Base description which applies to whole site

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Inleiding

Met de beëdiging van het nieuwe kabinet is het Ministerie van Economische Zaken (EZ) gesplitst in het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Vanaf dat moment zitten er twee ministeries in één huis. In 2017 is echter nog sprake van één begroting en één jaarverslag onder de verantwoordelijkheid van zowel EZK als LNV. Met de overkomst van het klimaatbeleid naar EZK, de focus op het realiseren van een klimaatakkoord, de verdere verduurzaming van de veehouderij en het in goede banen leiden van de aanpak in Groningen liggen er grote uitdagingen. Hoewel EZ gesplitst is, zullen EZK en LNV onverminderd blijven samenwerken aan maatschappelijke thema’s met partijen uit de buitenwereld.

Economisch beeld

De Nederlandse economie heeft een zeer goed jaar achter de rug. Zo was in 2017 sprake van een economische groei van 3,2% die breed gedragen was, met meer consumptie, meer investeringen, en meer uitvoer. En was Nederland in 2017 wederom de tweede exporteur ter wereld van agrarische producten. 2017 was het jaar dat economische groei echt zichtbaar werd voor Nederlanders. Zo hadden we de grootste daling in de werkloosheid sinds de naoorlogse geschiedenis, en vonden 175 duizend Nederlanders een baan die er eerst geen hadden. Dat is evenveel als er nu werkzaam zijn in en rond de Rotterdamse haven. Door die snelle daling in de werkloosheid is die eind 2017 beland op 4,4% van de beroepsbevolking. Vooruitkijkend zijn Nederlanders optimistisch: zowel consumenten als producenten hebben een hoog vertrouwen.

Bedrijfsleven, innovatie en marktordening

Het goed functioneren van de economie staat of valt met een krachtig en innovatief bedrijfsleven. Het EZ-beleid is erop gericht bedrijven in staat te stellen deze rol optimaal in te vullen. Dit omvat een breed palet aan onderwerpen waarop EZ een stimulerende en faciliterende rol heeft: onderzoek, innovatie, financiering, vestigingsklimaat, ondernemerschap, start-ups, human capital, digitalisering, regeldruk, marktordening en mededinging. De combinatie van inzet op deze verschillende facetten heeft zich de afgelopen jaren uitbetaald in een verbeterde uitgangspositie van het Nederlandse bedrijfsleven: Nederland is één van de meeste concurrerende en innovatieve economieën ter wereld en het beste land ter wereld volgens de Good Country index2. Onderstaand wordt nader ingegaan op de resultaten van het afgelopen jaar.

Topsectoren

Het bedrijvenbeleid en de topsectorenaanpak werpen haar vruchten af. Nederland staat in de top vijf van concurrerende economieën en de R&D-intensiteit van Nederland steeg sinds 2011 van 1,98% naar 2,02% van het bbp. Bedrijven droegen voor € 514 mln bij aan publiek onderzoek via de Topconsortia voor Kennis- en Innovatie (TKI’s) in het kader van de publiek private samenwerking (PPS)-toeslag regeling. Dat is een stijging van 9,3% ten opzichte van het jaar daarvoor.

In december 2017 is door de kennisvoorzitters en de boegbeelden van de topsectoren het Kennis- en Innovatiecontract 2018–2019 vastgesteld. In totaal investeren publieke en private partners uit de topsectoren samen jaarlijks € 2,4 mld, waarvan € 1,3 mld privaat en € 1,1 mld publiek, in onderzoek en innovatie. Het contract biedt de financiële basis voor de uitvoering van de Kennis- en Innovatieagenda 2018–2021 die de topsectoren afgelopen zomer hebben opgesteld langs de lijnen van maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën.

Vestigingsklimaat

Het goede vestigingsklimaat van Nederland zorgt er voor dat buitenlandse ondernemingen zich hier willen vestigen en dat Nederlandse kleine en grote bedrijven goed kunnen ondernemen, innoveren en over de hele wereld kunnen handelen. Dit draagt eraan bij dat multinationals vanuit Nederland actief zijn. Multinationals zorgen in totaal voor bijna twee miljoen banen. De komst van het European Medicine Agency (EMA) en het binnenhalen van het F35 onderhoudscontract zijn twee mooie illustraties van het succesvolle vestigingsklimaatbeleid.

Oprichting Invest-NL

Begin 2017 is het voornemen tot de oprichting van een Nederlandse financierings- en ontwikkelingsinstelling, Invest-NL, bekend gemaakt (Kamerstuk, 28 165, nr. 266). De voorbereidingen voor de wet voor de oprichting van Invest-NL zijn in volle gang.

StartupDelta2020

Een belangrijk onderdeel van het ondernemerschapsbeleid is StartupDelta2020, een PPS waarin verschillende partners werken aan de versterking van het ondernemersklimaat voor startups en scale-ups. Onder leiding van prins Constantijn van Oranje als Special Envoy StartupDelta zijn belangrijke mijlpalen gerealiseerd. Zo was er de lancering van de co-financieringsregeling voor scale-ups door EZ, en werden in het programma Costa tools aangeboden om te bepalen of startups en corporate-bedrijven voldoende klaar zijn voor onderlinge samenwerking. Ook was er de CityDeal Warm Welkom Talent, waarin overheden en gemeenten aanbevelingen hebben gedaan voor het versterken van de aantrekkingskracht van Nederland voor buitenlands talent.

Samenwerking Rijk-Regio

De regionale dimensie van de economie is van toenemend belang. EZ heeft in 2017 wederom ingezet op het verbinden van de agenda’s van het Rijk met medeoverheden en triple helices. Zo is voor Brainport Eindhoven in 2017 de ontwikkeling van een actieagenda in gang gezet, heeft de provincie Zeeland met het Investeringsprogramma Zeeland een aanpak gepresenteerd om de economie en werkgelegenheid in Zeeland te versterken en heeft het door EZ ingestelde Actieteam Grensoverschrijdende Economie en Arbeid een actieagenda gepresenteerd met als doel het werken, ondernemen en studeren in België en Duitsland gemakkelijker te maken. Voor de MKB Samenwerkingsagenda hebben EZ en provincies het budget voor de gezamenlijke MKB-innovatiestimulering Topsectoren (MIT)-regeling verhoogd en op Techniekpact is het aantal betrokken bedrijven in 2017 wederom toegenomen.

Digitalisering en telecom

In 2017 gaf het kabinet uitvoering aan de Digitale Agenda 2016–2017. Zo is er een impuls voor digitalisering op gebied van energie, smart industry, cyber security en e-health gegeven. Door de ontwikkeling en toepassing van big data analyse is een impuls gegeven aan het concurrentievermogen.

Samen met OCW is gewerkt aan het aansluiten van alle scholen op snel internet en de ontwikkeling van adaptief lesmateriaal. Daarnaast is het kabinet samen met industrie, kennisinstellingen en regionale overheden het Smart Industry-initiatief gestart. De eerste tranche van tien fieldlabs is inmiddels operationeel. Een tweede tranche fieldlabs werd in 2017 verder vormgegeven. Zo zijn er twee datahubs in Amsterdam en Almere gekomen. Hier kunnen MKB-ers laagdrempelig experimenteren met big data toepassingen. Daarnaast werd voor dit onderwerp gewerkt aan de uitwerking van de Europese actieagenda die onder het Nederlands EU-Voorzitterschap is gestart.

De SBIR (Small Business Innovation Research) blockchain met de provincie Groningen en de gemeente Rotterdam is gestart: 17 bedrijven zijn aan de slag gegaan met blokchain toepassingen voor maatschappelijke vraagstukken. Van oplossingen voor BTW-fraude tot snelle toegang tot patiëntengegevens in spoedeisende situaties.

Het elektronisch indienen van de jaarrekening bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor kleine en middelgrote rechtspersonen vermindert de papieren rompslomp voor ondernemers. Er zijn ruim 672.000 jaarrekeningen elektronisch gedeponeerd in 2017. Medio 2017 is bij EZ een intentieovereenkomst getekend door de Belastingdienst, UWV, KvK, RDW, DUO en de gemeente Den Haag.

In 2017 is besloten tot het oprichten van een Digital Trust Centre (DTC). Het DTC beoogt het «niet-vitale bedrijfsleven» in Nederland in staat te stellen haar weerbaarheid tegen cyberdreigingen te vergroten. Behalve op het creëren van bewustwording richt het DTC zich ook nadrukkelijk op het aanbieden van oplossingen (toegesneden op specifieke doelgroepen) die bedrijven aanzetten tot handelen.

EU-lidstaten bereikten in november 2017 een gezamenlijke positie over de herziening van het Europees telecomkader. Het belangrijkste doel van deze richtlijn is het verbeteren van de randvoorwaarden voor investeringen in snelle digitale communicatieverbindingen in de EU. Op 15 juni 2017 werden de nieuwe EU-regels voor roaming binnen de EU van kracht. Wie in een andere EU-lidstaat belt dan wel, sms of internet gebruikt, betaalt dankzij deze regels evenveel als in eigen land. Dit principe heet Roam Like At Home.

Terugdringen regeldruk

Uit de rapportage «Goed geregeld» blijkt dat in de afgelopen jaren een structurele verlaging van de regeldrukkosten met € 2,48 mld is gerealiseerd. In het kader van de maatwerkaanpak zijn concrete problemen van ondernemers, samen met burgers en professionals, opgelost. Zo is in het kader van de maatwerkaanpak «winkelambacht» een digitale bedrijfshulpverleningsapplicatie ontwikkeld waarmee een forse besparing kan worden gerealiseerd. Ook is er binnen de maatwerkaanpak «banken» een InnovationHub gelanceerd, met als doel innovatie in de financiële sector te accommoderen.

Per 1 juni 2017 is het nieuwe Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) van start gegaan met als opdracht de toetsing van voorgenomen regelgeving te verbeteren. Naast het toezien op het goed in kaart brengen van de regeldrukeffecten van nieuwe wetgeving schenkt de ATR ook aandacht aan de vraag of alternatieven goed zijn afgewogen en of er voor het minst belastende alternatief is gekozen.

Bescherming van mededinging en consument

Uit de evaluatie van de Wet markt en overheid bleek dat de wet onvoldoende functioneert. Met name de algemeenbelanguitzondering is hierbij een knelpunt. Overheden maken veel gebruik van deze uitzondering, vaak met beperkte motivering en beperkte betrokkenheid van ondernemers. In september en oktober 2017 is daarom een wetsvoorstel geconsulteerd waarin de algemeenbelanguitzondering wordt aangescherpt. Dit gebeurt door het stellen van specifieke motiveringsvereisten, het verplichten van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure en het invoeren van een evaluatiebepaling.

Op 10 juli 2017 is de analyse toekomst postmarkt naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk, 29 502, nr. 140). De analyse is gebaseerd op een scenariostudie, een gebruikersonderzoek en de evaluatie van de universele postdienst. De analyse biedt bouwstenen om in de toekomst de post betaalbaar, betrouwbaar en bereikbaar te houden.

Verduurzaming en energietransitie

Het kabinet streeft naar 49% emissiereductie in 2030. De doelstellingen van het Energieakkoord, 14% hernieuwbare energie in 2020 en 16% in 2023, zijn belangrijke mijlpalen op weg daarnaartoe. Om deze doelen te bereiken is in 2013 een breed maatregelenpakket overeengekomen.

Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+)

De SDE+ maakt de uitrol van hernieuwbare energie versneld mogelijk. Om de uitrol van deze technieken te stimuleren en om de doelen tijdig te bereiken is met de SDE+ 2017 een budget van twee keer € 6 mld beschikbaar gesteld. Deze rondes zijn beide voorspoedig verlopen, waarbij er meer aanvragen waren dan dat er budget beschikbaar was.

Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE)

Sinds 1 januari 2016 staat de meerjarige investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) open. Met de ISDE stimuleert het kabinet de aanschaf van kleinschalige installaties voor de productie van hernieuwbare warmte. Dit zijn installaties zoals zonneboilers, biomassaketels en warmtepompen met een klein vermogen. In 2017 groeide de bekendheid van de regeling nog steeds en is het aantal aanvragen fors toegenomen tot circa € 80 mln. Deze installaties dragen concreet bij aan de energietransitie in huishoudens, bedrijven, lokale overheden en woningcorporaties.

Wind op Zee

In overleg met de windsector is een procedure ontwikkeld waarin partijen de vergunning kunnen aanvragen voor het bouwen en exploiteren van een windpark, zonder subsidie. De vergunningsaanvragen worden getoetst op zes criteria, waarbij elementen die de kans vergroten dat het windpark daadwerkelijk wordt gebouwd het zwaarst tellen in de onderlinge vergelijking. Op deze eerste subsidieloze tender hebben diverse gerenommeerde partijen ingeschreven. Windenergie op zee lijkt dus zonder subsidie rendabel te worden.

Energiebesparing

Met de energie-intensieve industrie is een resultaatsconvenant en met de energieleveranciers een taakstellend convenant bereikt. De afgesproken 9 PJ energiebesparing voor de energie-intensieve industrie en de 10 PJ bij huur en koop zouden met deze afspraken gerealiseerd moeten kunnen worden volgens ECN (Energieonderzoek Centrum Nederland).

Energieakkoord

De resultaten die in de Nationale Energie Verkenningen (NEV) 2017 van ECN worden geschetst zijn bemoedigend. Het verwachte aandeel hernieuwbare energie in 2023 ligt met 17,3% fors hoger dan de doelstelling van 16% uit het Energieakkoord. Voor het jaar 2020 verwacht de NEV 2017 een aandeel hernieuwbare energie van 13%. Daarmee zou de doelstelling uit het Energieakkoord van 14% niet worden gehaald. De Energieakkoordpartijen – waaronder de rijksoverheid – werken daarom een extra inzet uit in de Uitvoeringsagenda 2018.

Daarnaast zijn diverse initiatieven in gang gezet om de productie van hernieuwbare energie aan te jagen. Zoals de tender monomestvergistingsinstallaties. Deze beoogt op boerderijschaal duurzaam biogas te produceren. De gekozen aanpak draagt bij aan een significante kostenreductie. Daarnaast is de Green Deal Ultra Diepe geothermie (UDG) ondertekend om drie pilots te ontwikkelen met zeven consortia. UDG kan een belangrijke bijdrage leveren aan het verduurzamen van hoge temperatuur warmte in de industrie. Tevens is er wet- en regelgeving voor het bij- en meestoken van biomassa in kolencentrales geïmplementeerd en de adviescommissie van experts geïnstalleerd. Nederland implementeert hiermee de meest vergaande duurzaamheidscriteria voor het gebruik van biomassa (houtafval) in de wereld.

Warmte

In maart 2017 werd de Green Deal Aardgasvrije wijken ondertekend door drie ministeries, 31 gemeenten, vijf netbeheerders, IPO, VNG en NBNL. In november 2017 vond de opening van het warmtenet in Hengelo plaats als resultante van deze Green Deal. Tevens is er in 2017 een wijziging van de Warmtewet aangeboden aan de Tweede Kamer.

Circulaire economie (grondstoffenakkoord, transitieagenda’s)

Nederland streeft naar een volledig circulaire economie in 2050. Om dit doel te bereiken moeten we op alle niveaus van onze samenleving actie ondernemen. Het Grondstoffenakkoord van januari 2017 markeert het startpunt om in gezamenlijkheid aan de slag te gaan met de circulaire economie. Inmiddels hebben meer dan 300 partijen het akkoord ondertekend en is het door vijf transitieteams vertaald naar transitieagenda’s voor vijf sectoren/ ketens waaronder de maakindustrie.

Energie-innovatie

In 2017 zijn de drie energie-innovatieregelingen wederom opengesteld voor een totaal bedrag van € 130 mln en is de beleidsevaluatie gestart. Specifiek voor de hernieuwbare energieregeling is met ingang van 1 april 2017 de tijdshorizon verlegd van 2023 naar 2030. Dat betekent dat nu ook innovatieve hernieuwbare energieprojecten in aanmerking komen die in 2030 tot productie kunnen leiden en een kostenbesparing op kunnen leveren op de SDE+-uitgaven.

ECN splitsing

In 2017 zijn verdere stappen gezet in de splitsing van ECN die per 1 januari 2018 hebben geleid tot de overheveling van de zogenaamde rekenmeesterfunctie naar PBL en per 1 april 2018 moeten leiden tot de overdacht van de duurzame onderzoeksactiviteiten aan TNO.

Gaswinning

In het besluit van 24 mei 2017 is het gaswinningsproductieniveau van het Groningenveld teruggebracht van 24 miljard m3 naar 21,6 miljard m3 per jaar uitgaande van een gemiddeld jaar. Het beleid is erop gericht de vraag naar gas en daarmee de productie zo snel mogelijk te verlagen teneinde te komen tot verdere reductie van de seismische activiteit. Dit zal in 2018 tot uitdrukking worden gebracht in een nieuw te nemen besluit over de gaswinning Groningen.

Met de inwerkingtreding van de wijzigingen van de Mijnbouwwet per 1 januari 2017 werd de reeds ingezette weg van het intensiever betrekken van de omgeving bij vergunningverlening geformaliseerd. Naast het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en de Technische commissie bodembeweging (Tcbb) en de Mijnraad, hebben nu ook de provincies, gemeenten en waterschappen adviesrecht. Van de 28 winningsplannen die voor 2017 waren aangehouden zijn er 21 in behandeling. Van de overige moet nog bepaald worden of de behandeling nog opportuun is. Inclusief alle in 2017 ingediende winningsplannen zijn er 56 winningsplannen in procedure. De uitgebreidere procedure en het intensief betrekken van de omgeving leiden tot een veel grotere benodigde capaciteit voor de behandeling van de vergunningen door het ministerie.

In 2017 heeft de Nationale Coördinator Groningen (NCG) gewerkt aan de uitvoering van het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen 2017–2021. Per 31 maart 2017 is de afhandeling van schade volgens het oude protocol stopgezet. EZK heeft begin 2018 samen met de regio een nieuw schadeprotocol vastgesteld. Gezamenlijk uitgangspunt hierbij is dat NAM geen rol meer heeft in beslissingen over schadeherstel. Gegeven de grote impact en complexiteit van de opgave is in oktober 2017 een project-directeur-generaal Groningen Bovengrond benoemd. De inzet is om samen met alle betrokken partijen, provincie, gemeente, maatschappelijke partijen en NCG te komen tot een integrale totaalaanpak waarin een toekomstvisie van de regio, schade-afhandeling en versterken samen komen.

Ruimte voor duurzaamheidsinitatieven

Het wetsvoorstel Ruimte voor Duurzaamheidinitiatieven biedt coalities van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties een versneld proces om op hun verzoek te komen tot regelgeving rond duurzaamheid. In het voorjaar van 2017 is het wetsvoorstel geconsulteerd. Zowel ondernemers, maatschappelijke organisaties als wetenschappers toonden zich voorstander van het wetsvoorstel. In 2018 zal het wetsvoorstel aan de Raad van State worden aangeboden.

Voedselketen, landbouw en natuur

In 2017 is er prioriteit gegeven aan het versterken van de transparantie in de voedselketen, ondersteuning van maatschappelijke initiatieven en zijn er nieuwe impulsen gegeven aan innovatie in de voedselketen.

Voedsel

Het voedseleducatieprogramma Jong Leren Eten, dat in nauwe samenwerking met VWS en OCW wordt uitgevoerd, bundelt en versterkt het aanbod van activiteiten van overheden en educatieve organisaties, waaronder smaaklessen, schoolfruitregeling, schooltuinen, kooklessen en boerderij-educatie. Met het stimuleren van kennis en innovatie zijn veel meerjarige initiatieven tot stand gekomen (onder andere blockchain, een nationale proeftuin precisielandbouw, korte ketens en andere nieuwe concepten voor de landbouw).

Op het gebied van transparantie zijn het afgelopen jaar belangrijke stappen gezet door ordening te brengen in de veelheid aan voedsel-duurzaamheidskeurmerken. Verder zijn maatschappelijke initiatieven ondersteund die bijdragen aan de doelen van de Voedselagenda, zoals het Nationaal Actieplan Groente en Fruit, de Green Deal Dutch Cuisine en de Green Protein Alliance.

Het maatschappelijk commitment om gezamenlijk de opgaven die in de Voedselagenda zijn benoemd aan te pakken groeit, zoals blijkt uit de uitkomsten van de Voedseltop van januari 2017, maar ook uit tal van andere initiatieven en coalities die zich inzetten voor de productie en consumptie van meer duurzaam en gezond voedsel en een veerkrachtig voedselsysteem. De integrale benadering van voedselvraagstukken en de groeiende aandacht voor de rol van de consument werkt door in de publiekscommunicatie over voedsel, zoals de Schijf van Vijf en publieksevenementen als Wereldvoedseldag en de Dutch Agrifood Week.

Voedselveiligheid

In juni 2017 zijn de jaarlijkse rapportages over de ontwikkelingen in het antibioticumgebruik en antibioticaresistentie in de dierhouderij gepubliceerd (Kamerstuk, 29 683, nr. 234). Zowel het gebruik als de resistentie is verder gedaald. Eind 2016 is op basis van de verkoopcijfers een totale daling van het antibioticumgebruik van 64,4% gerealiseerd ten opzichte van het referentiejaar 2009. In 2017 is de aanpak van de vogelgriepcrisis 2016/2017 door Bureau Berenschot geëvalueerd en zijn de aanbevelingen geïmplementeerd.

In 2017 zijn naar aanleiding van het fipronil incident, op initiatief van onder meer Nederland, Europees afspraken gemaakt om de communicatie en informatie-uitwisseling tijdens voedselveiligheidsincidenten tussen lidstaten te verbeteren.

Ook is op aandringen van Nederland (EZ en VWS) in de EU met ingang van 1 januari 2018 een streng en toetsbaar wettelijk proceshygiënecriterium voor campylobacter van kracht voor het slachtproces van kippen. Hiermee wordt de veiligheid van kippenvlees verhoogd. Tevens is na drie jaar onderhandelen het onderhandelingsmandaat vastgesteld over het voorstel voor een nieuwe verordening diergeneesmiddelen en voor een nieuwe verordening gemedicineerde diervoeders. Door inzet van Nederland zijn hierin (aanvullende) regels opgenomen die het risico op het ontwikkelen van antibioticaresistentie bij dieren verminderen.

Investeren in kennis en innovatie in de agrofoodsector

Nederland behoort op het gebied van kennis en innovatie in de agrofoodsector tot de wereldtop. Het behoud van deze sterke positie is een cruciale factor voor de Nederlandse concurrentiekracht en het exportperspectief van de agrofoodsectoren. De inzet op kennis en innovatie is hierop gericht. Zo wordt met de programma’s van de topsectoren Agri&food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen met diverse publiek-private initiatieven bijgedragen aan een meer ecologisch houdbaar en robuust voedselsysteem. Concreet wordt er bijvoorbeeld gewerkt aan het ontwerpen van apparatuur en meer inzicht in de eigenschappen van de grondstoffen voor vleesvervangers, duurzame zeewierteelt en de professionalisering van de aardappelketen van teelt, oogst en bewaring tot verwerking.

Op het terrein van gewasbescherming is Wageningen University & Research gestart met de Kennisimpuls Groene Gewasbescherming en Bestuivers. De kennisimpuls Groene gewasbescherming moet de verduurzaming van gewasbescherming versnellen en leiden tot innovatieve duurzame teeltsystemen (van innovatieve technieken tot gebruik van de natuur), met marktperspectief en sterk verminderd milieu impact. Nieuwe concepten worden de komende jaren uitgewerkt voor bijvoorbeeld de appel, aardbei en lelie. En op het terrein van energie heeft het gezamenlijke actie- en innovatieprogramma Kas als Energiebron van de sector en de overheid tot diverse kennis- en innovatiedoorbraken op het gebied van teelt, kassen en duurzame energie geleid. Zo is in februari 2017 de winterlichtkas geopend. Dit kasconcept combineert een hogere productie met energiebesparing.

Specifiek voor technostarters in Agri-Horti-Food-Tech is een tender in de Seed Capital regeling geopend. Vanuit deze tender zijn twee investeringsfondsen ondersteund, te weten Future Food Fund en Shift Invest. In beide gevallen gaat het om een fonds van € 12 mln voor vier jaar.

De stelselverantwoordelijkheid voor het groen onderwijs is met het nieuwe kabinet overgegaan van voormalig EZ naar OCW. Voor LNV blijft het groen onderwijs belangrijk vanwege de samenwerking in de gouden driehoek op het domein agrofood, tuinbouw en natuur, de aansluiting op de toekomstige arbeidsmarktbehoeften en het werken aan maatschappelijke en innovatieopgaven. Dit is de kern van de Ontwikkelagenda Groen onderwijs 2016–2025 die mede door EZ is ondertekend en wordt ondersteund. De focus ligt daarbij op het faciliteren van de opstartfase en de grote maatschappelijke opgaven op het vlak van voedsel, klimaat en duurzaamheid.

Herstel balans octrooi- en kwekersrecht

De notitie die de Europese Commissie op verzoek van Nederland heeft opgesteld over de klassieke veredeling van producten die niet geoctrooieerd kunnen worden, is in 2017 zowel door de Raad van Ministers als door het Europees Parlement ondersteund. Vervolgens is de notitie door het Europees Octrooibureau in juli 2017 omgezet in een gewijzigde octrooiverleningspraktijk. Ook zijn er afspraken gemaakt over een betere kennisuitwisseling tussen het Europees kwekersrechtbureau en het Europees Octrooibureau, waardoor actuele kennis beter beschikbaar komt voor de beoordelaars van het Europees Octrooibureau. Samen met andere maatregelen als betere transparantie en een licentie-platform is een belangrijke stap gezet in herstel van de balans tussen beide stelsels. De komende jaren zullen de effecten van deze wijzigingen gemonitord moeten worden.

Fosfaatproductie

In 2015 en 2016 heeft Nederland het fosfaatproductieplafond overschreden, met name door uitbreiding van de melkveestapel na het vervallen van het Europese melkquoteringssysteem. Samen met het zuivelbedrijfsleven is het fosfaatreductieplan 2017 uitgevoerd om in 2017 weer onder het plafond te komen dat is vastgelegd in de derogatiebeschikking Nitraatrichtlijn (172,9 miljoen kilogram fosfaat). Deze reductie is van belang voor het milieu en was nodig voor behoud en verlenging van de derogatie (uitzondering op de stikstofbemestingsnorm uit de Nitraatrichtlijn) door de Europese Commissie. De doelstelling van het fosfaatreductieplan is ruimschoots gerealiseerd. Ook heeft Nederland goedkeuring gekregen van de Europese Commissie voor het fosfaatrechtenstelsel dat per 1 januari 2018 in werking is getreden. Het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn is opgesteld en bij de Europese Commissie ingediend. Daarin is het mestbeleid voor de komende vier jaar vastgelegd. Dit is ook de basis voor een nieuwe derogatie.

Veehouderij en Gezondheid: fijnstofemissiebeleid pluimveehouderij

Het kabinet heeft na overleg met de pluimveesector een pakket opgesteld met aanvullende maatregelen om de luchtkwaliteit rond pluimveehouderijbedrijven te verbeteren. Het gaat daarbij om halvering van de uitstoot van fijnstof per 2027. Overheid, bedrijfsleven en de wetenschap gaan gezamenlijk aan de slag met een nadere uitwerking waarbij per deelsector transitiepaden worden opgesteld. Daarbij wordt ook verkend hoe en wanneer vastlegging van de emissiereductie-eisen in regelgeving kan plaatsvinden. Ook de biologische pluimveesector wordt bij dit uitwerkingstraject betrokken. Daarnaast heeft EZ € 1,6 mln beschikbaar gesteld voor het Maatschappelijk Innovatie Programma (MIP) Duurzame Veehouderij. De focus in dit onderzoeksprogramma ligt op de implementatie van emissie reducerende maatregelen in zowel bestaande als nieuwe pluimveestallen. Het overleg met de pluimveesector over de implementatie van het maatregelenpakket wordt in 2018 voortgezet.

Weidegang

Het percentage melkveebedrijven met weidegang is in 2017 wederom toegenomen. Dit is vooral te danken aan enkele honderden melkveebedrijven die in 2017 voor het eerst zijn begonnen met weiden. Uit gegevens van de zuivelondernemingen blijkt dat 80,4% van de melkveehouders een vorm van weidegang toepaste. Daarmee ligt de doelstelling van het Convenant weidegang om minimaal het niveau te halen van 2012 (81,2%) binnen bereik. Omdat het kabinet geen wettelijke verplichting wil, zal de sector zorgen voor het halen van de eigen doelstelling in 2020.

Oprichting EU platform dierenwelzijn

Dankzij het pleidooi van Nederland, Denemarken, Duitsland en Zweden heeft de Europese Commissie in januari 2017 besloten tot de oprichting van het EU-Platform voor dierenwelzijn. Het Platform bestaat uit vertegenwoordigers van de autoriteiten van de EU-lidstaten, bedrijfsleven, dierenwelzijn-ngo’s, onafhankelijke experts en organisaties als werelddiergezondheidsorganisatie OIE, FAO en EFSA. Doel van het Platform is om de dialoog over dierenwelzijn te bevorderen en blijvend aandacht te vragen voor dierenwelzijn op de EU-agenda.

Hernieuwde aanpak stalbranden

In 2017 heeft een evaluatie van de aanpak van stalbranden plaatsgevonden en mede naar aanleiding daarvan is een brief naar de Tweede Kamer (Kamerstuk, 34 550 XIII, nr. 138) gegaan over de aanpak verminderen stalbranden. Het kabinet wil het aantal stalbranden verminderen en zal hiertoe samen met verzekeringsmaatschappijen en ketenkwaliteitsystemen vóór 2019 afspraken maken over de bestrijding van knaagdieren door ondernemers en een periodieke elektrakeuring.

Plantgezondheid

Er zijn in 2017 zes nieuwe toelatingen voor groene gewasbeschermingsmiddelen en aanbevelingen voor het inrichten van een «green team» (bundeling van experts) bij de toelatingsautoriteit geweest. Er is inzet gepleegd om in zeven verschillende teelten – samen met de stakeholders – te komen tot een systeemaanpak, waarbij duurzame gewasbescherming praktisch wordt vormgegeven om de milieulast substantieel te verminderen.

In 2017 zijn de plantaardige keuringsdiensten en de Raad voor Plantenrassen extern geëvalueerd. Uit de evaluatie komt naar voren dat de diensten zowel nationaal als internationaal hun rol met betrekking tot plantenrassen, het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van land- en tuinbouwproducten en het tegengaan van uitbraken van plantenziekten op een hoog niveau vervullen.

Natuur

In 2017 ging veel aandacht uit naar de interactie tussen natuur en landbouw. Dit uitte zich onder meer in ondersteuning van en scenario’s voor de ontwikkeling van natuurinclusieve landbouw en scenario’s voor de aanpak voor weidevogels, voor de grutto ook in internationaal verband. Het Programma Aanpak Stikstof is in 2017 herzien, waardoor er meer rekening gehouden wordt met de leefgebieden van planten en dieren die gevoelig zijn voor stikstof.

Uit de evaluatie van het Natuurpact en de provinciale voortgangsrapportage natuur blijkt dat provincies het natuurbeleid op land goed oppakken. Gemiddeld genomen is er in natuurgebieden op land sprake van enig natuurherstel, maar is extra inspanning van rijk en provincies nodig.

Visserij

De innovatieve pulsvisserij verbruikt, vergeleken met de traditionele boomkorvisserij, de helft energie, spaart het ecosysteem, zorgt voor minder ongewenste bijvangst en bevordert selectiever vissen. Momenteel kent deze techniek nog geen algemene Europese toelating. Nederland heeft sterk gepleit voor opname van de pulsvisserij in het voorstel voor de Verordening Technische Maatregelen. De Raad heeft in de Algemene Oriëntatie slechts een beperkte toelating van de pulsvisserij opgenomen en het Europees Parlement heeft besloten in te zetten op een totaalverbod. In januari 2018 is de voorbereiding van de triloog van start gegaan welke naar verwachting in 2018 zal worden afgerond. Dan is er duidelijkheid over de toepassingsmogelijkheden van deze visserijtechniek.

Realisatie beleidsdoorlichtingen

Art.

Naam artikel

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Geheel artikel?

Nr.

Naam artikel en eventueel artikelonderdeel

                 

1

Goed functionerende economie en markten

x

       

x

   

Ja

2

Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

       

x

     

Ja

3

Toekomstfonds

               

Ja

4

Een doelmatige en duurzame energievoorziening

     

x

       

Ja

5

Meerjarenprogramma Nationaal Coördinator Groningen

               

Ja

6

Concurrerende, duurzame en veilige agro-, visserij- en voedselketens

       

x1

     

Ja

7

Groen onderwijs van hoge kwaliteit

     

x

       

Ja

8

Natuur en biodiversiteit

       

x2

     

Ja

1

Gecombineerd met het IBO Agro-, visserij- en voedselketens

2

Gecombineerd met de OECD Territorial Review of the Netherlands

In 2017 stonden voor EZ geen beleidsdoorlichtingen ingepland.

Artikel 1: De beleidsdoorlichting van voormalig artikel 11 is in april 2016 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk, 30 991, nr. 31).

Artikel 2: De beleidsdoorlichting van voormalige artikelen 12 en 13 is in mei 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk, 30 991, nr. 23).

Artikel 4: De beleidsdoorlichting van voormalig artikel 14 is in december 2014 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk, 30 991, nr. 17).

Artikel 6: Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) agro-, visserij en voedselketens is geïntegreerd met de beleidsdoorlichting van voormalig artikel 16. Het IBO is in juni 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk, 30 991, nr. 25).

Artikel 7: De beleidsdoorlichting van voormalig artikel 17 is in juni 2014 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk, 30 991, nr. 11).

Artikel 8: De beleidsdoorlichting van voormalig artikel 18 is in december 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk, 30 991, nr. 29).

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link http://www.rijksbegroting.nl/2018/voorbereiding/begroting,kst236887_8.html.

Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie bijlage 2 «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek».

Overzicht van risicoregelingen

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2016

Verleend 2017

Vervallen 2017

Uitstaande garanties 2017

Garantie plafond

Totaal plafond

Totaal stand risicovoorziening

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

BMKB

1.827.015

558.374

564.811

1.820.578

765.000

 

69.780

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

566.263

165.574

138.754

593.083

400.000

 

65.052

 

Groeifaciliteit

121.590

25.152

27.826

118.916

135.000

 

18.313

 

Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfaciliteit

42.040

 

42.040

       
 

Garantie MKB-financiering

25.000

43.200

 

68.200

 

750.000

9.041

 

Microkredieten

99.700

13.280

9.600

103.380

 

113.000

 

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Garantieregeling Aardwarmte

73.939

11.050

14.450

70.539

66.600

 

22.573

Artikel 6 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Garanties voor investeringen en werkkapitaal landbouwonder-nemingen (Borgstelling MKB Landbouwkredieten (BL))

318.812

49.379

28.869

339.322

120.000

 

26.679

Artikel 8 Natuur en Regio

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

383.585

 

18.719

364.866

 

383.585

 
 

Garantie Ruimte voor Ruimte

 

4.400

4.400

   

4.400

 

Totaal

 

3.457.944

870.409

849.469

3.478.884

1.486.600

1.250.985

211.438

Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitgaven 2016

Ontvangsten 2016

Saldo 2016

Uitgaven 2017

Inkomsten 2017

Saldo 2017

Mutatie risicovoorziening 2017 en (2016)

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

BMKB

34.972

35.572

600

34.818

37.316

2.498

11.147

(4.465)

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

2.056

9.653

7.597

1.610

9.132

7.522

4.940

(7.001)

 

Groeifaciliteit

6.057

4.376

– 1.681

4.216

5.510

1.294

2.144

(-831)

 

Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfaciliteit

 

127

127

 

178

178

– 10.136

(92)

 

Garantie MKB-financiering

       

41

41

41

(0)

 

Microkredieten

             

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Garantieregeling Aardwarmte

1.204

1.012

– 192

 

833

833

833

(-218)

Artikel 6 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Garanties voor investeringen en werkkapitaal landbouwondernemingen (Borgstelling MKB Landbouwkredieten (BL))

3.644

2.008

– 1.636

2.050

2.682

632

13.144

(-8.627)

Artikel 8 Natuur en Regio

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

             
 

Garantie Ruimte voor Ruimte

     

4.400

 

– 4.400

 

Totaal

 

47.933

52.748

4.815

47.094

55.692

8.598

 

De risicovoorzieningen bestaan uit begrotingsreserves. Een begrotingsreserve is een voorziening die door een ministerie op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. In de tabel «Overzicht verstrekte garanties» wordt met «totaalstand risicovoorziening» het saldo van de betreffende begrotingsreserve ultimo 2017 bedoeld. In de tabel «Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties» wordt met «mutatie risicovoorziening» de storting (+) dan wel de onttrekking (-) aan deze begrotingsreserve bedoeld. De mutaties op de begrotingsreserves worden in het betreffende beleidsartikel toegelicht.

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

BMKB

De BMKB is bedoeld voor bedrijven die te weinig zekerheden (onderpand) kunnen bieden aan een bank. De bank vindt het risico dat het bedrijf zijn lening niet kan terugbetalen dan vaak te hoog. Via de BMKB staat de overheid borg voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De bank kan voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Op grond van de Regeling nationale EZ-subsidies kunnen financiers kredieten die zij verstrekken aan MKB-ondernemers onder de werking van de regeling brengen. Hierdoor stelt de Staat zich voor 90% borg ten behoeve van de financier voor de terugbetaling van deze kredieten (de zogenaamde bedrijfsborgstellingskredieten). Eén van de voorwaarden die de regeling hieraan stelt, is dat de financier gelijktijdig met het verstrekken van een bedrijfsborgstellingskrediet, aan de MKB-ondernemer een ander krediet verstrekt, waarvoor deze borgstelling van de Staat niet geldt. Als hoofdregel geldt dat het bedrijfsborgstellingskrediet ten minste even groot moet zijn als het daarmee gelijktijdig afgesloten andere krediet. Het laatstgenoemde krediet bedraagt daarmee ten minste 100% van het bedrijfsborgstellingskrediet (verhouding 1:1). Voor starters en het innovatieve MKB gelden andere verhoudingen. Om de kredietverlening te stimuleren is per 1 november 2013 het maximum van het borgstellingskrediet verhoogd van € 1 mln naar € 1,5 mln en geldt voor bestaande bedrijven met een borgstellingskrediet tot maximaal € 200.000 de ruimere startersfaciliteit.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

Met het instrument GO kunnen banken een 50% Staatsgarantie krijgen op (middel)grote leningen vanaf € 1,5 mln. Door de verstrekking van een Staatsgarantie wordt het risico voor de bank op de ondernemingsfinanciering gereduceerd. Dit vergroot de mogelijkheden om te voorzien in de financieringsbehoefte bij het Nederlandse bedrijfsleven. Ter stimulering van de kredietverlening aan het bedrijfsleven zijn de voorwaarden voor de GO-regeling tijdelijk verruimd. In 2013 is het maximum van de garantie verhoogd van € 25 mln naar € 75 mln (tot ultimo 2017) en is de GO, naast de al bestaande mogelijkheid om bankgaranties onder de GO te brengen, ook opengesteld voor alternatieve aanbieders van garanties aan bedrijven.

Groeifaciliteit

Met de Groeifaciliteit worden bedrijven geholpen bij het aantrekken van risicodragend vermogen door een 50% Staatsgarantie te verstrekken op achtergestelde leningen van banken (ten hoogste € 5 mln) en op aandelen van participatiemaatschappijen (ten hoogste € 25 mln). De Groeifaciliteit kan ondernemingen in een groeifase, bij bedrijfsovernames en bij herstructureringen helpen bij het aantrekken van risicokapitaal.

Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfaciliteit

Op basis van de evaluatie van de Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) is besloten de GSF na 1 juli 2017 niet te verlengen.

Garantie MKB-financiering

Uit het Aanvullend Actieplan MKB-financiering was in totaal € 1 mld garantieruimte beschikbaar. Hiervan is € 100 mln beschikbaar gesteld voor de funding van Qredits (zie Microkredieten) en € 150 mln is toegevoegd aan de Groeifaciliteit voor garanties op achtergestelde leningen. Van de resterende ruimte van € 750 mln is € 400 mln beschikbaar voor alternatieve financiers voor het MKB. In 2017 is voor € 43,2 mln aan garanties verstrekt.

Microkredieten

Uit het Aanvullend Actieplan MKB-financiering is € 100 mln beschikbaar voor Microkredieten. Hierop is een garantie van € 86,7 mln verstrekt aan de Europese Investeringsbank voor de funding van de Stichting Qredits van € 100 mln voor de verdere groei van de dienstverlening van Qredits (micro- en MKB tot € 150.000) als de nieuwe dienstverlening van Qredits (werkkapitaal en de hogere MKB kredieten tot € 250.000). In 2017 is in dit kader een garantie van € 13,3 mln verstrekt aan de Council of Europe Bank (CEB) voor de funding van Qredits.

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Garantieregeling Aardwarmte

De garantieregeling Aardwarmte heeft als doel het afdekken van het financiële risico indien een boring van een put voor de toepassing van aardwarmte voor de borende partij minder oplevert dan verwacht. De garantieregeling dekt het risico dat een boring niet in een goede watervoerende laag uitkomt, waardoor het vermogen dat vooraf verwacht werd, niet wordt behaald. In dat geval wordt voor een deel van de gemaakte kosten een subsidie uitgekeerd, gerelateerd naar de mate waarin de aardwarmteboring mislukt is. Er wordt een premie van 7% gevraagd. De regeling richt zich zowel op gewone als diepe aardwarmte-projecten (dieper dan 3.500 meter).

Artikel 6 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Garanties voor investeringen en werkkapitaal landbouwondernemingen (Borgstelling MKB Landbouwkredieten (BL))

De Garantieregeling Landbouw (GL) is vervangen door de regeling Borgstelling MKB Landbouwkredieten (BL). Met deze garantieregeling kunnen banken een borgstelling aan land- en tuinbouwondernemers verstrekken. Voor meer informatie zie bijlage van Kamerstuk 32 637 nr. 287 waarin de werking van het begrotingsinstrument wordt beschreven.

Ten opzichte van voorgaande jaren zijn in 2017 weer meer leningen onder garantie verstrekt (totaal circa € 43 mln). Tevens zijn in 2017 minder verliesdeclaraties ingediend (totaal circa € 2 mln). Beiden zijn tekenen van een aantrekkende economie.

Artikel 8 Natuur en regio

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

Het betreft het garant staan voor de leningen die aangetrokken zijn via het Groenfonds voor het realiseren van de EHS-gronden. Deze gronden zijn opgegaan in het Natuur Netwerk Nederland.

Garantie Ruimte voor Ruimte

De provincie Limburg doet voor € 4,4 mln een beroep op een in 2002 afgegeven garantie voor het project Ruimte voor Ruimte, omdat bij de eindafrekening van het project een verlies optreedt.

Overzicht verstrekte leningen (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande lening

Looptijd lening

Totaalstand risicovoorziening 2016

Totaalstand mutatie volume risicovoorziening 2017 en 2016

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Microkrediet Nederland

46.430

tot en met 2036

   

Artikel 4

Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Energieonderzoek Centrum Nederland

54.152

tot en met 2026

   

Artikel 4

Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Pallas

20.880

tot en met 2018

   

Artikel 6 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Wageningen Research

30.753

tot en met 2027

   

Artikel 6 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Wageningen Research

11.309

tot en met 2022

   

Artikel 6 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Wageningen Research

12.198

tot en met 2029

   

Artikel 6 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Wageningen Research

2.579

tot en met 2030

   
Licence