Base description which applies to whole site

5.3 Bijlage 3. Inhuur externen

Overzicht niet-financiële informatie over inschakeling van externe adviseurs en tijdelijk personeel

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Verslagjaar 2019 (bedragen x € 1.000)

Programma- en apparaatskosten1

 

1. Interim-management

7.110

2. Organisatie- en Formatieadvies

3.827

3. Beleidsadvies

7.288

4. Communicatieadvisering

3.685

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

21.910

5. Juridisch Advies

2.049

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

15.718

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

5.020

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

22.786

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)2

180.603

Ondersteuning bedrijfsvoering

180.603

Totaal uitgaven inhuur externen

225.299

1

Realisaties van Agentschappen zijn o.b.v. kosten en de realisaties van de Bestuurskern zijn o.b.v. werkelijke uitgaven.

2

Deze categorie bestaat uit drie posten. (1) De uitzendkrachten van het ministerie (€9,6 miljoen); (2) de uitgaven externe inhuur ten behoeve van het primaire proces van de uitvoeringsorganisatie RWS, die niet of niet gemakkelijk zijn onder te brengen onder de acht door BZK onderscheiden categorieën externe inhuur (€67,2 miljoen); (3) Inhuurcontracten voor dienstverlening die niet tot de kernactiviteiten van RWS behoren en naar aard van de activiteit de aanschaf van een product betreffen, maar onder de definitie van externe inhuur vallen (€103,8 miljoen).

Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

2019

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

Toelichting op het inhuurpercentage 2019

In 2019 gaf het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat € 225 miljoen aan externe inhuur uit. De uitgaven voor het ambtelijke personeel bedroegen € 1,2 miljard. Samen zijn de uitgaven € 1,4 miljard. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, komt in 2019 evenals in 2018 op een inhuurpercentage van totaal 16,1%. Hiermee is de norm van 10% overschreden.

Dit was noodzakelijk om de hoge productieopgave te kunnen realiseren. De belangrijkste oorzaak van de overschrijding is namelijk de inhuur op niet-kerntaken bij Rijkswaterstaat (RWS). Het inhuurpercentage in 2019 zonder inhuur op niet-kerntaken is 9,4% en valt wel binnen de norm van 10%.

Van de € 225 miljoen die IenW in 2019 aan inhuur heeft uitgegeven, is € 188 miljoen aan Rijkswaterstaat toe te wijzen. De € 188 miljoen is 18% ten opzichte van het RWS-totaal en is afgerond als volgt verdeeld:

  • € 85 miljoen betreft inhuur op kerntaken

  • € 104 miljoen betreft inhuur op niet-kerntaken

RWS spant zich met succes in om de inhuur op niet-kerntaken zoveel mogelijk om te zetten naar contracten op basis van productafspraken (uitbesteding). In 2019 is de inhuur op niet-kerntaken opnieuw gedaald (met € 1 miljoen). De inhuur op niet-kerntaken in het primaire proces wordt met name onder de posten onderhoud in de staat van baten en lasten en aanleg op het Infrastructuurfonds en het Deltafonds verantwoord.

De inhuur op kerntaken is gestegen in vergelijking met 2018 (met €10 miljoen). Dat is met name het gevolg van de hogere productieopgave, waardoor ook de kosten voor eigen personeel van RWS zijn toegenomen. Daarnaast blijft het, door krapte op de arbeidsmarkt voor specialistische functies, moeilijk de benodigde capaciteit op kerntaken volledig te kunnen invullen met eigen personeel. RWS heeft maatregelen genomen om de inhuur op apparaat (kerntaken) de komende jaren verder te laten dalen. Het gaat dan onder meer om extra inzet op het werven van eigen personeel, een flexibele interne pool om snel interne inzet te kunnen organiseren en interne loopbaanontwikkeling.

Licence