Artikel
Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord voor loon- en prijsbijstelling en voor onvoorziene uitgaven.
Budgettaire gevolgen
Artikelonderdeel | Realisatie 2013 | Realisatie 2014 | Realisatie 2015 | Realisatie 2016 | Realisatie 2017 | Begroting 2017 | Verschil 2017 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 626.863 | – 626.863 | |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 133.863 | – 133.863 | |
Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan programma | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan apparaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan programma | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan apparaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 133.863 | – 133.863 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
A. Overige beleidsuitgaven
Toelichting
De grondslag voor dit onderdeel ligt in de Comptabiliteitswet, waarin de mogelijkheid bestaat een artikel op te nemen ten behoeve van de voorlopige verwerking van de loon- en prijsindexering, een taakstelling of een ander nog te verdelen begrotingsbedrag.
Onvoorzien
Gedurende de begrotingsuitvoering 2017 zijn diverse op dit artikel geplaatste bedragen, onder andere € 15 miljoen voor de bestrijding van kinderen in armoede en de amendementen over regionale werkgeversservicepunten (€ 3,5 miljoen) en grensregio’s (€ 1,4 miljoen), overgeheveld naar de desbetreffende beleidsartikelen. Daarnaast zijn er meerdere overboekingen met andere departementen en begrotingen verwerkt. Naar het Gemeentefonds is € 85 miljoen overgeboekt voor de bestrijding van kinderen in armoede en € 3,75 miljoen voor armoede onder ouderen. Ook zijn diverse kasschuiven doorgevoerd naar latere jaren om beter aan te sluiten bij het benodigde kasritme. Bij de 2e suppletaire wet is reeds € 3,2 miljoen vrijgevallen. Uiteindelijk bleef een bedrag van € 1 miljoen over waar geen beroep meer op is gedaan.
Verplichtingen
Bij artikel 99 zijn gedurende de begrotingsuitvoering 2017 de verplichtingenmutaties € 493 miljoen groter dan de uitgavenmutaties. Dit verschil wordt verklaard doordat het verplichtingenritme en het kasritme van het LIV (en de LKV’s) met elkaar in overeenstemming dienen te zijn (eerder werd abusievelijk verondersteld dat de verplichtingen voorliepen op de kasuitgaven). Bij de 1e suppletoire begroting is dit gerealiseerd.