Base description which applies to whole site

5. Werkloosheid inclusief aanpak ouderenwerkloosheid

Artikel

Algemene doelstelling

De overheid beschermt werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid.

De overheid biedt werknemers die hun baan verliezen en geheel of gedeeltelijk werkloos worden, bescherming tegen het verlies aan loon als gevolg van werkloosheid. Zij kunnen daardoor bij werkloosheid een beroep doen op een uitkering die voorziet in een tijdelijk loonvervangend inkomen om de periode tussen twee banen te overbruggen. Hiervoor zijn werknemers verplicht verzekerd op grond van de Werkloosheidswet (WW). Werklozen van 60 jaar en ouder komen na afloop van hun WW-uitkering in aanmerking voor een vervolguitkering (IOW). Door middel van instrumenten als bijvoorbeeld de sollicitatieplicht, het passend werkaanbod en inkomensverrekening wordt bijgedragen aan een zo snel mogelijke werkhervatting.

De werkloosheid is, ook onder ouderen, opgelopen. De kansen voor oudere werkzoekenden om aan het werk te komen zijn, ten opzichte van andere werkzoekenden, relatief ongunstig. Daarom is het van belang de arbeidsparticipatie van oudere werklozen voldoende te blijven ondersteunen. De aanpak om de arbeidsmarktpositie van ouderen te versterken, zoals toegelicht in de beleidsagenda, is daarom in 2015 van kracht gebleven.

Als het totale inkomen van de uitkeringsgerechtigde WW of IOW en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een toeslag ontvangen tot dat sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.

Werknemers in Caribisch Nederland ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt de overheid deze verplichting over.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Daarnaast stimuleert de Minister met financiële instrumenten initiatieven die bijdragen aan de werking van de arbeidsmarkt. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. Hij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • De vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • De vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;

  • Het borgen van het activerend karakter van de regelingen en van hun bijdrage aan de werking van de arbeidsmarkt;

  • De sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door het UWV;

  • De organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

Beleidsconclusies

De in de begroting 2015 beoogde beleidsresultaten 2015 zijn gerealiseerd. De naar aanleiding van het begrotingsakkoord 2014 versnelde invoering van onderdelen van de Wet Werk en Zekerheid (Wwz) is verwezenlijkt. Zo is de WW per 1 juli 2015 voor nieuwe instroom overgegaan naar een systeem van inkomensverrekening, waardoor werken altijd loont. Eveneens geldt alle maatschappelijk geaccepteerde arbeid na zes maanden WW-uitkering als passend voor WW-uitkeringen die sinds 1 juli 2015 zijn ontstaan.

De Tweede Kamer is op 27 november 2015 geïnformeerd over de eerste indruk van de invoering van de Wwz36. Daaruit komt onder meer naar voren dat het aangepaste dagloonbesluit werknemersverzekeringen heeft geleid tot een disproportionele verlaging van het dagloon voor starters en flexwerkers. De Minister heeft daarom gekozen voor een wijziging van het dagloonbesluit die specifiek het dagloon voor deze groepen verhoogt, door kalendermaanden zonder loon buiten beschouwing te laten. Ook wordt voorzien in reparatie van het dagloon voor WW-instroom na langdurige loondoorbetaling bij ziekte37. Onbedoeld was in deze situatie het dagloon sinds het aangepaste dagloonbesluit lager uitgekomen dan beoogd. Deze reparatie is momenteel in voorbereiding en wordt zo snel als mogelijk doorgevoerd.

Zoals beschreven in de paragraaf beleidsprioriteiten is om de transitie van werk naar werk te bevorderen in 2015 het derde aanvraagtijdvak voor de sectorplannen opengesteld, met introductie van de brug-WW. Met dit instrument is het binnen de sectorplannen mogelijk om bij substantiële om- of bijscholing naar nieuw werk voor de scholingsuren een beroep te doen op een WW-uitkering. Omdat sommige regio’s en sectoren meer tijd nodig bleken te hebben om hun plannen uit te werken, is het tijdvak met ruim drie maanden verlengd tot 15 september 201538, waardoor op dit vlak nog geen gegevens beschikbaar zijn. De WW-uitkeringslasten zijn in 2015 bijna € 950 miljoen lager uitgekomen dan in de begroting was voorzien. Zie voor een toelichting op de budgettaire ontwikkeling van de WW onderdeel A3.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 5.1 Begrotingsgefinancierde uitgaven en ontvangsten artikel 5 (x € 1.000)

artikelonderdeel

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Verschil 2015

Verplichtingen

15.705

25.483

42.028

41.859

169

Uitgaven

4.800

7.079

15.705

25.483

42.028

41.859

169

               

Inkomensoverdrachten

4.800

7.079

15.205

20.483

29.428

26.359

3.069

IOW

4.800

7.000

14.959

20.480

29.403

26.209

3.194

Cessantiawet (Caribisch Nederland)

0

79

46

3

25

150

– 125

Compensatieregeling musici en artiesten

0

0

200

0

0

0

0

               

Subsidies

0

0

500

5.000

12.600

15.500

– 2.900

               

Ontvangsten

0

0

0

627

2.961

0

2.961

Tabel 5.2 Premiegefinancierde uitgaven en ontvangsten artikel 5 (x € 1.000)

artikelonderdeel

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Verschil 2015

Uitgaven

4.629.004

5.314.000

6.811.000

7.146.648

6.546.924

7.639.973

– 1.093.049

               

Inkomensoverdrachten

4.501.000

5.310.000

6.811.000

7.145.866

6.546.924

7.495.036

– 948.112

WW

4.501.000

5.310.000

6.811.000

7.145.866

6.546.924

7.495.036

– 948.112

               

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

128.004

4.000

0

782

0

0

0

Re-integratie WW

128.004

4.000

0

782

0

0

0

               

Nominaal

0

0

0

0

0

144.937

– 144.937

               

Ontvangsten

260.000

299.004

353.000

377.000

379.000

428.428

– 49.428

UFO

260.000

299.004

353.000

377.000

379.000

420.085

– 41.085

Nominaal

0

0

0

0

0

8.343

– 8.343

A. Inkomensoverdrachten

Toelichting financiële instrumenten

A1. Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW)

De IOW geeft werklozen die bij aanvang van de WW-uitkering 60 jaar en ouder zijn, na afloop van hun WW-uitkering recht op een vervolguitkering. Ook gedeeltelijk arbeidsongeschikte ouderen kunnen na hun loongerelateerde WGA-uitkering recht hebben op IOW. De IOW is een tijdelijke regeling die met ingang van 1 december 2009 in werking is getreden. De IOW wordt uitgevoerd door het UWV.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten IOW zijn in 2015 € 3,2 miljoen hoger uitgekomen dan bij de opstelling van de begroting werd verwacht. Iets minder dan de helft van het verschil wordt veroorzaakt door een 5% hoger volume uitkeringsjaren dan verwacht. Daarnaast komt de gemiddelde jaaruitkering 6% hoger uit dan bij het opstellen van de begroting was geraamd. Voor een gedeelte wordt dit verklaard door de reguliere loon- en prijsbijstelling van de uitkering.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 5.3 Kerncijfers IOW1
 

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Verschil 2015

Volume IOW (x 1.000 uitkeringsjaren)

1,3

1,8

2,6

2,5

0,1

1

UWV, jaarverslag.

A2. Cessantiawet (Caribisch Nederland)

Inwoners van Caribisch Nederland ontvangen bij ontslag buiten hun toedoen een ontslagvergoeding op grond van de Cessantiawet, te betalen door de werkgever. In geval van faillissement of surseance van betaling neemt de overheid deze verplichting over.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten Cessantiawet zijn € 0,125 miljoen lager uitgekomen dan begroot. Bij de uitgaven aan deze regeling kunnen tussen de jaren, evenals tussen begroting en realisatie, relatief grote verschillen zitten, afhankelijk van het aantal bedrijven dat failliet is gegaan en het aantal betrokken werknemers. Specifieke kenmerken van de betrokken werknemers, zoals gemiddeld dienstverband en gemiddeld loon, kunnen daarnaast sterk fluctueren.

Beleidsrelevante kerncijfers

Het volume van de Cessantiawet is beperkt. Tussen de jaren en ten opzichte van de begroting doen zich geen grote verschillen voor in absolute aantallen. Wel kunnen verschillen optreden die al snel een relatief grote invloed hebben op de hoogte van de uitkeringslasten.

Tabel 5.4 Kerncijfers Cessantiawet (Caribisch Nederland)1
 

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Verschil 2015

Volume Cessantiawet (x 1.000 uitkeringen)

<0,1

<0,1

<0,1

<0,1

<0,1

1

SZW-unit RCN.

A3. Werkloosheidswet (WW)

De WW verzekert werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. Het verlies aan inkomen kan voor een bepaalde periode gedeeltelijk opgevangen worden met een Werkloosheidswetuitkering (WW-uitkering). Hoe lang iemand recht heeft op een WW-uitkering hangt af van het aantal jaren dat iemand heeft gewerkt alvorens werkloos te worden. Het recht op een WW-uitkering bedraagt minimaal 3 en maximaal 38 maanden. Iemand die tien jaar heeft gewerkt heeft bijvoorbeeld tien maanden recht op een WW-uitkering. De WW wordt uitgevoerd door het UWV.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten WW komen bijna € 950 miljoen lager uit dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling (€ 145 miljoen, in tabel 5.2 onderdeel van de post nominaal) is de realisatie € 1,1 miljard lager dan begroot. De belangrijkste oorzaak is dat de werkloosheid in 2015 door de gunstige economische ontwikkeling sterker is gedaald dan verwacht. Als gevolg hiervan zijn de WW-uitkeringslasten € 640 miljoen lager uitgevallen dan geraamd bij de opstelling van de begroting. De gemiddelde jaaruitkering is lager uitgevallen dan verwacht, doordat het aantal uitkeringen in sectoren met een hoge gemiddelde uitkering relatief lager is uitgekomen. Dit heeft tot een daling van de uitkeringslasten van € 200 miljoen geleid. Daarnaast zijn de faillisementsuitkeringen € 80 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Het restant van het verschil wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat er bij de begroting geen rekening gehouden was met het verhaal op faillissementsuitkeringen (€ 120 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 5.5 toont enkele kerncijfers voor de WW. Het WW-volume wordt weergegeven in uitkeringsjaren. Dit is het gemiddeld aantal volledige WW-uitkeringen per jaar. Als gevolg van de gunstige economische ontwikkeling is het WW-volume 28.000 uitkeringsjaren lager uitgekomen dan geraamd bij de opstelling van de begroting 2015. Het gemiddeld WW-volume lag daarmee in 2015 21.000 lager dan in 2014.

Het aantal nieuwe WW-uitkeringen is als gevolg van de lager dan verwachte werkloosheid 30.000 lager uitgekomen dan verwacht. Daar staat tegenover dat het aantal beëindigde uitkeringen 41.000 lager is uitgekomen dan geraamd. Deels hangt dit samen met de lager uitgevallen WW-instroom. Een groot deel van de nieuwe uitkeringen wordt immers binnen een jaar weer beëindigd. Gezien de gunstige ontwikkeling zou uitstroom dan echter wel hoger uitpakken dan instroom.

De lager uitgevallen WW-uitstroom wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat de nieuwe WW-systematiek op basis van inkomensverrekening leidt tot een vertragend effect op de uitstroom. Dat heeft een opwaarts administratief effect op het aantal lopende WW-uitkeringen. Het recht op uitkering wordt pas administratief beëindigd nadat gebleken is dat de opgegeven inkomsten overeenkomen met de inkomstenopgave van de werkgever in de Polisadministratie39. Dit heeft verder geen gevolgen voor het resterende WW-recht bij beëindiging. Naast het beschreven administratieve effect, valt het aantal lopende uitkeringen bij inkomensverrekening ook hoger uit dan voorheen, omdat mensen die tegen een lager loon vanuit de WW gaan werken een aanvulling uit de WW blijven houden.

Tabel 5.5 Kerncijfers WW1
 

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Verschil 2015

Volume WW (x 1.000 uitkeringsjaren)

335

364

343

371

– 28

Aantal lopende WW-uitkeringen (x 1.000, ultimo)

438

441

446

440

6

Aantal nieuwe WW-uitkeringen (x 1.000)

613

605

584

614

– 30

Aantal beëindigde WW-uitkeringen (x 1.000)

516

602

579

620

– 41

1

UWV, jaarverslag.

Handhaving

De kerncijfers preventie laten een stabiel en onveranderd hoog beeld zien. Dat de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (Wwz) daar geen verandering in heeft gebracht, is positief. De kennis van de verplichtingen is met 3%-punt gestegen. Dit heeft mogelijk te maken met de extra informatievoorziening aan WW’ers in 2015 in het kader van de invoering van de Wwz. De kerncijfers opsporing zijn gedaald. Door de inkomensverrekening van de Wwz, sinds 1 juli 2015, vallen het aantal geconstateerde overtredingen en het totaal benadelingsbedrag in 2015 lager uit dan in 2014. De incassoratio’s laten een stabiel beeld zien.

Tabel 5.6 Kerncijfers WW (fraude en handhaving)
 

Realisatie

2013

Realisatie

2014

Realisatie

2015

Preventie1

     

Gepercipieerde detectiekans (%)

84

84

Kennis van de verplichtingen (%)

94

97

       

Opsporing2

     

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)

31

43

27

Totaal benadelingbedrag (x € 1 mln)

42

63

40

       

Terugvordering2

     

Incassoratio 2013 (%)

33

56

65

Incassoratio 2014 (%)

3

23

49

Incassoratio 2015 (%)

3

3

34

1

Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans 2015». Cijfers voor 2013 zijn niet beschikbaar.

2

UWV, jaarverslag.

3

Deze cijfers komen niet voor.

B. Subsidies

Het kabinet heeft in 2013 middelen aan het UWV beschikbaar gesteld voor de aanpak van de werkloosheid onder ouderen. Het plan bevat als maatregelen het organiseren van netwerkbijeenkomsten en inspiratiedagen voor werkloze ouderen. Onderdeel van het actieplan is een subsidieregeling waarmee ouderen via de werkgever of op eigen aanvraag een scholingsvoucher kunnen krijgen. Daarnaast kan aan intermediairs een plaatsingsfee worden toegekend wanneer zij een oudere werkzoekende duurzaam (minimaal 3, 6 of 12 maanden) aan een baan helpen. In 2014 is de doelgroep uitgebreid naar 50-plussers40. Hiervoor zijn extra middelen beschikbaar gesteld, zonder dat de doelstelling voor het aantal toe te kennen plaatsingsfees is verhoogd. Hierdoor is de realisatie van de subsidie € 2,9 miljoen lager dan begroot.

C. Ontvangsten

Begrotingsgefinancierde regelingen worden gedurende het jaar aan uitvoeringsinstanties bevoorschot en achteraf afgerekend. De restituties in tabel 5.1 hebben betrekking op verrekeningen inzake betaalde rijksvergoedingen in het kader van de subsidieregeling.

De overheid is eigenrisicodrager voor de WW. Het UWV verhaalt de uitkeringslasten op overheidswerkgevers. Deze lasten staan als ontvangsten op dit artikel van de begroting. Als gevolg van de lagere werkloosheid is de realisatie van de ontvangsten € 49 miljoen lager uitkomen dan begroot (zie tabel 5.2). De WW-lasten voor deze groep vallen lager uit, hetgeen ook leidt tot lagere ontvangsten uit verhaal. In de vergelijking tussen begroting en realisatie is rekening gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling van € 8 miljoen.

Licence