Algemene doelstelling
Een internationaal concurrerende energievoorziening die betrouwbaar, veilig en duurzaam is.
Om deze doelstelling te bereiken zet EZ financiële instrumenten in zoals subsidies en garanties, maar ook niet-financiële instrumenten zoals het stroomlijnen van energieregelgeving om de werking van de energiemarkt te verbeteren, de regeldruk te verminderen en efficiënter toezicht mogelijk te maken.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van EZ is op grond van de Elektriciteitswet en de Gaswet verantwoordelijk voor het energiebeleid. Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:
Financieren
-
• Het voeren van het financieel instrumentarium op de beleidsterreinen hernieuwbare energie, energiebesparing en innovatieve energietechnologieën.
(Doen)Uitvoeren
-
• Het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie (conform afspraken Energieakkoord: 14% in 2020 en 16% in 2023).
-
• Het vergroten van het aandeel energiebesparing (conform afspraken Energieakkoord: besparing met gemiddeld 1,5% per jaar en 100 PJ in 2020).
Regisseren
-
• Het regisseren van de realisatie van grote energie-infrastructuur projecten die onder de rijkscoördinatieregeling vallen; dit betekent als projectminister, samen met de Minister van Infrastructuur en Milieu, verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van projecten en voor de coördinatie van benodigde projecten.
-
• Het stimuleren van een goed werkende Europese energiemarkt met een adequate infrastructuur.
-
• Het creëren van randvoorwaarden waardoor de energievoorziening internationaal kan concurreren en het verdienpotentieel van de energiesector ten volle wordt benut.
-
• Het creëren van randvoorwaarden voor een doelmatige en verantwoorde winning van onze bodemschatten.
-
• Het stimuleren van de transitie naar een duurzame en betrouwbare energievoorziening.
-
• Het bieden van mogelijkheden aan lokale energieprojecten.
-
• Het coördineren van het energiebesparingsbeleid via de verschillende vakministers en het stimuleren van energiebesparing in de industrie en energiesectoren.
-
• Het stimuleren van de ontwikkeling en gebruik van innovatieve energietechnologieën.
-
• Het stimuleren van de verdergaande reductie van CO2-uitstoot van energiebedrijven en industrie.
Kengetal HHI en C3
De C3 is het gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste leveranciers. De mate van concentratie op de kleinverbruikersmarkt voor elektriciteit en gas vormt een indicatie voor de concurrentie op die markten. Een indicator hiervoor is de Herfindahl-Hirschman Index (HHI). Een markt met een HHI onder de 1.800 punten wordt gezien als een competitieve markt en een markt met een index tussen de 1.800 en 8.000 punten wordt gezien als een geconcentreerde markt.
Kengetal | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit | |||||||
– | HHI | 2.465 | 2.338 | 2.276 | 2.230 | 2.152 | 1.992 | |
– | C3 | 85% | 83% | 81% | 81% | 79% | 75% | |
2. | Concentratiegraad in de retailsector gas | |||||||
– | HHI | 2.344 | 2.258 | 2.204 | 2.171 | 2.052 | 1.895 | |
– | C3 | 83% | 81% | 79% | 79% | 77% | 74% |
Bron: ACM
Kengetal | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 |
---|---|---|---|---|---|---|
Elektriciteitsstoring in minuten per jaar | 23 min | 27 min | 23 min | 20 min | 33 min | 21 min |
Bron: Netbeheer Nederland
Beleidsconclusies
Groningen
Het kabinet heeft in 2016 de gaswinning uit het Groningenveld de komende vijf jaar beperkt tot 24 miljard kubieke meter per jaar. Er wordt gestreefd naar een zo vlak mogelijke winning met zo min mogelijk schommelingen. Alleen in koude winters en als het strikt noodzakelijk is, mag extra gas worden geproduceerd. De Minister van EZ heeft op 30 september 2016 ingestemd met een nieuw winningsplan voor Groningen (TK 33 529, nr 309).
In 2016 zijn de wijzigingen van de Mijnbouwwet door zowel de Eerste als de Tweede Kamer behandeld. Deze wijzigingen hebben voor een groot deel betrekking op de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) naar aanleiding van de aardbevingen in Groningen. In de Mijnbouwwet zijn meer randvoorwaarden gesteld aan de veilige winning van de bodemschatten. Zo is veiligheid voor omwonenden rond mijnbouwactiviteiten beter geborgd. De wijzigingen zijn per 1 januari 2017 in werking getreden (TK 34 348, nr. 2).
STROOM
Het door de Eerste Kamer afwijzen van het wetsvoorstel STROOM noopte tot aanvullende wetgevingstrajecten. Om noodzakelijke wijzigingen voor het tijdig realiseren van de doelstellingen van het Energieakkoord alsnog vast te leggen, is een wetsvoorstel aangenomen om TenneT aan te wijzen als netbeheerder op zee en knelpunten om windparken op land te realiseren weg te nemen. Deze wet is op 1 april 2016 in werking getreden (TK 34 401, nr 2). In december is het wetsvoorstel Voortgang energietransitie aan de Tweede Kamer aangeboden, waarmee overige relevante wijzigingen uit het wetsvoorstel STROOM alsnog kunnen worden vastgelegd (TK 34 627, nr 2).
Wind op zee
Op het terrein van windenergie op zee zijn grote stappen gezet, met onder andere twee succesvolle tenders van in totaal bijna 1.500 megawatt. Samen dragen zij ruim 1% punt bij aan het beoogde doel van 14% duurzame energie in 2020. De beoogde kostenreductie van 40% in 2023 is met de behaalde kostenreductie van meer dan 55% in 2016 al ruimschoots gehaald (TK 33 561, nr. 38).
Energieakkoord voor duurzame groei
De evaluatie van het Energieakkoord en de Nationale Energieverkenning (NEV) 2016 (TK 30 196 nr. 479) illustreren het succes van de aanpak van het Energieakkoord. Het Energieakkoord heeft bijgedragen aan een versnelling van de energietransitie en er zijn resultaten geboekt waarvan het zeer aannemelijk is dat die anders niet of later zouden zijn bereikt.
Uit de NEV van 2016 blijkt dat we op koers liggen om drie van de vijf doelen uit het Energieakkoord te halen. Uitsluitend de doelen van 14% hernieuwbare energie en 100 PJ extra energiebesparing in 2020 worden volgens de doorrekening uit de NEV 2016 nog niet gehaald. Op basis van de NEV 2016 is er met de partijen bij het Energieakkoord gewerkt aan extra maatregelen om alle doelen binnen bereik te brengen. Deze maatregelen zijn toegelicht in de Voortgangsrapportage Energieakkoord die in december 2016 aan de Tweede Kamer is aangeboden. In de Voortgangsrapportage concludeert de voorzitter van de Borgingscommissie namens de 47 ondertekenaars van het akkoord dat alle doelen binnen bereik zijn (TK 30 196, nr. 503).
In de evaluatie van de Warmtewet zijn ruim twintig knelpunten benoemd. Deze zijn verwerkt in de nieuwe Warmtewet, gericht op een betere werking van de markt voor warmtelevering en bescherming van de warmteconsument. Na de internetconsultatie in de zomer is het voorstel voor de nieuwe Warmtewet eind 2016 voor advies aan de Raad van State toegezonden (TK 34 415, nr. 1).
In 2016 is de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+) weer opengesteld, dit keer met een verplichtingenbudget van € 9 mld. Om de kosteneffectiviteit van de SDE+ ook bij hogere verplichtingenbudgetten te borgen is daarbij een aantal wijzigingen doorgevoerd. Indien alle projecten tot realisatie komen, leveren deze een bijdrage van 51,8 PJ aan het doelbereik. In december 2016 is de vormgeving van de SDE+ in 2017 aangekondigd (TK 31 239 nr. 225). Daarbij zal de regeling in 2017 naar verwachting met twee keer € 6 mld verplichtingenbudget worden opengesteld.
In 2016 is de SDE+ geëvalueerd (TK 31 239, nr. 249). Uit de evaluatie blijkt dat de vormgeving van de SDE+ leidt tot concurrentie om het beschikbare budget. Daarmee worden ondernemers geprikkeld om voor een zo laag mogelijk basisbedrag aanvragen in te dienen. CE Delft en SEO Economisch onderzoek concluderen dat de SDE+ naast kosteneffectief ook doelmatig is en adviseren om de systematiek van de SDE+ te handhaven. Verder werden de tarieven voor de Wet opslag duurzame energie voor 2017 vastgesteld (TK 34 497).
Energierapport, Energiedialoog, Energieagenda
In het Energierapport 2016 houdt het kabinet voor de periode ná het Energieakkoord vast aan de afspraak dat de CO2-uitstoot in 2030 met 40% en in 2050 met 80–95% moet zijn teruggedrongen op Europees niveau. Het einddoel voor 2050 is een CO2-arme energievoorziening, die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is. Het Energierapport werd in 2016 gevolgd door de Energiedialoog, waarbij burgers, bedrijven, andere overheden en maatschappelijke organisaties zijn uitgenodigd om in dialoog te gaan over de energietransitie. In drie maanden dialoog zijn zo’n 4.000 mensen met elkaar in gesprek gegaan in 144 bijeenkomsten, waarvan het merendeel georganiseerd door partijen buiten het Rijk. Online zijn zo’n 10.000 unieke bezoekers actief geweest. De Energiedialoog heeft een veelheid en een rijkheid aan ideeën en initiatieven opgeleverd, en was daarmee een belangrijke inbreng voor de Energieagenda (TK 30 196, nr. 484).
In de Energieagenda schetst het kabinet een helder en ambitieus perspectief voor de transitie naar een betrouwbare, betaalbare, veilige en CO2-arme energievoorziening op een kosteneffectieve wijze. De energietransitie is alleen te realiseren als burgers, bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en alle overheden hieraan bijdragen en samenwerken. Een breed pakket aan maatregelen wordt ingezet om dit te bereiken. Het kabinet zet bijvoorbeeld in op het voortzetten van de SDE+, een nieuwe routekaart voor wind op zee en het terugdringen van het gebruik van aardgas (TK 31 510, nr. 64).
Europa
Van 1 januari tot 1 juli 2016 was Nederland voor de twaalfde keer voorzitter van de Raad van Ministers van de Europese Unie. Nederland heeft de lopende agenda efficiënt en effectief uitgevoerd. In de informele en formele Energieraad is gesproken over regionale samenwerking en de noodzaak tot hervorming van de elektriciteitsmarkt om een groeiend aandeel hernieuwbare energie in het energiesysteem te kunnen integreren. Tevens heeft de Raad een algemene oriëntatie bereikt op het voorstel voor herziening van het besluit inzake intergouvernementele afspraken (IGA-besluit). Er is een politieke verklaring ondertekend om de regionale energiesamenwerking op de Noordzee een verdere impuls te geven en daarmee een belangrijke bijdrage te leveren aan de reductie van de broeikasgasuitstoot richting 2050 (TK 34 139,nr. 18).
Ontwerp-Structuurvisie Ondergrond
Op 11 november 2016 is in overeenstemming met de Minister van IenM de ontwerp-Structuurvisie Ondergrond aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 33 136, nr. 14). Besluitvorming in de ontwerp-structuurvisie op schaliegas (verlenging van het kabinetsbesluit om geen commerciële opsporing en winning van schaliegas toe te staan tot 2023) is mede gebaseerd op de planMER schaliegas. Om die reden is de planMER schaliegas voor advies aan de commissie voor de milieueffectrapportage aangeboden. Het advies wordt begin 2017 verwacht.
ECN en TNO
In 2016 is het besluit genomen dat ECN en TNO hun krachten bundelen voor energie-innovatie. ECN wordt gesplitst, waarbij het onderzoek naar duurzame energievoorziening en de nucleaire activiteiten uit elkaar worden gehaald. Daarnaast gaat de rekenmeesterfunctie over van ECN naar het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Tot slot wordt er nader onderzoek gedaan naar een (eventuele) verdere ontvlechting van de nucleaire activiteiten van ECN (TK 30 196, nr. 476).
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2016 | 2016 | |
VERPLICHTINGEN | 2.289.462 | 3.397.213 | 2.646.202 | 6.494.697 | 17.514.501 | 5.432.919 | 12.081.582 |
Waarvan garantieverplichtingen | 147.225 | 47.342 | 526 | 31.873 | 28.900 | 93.050 | – 64.150 |
UITGAVEN | 1.085.460 | 1.251.807 | 1.441.886 | 1.557.919 | 1.824.624 | 1.820.326 | 4.298 |
Subsidies | 857.264 | 1.030.692 | 1.181.789 | 1.347.519 | 1.621.186 | 1.594.948 | 26.238 |
Topsectoren Energie | 29.792 | 30.282 | 34.925 | 57.681 | 70.432 | 55.840 | 14.592 |
Energie-innovatie (Innovatie Agenda Energie) | 56.868 | 36.766 | 27.383 | 17.300 | 16.190 | 2.377 | 13.813 |
Green Deal | 225 | 1.889 | 918 | 1.809 | 2.660 | 16.354 | – 13.694 |
Energieakkoord | 666 | 10.631 | 19.891 | 48.089 | – 28.198 | ||
MEP | 619.608 | 505.321 | 432.032 | 362.995 | 288.426 | 278.022 | 10.404 |
SDE/SDE+ | 100.954 | 169.133 | 235.116 | 323.059 | 631.283 | 1.119.215 | – 487.932 |
Storting begrotingsreserve duurzame energie | 225.007 | 369.356 | 503.423 | 473.061 | 0 | 473.061 | |
Bijdrage aan ECN | 40.000 | 0 | 40.000 | ||||
Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS) | 56.955 | 31.765 | 45.008 | 51.000 | – 5.992 | ||
CCS | 5.531 | 5.015 | 4.905 | 2.500 | 171 | 8.040 | – 7.869 |
Hoge Flux Reactor | 7.250 | 7.250 | 7.250 | 7.250 | 0 | 8.111 | – 8.111 |
Aanschafsubsidie zonnepanelen | 21.339 | 29.632 | |||||
Regeling Sportaccomodaties | 5.822 | 0 | 5.822 | ||||
ISDE-regeling | 18.018 | 0 | 18.018 | ||||
Elektrisch rijden | 2.154 | 2.535 | 2.184 | 1.541 | 844 | 0 | 844 |
Caribisch Nederland | 1.304 | 3.161 | 6.807 | 17.108 | 8.472 | 7.900 | 572 |
Overige subsidies | 12.239 | 14.701 | 3.292 | 10.457 | 908 | 0 | 908 |
Garanties | 526 | 9.206 | 1.922 | 2.242 | 0 | 2.242 | |
Aardwarmte | 526 | 0 | 0 | 1.230 | 0 | 1.230 | |
Begrotingsreserve Aardwarmte | 9.206 | 1.922 | 1.012 | 0 | 1.012 | ||
Opdrachten | 24.654 | 33.861 | 28.108 | 19.813 | 13.029 | 25.686 | – 12.657 |
O&O bodembeheer | 2.897 | 2.497 | 3.843 | 12.651 | 2.614 | 10.768 | – 8.154 |
Joint implementation | 14.787 | 12.148 | 768 | 252 | 5 | 314 | – 309 |
Straling | 5.006 | 9.726 | 9.257 | 50 | 0 | 20 | – 20 |
Pallas | 154 | 1.001 | 10.004 | 0 | 0 | 12.034 | – 12.034 |
Onderzoek en opdrachten | 1.810 | 8.489 | 4.236 | 6.860 | 10.410 | 2.550 | 7.860 |
Bijdragen aan agentschappen | 43.095 | 45.589 | 47.281 | 41.805 | 46.026 | 41.106 | 4.920 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 42.342 | 38.680 | 41.949 | 40.168 | 44.400 | 39.424 | 4.976 |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit | 753 | 698 | 692 | 681 | 676 | 678 | – 2 |
Kern Fysische Dienst | 6.211 | 3.690 | |||||
KNMI | 950 | 956 | 950 | 1.004 | – 54 | ||
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s | 86.418 | 103.039 | 110.603 | 107.423 | 113.356 | 113.116 | 240 |
Doorsluis COVA heffing | 86.418 | 100.947 | 107.594 | 106.074 | 108.179 | 111.000 | – 2.821 |
TNO bodembeheer | 2.092 | 3.009 | 1.349 | 5.177 | 2.116 | 3.061 | |
Bijdragen aan mede-overheden | |||||||
Uitkoop | |||||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 74.029 | 38.100 | 64.899 | 39.437 | 28.785 | 45.470 | – 16.685 |
ECN/NRG | 73.557 | 37.757 | 57.903 | 38.819 | 27.982 | 44.487 | – 16.505 |
Storting begrotingsreserve risicopremie lening ECN/NRG | 6.600 | ||||||
Diverse instituten | 472 | 343 | 396 | 618 | 803 | 983 | – 180 |
ONTVANGSTEN | 11.960.294 | 13.547.739 | 10.801.567 | 6.851.765 | 2.546.908 | 6.386.411 | – 3.839.503 |
COVA | 86.436 | 100.947 | 107.594 | 106.074 | 108.179 | 111.000 | – 2.821 |
Opslag Duurzame Energie (ODE) | 97.363 | 173.619 | 278.861 | 421.036 | 494.000 | – 72.964 | |
Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie | 20.000 | 77.000 | 77.000 | 0 | |||
Aardgasbaten | 11.839.743 | 13.342.665 | 10.505.291 | 6.424.910 | 1.926.754 | 5.700.000 | – 3.773.246 |
Ontvangsten zoutwinning | 2.350 | 2.373 | 2.474 | 2.342 | 2.510 | 1.761 | 749 |
Diverse ontvangsten | 31.765 | 4.391 | 12.589 | 19.578 | 11.429 | 2.650 | 8.779 |
Toelichting op de verplichtingen
-
• De hogere verplichtingenrealisatie is met name toe te schrijven aan de hogere openstelling van de reguliere aanwijzingsregeling SDE+, de openstelling van twee tenders voor Wind op Zee (Borssele I en II en Borssele III en IV) en de subsidietoezegging aan TenneT voor de aanleg van het net op zee.
-
• De lagere realisatie op de garantieverplichtingen heeft betrekking op de garantieregeling Geothermie, waarvoor minder aanvragen voor het afgeven van een garantie zijn ingediend dan verwacht.
Toelichting op de uitgaven
Subsidies
Topsectoren Energie
-
• Op de SDE+-projecten topsectoren energie is voor een bedrag van € 13,3 mln minder uitbetaald dan beschikbaar in de vastgestelde begroting.
-
• Op de Tenderregeling Energie-innovatie (TSE) is € 27,9 mln meer uitgegeven, met name vanwege een versnelling van de uitfinanciering op vóór 2016 aangegane verplichtingen.
Energie-innovatie (Innovatie Agenda Energie)
Bij de uitfinanciering van een aantal inmiddels beëindigde energie-innovatieregelingen, zoals Smart Grids, Groene grondstoffen, Wind op zee, Nieuw gas, de Unieke Kansen Regeling (UKR) en bij de Meerjaren Afspraken Energie (MJA-E), is de kasrealisatie € 13,8 mln hoger uitgevallen.
Green Deal
De lagere realisatie is met name het gevolg van overheveling van het grootste deel van het budget naar het Provinciefonds en het Gemeentefonds ter realisering van een aantal Green Deal projecten.
Energie-akkoord SER
De lagere uitgaven zijn met name toe te schrijven aan de Demonstratieregeling Energie Innovatie (DEI) en heeft vooral als oorzaak dat de betaling op reeds gecommiteerde projecten trager verloopt dan eerder ingeschat. Daarom is de kasraming voor de DEI bij 1e suppletoire begroting 2016 naar beneden bijgesteld.
Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP), SDE, SDE+ en regeling Investerings Subsidie Duurzame Energie (ISDE)
De hogere uitgaven op de MEP-regeling zijn veroorzaakt door een hogere gerealiseerde subsidiabele elektriciteitsproductie dan waar in de raming eerder rekening mee was gehouden.
Op de SDE- en de SDE+-regeling is minder uitgegeven dan beschikbaar in de ontwerpbegroting, onder meer als gevolg van het trager op gang komen of de uitval van projecten. Voor de uitgaven op de InvesteringSubsidie Duurzame Energie (ISDE) waren in de Ontwerpbegroting nog geen middelen beschikbaar, maar deze middelen zijn beschikbaar gemaakt uit de middelen voor de SDE+. De op deze regelingen per saldo niet uitgegeven middelen zijn gestort in de begrotingsreserve duurzame energie.
Storting in begrotingsreserve duurzame energie
De in 2013 gevormde begrotingsreserve duurzame energie is bestemd voor middelen die in enig jaar onbesteed zijn gebleven als gevolg van vertraging of niet doorgaan van projecten. Deze middelen moeten later alsnog worden uitbetaald voor dezelfde projecten, of kunnen worden ingezet voor andere vervangende projecten met het oog op het bereiken van de doelstelling. Via de begrotingsreserve blijven de middelen beschikbaar tot het moment dat ze alsnog zullen worden uitbetaald. In 2016 is € 473,1 mln in de reserve gestort. Hiervan was € 282,1 mln beschikbaar gekomen via de Opslag Duurzame Energie (SDE+, SDE+-projecten topsectoren energie en ISDE). De resterende € 191,0 mln zijn afkomstig van de MEP en de SDE.
Bijdrage aan het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN)
Als onderdeel van de herinrichting van het energieonderzoek is een financieel arrangement getroffen met Stichting ECN (TK, 30 196, nr. 476). Daarin is in 2016 een kapitaalinjectie gegeven van € 40 mln aan ECN/NRG voor het verwerken en afvoeren van het (historisch) radioactief afval.
Kengetal | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | Ambitie 2016 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal deelnemende bedrijven bij TKI Bron: RVO.nl | n.v.t. | 301 | 500 | 850 | 1.150 | 1.400 | 700 |
Kwaliteit van het Nederlandse energieonderzoek gemeten als retourpercentage van het Achtste EU kaderprogramma thema energie | 7,4% | 7,0% | 6,8% | 6,9% | 7,2% | 7,0% | 7,0% |
Indicator | Referentie- waarde | Peildatum | Realisatie 2014 | Realisatie 2015 | Realisatie 2016 | Streefwaarde | Planning | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Duurzame energieproductie | 4,5% | 2013 | 5,5% | 5,8% | in september 2017 bekend | 16% | 2023 | CBS |
Bron: BBS/NEV 2016
Opdrachten
Pallas
De eerder voor 2016 voorziene uitbetaling in het kader van de voorbereiding van de Pallas-reactor heeft niet plaatsgevonden, omdat de in 2014 door EZ verstrekte tranche voldoende blijkt te zijn om de uitgaven ten behoeve van het Pallas-project tot en met tenmiste 2016 te dekken.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Energieonderzoek Centrum Nederland/ Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG)
De eerder geplande 2016-tranche van de lening die in oktober 2014 aan ECN is verstrekt is in 2016 niet tot betaling gekomen. Het budget hiervoor blijft op basis van afspraken met het Ministerie van Financiën beschikbaar voor de jaren 2017 en verder.
Indicator | Referentie- waarde | Peildatum | Streef-waarde 2016 | Realisatie 2016 | Bron |
---|---|---|---|---|---|
Klanttevredenheid ECN | 8,6 | 2014 | 8,0 | 8,4 | ECN |
Kennisbenutting ECN | – | – | >80% | 95% | ECN |
Bron: rapportage klanttevredenheidsonderzoek ECN (15 februari 2017)
In 2015 zijn alle TO2-instituten overgegaan op een nieuwe, uniforme methode voor het meten van klanttevredenheid en kennisbenutting. De scores in bovenstaande tabel geven de gerealiseerde waarden van klanttevredenheid en kennisbenutting voor al het onderzoek dat ECN in opdracht uitvoert. Het betreft dus zowel Publiek-Private Samenwerking (PPS) onderzoek, als onderzoek in opdracht van private klanten als onderzoek in opdracht van de publieke sector (tenzij anders vermeld).
Ontvangsten
Opslag Duurzame Energie (ODE)
De ontvangsten op basis van de Opslag Duurzame Energie (ODE) zijn lager dan geraamd. De tariefstructuur van de ODE volgt de structuur van de energiebelasting. De ontvangstenreeks van de ODE is in eerste instantie in 2012 bij de invoering van de ODE meerjarig geraamd op basis van een aantal veronderstellingen over het energieverbruik, tempo van energiebesparing, de uitrol van zonnepanelen etc. De raming is in 2013 bij gelegenheid van het Energieakkoord weliswaar bijgesteld, echter zonder actualisatie van de variabelen die relevant zijn voor de hoogte van de ontvangsten. Bij het aantreden van een nieuw kabinet zal de ontvangstenraming van de ODE weer worden geactualiseerd op basis van de huidige inzichten. Naar verwachting zullen daardoor de verschillen tussen de geraamde opbrengsten en de gerealiseerde opbrengsten kleiner worden.
Aardgasbaten
De aardgasbaten zijn lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste redenen hiervoor zijn een lagere gasprijs en lagere volumes. De gasprijs kwam in 2016 gemiddeld uit op circa 14 cent per m3, terwijl circa 20 cent per m3 was begroot. Qua volume vonden er verdere beperkingen van de hoogte van de productie uit Groningen plaats. Ten tijde van de begroting werd er rekening gehouden met een productieplafond van 33 miljard m3. Voor het gasjaar 2015–2016 (1 oktober 2015 tot en met 30 september 2016) gold een productieplafond van 27 miljard m3 (TK 33 529, nr. 212). Op 30 september 2016 heeft het kabinet een nieuw instemmingsbesluit genomen, waardoor vanaf het gasjaar 2016–2017 een jaarlijks productieplafond geldt van 24 miljard m3, conform het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), met ruimte voor meer winning bij een winter die kouder is dan gemiddeld (TK 33 529, nr. 309).
Kengetallen | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Gewonnen volume aardgas kleine velden (in Nm3) Bron: TNO | 28 mld Nm3 | 26 mld Nm3 | 26 mld Nm3 | 24 mld Nm3 | 22 mld Nm3 | 20 mld Nm3 |
2. | Aantal boringen exploratie onshore en offshore Bron: TNO | 18 | 16 | 9 | 21 | 16 | 4 |
3. | Aantal boringen productie onshore en offshore Bron: TNO | 39 | 19 | 18 | 32 | 17 | 16 |
4. | Productie aardgas totaal (in Nm3) Bron: TNO | 74 mld | 74 mld Nm3 | 80 mld Nm3 | 66 mld Nm3 | 50 mld Nm3 | 48 mld Nm3 |
5. | Euro/dollarkoers Bron: CBS/CPB | 1,39 | 1,28 | 1,33 | 1,33 | 1,11 | 1,11 |
6. | Olieprijs (dollar/vat) Bron: CBS/CPB | 111,3 | 111,7 | 108,7 | 101,4 | 52,5 | 43,3 |
7. | Beursprijs van TTF-gas (eurocent/ m3) Bron: APX Endex | 22,9 | 24,0 | 26,0 | 21,3 | 19,8 | 13,6 |
Toelichting op de begrotingsreserves
Begrotingsreserve Geothermie
Stand 1/1/2016 | 22,0 |
+ Storting | 1,0 |
– Onttrekking | – 1,2 |
Stand per 31/12/2016 | 21,7 |
De begrotingsreserve voor de garantieregeling Geothermie is bedoeld om het budget voor deze regeling meerjarig in te kunnen zetten en een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te vangen. Om gebruik te kunnen maken van de garantieregeling Geothermie betalen marktpartijen een premie aan de uitvoerder van de regeling (RVO.nl) die wordt gestort in de begrotingsreserve. Als dekking van uitgaven aan verliesdeclaraties op basis van de garantieregeling heeft in 2016 een onttrekking van € 1,2 mln aan de interne begrotingsreserve plaatsgevonden.
Begrotingsreserve Duurzame energie
Stand 1/1/2016 | 1.077,8 |
+ Storting | 473,1 |
– Onttrekking | – 77,0 |
Stand per 31/12/2016 | 1.473,9 |
De begrotingsreserve Duurzame energie is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij projecten waaraan reeds subsidie is toegekend en reeds verplichte projecten die niet tot uitvoering komen en door andere projecten moeten worden vervangen met het oog op het bereiken van de doelstelling voor duurzame energieproductie. Het gaat hier om middelen ten behoeve van de MEP, SDE, SDE+, ISDE en de SDE+projecten van de topsectoren energie. Via de begrotingsreserve blijven de middelen beschikbaar tot het moment dat ze alsnog zullen worden uitbetaald. In 2016 is € 473 mln in de reserve gestort en € 77 mln aan de reserve onttrokken (TK 34 210 XIII, nr. 4, antwoord op vraag 5).
Specificatie begrotingsreserve Duurzame Energie | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | Totaal |
---|---|---|---|---|---|
MEP (algemene middelen) | 23 | 16 | 2 | 0 | 41 |
SDE (algemene middelen) | 143 | 220 | 297 | 191 | 851 |
Tijdelijke onttrekking (MEP/SDE) | – 20 | – 77 | – 97 | ||
SDE+ (ODE gefinancierd) | 59 | 134 | 204 | 282 | 679 |
Totaal | 225 | 370 | 483 | 396 | 1.474 |
Begrotingsreserve risicopremie lening ECN/NRG
Stand 1/1/2016 | 6,6 |
+ Storting | 0 |
– Onttrekking | 0 |
Stand per 31/12/2016 | 6,6 |
De middelen op de begrotingsreserve risicopremie ECN/NRG zullen worden aangesproken als ECN – al dan niet tijdelijk – (gedeeltelijk) niet kan voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen volgens de in 2014 afgesloten leningsovereenkomst.
Realisatie 2015 | Realisatie 2016 | Begroting 2016 | Verschil | |
---|---|---|---|---|
ENERGIEBESPARING | ||||
MJA3 / MEE (EZ, art. 14) | 3.061 | 4.242 | 2.377 | 1.865 |
EIA (FIN, fiscaal) | 106.000 | 147.000 | 101.000 | 46.000 |
Compensatie indirecte kosten ETS (EZ, art. 14) | 31.765 | 45.008 | 61.000 | – 15.992 |
Duurzame warmte (EZ, art. 14) | 262 | 0 | 0 | 0 |
Demo Schoon en Zuinig (EZ, art. 16) | 911 | 1 | 0 | 1 |
Innovatieagenda Energie (EZ, art. 16) | 640 | 1.096 | 1.629 | – 533 |
Marktintroductie energie innovaties (MEI) (EZ, art. 16) | 4.768 | 3.537 | 3.689 | – 152 |
Investeringsregeling Energiebesparing (IRE) / Investeringsregeling Milieuvriendelijke Maatregelen (IMM) (EZ, art. 16) | 3.275 | 6.124 | 3.710 | 2.414 |
Wet Milieubeheer energiebesparing (IenM, art. 19) | 3.913 | 1.066 | 425 | 641 |
Openbare verlichting decentrale overheden (IenM, art. 19) | 17 | 0 | 0 | 0 |
Revolverend fonds Energiebespaarfonds (NEF) (WenR, art. 2) | 0 | 35.000 | 35.000 | 0 |
(Voorlopig) Energielabel (WenR, art. 2) | 11.745 | 6.132 | 7.500 | – 1.368 |
Subsidieregeling STEP (WenR, art. 2) | 0 | |||
VNG: ondersteuningsstructuur energieke samenleving (WenR, art. 2) | 5.000 | 4.000 | 4.000 | 0 |
Revolverend fonds; leningen VvE’s (WenR, art. 2) | 0 | 0 | 0 | |
Revolverend fonds; leningen verhuurders (WenR, art. 2) | 0 | 0 | 72.800 | 72.800 |
Energiebesparing Koopsector (WenR, art. 2) | 7.383 | 19.700 | – 12.317 | |
HERNIEUWBARE ENERGIE | ||||
MEP (EZ, art. 14) | 362.995 | 288.426 | 278.022 | 10.404 |
SDE/SDE+ (EZ, art. 14) | 323.059 | 614.493 | 1.119.215 | – 504.722 |
Storting in begrotingsreserve duurzame energie (EZ, art. 14) | 503.423 | 473.061 | 0 | 473.061 |
Storting in begrotingsreserve Garantieregeling Aardwarmte (EZ, art. 14) | 1.922 | 1.012 | 0 | 1.012 |
InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (EZ, art. 14) | 0 | 18.018 | 0 | 18.018 |
ENERGIE-INNOVATIE | ||||
Topsector Energie (EZ, art. 14) | 36.516 | 38.915 | 11.000 | 27.915 |
Demonstratieregeling Energie-innovaties (EZ, art. 14) | 10.153 | 19.330 | 44.000 | – 24.670 |
Innovatiemiddelen SDE+ (EZ, art. 14) | 21.138 | 31.497 | 44.840 | – 13.343 |
MOBILITEIT | ||||
Elektrisch rijden (EZ, art. 14) | 1.541 | 844 | 0 | 844 |
Lean and Green Personal Mobility (IenM, art. 14) | 540 | 83 | 0 | 83 |
Meerjaren bewustwordingscampagne «Hopper» (IenM, art. 14) | 50 | 0 | 35 | – 35 |
Organisatiekosten Green Deal Autodelen (IenM, art. 14) | 60 | 0 | 0 | 0 |
Campagne veilige, zuinige, stille banden op spanning (IenM, art. 19) | 172 | 98 | 100 | – 2 |
OVERIGE | ||||
Bijdrage RVO.nl uitvoeringslasten Energieakkoord (EZ, art. 14) | 5.200 | 5.200 | 5.200 | 0 |
Uitvoeringskosten Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders (RVO.nl) (WenR, art. 2) | 353 | 88 | 450 | – 362 |
Ondersteunende activiteiten t.b.v. Energieakkoord (WenR, art. 2) | 5.869 | 5.243 | 4.760 | 483 |
Uitvoering STEP (RVO.nl) (WenR, art. 2) | 1.161 | 1.300 | 1.100 | 200 |