Inleiding
De Rijksgebouwendienst is per 1 juli 2014 opgegaan in het Rijksvastgoedbedrijf, maar als baten-lastenagentschap blijven bestaan totdat het Rijksvastgoedbedrijf die status verkreeg. Dat is op 1 januari 2016 gebeurd. De jaarrekening 2015 is dan ook de laatste van de Rijksgebouwendienst.
De missie van de Rijksgebouwendienst was het bijdragen aan het succesvol functioneren van zijn klanten door het bieden van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen en het bijdragen aan het behoud van ons cultureel erfgoed door de instandhouding van monumenten. Daartoe werden de volgende producten geleverd: huisvesting, services, adviezen en beleidsondersteuning. De afgesproken kwaliteit van de geleverde huisvesting werd gehandhaafd volgens de Regeling Taakverdeling Beheer Rijkshuisvesting (RTB).
Beleidsprestaties
Indicator/kengetal | Streefwaarde 2015 | Realisatie 2015 |
---|---|---|
Energieambitie 2020 | De maatregelen in het kader van tranche 2 (objecten met een publieksfunctie, zoals musea en gerechtsgebouwen) en tranche 3 (objecten met een (rijks) kantoorfunctie) voor FCIB (het Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven van klimaatinstallaties) worden afgerond. | De maatregelen voor tranche 2 en 3 zijn vrijwel geheel afgerond. |
Gebruiksgraad monumenten | 95% | 98% |
Voortgang programma Energieambitie 2020
De doelstelling om in 2015 de maatregelen in het kader van tranche 2 (objecten met een publieksfunctie, zoals musea en gerechtsgebouwen) en tranche 3 (objecten met een (rijks)kantoorfunctie) voor FCIB (het Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven van klimaatinstallaties) af te ronden, is op 4 objecten na gerealiseerd. Met FCIB worden klimaatinstallaties in gebouwen zodanig ingeregeld, dat een optimaal thermisch comfort wordt bereikt bij een minimale verstoring van het bedrijfsproces en een zo laag mogelijk energiegebruik.
Gebruiksgraad monumenten
Uit de begroting voor Wonen en Rijksdienst wordt de instandhouding bekostigd van de monumenten met een erfgoedfunctie (maar zonder rijkshuisvestingsfunctie). De gebruiksgraad op 31 december 2015 van deze monumenten met erfgoedfunctie is 98% (evenals ultimo 2014). De gebruiksgraad is het aantal m2 bruto vloeroppervlak (bvo) per object dat in gebruik is in verhouding tot het totaal aantal m2bvo. Een deel van de monumenten is naar hun aard niet geschikt voor gebruik, zoals gedenknaalden of grafmonumenten. Deze zijn buiten de berekening gehouden.
Met een brief van 11 november 2011 heeft de Minister van BZK de Kamer o.a. gemeld het beleid ten aanzien van monumenten zonder huisvestingsfunctie in bezit van de Rijksgebouwendienst te harmoniseren en te bezien of andere vormen van beheer en exploitatie mogelijk zijn. Een belangrijke mijlpaal van dit gewijzigde beleid is de vervreemding van een pakket monumenten aan de Nationale Monumentenorganisatie.
Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RGD
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | (4) | |
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en vastgestelde begroting | Realisatie 2014 |
Baten | ||||
Omzet moederdepartement | 18.850 | 15.172 | – 3.678 | 16.672 |
Omzet overige departementen | 1.221.996 | 1.100.403 | – 121.593 | 1.258.579 |
Omzet derden | 8.888 | 11.673 | 2.785 | 10.452 |
Rentebaten | 0 | 3.453 | 3.453 | 3.815 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 6.535 | 6.535 | 16.887 |
Bijzondere baten | 10.706 | 82.306 | 71.600 | 27.542 |
Totaal baten | 1.260.440 | 1.219.543 | – 40.897 | 1.333.948 |
Lasten | ||||
Product Huisvesting | ||||
Apparaatskosten (netto) | 70.981 | 71.967 | 986 | 65.857 |
Huren | 240.163 | 216.702 | – 23.461 | 236.925 |
DBFMO lasten | 49.603 | 24.640 | – 24.963 | 21.764 |
Rentelasten | 232.055 | 204.043 | – 28.012 | 220.378 |
Afschrijvingen | 323.659 | 314.370 | – 9.289 | 322.810 |
Onderhoud | 139.501 | 118.278 | – 21.223 | 121.789 |
Dotaties voorzieningen | 14.035 | 45.898 | 31.863 | 46.958 |
Belastingen en heffingen | 21.994 | 21.994 | 0 | 23.000 |
Investeringen buiten gebruiksvergoedingen | 61.097 | 99.504 | 38.407 | 82.023 |
Overige producten | 0 | |||
Services | 34.340 | 30.959 | – 3.381 | 44.590 |
Adviezen | 11.322 | 4.398 | – 6.924 | 6.053 |
Beleidsondersteuning | 6.642 | 5.194 | – 1.448 | 5.052 |
Overige lasten | 20.806 | 46.848 | 26.042 | 55.086 |
Totaal lasten | 1.226.198 | 1.204.796 | – 21.402 | 1.252.286 |
Saldo van baten en lasten | 34.242 | 14.747 | – 19.495 | 81.662 |
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
Onder inputfinanciering buiten de huur- verhuurrelatie vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie (inclusief Paleis Soestdijk), de beleidsondersteunende taken van de Rijksgebouwendienst en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting.
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen omvat opbrengsten huisvesting, services en adviezen. De opbrengsten huisvesting hebben betrekking op:
-
• de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de Ministeries volgens het huur-verhuurmodel (gebruiksvergoedingen); Een deel van de bevroren gebruiksvergoeding 2015 is via een korting op de tarieven aan de gebruikers gerestitueerd (€ 165,0 mln.);
-
• de DBFMO-opbrengsten op basis van leveringsovereenkomsten met de Ministeries. Deze omvatten de totale vergoeding, die de gebruikers uit hoofde van het Design Build Finance Maintain Operate (DBFMO)-contract verschuldigd zijn, minus de aflossingscomponent van de langlopende vordering. Vanwege de oplevering van één project is deze opbrengst ten opzichte van vorig jaar toegenomen;
-
• de à fonds perdu gefinancierde huisvestingsprojecten voor Ministeries (investeringen buiten de gebruiksvergoeding);
-
• het verschil tussen de ontvangen gebruiksvergoeding en de afschrijvings- en rentekosten van de vaste activa (egalisatie). In 2015 is er sprake van een afname van de egalisatierekening.
Bij de verlenging per 1-1-2015 van contracten voor specialties heeft geen herberekening van de gebruiksvergoedingen plaatsgevonden (bevriezing gebruiksvergoeding). Voor deze contracten geldt dat geen egalisatieberekening meer wordt toegepast met ingang van 1-1-2014. Deze maatregel is één van de eerste stappen bij de implementatie van het nieuwe Rijkshuisvestingstelsel, waarin de Rijksgebouwendienst met ingang van 1-1-2013 verantwoordelijk is voor de instandhouding in kantorenvoorraad en met ingang van 1-1-2014 ook voor de specialties.
Het onderdeel services betreft de opbrengsten voor werkzaamheden, die volgens RTB tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTB-serviceverlening), maar die op verzoek van de afnemers, voor zover rijksoverheid, door de Rijksgebouwendienst worden verricht. Services worden door de Rijksgebouwendienst zowel via incidentele opdrachten als via servicecontracten uitgevoerd. De opbrengsten adviezen hebben betrekking op de opbrengsten van niet-projectgebonden huisvestingsadviezen aan rijksoverheden. De klantvraag met betrekking tot serviceprojecten en adviesopdrachten is vooraf lastig in te schatten. Tegenover hogere baten staan ook hogere lasten.
Omzet derden
De opbrengsten van derden betreffen de huuropbrengsten die de Rijksgebouwendienst via het RVOB ontvangt. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van de bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen).
Vrijval voorzieningen
In 2015 is er een bedrag van € 6,5 mln. vrijgevallen. Dit wordt bij de balans toegelicht.
Rentebaten
Specificatie rentebaten (bedragen x 1.000) | realisatie 2014 | realisatie 2015 | begroting 2015 |
---|---|---|---|
Rentebaten rekening-courant RHB | 253 | 8 | 0 |
Rentebaten projecten | 1.441 | 384 | 0 |
Overige rentebaten | 2.121 | 3.061 | 0 |
Totaal | 3.815 | 3.453 | 0 |
Het rentepercentage op de rekening-courant RHB is nagenoeg nihil. Rentebaten projecten betreffen rentebaten op à fonds perdu projecten. Tegenover deze baten staan lasten voor de Rijksgebouwendienst als gevolg van voorfinanciering tijdens de realisatiefase. De overige rentebaten betreffen vergoedingen door DJI van boeterente met betrekking tot de afkopen.
Bijzondere baten
Specificatie bijzondere baten
Realisatie 2014 | Realisatie 2015 | Begroting 2015 | |
---|---|---|---|
Resultaat verkoop onroerend goed (B) | 8.091 | 59.973 | 0 |
Resultaat op investeringsprojecten (B) | 0 | 0 | 0 |
Resultaat op nazorg | 1.618 | 4.240 | 0 |
Baten voorgaande boekjaren | 12.135 | 13.629 | 0 |
Diverse overige baten | 5.698 | 4.464 | 10.706 |
Totaal | 27.542 | 82.306 | 10.706 |
In 2015 is een aantal objecten met winst verkocht (€ 60,0 mln.). De baten voorgaande jaren hebben betrekking op hoger ingeschatte dan feitelijke automatiseringskosten en op een correctie van de inhuurkosten in 2014.
Lasten
Apparaatskosten
Deze post omvat alle apparaatskosten, die niet zijn toegerekend aan de overige producten, huisvestingsprojecten, adviezen, services en beleid en die gedekt dienen te worden uit de 1-opslag gebruiksvergoeding. De apparaatskosten zijn de kosten voor intern en extern personeel plus de materiële kosten, zoals eigen huisvestingskosten en ICT-kosten.
Specificatie apparaatskosten
Realisatie 2014 | Realisatie 2015 | Begroting 2015 | ||
---|---|---|---|---|
Personele kosten | 78.946 | 87.583 | 82.408 | |
waarvan eigen personeel | 59.616 | 62.705 | 62.176 | |
waarvan externe inhuur | 15.962 | 19.674 | 16.665 | |
waarvan overige personele kosten | 3.368 | 3.870 | 3.567 | |
Materiële kosten | 23.188 | 28.139 | 28.492 | |
waarvan ICT | 10.298 | 16.628 | 14.645 | |
waarvan bijdrage aan SSO's | 0 | 0 | 13 | |
Totaal bruto apparaatskosten | 102.134 | 115.722 | 110.900 | |
Verwerkt als productkosten | –/– | 36.277 | 43.755 | 39.919 |
Apparaatskosten (netto) | 65.857 | 71.967 | 70.981 |
Huren
Het betreft hier de huren die de Rijksgebouwendienst aan de markt betaalt.
DBFMO-lasten
Onder deze post vallen de kosten die aan de consortia van de DBFMO-gebouwen zijn betaald, exclusief de rente- en afschrijvingskosten.
Rentelasten
Onder deze post worden de rentekosten van de rentedragende leningen en (eventuele) debetrente van de rekening courant RHB verantwoord. De rentelasten in 2015 bedragen € 204,0 mln. De realisatie is lager dan de oorspronkelijke raming als gevolg van de lage actuele rentepercentages. Daarnaast heeft per 1 april 2015 een herfinanciering van de leningenportefeuille plaatsgevonden. De voordelen die dat met zich mee brengt zijn nagenoeg volledig gecompenseerd met een eenmalige boete voor vervroegde aflossing. In verband met de stelselwijziging is ook rente over de DBFMO-leningen verwerkt in de cijfers, daarbij zijn de vergelijkende cijfers aangepast.
Afschrijvingen
Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) verantwoord. De begrotingsraming is gebaseerd op de geplande opleveringen in de totale projectenportefeuille en de daadwerkelijke realisatie is afhankelijk van de werkelijke opleveringen en activeringen. In 2015 zijn tevens de afschrijvingskosten van de geactiveerde DBFMO- gebouwen in deze post opgenomen.
Onderhoud
Onder deze post vallen dagelijks onderhoud, planmatig onderhoud, het beheer van monumenten en bijzondere objecten. Belangrijkste redenen voor de lagere kosten voor dagelijks onderhoud zijn een andere wijze van contracteren (afkoop klein onderhoud), lagere onderhoudskosten bij panden in de afstootfase en aflopende onderhoudscontracten bij de DJI-voorraad. Bij planmatig onderhoud is veelal sprake van verschuivingen in de planning voor lopende projecten.
Dotaties voorzieningen
Er zijn diverse dotaties aan de verschillende voorzieningen gedaan. Deze worden toegelicht bij de balans.
Investeringen buiten gebruiksvergoedingen
Onder deze post zijn investeringen opgenomen die niet leiden tot een (aanpassing van de) gebruiksvergoeding. Het betreft hier kleinere projecten voor Ministeries en het energiebesparingsprogramma rijkshuisvesting. Kleine projecten voor Ministeries betreffen de integrale kosten van de door de Rijksgebouwendienst uitgevoerde kleine, à fonds perdu gefinancierde, projecten voor Ministeries alsmede à fonds perdu bijdragen aan investeringsprojecten. Het betreft hier over het algemeen (ver)bouwactiviteiten van relatief geringe financiële omvang.
Services
De post services betreft de integrale kosten (inclusief apparaatskosten) voor werkzaamheden, die volgens de RTB tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTB-serviceverlening), maar op verzoek van de afnemers door de Rijksgebouwendienst worden verricht, en overige services. De servicekosten komen pas in het uitvoeringsjaar in beeld en de totale omvang fluctueert jaarlijks.
Adviezen
De Rijksgebouwendienst levert op verzoek van de gebruikers niet-projectgebonden adviezen. De kosten betreffen zowel de interne als externe kosten. De adviesvraag van klanten aan de Rijksgebouwendienst fluctueert over de jaren heen.
Beleidsondersteuning
Onder deze post zijn de door het moederdepartement gefinancierde kosten voor beleidsondersteuning opgenomen.
Bijzondere lasten
Specificatie bijzondere lasten
Realisatie 2014 | Realisatie 2015 | Begroting 2015 | |
---|---|---|---|
Boekwaardecorrecties | 26.598 | 16.228 | 10.100 |
Resultaat verkoop onroerend goed | 907 | 313 | 0 |
Resultaat op investeringsprojecten | 1.291 | 7.473 | 0 |
Lasten voorgaande boekjaren | 5.661 | 4.427 | 0 |
Diverse overige lasten | 20.629 | 18.407 | 10.706 |
Totaal | 55.086 | 46.848 | 20.806 |
De diverse overige lasten betreffen, naast de (jaarlijkse) kosten voor het programma brandveiligheid (€ 6,6 mln.) en bouwkundig ruimtelijk tekenwerk (€ 0,7 mln.), de volgende posten:
-
• Afboeking deel restwaarde DBFMO DUO Groningen € 5,3 mln.
-
• Kosten HARP en Inbesteding € 5,2 mln.
-
• Diverse kosten € 2,8 mln.
Toelichting op het resultaat
In de onderstaande tabel is het resultaat van de Rijksgebouwendienst gepresenteerd op productniveau.
Specificatie resultaat 2015 per product
Baten | Lasten | Resultaat | |
---|---|---|---|
Huisvesting | 1.180.655 | 1.166.460 | 14.195 |
Services | 31.511 | 30.959 | 552 |
Adviezen | 4.398 | 4.398 | 0 |
Beleidsondersteuning | 5.194 | 5.194 | 0 |
Totaal | 1.221.758 | 1.207.011 | 14.747 |
Binnen het product huisvesting is een resultaat van € 14,2 mln. gerealiseerd. Naast resultaten op rente en afschrijving speelden vooral boekwaardecorrecties (€ 16,2 mln. negatief), vrijval/dotaties aan voorzieningen (– € 39,4 mln. negatief) en afstootresultaten (€ 60,0 mln. positief) een rol.
Balans per 31 december 2015
Balans 2015 | Balans 2014 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | ||
Materiële vaste activa | ||
Grond en gebouwen | 5.236.127 | 5.301.095 |
Onderhanden huisvestingsprojecten (leenfaciliteit) | 246.369 | 267.580 |
5.482.496 | 5.568.675 | |
Financiële Vaste Activa | ||
Egalisatierekening | 348.283 | 422.020 |
Afkopen BTW | – | 2.231 |
348.283 | 424.251 | |
Vlottende activa | ||
Voorraad te verkopen onroerend goed | 287.617 | 383.500 |
Onderhanden werk services, adviezen en overig | 19.825 | 33.932 |
Debiteuren | 35.476 | 29.655 |
Overlopende activa | 36.363 | 28.170 |
379.281 | 475.257 | |
Liquide middelen | ||
RHB | 615.649 | 523.417 |
615.649 | 523.417 | |
Totaal Activa | 6.825.709 | 6.991.600 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ||
Exploitatiereserve | 188.821 | 71.761 |
Bestemmingsreserves | – | 62.305 |
Onverdeeld resultaat | 14.747 | 81.662 |
203.568 | 215.728 | |
Voorzieningen | ||
Voorziening Asbestverontreiniging | 44.420 | 47.846 |
Voorziening Herstel Onderhoud | 21.503 | 20.753 |
Overige voorzieningen | 57.251 | 30.369 |
123.174 | 98.968 | |
Langlopende schulden | ||
Leenfaciliteit Financiën | 5.058.467 | 5.538.246 |
Overige langlopende schulden | 416.163 | 393.474 |
5.474.630 | 5.931.720 | |
Kortlopende schulden | ||
Nazorgbudgetten | 17.946 | 23.464 |
Crediteuren | 16.298 | 19.231 |
Overige schulden en overlopende passiva | 163.658 | 257.323 |
Kortlopend deel langlopende schulden | 826.435 | 445.166 |
1.024.337 | 745.184 | |
Totaal Passiva | 6.825.709 | 6.991.600 |
Toelichting
Activa
Materiële vaste activa
De post materiële vaste activa bestaat uit grond (inclusief afgekochte erfpachtrechten) en gebouwen die de Rijksgebouwendienst in economisch eigendom heeft, inclusief de inbouwpakketten in huurpanden, de onderhanden huisvestingsprojecten en inventaris en overige bedrijfsmiddelen. Per 31 december 2015 worden de DBFMO-contracten, in overeenstemming met BW 2 titel 9 en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving verantwoord als materiële vaste activa. De voorraad te verkopen onroerend goed wordt per 31 december 2015 onder de vlottende activa opgenomen. De vergelijkende cijfers per 31 december 2014 zijn hiervoor aangepast.
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa per 31 december 2015 (€ 348,3 mln.) betreffen alleen nog de egalisatierekening.
De gebruiksvergoeding voor rente en afschrijving wordt bij aanvang zodanig vastgesteld dat gedurende de contractperiode de netto contante waarden van de kosten en de opbrengsten elkaar dekken. Hierbij wordt bij de berekening van de gebruiksvergoeding uitgegaan van een verwachte inflatie. Voor de departementen leidt dit over de gehele periode tot een vaste gebruiksvergoeding, die uitsluitend door de stijging van het prijsindexcijfer wordt beïnvloed.
De totale kosten van rente en afschrijvingen dalen over de jaren. Het verschil tussen kosten en opbrengsten wordt jaarlijks op contractniveau geëgaliseerd en in de balans tot uitdrukking gebracht in een langlopende afdwingbare vordering op de gebruikers van de objecten. De vordering wordt over de totale contractperiode geneutraliseerd en is bij afloop van het contract nihil. Bij vroegtijdige contractontbinding wordt de opgebouwde vordering (= egalisatie) door de klant afgekocht.
Er wordt geen egalisatieberekening meer toegepast op verhuurcontracten die niet zijn herberekend bij verlenging per 1-1-2013 en per 1-1-2014 (bevriezing gebruiksvergoeding respectievelijk kantoren en specialties). Daarnaast is de gehele egalisatievordering voor de kantorenvoorraad per eind 2015 afgelost. De volledige vordering per ultimo 2015 betreft dus de specialties.
Saldo per 1 januari 2015 | ||
---|---|---|
Egalisatie afschrijvingskosten | 193.452 | |
Egalisatie rentekosten | 228.568 | |
422.020 | ||
Mutaties | ||
Egalisatie afschrijvingskosten | – 19.490 | |
Egalisatie rentekosten | – 5.419 | |
Afgekochte egalisatie afschrijvingskosten | – 16.189 | |
Afgekochte egalisatie rentekosten | – 32.639 | |
– 73.737 | ||
Saldo per 31 december 2015 | ||
Egalisatie afschrijvingskosten | 157.773 | |
Egalisatie rentekosten | 190.510 | |
Saldo per 31 december 2015 | 348.283 |
Passiva
Eigen vermogen
2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|
Saldo per 1 januari | 124.499 | 135.272 | 215.728 |
Saldo van baten en lasten | 14.073 | 81.662 | 14.747 |
Directe mutaties in het eigen vermogen | |||
Uitkering aan het moederdepartement | – 20.253 | ||
Bijdrage door het moederdepartement | 0 | ||
Overige mutaties | – 3.300 | – 1.206 | – 6.654 |
Saldo per 31 december | 135.272 | 215.728 | 203.568 |
Het vermogen van de Rijksgebouwendienst overstijgt per 31 december 2015 de bandbreedte van het toegestane eigen vermogen met € 73,6 mln.
Voorzieningen
In onderstaande tabel zijn de mutaties per voorziening weergegeven.
Stand 01-01-2015 | Onttrekking | Dotatie | Vrijval | Stand 31-12-2015 | |
---|---|---|---|---|---|
Asbestverontreiniging | 47.846 | – 5.562 | 3.330 | – 1.193 | 44.420 |
Brandveiligheid | 0 | 0 | 4.100 | 0 | 4.100 |
Wachtgelden en FPU uitk. | 277 | – 325 | 590 | 0 | 542 |
Huis ten Bosch | 16.899 | – 4.730 | 24.000 | 0 | 36.169 |
Bodemsanering | 2.152 | – 14 | 0 | – 862 | 1.276 |
Verlieslatende contracten | 1.041 | – 179 | 0 | 0 | 862 |
Herstel onderhoud | 20.753 | – 3.210 | 6.711 | – 2.751 | 21.503 |
Geschillen en rechtsgedingen | 10.000 | 0 | 4.302 | 0 | 14.302 |
Sub-totaal | 98.968 | – 14.019 | 43.033 | – 4.807 | 123.174 |
Dubieuze debiteuren | 2.728 | 0 | 2.865 | – 1.728 | 3.865 |
Totaal | 101.696 | – 14.019 | 45.899 | – 6.535 | 127.039 |
Met mijn brief van 19 juni 2015 (Kamerstukken 34 000 XVII, nr. 22) is de Kamer geïnformeerd over het in één keer uitvoeren van de renovatie en het daarvoor bijgestelde budget van paleis Huis ten Bosch. Het budget van € 35 mln. is verhoogd met € 24 mln. ten laste van het Rijksvastgoedbedrijf. Dit laatste bedrag is als dotatie aan de voorziening toegevoegd. In 2015 is er € 4,7 mln. aan kosten op het project gemaakt. Dit is onttrokken aan de voorziening.
Post | Omschrijving | Bedrag |
---|---|---|
Markthuren | De totale nominale betalingsverplichting voor de gehele contractsduur, die voortvloeit uit panden welke zijn gehuurd uit de markt. | looptijd < 1 jaar € 203 mln. looptijd > 1 ≤ 5 jaar € 429 mln. looptijd > 5 jaar € 458 mln. |
Geïntegreerde contracten (DBFMO) | De waarderingsgrondslag voor de niet uit de balans blijkende rechten is gewijzigd. Door het opnemen van DBFMO onder de materiële vaste activa worden de toekomstige verplichtingen gesplitst in uitstaande investeringsverplichtingen en de verplichting met betrekking tot het onderhoud en het facilitaire deel van de DBFMO contracten. | |
De DBFMO investeringsverplichtingen voor de komende jaren zijn in totaal € 774 mln. | ||
• PI Zaanstad (planning oplevering maart 2016) | € 117,1 mln. | |
• Bezuidenhoutseweg 30 (Den Haag) (planning oplevering juni 2016) | € 37,5 mln. | |
• Rijnstraat 8 (Den Haag) (planning oplevering januari 2017) | € 183,1 mln. | |
• Nieuwe huisvesting RIVM/CBG (planning oplevering september 2018) • De Knoop (Utrecht) (planning oplevering april 2018) • Rechtbank Breda (planning oplevering april 2018) | € 205,3 mln. € 80,8 mln. € 120,0 mln. | |
Afgesloten DBFMO -contracten waarbij sprake is van een financiële verplichting m.b.t. onderhoud en facilitaire diensten (11 contracten) | € 1.805,6 mln. | |
DBFMO contract zonder eigendom | Opgeleverd DBFMO -contract zonder eigendom (1 contract) | € 36,5 mln. |
Vastgoed | Aanbrengen luifel in Knoopkazerne te Utrecht. | € 0,5 mln. |
Financiën | Jubilea verplichting over de jaren 2016 tot en met 2019 | € 1,2 mln. |
Projecten | De verplichting is gelijk gesteld aan de geraamde betalingen in 2016 en volgende jaren ten behoeve van de projecten in projectadministratie. | € 1.356 mln. |
Kasstroomoverzicht over 2015
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2015 + stand depositorekeningen | 115.243 | 521.541 | 406.298 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 1.307.558 | |||
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) | – 910.008 | |||
2. | Totaal operationele kasstroom | 372.758 | 397.550 | 24.792 |
Totaal investeringen (–/–) | – 425.000 | – 246.116 | 178.884 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 49.000 | 64.195 | 15.195 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 376.000 | – 181.921 | 194.079 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) | 0 | – 20.253 | – 20.253 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (–/–) | – 447.223 | – 297.283 | 149.940 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 425.000 | 196.016 | – 228.984 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | – 22.223 | – 121.520 | – 99.297 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2015 + stand depositorekeningen | 89.778 | 615.650 | 525.872 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.
Operationele kasstroom
In 2015 zijn er meer ontvangsten binnengekomen dan begroot, tevens waren de uitgaven lager dan verwacht.
Investeringskasstroom
De investeringskasstroom bestaat uit het saldo van investeringen en (boekwaarde van de) desinvesteringen. De afwijking ten opzichte van de begroting is het gevolg van lagere investeringen en dientengevolge een lager kasberoep, dit is bij de 2e suppletoire begroting als mutatie verwerkt.
Financieringskasstroom
De aflossingen op leningen bestaan uit de aflossing op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën (€ 297,3 mln.). Alleen voor de investeringen in huisvestingsprojecten en voor de terugbetaling van de voorfinancieringen wordt een beroep op de leenfaciliteit gedaan. De aflossingen op de leningen zijn fors lager dan begroot als gevolg van de herfinanciering van de langlopende leningen tegen een lagere rente en langere looptijden.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015
Omschrijving generiek deel | Realisatie | Vastgestelde begroting | |||
---|---|---|---|---|---|
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2015 | |
Producten en diensten | |||||
Omzet product huisvesting * € 1.000 | 1.387.719 | 1.381.032 | 1.195.732 | 1.180.655 | 1.176.334 |
Omzet product adviezen * € 1.000 | 10.422 | 11.631 | 6.053 | 4.398 | 11.322 |
Omzet product services * € 1.000 | 49.227 | 39.831 | 44.885 | 31.511 | 34.340 |
Saldo van baten en lasten * € 1.000 | – 21.821 | 14.073 | 81.662 | 14.747 | 34.242 |
Saldo van baten en lasten (%) | – 1,5% | 1,2% | 6,2% | 1,2% | 2,7% |
Huisvestingsvoorraad in mln. m2 BVO | 7.013 | 6.859 | 6.470 | 6.456 | 6.349 |
waarvan verhuurd | 6.460 | 6.153 | 5.741 | 6.071 | 5.572 |
Gemiddelde leegstand voor rekening RGD | 5,3% | 6,3% | 5,9% | 6,0% | 7,4% |
Indicator technische kwaliteit | 2,29 | 2,32 | 2,39 | 2,39 | 2,1–2,8 |
Bedrijfsvoering | |||||
Bezetting fte’s jaarultimo | 794 | 766 | 737 | 831 | 750 |
Bruto Apparaat/omzet | 8,1% | 7,7% | 7,7% | 9,0% | 8,8% |
Gemiddelde loonkosten * € 1 | 77.668 | 80.270 | 79.265 | 75.006 |
Toelichting
Leegstand
De leegstand voor rekening van de Rijksgebouwendienst (6,0%) is lager dan de begroting (7,4%). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de verhuur van leegstaande gebouwen aan het COA.
Indicator Technische Kwaliteit
De indicator technische kwaliteit (ITK) geeft in een cijfer de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille weer op een bepaald tijdstip. Het cijfer loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een gewogen gemiddelde van de technische condities van alle gebouwelementen. Deze technische condities worden bepaald door inspecties. De ITK in 2015 is, evenals in 2014, – 2,39 en voldoet daarmee aan de doelstelling dat deze tussen de 2,1 en 2,8 blijft.
Bezetting fte’s jaarultimo
De bezetting per 31 december 2015 bedroeg 831 fte's. Deze ontwikkeling is in lijn met de verwachte werklastontwikkeling voor de komende jaren van het Rijksvastgoedbedrijf.
Bruto Apparaat/omzet
De apparaatsindicator is iets gestegen ten opzichte van 2014.