingezet op kostprijsverlaging door introductie van duurzame energie (zon, wind) en verplaatsing van de powerplant op Saba; EZ zou die investeringen subsidiëren en in 2013 en 2014 zijn daarvoor middelen op de begroting vrijgemaakt. Door vertraging van het project zijn ook de uitgaven in die jaren vertraagd, daarom is het budget bij de voorjaarsbesluitvorming in 2015 met € 10,8 mln opgehoogd. Dit bedrag is vrijwel geheel tot uitbetaling gekomen. Voor de ondersteuning van de elektriciteitstarieven in Caribisch Nederland is minder uitgegeven dan begroot, terwijl hierbij het beoogde doel wel is bereikt: gelijke netbeheertarieven in Caribisch Nederland als in Europees Nederland. Het wetsvoorstel Elektriciteit en drinkwater BES is op 17 november 2015 met algemene stemmen in de Tweede Kamer aangenomen (TK, 34 089, nr. 2) en is op 22 maart 2016 in de Eerste Kamer aangenomen.

Overige subsidies

De overschrijding van het budget van overige subsidies met € 8,5 mln is vooral veroorzaakt door hogere betalingen op de subsidieregeling Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur (BSIK) en op subsidies op het gebied van transitiemanagement.

Garanties

De garantieregeling geothermie verzekert het geologisch risico van aardwarmteprojecten, namelijk de onzekerheid over de aanwezigheid van een goede laag in de ondergrond waaruit het warme water te winnen is en ook terug te injecteren is. Deelnemers betalen vooraf een premie en in ruil daarvoor keert de regeling uit als een boring een teleurstellende warmteopbrengst heeft. In 2015 is niets uitgekeerd. Vier beschikkingen zijn verleend. Daarnaast zijn vier beschikkingen uit eerdere openstellingen nog van kracht en zijn twee projecten succesvol afgerond. De huidige openstelling liep nog tot en met 31 maart 2016.

Opdrachten

Onderzoek en ontwikkeling (O&O) Bodembeheer

In verband met de oprichting van de Overheidsdienst Groningen (TK, 33 529, nr. 96) is gedurende 2015 per saldo € 8,2 mln ten behoeve van bodemonderzoeken door gespecialiseerde onderzoeksbureaus aan de begroting toegevoegd. Vanwege de elkaar snel opvolgende ontwikkelingen rond de gaswinning in Groningen in 2015 bleken vele aanvullende onderzoeken nodig te zijn. Hieraan is uiteindelijk zo’n € 12,7 mln uitgegeven.

Straling

In navolging van het besluit om de expertise op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming bij I&M en EZ samen te voegen tot één onafhankelijke organisatie genaamd Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en deze organisatie te positioneren als ZBO van I&M, is vrijwel het gehele hiervoor op de EZ-begroting beschikbare budget (€ 6 mln) overgeheveld naar de I&M-begroting.

Pallas

In 2015 stond in de begroting geraamd dat er € 13,5 mln betaald zou worden aan het Pallas-project als onderdeel (2e tranche) van de in 2012 toegezegde totale lening van € 40 mln van EZ en € 40 mln van de provincie Noord Holland. Eind 2015 kwamen er echter vragen vanuit de provincie Noord-Holland over het project. Deze vragen hadden betrekking op de marktvooruitzichten voor Pallas, de ontwikkeling van een level playing field, de positionering van Pallas als onderzoeksreactor, de belangstelling van investeerders en de liquiditeitsbehoefte van de Stichting Pallas. De gerezen vragen zorgden voor uitstel van de betaling door Noord-Holland en dit heeft er toe geleid dat ook de 2e tranche van EZ uiteindelijk niet is uitbetaald in 2015.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

ECN/NRG

Aan het Energieonderzoek Centrum Nederland en haar dochter de Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG) is door het Rijk in 2014 een krediet verstrekt om de continuïteit van hun bedrijfsvoering te verzekeren, dit in aanloop naar de komst van de beoogde opvolger van de Hoge Flux Reactor (HFR), Pallas.

Voor deze lening is in 2014 een verplichting vastgelegd. De kasdoorwerking na 2014 is pas bij Voorjaarsnota 2015 aan het budget voor (inter)nationale organisaties toegevoegd. ECN/NRG heeft de overeengekomen lening minder snel opgevraagd dan eerder geraamd. Hierdoor is in 2015 uiteindelijk slechts € 10 mln uitbetaald.

In de loop van 2015 is budget toegevoegd aan het ECN-budget in verband met de TKI-toeslag (€ 1,3 mln) en de bijdragen van BZK en I&M aan de Nationale Energie Verkenningen (€ 0,4 mln). Daarnaast heeft ECN in september 2015 gemeld een onoverbrugbaar tekort te hebben op de begroting voor 2016. Het betrof hier vooral tekorten op de onderdelen die onderzoek naar duurzame energie uitvoeren. Omdat het ECN niet is gelukt dit tekort zelfstandig te dichten, is in overleg met de Kamer (TK, 30 196, nr. 369) besloten om de bijdrage voor 2016 eenmalig met € 2,5 mln te verhogen: dit bedrag is eind 2015 uitbetaald. Dit alles heeft geleid tot een overschrijding van het oorspronkelijke budget met € 14,8 mln.

Toelichting op de interne begrotingsreserve

Interne begrotingsreserve Geothermie

Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2015

20.037

+ storting

1.922

– onttrekking

 

Stand per 31/12/2015

21.959

De interne begrotingsreserve voor de garantieregeling Geothermie is bedoeld om het budget voor deze regeling meerjarig in te kunnen zetten en een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te vangen. Om gebruik te kunnen maken van de garantieregeling Geothermie betalen marktpartijen een premie aan de uitvoerder van de regeling (RVO) die wordt gestort in de interne begrotingsreserve.

Als dekking voor eventuele toekomstige uitgaven heeft in 2015 een storting van € 1,9 mln in de interne begrotingsreserve plaatsgevonden.

Interne begrotingsreserve Duurzame energie

Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2015

594.363

+ storting SDE/SDE+

479.344

+ storting MEP

1.992

+ storting SDE+ projecten topsectoren

21.101

+ storting diverse projecten Energieakkoord

986

– onttrekking

– 20.000

Stand per 31/12/2015

1.077.786

De interne begrotingsreserve Duurzame energie is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij projecten waaraan reeds subsidie is toegekend en reeds verplichte projecten die niet tot uitvoering komen en door andere projecten moeten worden vervangen met het oog op het bereiken van de doelstelling. Via de begrotingsreserve blijven de middelen beschikbaar tot het moment dat ze alsnog zullen worden uitbetaald. In 2015 is € 503 mln in de reserve gestort en € 20 mln aan de reserve onttrokken.

Interne begrotingsreserve risicopremie lening ECN/NRG

Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2015

6.600

+ storting

0

– onttrekking

0

Stand per 31/12/2015

6.600

De middelen op de interne begrotingsreserve risicopremie ECN/NRG zullen worden aangesproken als ECN – al dan niet tijdelijk – (gedeeltelijk) niet kan voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen volgens de afgesloten leningsovereenkomst.

Toelichting op de ontvangsten

SDE+

De opbrengsten uit de Opslag Duurzame Energie (ODE) zijn lager uitgevallen dan eerder geraamd, vooral onder invloed van de gemiddeld hogere temperatuur in 2015 en het lagere energieverbruik dat hiervan het gevolg was.

Onttrekking aan reserve Duurzame energie

Ter dekking van de extra uitgaven voor de Overheidsdienst Groningen en de daarmee samenhangende intensivering voor het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en de energiedirecties van EZ is bij de Voorjaarsnota 2015 omgebogen op de budgetten voor de TKI-regeling en de ETS-regeling. Omdat de vrijvallende middelen pas in latere jaren beschikbaar komen dan de benodigde middelen, is in 2015 € 20 mln aan de begrotingsreserve Duurzame energie onttrokken. Dit bedrag zal in de periode 2021–2026 weer in de reserve teruggestort worden.

Aardgasbaten

Door het besluit tot verlaging van het gaswinningsplafond en de daling van de gasprijs zijn de aardgasbaten in 2015 fors lager uitgevallen dan geraamd (€ 2,68 mld). Ook de hogere kosten die de NAM heeft gemaakt om de gevolgen van de aardbevingsrisico’s te compenseren hebben geleid tot een lagere afdracht aan het Ministerie van EZ.

Op grond van een overeenkomst tussen Energiebeheer Nederland (EBN) en de Staat keert EBN maandelijks bijzondere winstuitkeringen uit. Als gevolg van de aanzienlijke daling van de olie- en gasprijzen heeft EBN in het vierde kwartaal van 2015 forse afwaarderingen moeten boeken op een aantal deelnemingen. Als consequentie van de systematiek van maandelijkse bijzondere winstuitkeringen, in combinatie met door EBN gerealiseerde negatieve netto winsten in de maanden van het vierde kwartaal van 2015, is er over het jaar 2015 door EBN meer aan voorlopige betalingen uitgekeerd dan er netto winst over 2015 is gerealiseerd. EBN heeft over het jaar 2015, € 527 mln meer aan voorlopige betalingen aan de Staat uitgekeerd dan er netto winst is gerealiseerd. Daarom zal dit bedrag in 2016 (na formele vaststelling van de Jaarrekening 2015 van EBN) naar EBN worden teruggestort.

Verwachting 2014–2015

2014

2015

Productie aardgas totaal

64,4 mld Nm3

61,6 mld Nm3

Bron: TNO

   

Euro/dollarkoers

1,36

1,35

Bron: CBS/CPB

   

Olieprijs (dollar/vat)

108

107

Bron: CBS/CPB

   

Beursprijs van TTF-gas (eurocent/ m3)

22

24

Bron: APX Endex

   

Kengetallen

2011

2012

2013

2014

Realisatie 2015

1. Gewonnen volume aardgas kleine velden

27 mld Nm3

27 mld Nm3

26 mld Nm3

24 mld Nm3

22 mld Nm3

Bron: TNO

         

2. Aantal boringen exploratie onshore en offshore

18

16

9

21

16

Bron: TNO

         

3. Aantal boringen productie onshore en offshore

39

19

18

32

171

Bron: TNO

         

4. Productie aardgas totaal

75 mld Nm3

74 mld Nm3

80 mld Nm3

66 mld Nm3

50 mld Nm3

Bron: TNO

         

5. Euro/dollarkoers

1,39

1,28

1,33

1,33

1,11

Bron: CBS/CPB

         

6. Olieprijs (dollar/vat)

111,3

111,7

108,7

101,4

52,5

Bron: CBS/CPB

         

7. Beursprijs van TTF-gas (eurocent/ m3)

22,9

24,0

26,0

21,3

19,8

Bron: APX Endex

         
1

productieboringen inclusief aantal boringen voor ondergrondse gasopslag

Cijfers bij 1 en 4 zijn omgezet in Normaal m3. Sinds vorig jaar staan in het jaarverslag Delfstoffen en Aardgas (in overleg met EZ) alleen nog Normaal m3 volumes (0,9475 van de Standaard m3). Productiecijfers tot en met november 2015 gerapporteerd, voor kleine velden is de maand december berekend op basis van voorgaande jaren.

Diverse ontvangsten

Bij de ontwerpbegroting 2015 was geen rekening gehouden met opbrengsten uit terugontvangen subsidievoorschotten op diverse subsidieregelingen en met de opbrengst uit de ontvangen provisies voor de garantieregeling geothermie. Hierdoor is € 17 mln meer ontvangen dan begroot.

Licence