Base description which applies to whole site

6.2 Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

6.2.1 M&O

Belastingheffing en toeslagen zijn gevoelig voor M&O, omdat de hoogte van de heffing en de verplichting tot betalen afhankelijk zijn van gegevens die belastingplichtigen en toeslaggerechtigden zelf verstrekken. Dit kan van invloed zijn op de volledigheid van de belastingontvangsten en de juiste bevoorschotting van toeslagen. Het tegengaan van M&O bij de uitvoering van wet- en regelgeving is daarom een geïntegreerd onderdeel van het rechtshandhavingsbeleid. De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de beschikbaar gestelde personele en financiële middelen. Dit leidt tot het maken van keuzes over de inzet van het personeel. Verder zijn er maatschappelijke begrenzingen door wettelijke bepalingen, zoals privacywetgeving, die controlemogelijkheden beperken of verhinderen. Dit betekent dat ook bij een toereikend M&O-beleid sprake blijft van inherente onzekerheid over de volledigheid van de ontvangsten en de juistheid van de (toeslag)uitgaven. Deze onzekerheid is niet kwantificeerbaar.

De Tweede Kamer wordt jaarlijks door middel van het Jaarplan Belastingdienst geïnformeerd over de activiteiten van de Belastingdienst op basis van de uitvoerings- en toezichtstrategie. Het jaarplan geeft op hoofdlijnen aan welke keuzes in de verdeling van de schaarse capaciteit zijn gemaakt.

Als gevolg van onderbezetting en de benodigde inzet voor het onderzoek naar CAF-zaken heeft de directie Toeslagen in 2019 te maken gehad met een lagere capaciteit voor de handmatige behandeling. Door de meer persoonlijke benadering die vanaf de tweede helft 2019 is ingevoerd, is de gemiddelde tijd benodigd voor de behandeling van signalen van burgers toegenomen. Dit heeft geleid tot een toename van werkvoorraden en doorlooptijden. Omdat voorrang is gegeven aan de behandeling van vragen en signalen van burgers, nam het voor handmatig toezicht beschikbare aantal uren sterk af. Toeslagen stelt keuzes voor de inzet van toezichtinstrumenten zo nodig in de loop van het jaar bij, afhankelijk van de beschikbare behandelcapaciteit, de beschikbaarheid en kwaliteit van controle-informatie en de termijn die op grond van de wet geldt voor het definitief toekennen van toeslagen. Eerder voorgenomen toezicht, zoals op het aantal gewerkte uren in relatie tot de kinderopvangtoeslag en op de volledigheid van de bij Toeslagen bekende partnerschappen, heeft daardoor in 2019 op onderdelen niet of in mindere mate plaatsgevonden.

Voor de uitkomsten van het gevoerde M&O-beleid in 2019 wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting in hoofdstuk 4, artikel 1 Belastingen, paragraaf F2. Daarnaast is tussentijds aan de Tweede Kamer gerapporteerd in de 23e halfjaarsrapportage Belastingdienst101 en in de eerste en tweede voortgangsrapportage Jaarplan 2019 Belastingdienst102.

In 2018 startte de Belastingdienst een project gericht op de doorontwikkeling van horizontaal toezicht. Dit project had tot doel de plaats van het horizontaal toezicht binnen de uitvoerings- en toezichtstrategie te verduidelijken, de transparantie en de verantwoording te verbeteren, de betekenis van recente (internationale) ontwikkelingen voor het beleid te onderzoeken en tot verbetervoorstellen te komen. Het project is tussen medio 2018 en medio 2019 uitgevoerd en heeft geleid tot verbetervoorstellen voor zowel de individuele convenanten als de convenanten met fiscale dienstverleners. De verbeteringen van het horizontaal toezicht via de fiscale dienstverleners zien op hoofdlijnen op een beperking van de looptijd van het convenant naar vijf jaar, verbeteringen in het proces van vooroverleg en het differentiëren van het toezicht aan de hand van een toets van de werkzaamheden die de fiscale dienstverleners hebben verricht.

6.2.2 Grote lopende ICT-projecten

Bij de Belastingdienst loopt een aantal grote ICT-projecten, waarover BZK in het Rijksdashboard rapporteert. Voor 2019 geldt dat een aantal ICT-projecten niet volgens planning is verlopen. Hieronder worden deze projecten toegelicht. Het niet tijdig realiseren van de (mijlpalen van) deze grote projecten wordt voornamelijk veroorzaakt door een kwantitatieve en kwalitatieve mismatch tussen gevraagde en beschikbare resources en doordat deze projecten in belangrijke mate afhankelijk zijn van de tijdige oplevering van (generieke) ICT-voorzieningen door andere grote projecten.

Inning

Het IV-landschap voor inning is met zijn grote functionele omvang en honderden gekoppelde applicaties omvangrijk en complex. Met de realisatie van de doelarchitectuur Inning en betalingsverkeer beoogt de Belastingdienst beheerste vernieuwing van het betreffende applicatielandschap.

Het BIT heeft in 2019 onderzoek gedaan naar de realisatie van deze doelarchitectuur. De kern van het advies van het BIT is dat de Belastingdienst alleen vernieuwingen moet uitvoeren die nu echt noodzakelijk zijn en die de Belastingdienst aankan. Dit moet gebeuren op basis van een goede onderbouwing en adequate sturing. De adviezen van het BIT zijn overgenomen. De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer hierover geïnformeerd in zijn brief van 20 september 2019103. De onderlinge samenhang en afhankelijkheden van de maatregelen die in de adviezen worden aangereikt, vergen een gedegen plan van aanpak. Dit wordt nu opgesteld. De voortgangsbewaking vindt plaats in de reguliere planning- en controlcyclus.

Schenk- en erfbelasting

Eind 2017 bleek dat er problemen waren met betrekking tot de automatisering van de schenk- en erfbelasting. De staatssecretaris heeft in januari 2018 de Tweede Kamer hierover uitvoerig geïnformeerd. Het toenmalige ICT-systeem voldeed niet meer en moest vervangen worden door twee nieuwe applicaties voor de schenk- respectievelijk erfbelasting. De bouw hiervan liep vertraging op. Dit leidde tot achterstanden in de verwerking van aangiften voor schenk- en erfbelasting. Het wegwerken van deze achterstanden kostte veel tijd en is uiteindelijk eind 2018 gerealiseerd.

De ADR heeft in 2019 onderzoek gedaan naar het uitnodigingenbeleid bij de erfbelasting. De staatssecretaris van Financiën heeft het onderzoeksrapport op 20 september 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden.104 Dit rapport geeft duidelijke punten van verbetering. Op verzoek van de Kamer wordt een vervolgonderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van meer onderdelen van de uitvoering van de schenk- en erfbelasting, ook in relatie tot de kasontvangsten. Daarnaast wordt er een extern onderzoek gestart naar de juridische kwaliteit van de opgelegde aanslagen. Vanwege het automatiseringsprobleem wordt tijdelijk geen belastingrente in rekening gebracht bij belastingaanslagen voor erfbelasting bij overlijdens vanaf 1 januari 2017. Inmiddels is het ICT-systeem voor de erfbelasting technisch op orde en is het normale verwerkingsritme van de aangiften voor erfbelasting bereikt; wel waren de voorraden eind 2019 hoger dan voorzien. Met het in rekening brengen van belastingrente wordt gewacht tot de uitkomsten van lopende onderzoeken bekend zijn.

Btw op grensoverschrijdende leveringen van goederen en diensten

De btw-heffing bij grensoverschrijdende leveringen van goederen en diensten aan particulieren en niet-ondernemers in de EU (consumenten) wordt gemoderniseerd. Het pakket aan maatregelen treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. De Belastingdienst is niet in staat om per 1 januari 2021 de benodigde IV-voorzieningen hiervoor te realiseren. Binnen de huidige kaders van het portfolio en de stand van het ICT-landschap heeft de IV-organisatie nog een periode van meerdere jaren nodig om robuuste voorzieningen te realiseren voor EU-btw-e-commerce. De Belastingdienst onderzoekt momenteel wat de versnellingsmogelijkheden zijn.

Stroomlijning van de invorderingsregelgeving voor belastingen en toeslagen

De aanvankelijke planning om de regimes voor invordering van belastingen en toeslagen per 1 januari 2019 te stroomlijnen is niet haalbaar gebleken, doordat de vervanging van het huidige invorderingssysteem ETM (Enterprise Tax Management) is vertraagd. Dit zorgt ook voor vertraging bij de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet, die eveneens per 1 januari 2019 was voorzien. De Belastingdienst kan de stroomlijning van de invorderingsregelgeving voor belastingen en toeslagen op zijn vroegst na 2021 realiseren.

eHerkenning

Ondernemers die hun aangifte loonheffingen over 2020 of vennootschapsbelasting over 2019 willen indienen via de website van de Belastingdienst moeten vanaf 2020 gebruik maken van eHerkenning. Voor de aangifte van loonheffing is uitstel verleend tot 1 juni 2020. In februari waren er nog circa 350 organisaties, die aangifte loonheffing of vennootschapsbelasting moeten doen en nog geen eHerkenning kunnen aanschaffen, omdat zij niet zijn ingeschreven in het Handelsregister. De Belastingdienst zal deze groep individueel benaderen, waarbij wordt bekeken of zij zich zo mogelijk alsnog kunnen inschrijven in het Handelsregister of dat er een maatwerkoplossing kan worden geboden. Uitgangspunt hierbij is dat iedereen vóór 1 juli 2020 aangifte loonheffing kan doen of vóór 1 november 2020. Voor groepen die geen eHerkenning kunnen aanschaffen en aangifte omzetbelasting moeten doen, blijft het oude portaal van de Belastingdienst open tot in ieder geval eind 2021. Wat betreft de aanschafkosten van eHerkenning spant de Belastingdienst zich samen met het Ministerie van BZK in om deze kosten te doen dalen.

6.2.3 Kwaliteit en kwantiteit van de financiële functie

In september 2019 zijn 32 financial trainees geworven voor de financiële functie van het Rijk. Door het Financial traineeprogramma wordt een groep van recent afgestudeerde academici in de financiële functie opgeleid tot succesvolle financials die bijdragen aan de totstandkoming van de Miljoenennota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk (FJR). In reactie op de schaarste aan financials op de arbeidsmarkt is besloten om naast de reguliere septemberlichting van financial trainees een winterlichting te starten. De werving heeft hiervoor in het najaar van 2019 plaatsgevonden. In maart 2020 start deze lichting financial trainees. Met twee lichtingen financial trainees wordt beter voorzien in de behoefte van de instroom van jong talent in de financiële functie.

De belangrijkste financiële opleidingen van de Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering zijn gemoderniseerd en nieuwe opleidingen op het terrein van onder andere data-analyse gestart.

In het voorjaar is de omvang van de financiële functie op verzoek van de AR geïnventariseerd. Alle directies Financieel-Economische Zaken zijn gevraagd om kwalitatieve en kwantitatieve gegevens voor deze tweejaarlijkse inventarisatie aan te leveren met betrekking tot de omvang van de financiële functie. De resultaten van deze inventarisatie zijn aangeboden aan de AR.

De ADR heeft op verzoek van het Interdepartementaal Overleg Financieel-Economische Zaken (IOFEZ) onderzoek gedaan naar de financiële functie. In dit onderzoek heeft de ADR rijksbreed geïnventariseerd hoe de financiële functie inclusief het besturingsmodel is georganiseerd en welke voor- en nadelen de departementen hiervan zien, welke mogelijkheden de departementen zien met betrekking tot loopbaan en mobiliteit en hoe de departementen de rol van DG Rijksbegroting ervaren. De ADR is voornemens de bevindingen in het voorjaar van 2020 op te leveren.

6.2.4 Audit Committee (AC)

Het AC is in 2019 vijf keer bijeengekomen. Belangrijke thema’s in 2019 waren onder andere het risicomanagement, de voortgang en aanpak van de onvolkomenheden en bevindingen die zijn voortgekomen uit de controle van de AR en ADR over 2018 en een aantal meer strategische beleidsonderwerpen (waaronder de gevolgen van de Brexit en het Verhaal en de koers van Financiën). Daarnaast waren de producten van de planning- en controlcyclus geagendeerd (zoals de beleidsagenda alsmede het beleidsverslag en de bedrijfsvoeringsparagraaf uit het jaarverslag) evenals het auditplan van de ADR. Het AC heeft óók in 2019 een substantieel deel van zijn tijd besteed aan de Belastingdienst.

In 2019 heeft het AC een zelfevaluatie op zijn functioneren uitgevoerd. Hieruit bleek dat het AC goed op orde is. Een aantal verbeteringen wordt doorgevoerd op het gebied van de agendering van onderwerpen en interactie in de AC-vergaderingen.

101

Kamerstukken II 2018-2019, 31 066, nr. 480.

102

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 533.

103

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 528.

104

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 527.

Licence