Figuur 4 laat zien dat de gemiddelde volwassene in Nederland € 5.400 heeft betaald aan collectieve zorg. Dat betreft niet alleen de nominale premie en de eigen betalingen. Een Nederlander betaalt gemiddeld ook een fors bedrag aan Wlz-premie. De inkomensafhankelijke bijdrage Zvw wordt voor een beperkt deel rechtstreeks door burgers betaald (gepensioneerden en zelfstandigen) en voor het grootste deel door werkgevers. Dat laatste deel beïnvloedt de loonruimte en is daarom meegenomen. Via de zorgtoeslag ontvangt de gemiddelde burger een bedrag ter gedeeltelijke betaling van de nominale premie en het eigen risico. Als laatste is meegenomen het bedrag dat via belastingen wordt opgebracht ter dekking van de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven, de rijksbijdragen en de zorgtoeslag. De gemiddelde lasten voor een volwassene komen daarmee uit op € 5.400 voor het jaar 2016. Dat is € 42 hoger dan geraamd in de begroting 2016. De lasten komen hoger uit als saldo van opwaartse en neerwaartse bijstellingen. De nominale premie is in 2016 € 44 lager vastgesteld door de verzekeraars. Mede hierdoor is de zorgtoeslag € 33 lager uitgekomen. Die lagere zorgtoeslag is weer mede de oorzaak van een lagere belastingheffing (€ 24). Per saldo leiden deze drie posten tot € 35 lagere lasten. Omdat de economie aantrekt, stijgen de inkomens. Daardoor is gemiddeld per volwassene € 54 meer Wlz-premie betaald.
Door de hogere inkomens is ook de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw gemiddeld per volwassene € 23 hoger uitgekomen dan eerder geraamd. De eigen betalingen zijn gemiddeld € 1 hoger uitgekomen, waardoor de totale lasten € 42 hoger zijn uitgekomen dan in de ontwerpbegroting 2016.
Figuur 4: Lasten per volwassene aan zorg in 2016 (in euro’s per jaar)