Inleiding
Het herstel op de woningmarkt heeft zich in 2017 onverminderd voortgezet. Ook op de huurmarkt is de beweging ingezet naar een beter werkende markt door een betere rolverdeling tussen corporaties en marktpartijen, aanpassing van de huurprijsregulering en betere woningtoewijzing. De doorstroming op de huurmarkt (het «scheefwonen») en het aanbod aan vrije sector middensegmenthuurwoningen hebben in 2017 de bijzondere aandacht genoten. Het kabinet heeft de juiste voorwaarden gecreëerd voor gemeenten, corporaties, particuliere investeerders en bouwers om hun rol te vervullen bij deze opgaven.
Tegelijkertijd loopt met name in grootstedelijke gebieden het woningtekort fors op. Het aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen steeg weliswaar in 2017 verder door, maar was nog altijd onvoldoende om de groei van de woningbehoefte bij te houden, met name in grote stedelijke gebieden. Daarom is ingezet op het voeren van gesprekken met decentrale overheden over woningbouw, waarbij het Rijk in enkele zeer krappe gebieden een actieve rol speelt in regionale overlegstructuren.
De geldende doelstellingen voor de Rijksdienst waren een goede dienstverlening voor burgers, bedrijven en instellingen, een grotere slagvaardigheid en een vermindering van de kosten voor personeel en materieel van de Rijksdienst. Om dit mogelijk te maken is er gewerkt aan een efficiënte Rijksdienst. Daarnaast is de Rijksdienst een goede werkgever, door mobiliteit onder werknemers te stimuleren. Het afgelopen jaar is ook ingezet op de werving en het behoud van ICT-specialisten.
Wonen
In 2017 is het herstel van de koopmarkt in een stroomversnelling gekomen, de gemiddelde huizenprijzen zijn in het hele land gestegen. Met name in grote steden, waar de prijzen inmiddels weer hoger zijn dan voor de crisis. Steeds minder huishoudens hebben een onderwaterhypotheek: dit percentage is afgenomen van 18 procent in 2016 naar 14 procent in 2017 (De Nederlandsche Bank, Loan Level Data).
Koopmarkt
Er zijn diverse maatregelen genomen die zorgen voor een stabielere woningmarkt met lagere schulden van huishoudens. Zo is per 1 januari 2017 de maximale loan-to-value (LTV) verder teruggebracht van 102 procent naar 101 procent. Deze maximale LTV wordt jaarlijks met één procentpunt teruggebracht tot 100 procent in 2018.
Vanaf 2017 is de kostengrens van de NHG gekoppeld aan de gemiddelde woningwaarde, zoals dat het geval was voor de tijdelijke verhoging in 2009. Deze kostengrens bedroeg in 2017 € 247.450. Huishoudens die de volledige extra ruimte voor energiebesparende voorzieningen gebruiken, is de kostengrens € 259.700. Restschulden kunnen onder voorwaarden worden meegefinancierd onder de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De rente voor de financiering van restschulden die uiterlijk 31 december 2017 zijn aangegaan, is tot maximaal 15 jaar aftrekbaar. Ook is in 2017 de schenkingsvrijstelling eigen woning structureel verruimd naar € 100.000. De voorwaarde dat de ontvanger van de schenking tussen de 18 en 40 jaar moet zijn, is gehandhaafd. De voorwaarde dat de schenking van een ouder aan een kind moet zijn, is komen te vervallen.
Landenspecifieke aanbevelingen Europese Commissie Woningmarkt
De Europese Commissie heeft Nederland in 2017 aanbevolen de hypotheekrenteaftrek verder af te bouwen. Het vorige kabinet heeft hiervoor al stappen gezet door het maximale tarief van de hypotheekrenteaftrek te verlagen van 50,5 procent naar 50 procent.
Huurmarkt
De huurstijging bij corporaties is sinds 2010 niet meer zo laag geweest. Dat heeft te maken met de huursombenadering waarbij de huur van alle woningen (de huursom) per corporatie niet meer dan de inflatie plus 1 procentpunt mag stijgen. In 2017 werd ook de huurverhoging van nieuwe verhuringen meegenomen in deze huursombenadering. Hierdoor is de huurstijging van nieuwe verhuringen van vrijgekomen woningen beperkt.
In 2017 is een nulmeting uitgevoerd van het aantal en type tijdelijke huurcontracten dat wordt gehanteerd. Sinds 2016 geeft de Wet doorstroming huurmarkt meer mogelijkheden voor tijdelijke huurcontracten en hebben verhuurders de mogelijkheid hun bezit flexibeler te beheren en doelgerichter in te zetten. Dit komt de flexibiliteit en doorstroming ten goede. Deze meting wordt jaarlijks herhaald zodat goed inzicht ontstaat in de toepassing van tijdelijke huurcontracten.
Om op lokaal niveau beter in te kunnen spelen op de toenemende vraag naar betaalbare huurwoningen in het middenhuursegment heeft het vorige kabinet lokale samenwerkingstafels middenhuur georganiseerd in gemeenten waarin vraag is naar dergelijke woningen.
In januari 2017 is het wetsvoorstel over de financiering en modernisering van de Huurcommissie bij de Tweede Kamer ingediend.
De verhuurderheffing is in 2017 gecontinueerd conform de afspraken in het Woonakkoord. Per 1 april 2017 is een wetsvoorstel met wijzigingen in de verhuurderheffing van kracht geworden (Stb. 88). Het gaat om een verhoging van de heffingsvrije voet van 10 naar 50 woningen, verruiming van de mogelijkheden voor heffingsvermindering en introductie van enkele vrijstellingen(Kamerstukken II, verslagjaar 2016–2017, 34 548, A). De verruimingen van de heffingsverminderingen zijn per 1 april 2017 in werking getreden, de overige wijzigingen gelden vanaf het heffingsjaar 2018.
Implementatie van de woningwet
BZK heeft op 5 december 2017 met de Autoriteit woningcorporaties (Aw), Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en Aedes het convenant «Verbeteren informatievoorziening woningcorporatiesector» gesloten. Het convenant gaat over het verminderen van de (onder meer wettelijk verplichte) informatie-uitvraag aan corporaties, het verbeteren van de kwaliteit van geleverde data en het efficiënter laten verlopen van de gegevensuitwisseling tussen uitvragende partijen en corporaties. Hiermee worden de administratieve lasten voor corporaties verlaagd. Het convenant loopt voor een periode van vijf jaar.
Corporaties keren weer terug naar hun kerntaken en moeten hun activiteiten scheiden in diensten van algemeen economisch belang (DAEB) en niet-DAEB. De Autoriteit Woningcorporaties heeft hiervoor 336 scheidingsvoorstellen beoordeeld in 2017. Aan drie corporaties is op basis van de Woningwet een jaar uitstel verleend. De overige voorstellen zijn goedgekeurd. In totaal is goedkeuring verleend voor overhevelingen van circa 70.000 DAEB woningen naar de niet-DAEB tak. Aan de al bestaande niet DAEB voorraad zijn 70.000 niet-DAEB woningen als gevolg van overhevelingen toegevoegd. Dit betekent dat de niet-DAEB voorraad van de woningcorporaties nu bestaat uit ongeveer 140.000 verhuureenheden (7% van de totale voorraad).
Sinds 1 juli 2015 heeft de Autoriteit woningcorporaties 724 keer (96 in 2015 en 628 in 2016) een geschiktheid- en betrouwbaarheidstoets uitgevoerd bij de (her)benoeming van bestuurders en commissarissen van woningcorporaties. Zoals toegezegd is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd (respectievelijk bij Kamerstukken II, 32 847, nr. 224 en 32 847, nr. 298). Voor 712 van de 724 getoetste kandidaten heeft de Autoriteit woningcorporaties een positieve zienswijze afgegeven. Twaalf kandidaten hebben zich na een uitnodiging voor nader overleg in verband met twijfels bij de (her)benoeming uit de toetsingsprocedure teruggetrokken. Naar aanleiding van de evaluatie van ABDTopconsult heeft de autoriteit onder meer een beoordelingskader gepubliceerd dat als basis dient bij de toetsing en plaatst zij de toetsing uitdrukkelijk in haar (risicogericht) toezicht op de governance bij woningcorporaties.
De Aw en het WSW hebben in 2017 gewerkt aan het verticaal toezichtmodel en hebben een gezamenlijk beoordelingskader opgesteld. Doel hiervan is een versterking van het risicoraamwerk van corporaties en minder verantwoordingslasten voor corporaties. Eind 2017 zijn diverse regiobijeenkomsten gehouden om corporaties te informeren over de nieuwe werkwijze.
Langer zelfstandig wonen
Het Rijk faciliteert en stimuleert op verschillende manieren lokale en regionale partijen om mensen met een zorg- en of ondersteuningsbehoefte, zo lang en zo veel mogelijk zelfstandig thuis te kunnen laten wonen. Het gaat niet alleen om ouderen, maar ook om (voormalig) GGZ-cliënten en mensen met een verstandelijke en lichamelijke beperking die vaker (opnieuw) zelfstandig wonen.
Dit gebeurt onder andere via het Kennis- en Experimentenprogramma Langer Thuis dat door Platform31 wordt uitgevoerd en het bijbehorende ondersteuningsprogramma dat gericht is op het maken van gemeentelijke woonzorgvisies. In april is als bijlage bij de Staat van de Volkshuisvesting de Monitor Investeren voor de Toekomst 2017, die gaat over ouderenhuisvesting, naar de Tweede Kamer gestuurd. In december 2017 heeft de Minister van VWS de opzet van het Pact voor de Ouderenzorg naar de Tweede Kamer gestuurd.
Huisvesting vergunninghouders
Vanwege de verhoogde asielinstroom in 2015 heeft BZK een subsidieregeling ingesteld waarmee woningcorporaties, gemeenten en andere verhuurders woonvoorzieningen voor asielzoekers met een verblijfsvergunning – zogeheten vergunninghouders kunnen realiseren. De definitieve subsidie wordt aangevraagd nadat de huisvestingsvoorzieningen daadwerkelijk zijn gerealiseerd. Tot en met eind december 2017 zijn 71 subsidieaanvragen ingediend voor totaal € 2,75 mln. Hiermee zijn 447 vergunninghouders gehuisvest. Een deel van deze voorgenomen investeringen zal echter niet tot realisatie komen, mede door de inmiddels weer afgenomen asielinstroom.
Bouwen
Bouwproductie, kwaliteit en regelgeving
Ook in 2017 was de vraag naar woningen groot, vooral in de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad maar ook in andere stedelijke regio’s. Dit leidt tot oplopende spanning op de woningmarkt. Tot 2020 is er behoefte aan 350.000 extra nieuwbouwwoningen (Kamerstukken II, 2016–2017, 32 847, nr. 295). In 2017 zijn gesprekken gevoerd met alle 19 woningmarktregio’s in Nederland over onder meer de achterblijvende woningbouw en de benodigde plancapaciteit. Uit de gesprekken zijn knelpunten naar voren gekomen zoals langere levertijden van bouwmaterialen, kwantitatief en kwalitatief tekort aan personeel bij overheden en marktpartijen en de verschuiving naar binnenstedelijk bouwen.
Om mogelijke belemmeringen in de woningproductie en transformatie zo veel mogelijk weg te nemen, zijn drie expertteams ingezet. Het Expertteam Versnellen ondersteunt gemeenten en bouwbedrijven bij woningbouw en gebiedsontwikkeling. De Expertteams Eigenbouw en Transformatie adviseren en begeleiden met name gemeenten bij beleid en projecten. Naast de nieuwbouw leverde transformatie van leegstaande gebouwen sinds 2013 aanvullend gemiddeld tussen de 6.000 en 8.000 woningen per jaar op. Het (voorlopige) aantal voor 2016 is met 8.095 het hoogste van de afgelopen vijf jaar.
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Begin 2017 is het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen aangenomen door de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2016–2017, 34 453). De belangrijkste doelen van deze wet zijn verhoging van de bouwkwaliteit gedurende het hele bouwtraject en verbetering van de positie van de bouwconsument. In de Eerste Kamer kon het voorstel nog niet rekenen op voldoende steun. De Eerste Kamer heeft op verzoek van het kabinet daarop de stemming over het wetsvoorstel aangehouden. Met betrokken partijen wordt bezien hoe het wetsvoorstel een vervolg kan worden gegeven.
Uitvoering Energieakkoord
In 2017 zijn de maatregelen uit het Energieakkoord voor duurzame groei verder ingevuld, onder meer met betrekking tot de verbetering van de energiezuinigheid van gebouwen. De conclusie van de Nationale Energieverkenning 2017 luidt dat met de huidige inspanningen nog niet alle de doelen van het Energieakkoord in zicht zijn. Met de andere Energieakkoord-partijen is zodoende gekeken naar extra maatregelen. Voor de gebouwde omgeving zijn al eerder aanvullende maatregelen aangekondigd: zo moeten kantoren minimaal energielabel C hebben vanaf 2023 en wordt de verduurzaming bij woningcorporaties (al dan niet door verplichtingen) geïntensiveerd. Aedes werkt aan invulling van de intensivering in de corporatiesector. Woningcorporaties zullen een inhaalslag maken om in 2021 gemiddeld energielabel B op sectorniveau te bereiken.
Aanpak funderingsproblematiek
In maart 2017 is conform de wens van de Tweede Kamer het Fonds duurzaam funderingsherstel opgericht en sinds oktober 2017 kunnen particulieren een lening via het fonds afsluiten. Dit kan alleen als de gemeente waar de woning is gelegen een samenwerkingsovereenkomst met het fonds heeft gesloten. In 2017 hebben de gemeenten Zaanstad, Rotterdam en Gouda (pilot voor een jaar) een dergelijke overeenkomst met het fonds gesloten. Het Rijk heeft € 20 mln. als achtergestelde lening aan het fonds verstrekt. Financiering tot in totaal € 100 mln. komt van de Rabobank, de Council of Europe Development Bank en de Waterschapsbank.
Energiebesparing koop- en huursector
In de koopsector is in 2017 bij circa 88 procent van de labelplichtige transacties het energielabel overhandigd en zijn diverse maatregelen genomen om energiebesparing te bevorderen.
De activerende voorlichtingscampagne «Energie besparen doe je nu» is voortgezet, gericht op particuliere woningeigenaren en VvE’s met een woning met label C of «slechter» die energiebesparende maatregelen overwegen.
Het beroep op de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis is in 2017 verder gegroeid en heeft geleid tot een groot aantal maatregelen door eigenaren-bewoners. Het beroep op het Nationaal Energiebespaarfonds met laagrentende financiering voor individuele huiseigenaren en VvE’s is in 2017 ook aanzienlijk toegenomen.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft in 2017 op basis van een bijdrage van het Rijk haar activiteiten voortgezet om via gemeenten huiseigenaren te stimuleren tot meer energiebesparende maatregelen, ook door het in samenwerking met marktpartijen ontwikkelen van innovatieve aanpakken.
In de huursector wordt een versnelling van de energiebesparing nagestreefd door onder meer de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP). Het beroep daarop is ook in 2017 fors gegroeid, in totaal is circa € 266 mln. subsidie verleend voor renovatie van circa 73.000 woningen.
Verhuurders van zeer energiezuinige woningen zoals nul-op-de-meter woningen mogen een energieprestatievergoeding overeenkomen met hun huurders. Deze vergoeding is in 2017 uitgebreid naar zeer energiezuinige woningen met een gasaansluiting (Stcrt. 3746, 20-1-2017).
De wettelijke verplichting per 1 januari 2023 van minimaal energielabel C voor kantoren is in 2017 voorbereid. Voor andere sectoren in de utiliteitsbouw is berekend1 hoeveel energiebesparing een verplicht label C oplevert. De uitkomsten zijn besproken met vertegenwoordigers uit de sectoren die in potentie de grootste bijdrage leveren: scholen, zorg, horeca, retail en bedrijfshallen. Elke sector heeft specifieke kenmerken en de te maken afspraken moeten daarop aansluiten. Voor zorg en scholen zijn in 2017 de voorbereidingen voor nieuwe afspraken gestart, de andere sectoren volgen in 2018.
Krimpagenda
De samenwerkingsafspraken uit het Actieplan Bevolkingsdaling 2016 zijn aangescherpt ten behoeve van integrale, regionale structuurversterking met een eerste regiodeal in de regio Noordoost Fryslân. In het voorjaar van 2017 is de eerste voortgangsrapportage naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin de voortgang in regionale samenwerking en de verankering van het krimpbeleid is beschreven (Kamerstukken II, 2016–2017, Kamerstukken II 31 757 nr. 93).
Rijksdienst
Hervorming Rijksdienst
In 2017 is door de Rijksdienst onverminderd gewerkt aan een goede dienstverlening voor burgers, bedrijven en instellingen, een grotere slagvaardigheid en een vermindering van de kosten voor personeel en materieel van de Rijksdienst. In een aantal programma’s zijn stappen gemaakt met als doel medewerkers efficiënter en veiliger te kunnen laten (samen)werken. Zo beschikken medewerkers over een Rijkspas met «smart» technologie voor toegang tot faciliteiten in rijkskantoren. De nieuwe pas voldoet ook aan de normen voor beveiliging van de informatiehuishouding van het Rijk en kan gebruikt blijven worden wanneer iemand bij een andere rijksoverheidsorganisatie gaat werken.
Uitvoering kabinetsreactie op het Eindrapport van de Tijdelijke commissie ICT
Twee jaar na de kabinetsreactie op het Eindrapport Tijdelijke commissie ICT constateert het Kabinet dat alle, in de reactie opgenomen, maatregelen zijn uitgevoerd. Er is een positieve evaluatie over het eerste jaar van het Bureau ICT-toetsing (BIT) (Kamerstukken II 26 643, nr. 504, 2017–2018), het BIT heeft in 2017 13 adviezen afgerond (en 7 toetsaanvragen in behandeling), er zijn nieuwe ICT-opleidingen gestart voor het personeel van het Rijk, het Rijk heeft in een eerste tranche 40 ICT-trainees in dienst genomen en de formatie van I-Interim Rijk is in 2017 verdubbeld. Begin 2017 is de 4e en laatste afzonderlijke Voortgangsrapportage uitvoering eindrapport Tijdelijke Commissie ICT naar de Kamer gestuurd. Het kabinet zal in het vervolg de Kamer minstens jaarlijks via onder andere de Jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk informeren (Kamerstukken II 31 490, nr. 234).
Arbeidsbeperkten
Het Rijk creëerde in 2017 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit gebeurde op verschillende manieren: zowel door middel van jobcarving en functiecreatie, collectieve plaatsingen op specifieke werksoorten in de facilitaire sfeer, inzet van mensen uit de doelgroep in diensten van leveranciers als door het op een innovatieve manier benutten van social returnverplichtingen van leveranciers. Omdat de sector overheid de banenafspraak in 2016 niet heeft gerealiseerd, is in 2017 de quotumregeling geactiveerd, maar de heffing is uitgesteld. Deze regeling beoogt de «stok» te zijn om werkgevers te stimuleren banen te realiseren en voorziet in een heffing (boete) bij elke niet gerealiseerde baan.
Strategisch Personeelsbeleid Rijk
In een gezamenlijk traject tussen werkgevers en vakbonden is in 2017 een agenda Strategisch Personeelsbeleid Rijk 2025 (SPAR) opgesteld. De agenda beoogt afspraken over het personeelsbeleid bij het Rijk toekomstbestendig te maken en beter aan te laten sluiten bij professionele medewerkers in een wendbare en kwalitatief hoogwaardige Rijksoverheid.
In 2017 is door het Ministerie van BZK gewerkt aan van een «Plan van Aanpak ICT-personeel Rijk». Bij brief d.d. 18 december 2017 (Kamerstukken II 31 490, nr. 235) is de Kamer geïnformeerd over de hoofdlijnen. Dit plan is erop gericht om de positie van het Rijk als werkgever te versterken, door intensivering van bestaande en ontwikkeling van nieuwe initiatieven, zoals het inrichten van een «ICT-gilde» van ICT-specialisten en de start van een Rijks Data Science Traineeship (RDTP) voor jonge data science professionals binnen het Rijk.
Vrouwen op topfuncties
Het aandeel vrouwen dat een topfunctie bekleedt binnen de Rijksdienst stijgt gestaag en is inmiddels gegroeid naar 34% eind 2017. Om de instroom van vrouwen in de ABD te vergroten, zorgt Bureau ABD er onder meer voor dat er voldoende zicht is op talent en managementpotentieel in de Rijksdienst.
Mede dankzij de doorstroom in managementfuncties vervult de ambtelijke top een belangrijke voorbeeldrol in het streven naar meer mobiliteit en flexibele inzet van personeel binnen de Rijksdienst. Bureau ABD begeleidt jaarlijks een groot aantal werving- en selectieprocedures. In 2017 leidde dit tot 112 nieuwe benoemingen in de ABD. 17% hiervan werd vervuld door mensen van buiten het Rijk, 83% door mensen die al werkzaam waren bij het Rijk.
Het leer- en ontwikkelaanbod voor topmanagers is in 2017 verder uitgebreid. In het bijzonder is ingezet op het vergroten van ICT-kennis bij topmanagers. Daarnaast wordt in het ontwikkelaanbod aandacht besteed aan vraagstukken op het gebied van leiderschap en reflectie. In 2017 hebben 650 mensen deelgenomen aan één of meer van de ABD- ontwikkelactiviteiten.
Rijksinkoop
In 2017 is een aantal grote stappen gezet in het circulair maken van de inkoopcategorieën. In de categorie meubilair is een aanbesteding in de markt gezet voor het leveren van circulaire werkplekken voor de Rijksoverheid met een jaarlijkse omvang van circa € 20 mln. met een looptijd van tien jaar. Daarnaast wordt in de categorie bedrijfskleding ingezet op hergebruik na sortering door een sociale werkplaats en op het inkopen van textiel waarin gerecyclede textielvezels zijn verwerkt. De voorbereiding voor een aanbesteding van circulaire catering door RWS is in 2017 gestart.
Rijksvastgoed
Eind 2017 zijn de taken van het Rijksvastgoedbedrijf(RVB) formeel vastgelegd in het Besluit taak RVB 2017 en de Regeling beheer onroerende zaken Rijk 2017. Ook is in 2017 onder andere het rijkskantoor aan de Rijnstraat 8 in Den Haag opgeleverd en in gebruik genomen. Dit pand is met meer dan 90.000 vierkante meter één van de grootste kantoorgebouwen in de portefeuille van het RVB. Voor het handelen van het Rijksvastgoedbedrijf in 2017 waren drie speerpunten benoemd:
Realisatie van de masterplannen rijkskantoorhuisvesting
In 2017 zijn de dertien masterplannen voor de rijkskantoorhuisvesting (voor de twaalf provincies en Den Haag) geactualiseerd. De acties die voortvloeien uit de masterplannen zijn erop gericht de kantoorhuisvesting van het Rijk te optimaliseren. Omdat de vraag naar kantoorhuisvesting voortdurend in beweging is (als gevolg van politiek-bestuurlijke en maatschappelijke afwegingen, maar ook factoren als de regio en functionaliteit van kantoorgebouwen), is het nodig om de masterplannen periodiek te actualiseren.
Voor de panden die in de voorraad blijven is vastgelegd welke gebruikers hier gehuisvest zijn/worden en welke planning voorzien is voor verhuizing of inhuizing. Ten opzichte van eerdere prognoses is sprake van een kleinere afname van het benodigd aantal vierkante meters kantooroppervlak. Dit doet zich met name voor in Utrecht en Den Haag en dit leidt tot een vermeerdering van de voorraad in deze twee steden. De in de masterplannen in 2020 beoogde besparing op de huisvesting op basis van efficiency wordt (desondanks) gehaald. Op 6 juli 2017 (Kamerstukken II 2016/2017, 31 490, nr. 225) is de Kamer geïnformeerd over de belangrijkste prestatie-indicatoren met betrekking tot de uitvoering van de masterplannen in 2017. Geconstateerd is dat het kantoorgebruik bij het Rijk meer flexibel is geworden. De efficiency van het ruimtegebruik (berekend aan de hand van het ruimtegebruik in vierkante meters bruto vloeroppervlak (bvo) per kantoorwerkplek) is in 2017 gestegen. Doordat gebouwen nu door meer organisaties worden gebruikt (multi-tenant) is leegstand teruggedrongen.
In de Kamerbrief van 6 juli 2017 is ook de stand van zaken beschreven rond de uitvoering van de motie-Voortman (Kamerstukken II 2016/2017, 34 550, nr. 35) inzake de zelfstandige toegankelijkheid van ministeriegebouwen voor mensen met een beperking. In 2017 is een plan van aanpak opgesteld met een (meerjaren)planning voor de uitvoering van mogelijke maatregelen en aanpassingen in ministeriegebouwen, gebaseerd op een kostenraming per gebouw.
Uitvoering geven aan het Defensie-beheerprogramma
Het Rijksvastgoedbedrijf heeft met het Ministerie van Defensie afspraken gemaakt over de jaarlijkse dienstverlening. Dit betreft de advisering over strategisch vastgoedbeheer en het technisch en juridisch beheer van het vastgoed voor Defensie. Dit omvat het uitvoeren van het nieuwbouwprogramma, het onderhoudsprogramma van Defensie en de kleine voorzieningen (commandantenvoorzieningen). De nadruk ligt op het beheerprogramma en is gericht op het garanderen van veilig en gebruiksgereed vastgoed. De jaaropdracht van het Ministerie van Defensie is vrijwel volledig uitgevoerd. Door verschillende oorzaken, zowel aan de zijde van het Ministerie van Defensie als aan de zijde van het Rijksvastgoedbedrijf, konden minder investeringen worden gerealiseerd dan aanvankelijk begroot. Om de onderhoudsachterstand van het Defensievastgoed in te lopen is in de tweede helft van 2017 extra budget ter beschikking gesteld. Daarmee zijn extra geplande onderhoudsactiviteiten gerealiseerd. Een belangrijk aandachtspunt is het voldoen van het vastgoed aan de wettelijke keuringseisen. De achterstand op dit gebied is in 2017 voortvarend opgepakt.
Implementatie van de fusie
Het agentschap Rijksvastgoedbedrijf is 1 januari 2016 gestart na de fusie van de Rijksgebouwendienst, de Dienst Vastgoed Defensie en het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf. In 2017 is het aantal vestigingsplaatsen verminderd van 19 naar 5. Dit betekent niet alleen dat minder locaties hoeven te worden gebruikt, maar stimuleert ook de samenwerking binnen de dienst.
De kennisbundeling ten gevolge van de fusie leidt ertoe dat alle grote inkopen vanuit één punt worden gedaan, waardoor daar de benodigde expertise opgebouwd wordt. Daarnaast wordt kennis geconcentreerd rondom de start van projecten. Ook op het gebied van ICT wordt de doelmatigheid verbeterd doordat in 2017 en 2018 een sanering in het aantal ICT-systemen wordt doorgevoerd. Door gelijktijdig de processen te harmoniseren worden de verschillende werkwijzen vanuit de oude fusiepartners nu geüniformeerd. De transitie vraagt tijdelijk een extra inspanning, maar leidt ook tot resultaat. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft deze doelmatigheidsbaten al in de tarieven verwerkt.
Artikel | Naam artikel | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | Geheel artikel? |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 1 | Woningmarkt | ||||||||
1.1 | Betaalbaarheid | Nee | |||||||
1.2 | Onderzoek en kennisoverdracht | ||||||||
Artikel 2 | Woonomgeving en bouw | ||||||||
2.1 | Energie en bouwkwaliteit | Nee ja | |||||||
2.2 | Woningbouw productie | Nee ja | |||||||
2.3 | Kwaliteit woonomgeving | nee | |||||||
2.4 | Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders | ja | |||||||
Artikel 3 | Kwaliteit rijksdienst | Nee | |||||||
Artikel 6 | Uitvoering rijksvastgoedbeleid | ||||||||
6.1 | Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting | Nee | |||||||
6.2 | Beheer materiële activa | Nee |
Toelichting
Art 1.1. Betaalbaarheid
De beleidsdoorlichting in 2015 richtte zich grotendeels op de huurtoeslag (Kamerstukken II 34 120, nr. 9). Daarnaast was er aandacht voor de doorwerking van onder andere het huurbeleid en de huurprijsregelgeving op de huurlasten en de hypotheekrenteaftrek op de kooplasten. De aflopende BEW+ regeling is in 2011 uitputtend geëvalueerd (Kamerstukken II 32 500-VII, nr. 92). De verhuurderheffing is in 2016 afzonderlijk geëvalueerd (Kamerstukken II 32 847, nr. 248).
De uitkomsten van de beleidsdoorlichting boden een goede input voor het IBO sociale huur (2016). Eind 2016 is de kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting en het IBO sociale huur verstuurd naar de Tweede Kamer (Kamerstukken II 27 926, nr. 275).
Art. 2.1 Energie en bouwkwaliteit
De in 2014 uitgevoerde beleidsdoorlichting bestond uit afzonderlijke beleidsevaluaties op de thema's Energie en Bouwkwaliteit. De beleidsinstrumenten uit het Energieakkoord konden nog niet in deze beleidsdoorlichting worden betrokken. De volgende beleidsdoorlichting van het onderdeel Bouwkwaliteit is voorzien in 2020; hierin kan de invoering van het nieuwe Bouwbesluit worden meegenomen. De evaluatie van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen – waarvan het voorstel op 11 juli 2017 op verzoek van het kabinet is aangehouden door de Eerste Kamer – zal drie jaar na inwerkingtreding plaatsvinden. Deze evaluatie kan niet worden meegenomen in de voorziene beleidsdoorlichting voor het onderdeel Bouwkwaliteit in 2020. De beleidsdoorlichting van het onderdeel Energie is gepland in 2021. Er is sprake van een integrale beleidsdoorlichting door de evaluaties van 2020 en 2021 als totaal te bezien.
Artikel 2.2 Woningbouwproductie
De uitgaven op dit artikelonderdeel betreffen met name het instrument «Bijdragen aan agentschappen». Deze uitgaven worden indien van toepassing betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen van het specifieke beleidsdossier waar de bijdrage aan het Agentschap voor bestemd is. In 2020 wordt dit artikelonderdeel weer doorgelicht.
Artikel 2.3 Kwaliteit woonomgeving
De in 2014 uitgevoerde beleidsdoorlichting betrof het Programma Bevolkingsdaling, vallend onder artikelonderdeel 2.3 «Kwaliteit woonomgeving». Dit artikelonderdeel bevat ook andere beleidsdoelen. Een deel hiervan is in eerdere beleidsdoorlichtingen aan de orde geweest. Zo heeft de visitatiecommissie Wijkenaanpak in 2011 de wijkenaanpak doorgelicht. De beleidsdoorlichting van het Programma Bevolkingsdaling, evenals een midterm review onder leiding van Pauline Krikke (rapport «Grenzen aan de Krimp» van het Team Midterm Review Bevolkingsdaling (TMR) adviseert het Rijk focus aan te brengen in de krimpaanpak en de doeltreffendheid van de Rijksondersteuning van regio’s te vergroten. Het TMR constateert dat de aanpak van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties binnen het Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling wordt gewaardeerd. Wel beveelt zowel het TMR als de beleidsdoorlichting aan de doeltreffendheid van de coördinerende rol van de Minister versterken via een Rijksagenda Krimp. De aanbevelingen zijn overgenomen en vertaald in het actieplan bevolkingsdaling en in nadere afspraken met (anticipeer-) regio’s (bijlage 3 bij brief aan TK dd. 19 december 2014 in reactie op de motie Barth c.s., de beleidsdoorlichting van het Programma Bevolkingsdaling & het rapport van het Team Midterm Review Bevolkingsdaling).
In 2017 is de voortgangsrapportage actieplan bevolkingsdaling aan de TK gestuurd (Kamerstukken II, 2016–2017, 31 757, nr. 93).
Artikel 2.4 Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders
Het Fonds Energiebesparing Huursector maakt deel uit van het gehele pakket van maatregelen naar aanleiding van het Energieakkoord en zal in de volgende beleidsdoorlichting worden betrokken. Zie hiervoor verder hetgeen vermeld is onder artikelonderdeel 2.1 waarbij 2021 in de planning staat voor de beleidsdoorlichting van het onderdeel Energie.
Artikel 3 Kwaliteit rijksdienst
De in 2014 uitgevoerde beleidsdoorlichting betrof het domein Organisatie en Personeel, te weten de arbeidscommunicatie rijk, artikel 3. De beleidsdoorlichting heeft geleid tot een reeks maatregelen waarmee de op basis van de conclusies voorgestelde verbeterpunten worden geadresseerd. De in 2017 verworven rijksbrede W&S-software zal in belangrijke mate bijdragen aan meer inzicht in de relatie tussen externe-arbeidsmarktcommunicatie-activiteiten en de mate waarin deze bijdragen aan het met succes werven van nieuwe medewerkers. Daarnaast zijn initiatieven genomen met het doel de samenwerking tussen de centraal en decentrale opererende organisaties binnen het Rijk te intensiveren op zowel het vlak van nieuwe instroom als interdepartementale doorstroom.
Overzicht van risicoregelingen
Omschrijving | 2016 | 2017 |
---|---|---|
Achterborgstelling | 82.217 | 81.057 |
Bufferkapitaal | 531 | nnb |
Obligo | 3.100 | 3.100 |
Stand risicovoorziening | N.v.t. | N.v.t |
Cijfers 2017 betreffen voorlopige cijfers.
Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) zorgt ervoor dat deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. Dit doet het WSW door borg te staan voor de rente- en aflossingsverplichting van door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties. Op het moment dat een corporatie niet aan de rente- en aflossingsverplichting voldoet, kan een geldverstrekker aanspraak doen op het WSW.
Het Rijk en gemeenten staan achtervang voor het WSW. Dit houdt in dat Rijk en gemeenten (beide voor 50%) een renteloze leningen aan het WSW verstrekken indien het WSW onvoldoende liquide middelen heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen. Het WSW beschikt over een fondsvermogen en kan daarnaast indien nodig obligo ophalen bij deelnemende woningcorporaties ter hoogte van € 3,1 miljard. Ook kunnen woningcorporaties in financiële problemen onder bepaalde voorwaarden een aanvraag doen voor saneringssteun. Saneringssteun wordt bekostigd via een heffing aan corporaties. Alle woningcorporaties zijn op basis van de wet verplicht om deze heffing te betalen. Er kan tot maximaal 5% van de huursom (circa € 700 mln.) per jaar worden geheven. Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus betaald door de corporatiesector zelf via het obligo en de saneringsheffing. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is nog nooit aangesproken. De kans dat dit in de toekomst zal gebeuren, wordt zeer klein geacht.
Per eind 2017 heeft het WSW € 81,1 miljard (voorlopig cijfer) aan garanties uitstaan.
Omschrijving | 2016 | 2017 |
---|---|---|
Achterborgstelling | 193.000 | 197.000 |
Bufferkapitaal | 970 | 1.105 |
Obligo | N.v.t. | N.v.t. |
Stand risicovoorziening | 77 | 107 |
Cijfers 2017 betreffen voorlopige cijfers.
Toelichting
De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het Rijk is de achtervanger bij het WEW. Dit betekent dat, zodra het WEW onvoldoende risicovermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen, het Rijk zich verplicht heeft gesteld om achtergestelde renteloze leningen te verschaffen. Tot 2011 was het Rijk samen met de gemeenten achtervanger. Vanaf 1 januari 2011 is alleen het Rijk achtervanger, voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang.
De ontwikkeling van het aantal verliesdeclaraties over de langere termijn laat vanaf 2015 een daling zien. De afname is te verklaren door een combinatie van marktontwikkelingen en het beleid van het WEW.
De achterborgstelling is toegenomen naar € 197 mld ultimo 2017. Het garantievermogen van het waarborgfonds is verder toegenomen naar in totaal € 1.105 mln. op 31-12-2017. Deze ontwikkeling is voornamelijk toe te schrijven aan een verdere groei van het aantal afgesloten garanties, in combinatie met een verdere afname van het aantal verliesdeclaraties en het gemiddelde verliesbedrag. In de liquiditeitsprognose van het WEW voor de periode 2017–2022 wordt geen aanspraak op de achtervang van de overheid voorzien.
Omschrijving | Uitstaande garanties | Verleend | Vervallen | Uitstaande garanties | Garantie plafond | Totaal plafond | Totaalstand risicovoorziening | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 3 | 2016 | 2017 | 2017 | 2017 | ||||
Kwaliteit Rijksdienst | Hypotheekgaranties | 38 | 0 | 9 | 29 | 170 | 170 | n.v.t. |
Zie hiervoor ook de toelichting bij saldibalans.
De garanties betreffen hypotheekgaranties. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van BZK, is de mogelijkheid geschapen om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten.
Er zijn ultimo december 2017 nog 2 garanties geldig. Het theoretische risico bedraagt € 0,03 mln. Het maximale garantieplafond per 31 december 2017 bedraagt € 0,17 mln.