Base description which applies to whole site

3.6 Rijksgebouwendienst

Inleiding

De Rijksgebouwendienst is per 1 juli 2014 opgegaan in het Rijksvastgoedbedrijf, maar als baten-lastenagentschap blijven bestaan totdat het Rijksvastgoedbedrijf die status verkreeg. Dat is op 1 januari 2016 gebeurd. De jaarrekening 2015 is dan ook de laatste van de Rijksgebouwendienst.

De missie van de Rijksgebouwendienst was het bijdragen aan het succesvol functioneren van zijn klanten door het bieden van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen en het bijdragen aan het behoud van ons cultureel erfgoed door de instandhouding van monumenten. Daartoe werden de volgende producten geleverd: huisvesting, services, adviezen en beleidsondersteuning. De afgesproken kwaliteit van de geleverde huisvesting werd gehandhaafd volgens de Regeling Taakverdeling Beheer Rijkshuisvesting (RTB).

Beleidsprestaties

Indicator/kengetal

Streefwaarde 2015

Realisatie 2015

Energieambitie 2020

De maatregelen in het kader van tranche 2 (objecten met een publieksfunctie, zoals musea en gerechtsgebouwen) en tranche 3 (objecten met een (rijks) kantoorfunctie) voor FCIB (het Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven van klimaatinstallaties) worden afgerond.

De maatregelen voor tranche 2 en 3 zijn vrijwel geheel afgerond.

Gebruiksgraad monumenten

95%

98%

Voortgang programma Energieambitie 2020

De doelstelling om in 2015 de maatregelen in het kader van tranche 2 (objecten met een publieksfunctie, zoals musea en gerechtsgebouwen) en tranche 3 (objecten met een (rijks)kantoorfunctie) voor FCIB (het Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven van klimaatinstallaties) af te ronden, is op 4 objecten na gerealiseerd. Met FCIB worden klimaatinstallaties in gebouwen zodanig ingeregeld, dat een optimaal thermisch comfort wordt bereikt bij een minimale verstoring van het bedrijfsproces en een zo laag mogelijk energiegebruik.

Gebruiksgraad monumenten

Uit de begroting voor Wonen en Rijksdienst wordt de instandhouding bekostigd van de monumenten met een erfgoedfunctie (maar zonder rijkshuisvestingsfunctie). De gebruiksgraad op 31 december 2015 van deze monumenten met erfgoedfunctie is 98% (evenals ultimo 2014). De gebruiksgraad is het aantal m2 bruto vloeroppervlak (bvo) per object dat in gebruik is in verhouding tot het totaal aantal m2bvo. Een deel van de monumenten is naar hun aard niet geschikt voor gebruik, zoals gedenknaalden of grafmonumenten. Deze zijn buiten de berekening gehouden.

Met een brief van 11 november 2011 heeft de Minister van BZK de Kamer o.a. gemeld het beleid ten aanzien van monumenten zonder huisvestingsfunctie in bezit van de Rijksgebouwendienst te harmoniseren en te bezien of andere vormen van beheer en exploitatie mogelijk zijn. Een belangrijke mijlpaal van dit gewijzigde beleid is de vervreemding van een pakket monumenten aan de Nationale Monumentenorganisatie.

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RGD

Staat van baten en lasten van de baten-lastenagentschap RGD (bijdragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

(4)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2014

Baten

       

Omzet moederdepartement

18.850

15.172

– 3.678

16.672

Omzet overige departementen

1.221.996

1.100.403

– 121.593

1.258.579

Omzet derden

8.888

11.673

2.785

10.452

Rentebaten

0

3.453

3.453

3.815

Vrijval voorzieningen

0

6.535

6.535

16.887

Bijzondere baten

10.706

82.306

71.600

27.542

Totaal baten

1.260.440

1.219.543

– 40.897

1.333.948

         

Lasten

       

Product Huisvesting

       

Apparaatskosten (netto)

70.981

71.967

986

65.857

Huren

240.163

216.702

– 23.461

236.925

DBFMO lasten

49.603

24.640

– 24.963

21.764

Rentelasten

232.055

204.043

– 28.012

220.378

Afschrijvingen

323.659

314.370

– 9.289

322.810

Onderhoud

139.501

118.278

– 21.223

121.789

Dotaties voorzieningen

14.035

45.898

31.863

46.958

Belastingen en heffingen

21.994

21.994

0

23.000

Investeringen buiten gebruiksvergoedingen

61.097

99.504

38.407

82.023

Overige producten

   

0

 

Services

34.340

30.959

– 3.381

44.590

Adviezen

11.322

4.398

– 6.924

6.053

Beleidsondersteuning

6.642

5.194

– 1.448

5.052

Overige lasten

20.806

46.848

26.042

55.086

Totaal lasten

1.226.198

1.204.796

– 21.402

1.252.286

Saldo van baten en lasten

34.242

14.747

– 19.495

81.662

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

Onder inputfinanciering buiten de huur- verhuurrelatie vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie (inclusief Paleis Soestdijk), de beleidsondersteunende taken van de Rijksgebouwendienst en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen omvat opbrengsten huisvesting, services en adviezen. De opbrengsten huisvesting hebben betrekking op:

  • de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de Ministeries volgens het huur-verhuurmodel (gebruiksvergoedingen); Een deel van de bevroren gebruiksvergoeding 2015 is via een korting op de tarieven aan de gebruikers gerestitueerd (€ 165,0 mln.);

  • de DBFMO-opbrengsten op basis van leveringsovereenkomsten met de Ministeries. Deze omvatten de totale vergoeding, die de gebruikers uit hoofde van het Design Build Finance Maintain Operate (DBFMO)-contract verschuldigd zijn, minus de aflossingscomponent van de langlopende vordering. Vanwege de oplevering van één project is deze opbrengst ten opzichte van vorig jaar toegenomen;

  • de à fonds perdu gefinancierde huisvestingsprojecten voor Ministeries (investeringen buiten de gebruiksvergoeding);

  • het verschil tussen de ontvangen gebruiksvergoeding en de afschrijvings- en rentekosten van de vaste activa (egalisatie). In 2015 is er sprake van een afname van de egalisatierekening.

Bij de verlenging per 1-1-2015 van contracten voor specialties heeft geen herberekening van de gebruiksvergoedingen plaatsgevonden (bevriezing gebruiksvergoeding). Voor deze contracten geldt dat geen egalisatieberekening meer wordt toegepast met ingang van 1-1-2014. Deze maatregel is één van de eerste stappen bij de implementatie van het nieuwe Rijkshuisvestingstelsel, waarin de Rijksgebouwendienst met ingang van 1-1-2013 verantwoordelijk is voor de instandhouding in kantorenvoorraad en met ingang van 1-1-2014 ook voor de specialties.

Het onderdeel services betreft de opbrengsten voor werkzaamheden, die volgens RTB tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTB-serviceverlening), maar die op verzoek van de afnemers, voor zover rijksoverheid, door de Rijksgebouwendienst worden verricht. Services worden door de Rijksgebouwendienst zowel via incidentele opdrachten als via servicecontracten uitgevoerd. De opbrengsten adviezen hebben betrekking op de opbrengsten van niet-projectgebonden huisvestingsadviezen aan rijksoverheden. De klantvraag met betrekking tot serviceprojecten en adviesopdrachten is vooraf lastig in te schatten. Tegenover hogere baten staan ook hogere lasten.

Omzet derden

De opbrengsten van derden betreffen de huuropbrengsten die de Rijksgebouwendienst via het RVOB ontvangt. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van de bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen).

Vrijval voorzieningen

In 2015 is er een bedrag van € 6,5 mln. vrijgevallen. Dit wordt bij de balans toegelicht.

Rentebaten

Specificatie rentebaten (bedragen x 1.000)

realisatie 2014

realisatie 2015

begroting 2015

Rentebaten rekening-courant RHB

253

8

0

Rentebaten projecten

1.441

384

0

Overige rentebaten

2.121

3.061

0

Totaal

3.815

3.453

0

Het rentepercentage op de rekening-courant RHB is nagenoeg nihil. Rentebaten projecten betreffen rentebaten op à fonds perdu projecten. Tegenover deze baten staan lasten voor de Rijksgebouwendienst als gevolg van voorfinanciering tijdens de realisatiefase. De overige rentebaten betreffen vergoedingen door DJI van boeterente met betrekking tot de afkopen.

Bijzondere baten

Specificatie bijzondere baten

(Bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Resultaat verkoop onroerend goed (B)

8.091

59.973

0

Resultaat op investeringsprojecten (B)

0

0

0

Resultaat op nazorg

1.618

4.240

0

Baten voorgaande boekjaren

12.135

13.629

0

Diverse overige baten

5.698

4.464

10.706

Totaal

27.542

82.306

10.706

In 2015 is een aantal objecten met winst verkocht (€ 60,0 mln.). De baten voorgaande jaren hebben betrekking op hoger ingeschatte dan feitelijke automatiseringskosten en op een correctie van de inhuurkosten in 2014.

Lasten

Apparaatskosten

Deze post omvat alle apparaatskosten, die niet zijn toegerekend aan de overige producten, huisvestingsprojecten, adviezen, services en beleid en die gedekt dienen te worden uit de 1-opslag gebruiksvergoeding. De apparaatskosten zijn de kosten voor intern en extern personeel plus de materiële kosten, zoals eigen huisvestingskosten en ICT-kosten.

Specificatie apparaatskosten

(Bedragen x € 1.000)
   

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Personele kosten

 

78.946

87.583

82.408

waarvan eigen personeel

 

59.616

62.705

62.176

waarvan externe inhuur

 

15.962

19.674

16.665

waarvan overige personele kosten

 

3.368

3.870

3.567

Materiële kosten

 

23.188

28.139

28.492

waarvan ICT

 

10.298

16.628

14.645

waarvan bijdrage aan SSO's

 

0

0

13

Totaal bruto apparaatskosten

 

102.134

115.722

110.900

Verwerkt als productkosten

–/–

36.277

43.755

39.919

Apparaatskosten (netto)

 

65.857

71.967

70.981

Huren

Het betreft hier de huren die de Rijksgebouwendienst aan de markt betaalt.

DBFMO-lasten

Onder deze post vallen de kosten die aan de consortia van de DBFMO-gebouwen zijn betaald, exclusief de rente- en afschrijvingskosten.

Rentelasten

Onder deze post worden de rentekosten van de rentedragende leningen en (eventuele) debetrente van de rekening courant RHB verantwoord. De rentelasten in 2015 bedragen € 204,0 mln. De realisatie is lager dan de oorspronkelijke raming als gevolg van de lage actuele rentepercentages. Daarnaast heeft per 1 april 2015 een herfinanciering van de leningenportefeuille plaatsgevonden. De voordelen die dat met zich mee brengt zijn nagenoeg volledig gecompenseerd met een eenmalige boete voor vervroegde aflossing. In verband met de stelselwijziging is ook rente over de DBFMO-leningen verwerkt in de cijfers, daarbij zijn de vergelijkende cijfers aangepast.

Afschrijvingen

Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) verantwoord. De begrotingsraming is gebaseerd op de geplande opleveringen in de totale projectenportefeuille en de daadwerkelijke realisatie is afhankelijk van de werkelijke opleveringen en activeringen. In 2015 zijn tevens de afschrijvingskosten van de geactiveerde DBFMO- gebouwen in deze post opgenomen.

Onderhoud

Onder deze post vallen dagelijks onderhoud, planmatig onderhoud, het beheer van monumenten en bijzondere objecten. Belangrijkste redenen voor de lagere kosten voor dagelijks onderhoud zijn een andere wijze van contracteren (afkoop klein onderhoud), lagere onderhoudskosten bij panden in de afstootfase en aflopende onderhoudscontracten bij de DJI-voorraad. Bij planmatig onderhoud is veelal sprake van verschuivingen in de planning voor lopende projecten.

Dotaties voorzieningen

Er zijn diverse dotaties aan de verschillende voorzieningen gedaan. Deze worden toegelicht bij de balans.

Investeringen buiten gebruiksvergoedingen

Onder deze post zijn investeringen opgenomen die niet leiden tot een (aanpassing van de) gebruiksvergoeding. Het betreft hier kleinere projecten voor Ministeries en het energiebesparingsprogramma rijkshuisvesting. Kleine projecten voor Ministeries betreffen de integrale kosten van de door de Rijksgebouwendienst uitgevoerde kleine, à fonds perdu gefinancierde, projecten voor Ministeries alsmede à fonds perdu bijdragen aan investeringsprojecten. Het betreft hier over het algemeen (ver)bouwactiviteiten van relatief geringe financiële omvang.

Services

De post services betreft de integrale kosten (inclusief apparaatskosten) voor werkzaamheden, die volgens de RTB tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTB-serviceverlening), maar op verzoek van de afnemers door de Rijksgebouwendienst worden verricht, en overige services. De servicekosten komen pas in het uitvoeringsjaar in beeld en de totale omvang fluctueert jaarlijks.

Adviezen

De Rijksgebouwendienst levert op verzoek van de gebruikers niet-projectgebonden adviezen. De kosten betreffen zowel de interne als externe kosten. De adviesvraag van klanten aan de Rijksgebouwendienst fluctueert over de jaren heen.

Beleidsondersteuning

Onder deze post zijn de door het moederdepartement gefinancierde kosten voor beleidsondersteuning opgenomen.

Bijzondere lasten

Specificatie bijzondere lasten

(Bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Boekwaardecorrecties

26.598

16.228

10.100

Resultaat verkoop onroerend goed

907

313

0

Resultaat op investeringsprojecten

1.291

7.473

0

Lasten voorgaande boekjaren

5.661

4.427

0

Diverse overige lasten

20.629

18.407

10.706

Totaal

55.086

46.848

20.806

De diverse overige lasten betreffen, naast de (jaarlijkse) kosten voor het programma brandveiligheid (€ 6,6 mln.) en bouwkundig ruimtelijk tekenwerk (€ 0,7 mln.), de volgende posten:

  • Afboeking deel restwaarde DBFMO DUO Groningen € 5,3 mln.

  • Kosten HARP en Inbesteding € 5,2 mln.

  • Diverse kosten € 2,8 mln.

Toelichting op het resultaat

In de onderstaande tabel is het resultaat van de Rijksgebouwendienst gepresenteerd op productniveau.

Specificatie resultaat 2015 per product

(Bedragen x € 1.000)
 

Baten

Lasten

Resultaat

Huisvesting

1.180.655

1.166.460

14.195

Services

31.511

30.959

552

Adviezen

4.398

4.398

0

Beleidsondersteuning

5.194

5.194

0

Totaal

1.221.758

1.207.011

14.747

Binnen het product huisvesting is een resultaat van € 14,2 mln. gerealiseerd. Naast resultaten op rente en afschrijving speelden vooral boekwaardecorrecties (€ 16,2 mln. negatief), vrijval/dotaties aan voorzieningen (– € 39,4 mln. negatief) en afstootresultaten (€ 60,0 mln. positief) een rol.

Balans per 31 december 2015

Balans per 31 december 2015 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2015

Balans 2014

Activa

   

Vaste activa

   

Materiële vaste activa

   

Grond en gebouwen

5.236.127

5.301.095

Onderhanden huisvestingsprojecten (leenfaciliteit)

246.369

267.580

 

5.482.496

5.568.675

Financiële Vaste Activa

   

Egalisatierekening

348.283

422.020

Afkopen BTW

2.231

 

348.283

424.251

Vlottende activa

   

Voorraad te verkopen onroerend goed

287.617

383.500

Onderhanden werk services, adviezen en overig

19.825

33.932

Debiteuren

35.476

29.655

Overlopende activa

36.363

28.170

 

379.281

475.257

Liquide middelen

   

RHB

615.649

523.417

 

615.649

523.417

Totaal Activa

6.825.709

6.991.600

     

Passiva

   

Eigen vermogen

   

Exploitatiereserve

188.821

71.761

Bestemmingsreserves

62.305

Onverdeeld resultaat

14.747

81.662

 

203.568

215.728

Voorzieningen

   

Voorziening Asbestverontreiniging

44.420

47.846

Voorziening Herstel Onderhoud

21.503

20.753

Overige voorzieningen

57.251

30.369

 

123.174

98.968

Langlopende schulden

   

Leenfaciliteit Financiën

5.058.467

5.538.246

Overige langlopende schulden

416.163

393.474

 

5.474.630

5.931.720

Kortlopende schulden

   

Nazorgbudgetten

17.946

23.464

Crediteuren

16.298

19.231

Overige schulden en overlopende passiva

163.658

257.323

Kortlopend deel langlopende schulden

826.435

445.166

 

1.024.337

745.184

     

Totaal Passiva

6.825.709

6.991.600

Toelichting

Activa

Materiële vaste activa

De post materiële vaste activa bestaat uit grond (inclusief afgekochte erfpachtrechten) en gebouwen die de Rijksgebouwendienst in economisch eigendom heeft, inclusief de inbouwpakketten in huurpanden, de onderhanden huisvestingsprojecten en inventaris en overige bedrijfsmiddelen. Per 31 december 2015 worden de DBFMO-contracten, in overeenstemming met BW 2 titel 9 en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving verantwoord als materiële vaste activa. De voorraad te verkopen onroerend goed wordt per 31 december 2015 onder de vlottende activa opgenomen. De vergelijkende cijfers per 31 december 2014 zijn hiervoor aangepast.

Financiële vaste activa

De financiële vaste activa per 31 december 2015 (€ 348,3 mln.) betreffen alleen nog de egalisatierekening.

De gebruiksvergoeding voor rente en afschrijving wordt bij aanvang zodanig vastgesteld dat gedurende de contractperiode de netto contante waarden van de kosten en de opbrengsten elkaar dekken. Hierbij wordt bij de berekening van de gebruiksvergoeding uitgegaan van een verwachte inflatie. Voor de departementen leidt dit over de gehele periode tot een vaste gebruiksvergoeding, die uitsluitend door de stijging van het prijsindexcijfer wordt beïnvloed.

De totale kosten van rente en afschrijvingen dalen over de jaren. Het verschil tussen kosten en opbrengsten wordt jaarlijks op contractniveau geëgaliseerd en in de balans tot uitdrukking gebracht in een langlopende afdwingbare vordering op de gebruikers van de objecten. De vordering wordt over de totale contractperiode geneutraliseerd en is bij afloop van het contract nihil. Bij vroegtijdige contractontbinding wordt de opgebouwde vordering (= egalisatie) door de klant afgekocht.

Er wordt geen egalisatieberekening meer toegepast op verhuurcontracten die niet zijn herberekend bij verlenging per 1-1-2013 en per 1-1-2014 (bevriezing gebruiksvergoeding respectievelijk kantoren en specialties). Daarnaast is de gehele egalisatievordering voor de kantorenvoorraad per eind 2015 afgelost. De volledige vordering per ultimo 2015 betreft dus de specialties.

Egalisatierekening
(Bedragen x € 1.000)

Saldo per 1 januari 2015

   

Egalisatie afschrijvingskosten

193.452

 

Egalisatie rentekosten

228.568

 
   

422.020

Mutaties

   

Egalisatie afschrijvingskosten

– 19.490

 

Egalisatie rentekosten

– 5.419

 

Afgekochte egalisatie afschrijvingskosten

– 16.189

 

Afgekochte egalisatie rentekosten

– 32.639

 
   

– 73.737

Saldo per 31 december 2015

   

Egalisatie afschrijvingskosten

157.773

 

Egalisatie rentekosten

190.510

 

Saldo per 31 december 2015

 

348.283

Passiva

Eigen vermogen

Overzicht vermogensontwikkeling over de jaren 2013–2015
(Bedragen x € 1.000)
 

2013

2014

2015

Saldo per 1 januari

124.499

135.272

215.728

Saldo van baten en lasten

14.073

81.662

14.747

       

Directe mutaties in het eigen vermogen

     

Uitkering aan het moederdepartement

   

– 20.253

Bijdrage door het moederdepartement

   

0

Overige mutaties

– 3.300

– 1.206

– 6.654

Saldo per 31 december

135.272

215.728

203.568

Het vermogen van de Rijksgebouwendienst overstijgt per 31 december 2015 de bandbreedte van het toegestane eigen vermogen met € 73,6 mln.

Voorzieningen

In onderstaande tabel zijn de mutaties per voorziening weergegeven.

Overzicht voorzieningen per 31 december 2015
(Bedragen x € 1.000)
 

Stand 01-01-2015

Onttrekking

Dotatie

Vrijval

Stand 31-12-2015

Asbestverontreiniging

47.846

– 5.562

3.330

– 1.193

44.420

Brandveiligheid

0

0

4.100

0

4.100

Wachtgelden en FPU uitk.

277

– 325

590

0

542

Huis ten Bosch

16.899

– 4.730

24.000

0

36.169

Bodemsanering

2.152

– 14

0

– 862

1.276

Verlieslatende contracten

1.041

– 179

0

0

862

Herstel onderhoud

20.753

– 3.210

6.711

– 2.751

21.503

Geschillen en rechtsgedingen

10.000

0

4.302

0

14.302

Sub-totaal

98.968

– 14.019

43.033

– 4.807

123.174

           

Dubieuze debiteuren

2.728

0

2.865

– 1.728

3.865

Totaal

101.696

– 14.019

45.899

– 6.535

127.039

Met mijn brief van 19 juni 2015 (Kamerstukken 34 000 XVII, nr. 22) is de Kamer geïnformeerd over het in één keer uitvoeren van de renovatie en het daarvoor bijgestelde budget van paleis Huis ten Bosch. Het budget van € 35 mln. is verhoogd met € 24 mln. ten laste van het Rijksvastgoedbedrijf. Dit laatste bedrag is als dotatie aan de voorziening toegevoegd. In 2015 is er € 4,7 mln. aan kosten op het project gemaakt. Dit is onttrokken aan de voorziening.

Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen

Post

Omschrijving

Bedrag

Markthuren

De totale nominale betalingsverplichting voor de gehele contractsduur, die voortvloeit uit panden welke zijn gehuurd uit de markt.

looptijd < 1 jaar € 203 mln.

looptijd > 1 ≤ 5 jaar € 429 mln.

looptijd > 5 jaar € 458 mln.

Geïntegreerde contracten (DBFMO)

De waarderingsgrondslag voor de niet uit de balans blijkende rechten is gewijzigd. Door het opnemen van DBFMO onder de materiële vaste activa worden de toekomstige verplichtingen gesplitst in uitstaande investeringsverplichtingen en de verplichting met betrekking tot het onderhoud en het facilitaire deel van de DBFMO contracten.

 

De DBFMO investeringsverplichtingen voor de komende jaren zijn in totaal € 774 mln.

 

• PI Zaanstad (planning oplevering maart 2016)

€ 117,1 mln.

• Bezuidenhoutseweg 30 (Den Haag) (planning oplevering juni 2016)

€ 37,5 mln.

• Rijnstraat 8 (Den Haag) (planning oplevering januari 2017)

€ 183,1 mln.

• Nieuwe huisvesting RIVM/CBG (planning oplevering september 2018)

• De Knoop (Utrecht) (planning oplevering april 2018)

• Rechtbank Breda (planning oplevering april 2018)

€ 205,3 mln.

€ 80,8 mln.

€ 120,0 mln.

Afgesloten DBFMO -contracten waarbij sprake is van een financiële verplichting m.b.t. onderhoud en facilitaire diensten (11 contracten)

€ 1.805,6 mln.

DBFMO contract zonder eigendom

Opgeleverd DBFMO -contract zonder eigendom (1 contract)

€ 36,5 mln.

Vastgoed

Aanbrengen luifel in Knoopkazerne te Utrecht.

€ 0,5 mln.

Financiën

Jubilea verplichting over de jaren 2016 tot en met 2019

€ 1,2 mln.

Projecten

De verplichting is gelijk gesteld aan de geraamde betalingen in 2016 en volgende jaren ten behoeve van de projecten in projectadministratie.

€ 1.356 mln.

Kasstroomoverzicht over 2015

Kasstroomoverzicht over 2015 (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015 + stand depositorekeningen

115.243

521.541

406.298

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

 

1.307.558

 
 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

– 910.008

 

2.

Totaal operationele kasstroom

372.758

397.550

24.792

 

Totaal investeringen (–/–)

– 425.000

– 246.116

178.884

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

49.000

64.195

15.195

3.

Totaal investeringskasstroom

– 376.000

– 181.921

194.079

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

– 20.253

– 20.253

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 447.223

– 297.283

149.940

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

425.000

196.016

– 228.984

4.

Totaal financieringskasstroom

– 22.223

– 121.520

– 99.297

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2015 + stand depositorekeningen

89.778

615.650

525.872

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.

Operationele kasstroom

In 2015 zijn er meer ontvangsten binnengekomen dan begroot, tevens waren de uitgaven lager dan verwacht.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom bestaat uit het saldo van investeringen en (boekwaarde van de) desinvesteringen. De afwijking ten opzichte van de begroting is het gevolg van lagere investeringen en dientengevolge een lager kasberoep, dit is bij de 2e suppletoire begroting als mutatie verwerkt.

Financieringskasstroom

De aflossingen op leningen bestaan uit de aflossing op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën (€ 297,3 mln.). Alleen voor de investeringen in huisvestingsprojecten en voor de terugbetaling van de voorfinancieringen wordt een beroep op de leenfaciliteit gedaan. De aflossingen op de leningen zijn fors lager dan begroot als gevolg van de herfinanciering van de langlopende leningen tegen een lagere rente en langere looptijden.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2012

2013

2014

2015

2015

Producten en diensten

         

Omzet product huisvesting * € 1.000

1.387.719

1.381.032

1.195.732

1.180.655

1.176.334

Omzet product adviezen * € 1.000

10.422

11.631

6.053

4.398

11.322

Omzet product services * € 1.000

49.227

39.831

44.885

31.511

34.340

           

Saldo van baten en lasten * € 1.000

– 21.821

14.073

81.662

14.747

34.242

Saldo van baten en lasten (%)

– 1,5%

1,2%

6,2%

1,2%

2,7%

           

Huisvestingsvoorraad in mln. m2 BVO

7.013

6.859

6.470

6.456

6.349

waarvan verhuurd

6.460

6.153

5.741

6.071

5.572

Gemiddelde leegstand voor rekening RGD

5,3%

6,3%

5,9%

6,0%

7,4%

Indicator technische kwaliteit

2,29

2,32

2,39

2,39

2,1–2,8

Bedrijfsvoering

         

Bezetting fte’s jaarultimo

794

766

737

831

750

Bruto Apparaat/omzet

8,1%

7,7%

7,7%

9,0%

8,8%

Gemiddelde loonkosten * € 1

77.668

80.270

79.265

75.006

 

Toelichting

Leegstand

De leegstand voor rekening van de Rijksgebouwendienst (6,0%) is lager dan de begroting (7,4%). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de verhuur van leegstaande gebouwen aan het COA.

Indicator Technische Kwaliteit

De indicator technische kwaliteit (ITK) geeft in een cijfer de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille weer op een bepaald tijdstip. Het cijfer loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een gewogen gemiddelde van de technische condities van alle gebouwelementen. Deze technische condities worden bepaald door inspecties. De ITK in 2015 is, evenals in 2014, – 2,39 en voldoet daarmee aan de doelstelling dat deze tussen de 2,1 en 2,8 blijft.

Bezetting fte’s jaarultimo

De bezetting per 31 december 2015 bedroeg 831 fte's. Deze ontwikkeling is in lijn met de verwachte werklastontwikkeling voor de komende jaren van het Rijksvastgoedbedrijf.

Bruto Apparaat/omzet

De apparaatsindicator is iets gestegen ten opzichte van 2014.

Licence