De ontvangen EU-steun voor het GLB pijler 1 bedraagt in 2017 € 816 mln voor directe inkomenssteun en markt- en prijsmaatregelen. De steun voor markt- en prijsmaatregelen fluctueert afhankelijk van de marktomstandigheden. Ten aanzien van het GLB is EZ verantwoordelijk voor een recht- en doelmatige uitvoering van het op EU-niveau vastgestelde beleid binnen Nederland. De uitvoering van het GLB is aan stringente Europese voorwaarden gebonden die met name de rechtmatigheid van de uitvoering moeten waarborgen. Nederland beschikt vanaf 16 oktober 2013 over één erkend betaalorgaan voor de uitvoering van het GLB (RVO). De Auditdienst Rijk (ADR) is belast met de controle van de door het betaalorgaan ingediende rekeningen bij de Europese landbouwfondsen.
Het Gemeenschappelijk landbouwbeleid pijler 1 maatregelen is onder te verdelen in:
-
a. Basisbetalingsregeling;
-
b. Betaling voor vergroening;
-
c. Betaling voor jonge boeren;
-
d. Graasdierpremie;
-
e. Teruggave financiële discipline;
-
f. Bedrijfstoeslag (nabetalingen);
-
g. Artikel 68 maatregelen (nabetalingen);
-
h. Markt- en prijsbeleid.
a. Basisbetalingsregeling
In 2017 zijn de eerste betalingen gedaan onder het nieuwe GLB. De bedrijfstoeslag is vervangen door de basisbetaling. Voor de basisbetaling is € 498 mln gedeclareerd bij de Europese Commissie.
b. Betaling voor vergroening
Landbouwers die gebruik maken van de basisbetalingsregeling zijn verplicht om vergroeningsmaatregelen toe te passen op hun bedrijf. Voor de vergroeningsbetalingen is 30% van het budget voor directe betalingen bestemd. In 2017 is € 213 mln voor vergroeningsbetalingen gedeclareerd bij de Europese Commissie.
c. Betaling voor jonge boeren
Voor de zogenaamde «top-up» betaling voor jonge boeren is 2% van het budget voor directe betalingen beschikbaar. In 2017 is bij de Europese Commissie € 13,0 mln gedeclareerd voor de «top-up» betaling voor jonge boeren.
d. Graasdierpremie
In 2017 werd € 1,4 mln voor steun aan graasdieren (runderen en schapen) gedeclareerd bij de Europese Commissie.
e. Teruggave financiële discipline
Op alle directe betalingen wordt een korting toegepast ten behoeve van de crisisreserve van de Europese Commissie. Indien de crisisreserve niet (volledig) wordt benut vindt teruggave plaats aan de landbouwers. In 2017 werd € 8,9 mln terugbetaald aan landbouwers.
f. Bedrijfstoeslag (nabetalingen)
In 2017 zijn nabetalingen gedaan die nog vielen onder het oude GLB-regime. Het betroffen voor een belangrijk deel de directe betalingen in de vorm van bedrijfstoeslagen. In 2017 is niet gedeclareerd bij de Europese Commissie voor bedrijfstoeslagen.
g. Artikel 68 maatregelen (nabetalingen)
Op basis van artikel 68 mocht Nederland een deel van de nationale enveloppe voor inkomenssteun herbestemmen voor het stimuleren van bijvoorbeeld milieuvriendelijke landbouw, kwaliteitslandbouw en risicoverzekeringen. In 2017 is voor nabetalingen van regelingen voor duurzame stallen, vaarvergoeding en precisielandbouw niet gedeclareerd bij de Europese Commissie.
h. Markt- en prijsbeleid
Het markt- en prijsbeleid is afgebouwd met als doel de landbouw marktgerichter te maken. Bij het markt- en prijsbeleid zijn er aan de ene kant uitgaven voor reguliere programma’s en aan de andere kant uitgaven in verband met slechte marktsituaties.
In 2017 bestond de reguliere steun uit operationele programma’s groente en fruit van € 41,4 mln, welk € 6 mln lager was dan in 2015 (€ 45,3 mln). Voor afzetbevordering is € 7,8 mln uitgegeven. Het betrof hier uitgaven in het kader van schoolfruit & melk en promotieprogramma’s. De uitgaven voor het Bijenprogramma bedroegen € 0,2 mln.
In verband met de slechte marktsituaties waren er in 2017 uitgaven. Deze bestonden uit tijdelijke bijzondere steunmaatregelen in reactie op het Russische invoerverbod voor de sectoren groente en fruit, waarvoor € 0,9 mln werd uitgekeerd. Voor zuivel en varkensvlees een extra steunpakket van € 30,1 mln waarvan € 7,2 mln voor de melkreductieregeling. Vanwege de marktomstandigheden was € 6,5 mln besteed aan steun voor particuliere opslag van zuivel en varkensvlees en openbare opslag van magere melkpoeder.
Versterking zuivel- en varkenssector
In september 2015 heeft de Europese Raad steun gegeven aan een pakket aan maatregelen voor de melkveehouderij en de varkenshouderij die te kampen hebben met grote marktproblemen. In dit pakket heeft de Europese Commissie in totaal € 500 mln beschikbaar gesteld voor deze sectoren, die de marktsituatie in zijn geheel moeten verbeteren. Hiervan is € 420 mln beschikbaar, die middels nationale enveloppen is verdeeld onder lidstaten. Nederland ontvangt hiervan € 29,94 mln voor de zuivelsector en de varkenshouderij.
Daarnaast zijn vanuit het pakket extra middelen beschikbaar gesteld door de Europese Commissie voor Europese particuliere opslagregelingen voor magere melkpoeder, kaas en varkensvlees en voor Europese regelingen voor de promotie en exportbevordering van zuivel en varkensvlees.
De Europese middelen van € 29,94 mln zijn langs drie sporen verdeeld:
-
1. Verdere verduurzaming van de melkveehouderij (circa € 10 mln);
-
2. Vitalisering van de varkenshouderij (circa € 10 mln);
-
3. Stimuleren van investeringen in mestverwerking voor de melkvee- en varkenshouderij (circa € 10 mln).
In 2017 zijn de middelen voor de verdere verduurzaming van de melkveehouderij uitbetaald.
Voor de maatregelen «vitalisering van de varkenshouderij» en «stimuleren van investeringen in mestverwerking» zijn in 2017 private regelingen opengesteld. De bestedingstermijnen voor de Europese middelen voor deze maatregelen zijn na overleg met de Europese Commissie verlengd van 30 september 2017 tot 31 maart 2018 (vitalisering varkenshouderij) respectievelijk 30 september 2018 (mestverwerking).
In september 2016 heeft de Europese Commissie een tweede maatregelpakket vastgesteld voor melkproducenten en landbouwers in andere veehouderijsectoren in verband met de voortdurende marktproblemen (Verordening (EU) 2016/1613). Nederland heeft hiervan een tweede nationale envelop toegewezen gekregen van € 22,952 mln. Aan deze Europese middelen zijn middelen van EZ en de sector toevoegd.
De tweede nationale envelop is beschikbaar gesteld voor de volgende twee maatregelen:
-
1. Een beëindigingsregeling voor de melkveehouderij. Totaal was het budgettaire bedrag van deze regeling circa € 32,6 mln. Hiervan is het aandeel Europees geld circa € 18,9 mln en via de EZ-begroting is hieraan € 13,7 mln toegevoegd (aandeel bedrijfsleven en EZ).
-
2. Een private regeling voor verbetering van de mineralenefficiëntie in de varkenshouderij door het stimuleren van fosforarm veevoer (Europees geld € 4 mln).
De middelen voor de beëindigingsregeling voor de melkveehouderij zijn voor 30 september 2017 uitbetaald. De private regeling voor de varkenshouderij is in uitvoering. De uiterlijke bestedingstermijn van de middelen richting de varkenshouders is 31 maart 2018.