Base description which applies to whole site

3.5 Manieren

Samenwerking

NAVO

In 2021 heeft het bondgenootschap verder gewerkt aan NAVO2030, het proces om zeker te stellen dat de NAVO militair sterk blijft, politiek sterker wordt en een meer mondiale benadering kiest. De agenda voor de uitwerking van dit proces is vastgesteld op de NAVO-Top van Brussel 2021 (Kamerstuk 28676, nr. 372). Daarnaast is onder meer de versterking van de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging, inclusief relevante concepten en onderliggende plannen voortgezet (Kamerstuk 28676, nrs. 356, 371 en 376). Op het gebied van inzet werd in 2021 besloten tot beëindiging van de NAVO-missie in Afghanistan, en heeft Nederland besloten het mandaat voor de enhanced Forward Presence (eFP) in Litouwen te verlengen en uit te breiden (Kamerstuk 29521, nr. 435). Verder is in juni 2021 luitenant-admiraal Rob Bauer begonnen als voorzitter van het NAVO Militair Comité, voor een functieduur van drie jaar.

EU

In 2021 vond de strategische dialoog plaats over het EU Strategisch Kompas plaats en op 9 november werd een eerste conceptversie van het Strategisch Kompas door de EU Hoge Vertegenwoordiger gepresenteerd (Kamerstuk 2021Z23184) en op 15 november tijdens de Raad Buitenlandse Zaken besproken. Nederland speelde hierin een actieve rol, onder meer door het presenteren van een reeks non-papers over diverse deelonderwerpen1. Aan de Kamer ging een uitgebreide kabinetsappreciatie van het Strategisch Kompas toe (Kamerstuk 21501-28-229)2. Een andere belangrijke ontwikkeling in 2021 waar Nederland een leidende rol in speelde was de toetreding van de VS, Canada en Noorwegen tot het Permanent Structured Co-operation (PESCO) (EU) project over militaire mobiliteit (Kamerstuk 21501-28 nr. 220). In het najaar van 2021 werd de Europese Vredesfaciliteit voor het eerst ingezet en keurde de Raad de eerste steunmaatregelen aan diverse landen goed (o.a. Kamerstuk 21501-02 nr. 2262, Kamerstuk 21501-28 nrs. 219 en 223). Ook werden in 2021 de voorbereidingen getroffen voor de start van het Europese Defensiefonds (EDF), waaruit in 2022 voor het eerst bedragen aan EDF-projecten toegewezen zullen gaan worden (Kamerstuk 21501-28 nr. 225). Vanuit het European Defence Industrial Development Programme (EDIDP), een van de voorlopers van het EDF, is in 2021 financiering toegekend aan meerdere projectvoorstellen met Nederlandse betrokkenheid (Kamerstuk 21501-28 nr. 225 ). Daarnaast werden in november jl. 14 nieuwe PESCO-projecten aangenomen door de lidstaten, waarmee het totale aantal PESCO-projecten nu op 60 staat (Kamerstuk 21501-28 nr. 228). Tot slot stelden de lidstaten op 16 november jl. een mandaat vast voor het Europees Defensie Agentschap om onderhandelingen met de VS te voeren over een administrative arrangement tussen de VS en het EDA (Kamerstuk 21501-28 nr. 228), en werd door de VS en de EU besloten om een gestructureerde veiligheids- en defensiedialoog op te starten.

Andere multilaterale fora

De samenwerking in de Northern Group, het European Intervention Initiative (EI2) en de Joint Expeditionary Force (JEF) is in 2021 voortgezet. De ministers van de JEF-landen tekenden op 30 juni 2021 een richtinggevend document, de JEF Policy Direction, als politiek mandaat voor verdere ontwikkeling en bredere inzetbaarheid van dit verband. Tijdens de JEF-oefening Joint Protector in september 2021 werd besluitvorming en commandovoering voor inzet in hybride situaties beoefend.

Internationale partners

De samenwerking met strategische partners en andere partnerlanden is in 2021 verder versterkt. Hieronder volgen enkele voorbeelden.

  • Toetreding van België tot de Nederlands-Luxemburgse samenwerking op het gebied van Short Range Tactical Unmanned Aircraft System (SRTUAS).

  • In december hebben België, Luxemburg en Nederland een Herzien Memorandum of Understanding tussen België, Luxemburg en Nederland aangaande het Benelux Arms Control Agency getekend.

  • Ondertekening aanvullende Technical Arrangement tussen Luxemburg en Nederland aangaande samenwerking binnen de Multinational Multi-Role Tanker Transport Unit (Multinational RTT Unit).

  • DNN Memorandum of Understanding ondertekend met Denemarken en Noorwegen voor F-35 samenwerking.

  • Ondertekening door Duitse en Nederlandse ministers van Defensie van Letter of Intent (LOI) over het Helicopter Training Centre (IHTC) in Bückeburg. Hiermee versterken Nederland en Duitsland de samenwerking op het gebied van helikopteropleidingen.

  • Kiellegging eerste mijnenbestrijdingsvaartuig (gezamenlijke aanschaf met België).

  • Gezamenlijke verklaring met Duitsland over uitbreiding van de materieelsamenwerking en versterking van de defensie-industriesamenwerking, ondertekend door de staatssecretaris.

  • Besluit tot oprichting van een Duits-Nederlands Office for Military Mobility in Ulm, Duitsland.

  • Fighter Weapons Instructor Training (FWIT) met F-35, F-16, C-130, Intell, Patriot en gevechtsleiding samen met België, Noorwegen, Duitsland en Verenigde Staten vanaf vliegbasis Leeuwarden.

  • Intentieverklaring met Frankrijk over verdieping van de landmachtsamenwerking.

  • Verlenging verdrag tussen Frankrijk en het Koninkrijk der Nederlanden inzake ondersteuning bij noodhulp op Sint Maarten en samenwerking in de COVID-19-crisis.

  • Ondertekening Status of Forces Agreement met Frankrijk op het gebied van defensiesamenwerking in de Caribische regio.

  • Hernieuwde intentieverklaring met Noorwegen ter versterking van de bilaterale defensiesamenwerking, ondertekend door de minister voorafgaand aan het Staatsbezoek aan Noorwegen.

  • Geïntegreerde deelname van Nederland met Zr.Ms. Evertsen aan de Britse Carrier Strike Group ’21 heeft een impuls gegeven aan de bilaterale defensiesamenwerking met het VK.

  • Ondertekening door de Commandanten van Strijdkrachten van de UK-NL Maritime Roadmap voor verdere versterking van de maritieme samenwerking.

  • Uitbreiding van de samenwerking met de Verenigde Staten op het gebied van innovatie en nieuwe technologie, middels Nederlandse toetreding tot het AI Partnership for Defense, en in space door de lancering van de Nederlandse BRIK-II satelliet.

  • Verlenging van het verdrag met de VS over gebruik van faciliteiten in de Caribische delen van het Koninkrijk ten behoeve van drugsbestrijding en voortgezette samenwerking met de US Coast Guard, met meerdere grote drugsvangsten als resultaat.

  • Intentieverklaring over hernieuwing van de defensiesamenwerking met Suriname, ondertekend door de minister tijdens een werkbezoek ter plaatse.

Nationale samenwerking

Defensie heeft in 2021 samen met Politie, Openbaar Ministerie, Douane, Belastingdienst, FIOD en lokale overheden stappen gezet in het brede offensief tegen ondermijnende criminaliteit. Naast deelname aan het ‘multidisciplinaire interventieteam’, werd (en wordt) geïnvesteerd in bewaken en beveiligen door eenheden van de KMar, de aanpak van drugscriminaliteit in het Caribisch gebied en in keteneffecten, zoals voor de EOD en advanced search-capaciteit van de Koninklijke Landmacht.

De commissie Bos heeft in 2021 zijn adviesrapport ‘toekomstbestendig stelsel bewaken en beveiligen’ gepresenteerd. In dit rapport wordt onder andere geadviseerd om het stelsel te versterken door betere informatievoorziening, samenwerking tussen politie en Defensie/KMar door gebruik te maken van innovatieve manieren en middelen en door eenheden te versterken. Defensie, en met name de KMar, is betrokken bij de uitwerking van de adviezen.

Naast de structurele taken die Defensie uitvoert in het nationale domein heeft Defensie ook bijstand en ondersteuning geleverd aan de civiele autoriteiten. Met aanzienlijke capaciteiten heeft Defensie het afgelopen jaar bijgesprongen om de civiele autoriteiten te ondersteunen als gevolg van de COVID-19 crisis, zowel in Nederland als in het Caribische deel van het Koninkrijk. Zo leverde onder andere de KMar bijstand in het kader van het handhaven van de openbare orde en werd breed door Defensie ondersteund met plannings- en coördinatie capaciteit ten aanzien van patiëntenspreiding, medische ondersteuning en op het gebied van infrastructuur.

Tot slot heeft Defensie ook bijgedragen aan het ondersteunen van de opvang van evacués vanuit Afghanistan met capaciteit van de KMar en met het beschikbaar stellen van militaire locaties.

Kustwacht

De Kustwacht Caribisch gebied heeft in 2021 een belangrijke bijdrage geleverd aan de bestrijding van ondermijnende criminaliteit. CZMCarib, KMar en Kustwacht Caribisch gebied hebben dit onderstreept door met name het onderscheppen van drugstransporten en het bestrijden van mensensmokkel en –handel.

Grensbewaking

Het Europese grensagentschap Frontex werkt aan het opzetten van een vaste capaciteit ter ondersteuning van lidstaten op gebied van het bestrijden van ongewenste migratie. Als één van de deelnemende organisaties levert Defensie, en met name de KMar, hiervoor personeel en middelen.

Defensie/KMar heeft, samen met andere stakeholders, in 2021 stappen gezet om de EU-Verordeningen Entry Exit System en European Travel Information and Authorisation System te implementeren. Deze verordeningen zullen het EU-grensproces versterken en digitaliseren.

Aanpassing Politiewet 2012

In 2021 is gewerkt aan voorbereiding van de wijziging van de Politiewet 2012. Deze wet wordt aangepast om bijstand aan de Koninklijke Marechaussee (KMar) mogelijk te maken en de hoog risico beveiligingstaak op te nemen in de taken van de KMar. Defensie kan hierdoor bijstand leveren aan de KMar. De wijziging van de Politiewet maakt uiteindelijk de procedure sneller. Naar verwachting wordt de aanpassing van de Politiewet 2012 in het eerste kwartaal van 2022 gerealiseerd.

Conflictpreventie

Binnen Defensie is in 2021 verder vorm gegeven aan het conflictpreventiebeleid. Omdat voorkomen nauw samenhangt met vooruitzien, is het afgelopen jaar verder gewerkt aan het versterken van het anticiperend vermogen van de organisatie (‘strategic foresight’). Dit maakt het mogelijk om de activiteiten van Defensie meer op preventie te richten. Ook is vanuit Defensie bijgedragen aan de verdere ontwikkeling van early warning & early action (EWEA) in interdepartementaal verband. Samen met Buitenlandse Zaken is het initiatief genomen om met een aanzienlijke groep lidstaten een non-paper over het versterken van de EWEA-capaciteit binnen de Europese Unie aan te leveren als input voor het Strategisch Kompas. Daarnaast is in diverse opleidingstrajecten binnen Defensie aandacht besteed aan het belang van conflictpreventie en de specifieke bijdrage van de krijgsmacht daaraan. Samen met Buitenlandse Zaken werd een verdiepende conferentie georganiseerd over security sector reform. Hervorming van de veiligheidssector kan immers een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van conflict, mits dit op de juiste manier gebeurt.

Informatiegestuurd optreden en cyber

In 2021 heeft Defensie verder gewerkt aan een verdieping in de vorm van een beleidsvisie van wat informatiegestuurd optreden (IGO) voor de defensieorganisatie betekent. IGO is van alle tijden. Echter, door technologische ontwikkelingen en een in toenemende mate complexer wordend dreigingsbeeld moet Defensie beter inspelen op de tijden waarin we leven. De Defensievisie 2035 ging hier al uitgebreid op in. IGO is in feite een transitievraagstuk voor de gehele organisatie aangaande organiseren en optreden, waarbij het zoveel en zo breed als nodig, rechtmatig, veilig en verantwoord delen en gebruiken van relevante informatie de uitgangspunten zijn. Goed en verantwoordelijk gebruik van data science en kunstmatige intelligentie is hier onderdeel van. IGO vormt daarmee de basis voor de toekomstige defensieorganisatie, zowel voor inzet als bedrijfsvoering.

Defensie heeft de investeringen in het cyberdomein conform planning vooral gebruikt voor het versterken van haar inlichtingenpositie, haar digitale slagkracht en cybersecurity. Deze inlichtingenpositie, van zowel de MIVD als de AIVD, heeft internationale organisaties, (inter)nationale partners en andere departementen in staat gesteld hun weerbaarheid te verhogen door tijdig passende maatregelen te treffen. Diepgravend inlichtingenonderzoek heeft bijgedragen aan politieke en diplomatieke attributie om zo kwaadaardige cyberactiviteiten in het daglicht te zetten. Deze attributie draagt bij aan het verhogen van de kosten van dergelijke actoren wat de weerbaarheid van Nederland in het geheel weer versterkt.

Het versterken van personele cybercapaciteit gaat hand in hand met het voortdurend tegen het licht houden en verbeteren van het concept van de cyber mission teams, samengesteld door personeel van het Defensie Cyber Commando (DCC) en de MIVD. Op deze manier heeft het DCC zijn gereedheid kunnen verhogen en intensief samengewerkt met de cyberafdelingen van de inlichtingendiensten. Hiermee zijn zowel de inlichtingenposities als de digitale slagkracht verbeterd. Voorts heeft Defensie samen met interdepartementale partners, NAVO- en EU-bondgenoten gewerkt aan de ontwikkeling van gezamenlijke responskaders en inzetmogelijkheden waaronder het beschikbaar stellen van cybercapaciteiten om te kunnen reageren op statelijke dreigingen. Daarnaast heeft Defensie meegedaan aan (inter)nationale cyberoefeningen om partners beter te leren kennen, om procedures te oefenen en om de gereedheid te verhogen.

Omdat steeds meer sensoren en (wapen)systemen met elkaar verbonden zijn, heeft Defensie op het gebied van cybersecurity grote stappen gezet om deze verbindingen te beveiligen en veilig te houden. Defensie is een interessant doelwit van een breed scala aan hackers en daarom is het Defensie Cyber Security Centrum 24/7 bezig om Defensiesystemen te beveiligen. In het nationale domein hebben partners enkele malen een beroep gedaan op de cyberexpertise van Defensie via het Nationaal Respons Netwerk onder leiding van het Nationaal Cyber Security Centrum. Internationaal heeft Defensie experts gereedgesteld om Europese partners bij te staan via het PESCO Cyber Rapid Response Team. Op deze manier draagt Defensie, op verzoek, bij aan de cybersecurity van (inter)nationale partners.

Adaptieve krijgsmacht

Met het programma adaptieve krijgsmacht vergroot Defensie de flexibiliteit en inzetgereedheid van de krijgsmacht door samenwerking met partners in de samenleving. In 2021 zijn positieve stappen gezet op het gebied van slimme personele samenwerking met partners. Zo kon gekwalificeerd personeel dat als gevolg van COVID-19 werd ontslagen in bijvoorbeeld de maritieme sector, op tijdelijke basis de krijgsmacht komen versterken. Hiermee kan Defensie achterstanden inlopen, helpen we bedrijven met kennisbehoud en wordt bespaard op uitkeringen. Vanwege de positieve ervaringen worden dergelijke samenwerkingen uitgebreid. Dit past in de vierde schil van het nieuwe HR-model en is een voorbeeld van vernieuwend werken binnen het publiek-private domein. Dergelijke civiel-militaire samenwerking is voor Defensie onontbeerlijk om nieuwe kennis op te doen of schaarste op te vangen.

In 2021 zijn ook verschillende initiatieven gericht op jongeren gegroeid. Defensity College bestond in november 2021 vijf jaar en is inmiddels een gestaag groeiend werkstudentenprogramma. In 2021 is de doorontwikkeling van dit programma ter hand genomen, met onder andere een nieuw programma voor hbo-studenten.

Kennis en Innovatie

Investeringen in defensieonderzoek, technologieontwikkeling en de innovatiecentra van Defensie kennen een permanent karakter. Wetenschap en technologie blijven zich ontwikkelen. Dat geldt ook voor de dreigingen waaraan de krijgsmacht het hoofd moet bieden. Met de investeringen in defensieonderzoek blijft Defensie verzekerd van een gedegen defensiespecifieke kennisbasis. Zo bouwt het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum kennis op voor de instandhouding van militaire airframes, subsystemen en voortstuwingssystemen. Daarbij ligt de focus op nieuwe technologieën.

Bij technologieontwikkeling werkt Defensie nauw samen met Nederlandse bedrijven. Dat gebeurt onder meer op het terrein van nieuwe materialen en innovaties die de kans op detectie van toekomstige onderzeeboten reduceren. Met de opgebouwde kennis wordt rechtstreeks bijgedragen aan capaciteitenontwikkeling; dat noemen we kennisgebruik. Zo wordt bij TNO opgebouwde kennis over lasercommunicatie ingebouwd in een in 2023 te lanceren satelliet.

De innovatiecentra van de dienstonderdelen hebben in 2021 opnieuw diverse activiteiten ontplooid om sneller en innovatiever te innoveren. Daarin neemt de samenwerking met het bedrijfsleven (primair MKB en startups) een centrale plaats in. Met behulp van partnerschappen en samenwerkingen wordt op de markt verkrijgbare civiele technologie toepasbaar gemaakt voor defensiegebruik.

In 2021 zijn de uitgaven aan onderzoek, technologieontwikkeling en kennisgebruik (ter ondersteuning van investeringsprojecten) circa € 150 miljoen, hetgeen resulteert in een bijbehorende KPI van 1,28 %.

Duurzaamheid

Defensie heeft met de uitvoering van haar taken impact op het milieu en de omgeving. Op onze kazernes verbruiken we gas en elektriciteit voor vastgoed. Vliegen, varen en rijden met ons materieel gaat gepaard met gebruik van voornamelijk fossiele brandstoffen.

Defensie heeft daarom belang bij een duurzame en omgevingsbewuste krijgsmacht, die rekening houdt met klimaatverandering en anticipeert op de energietransitie. Vanuit het programma energietransitie Defensie zijn de energiedoelstellingen uit de Defensie Energie en Omgeving Strategie 2019–2022 (DEOS, Kamerstuk 33763, nr. 152) uitgewerkt in het Plan van aanpak energietransitie Defensie (Kamerstuk 34919, nr. 74). Met de uitvoering van dit plan neemt Defensie de energiedoelen van Defensie explicieter op in de bedrijfsvoering en verankert de energiedoelen in de verwervingsprocessen. Hiervoor treft Defensie maatregelen op basis van de uitgangspunten: ‘biggest bang for the buck’; operationele meerwaarde, een rendabele business case en innovatie als aanjager voor energietransitie. In dat kader neemt Defensie deel aan de volgende twee voorstellen die zijn ingediend voor het Nationale Groeifonds.

  • Maritiem Masterplan voor een slimme en emissieloze maritieme sector. Bij selectie door het Nationale groeifonds krijgt Defensie 45 mln. euro om als launching custumor de nieuwe hulpvaartuigen van de marine te verduurzamen.

  • Duurzame MaterialenNL. Hierbij gaat het onder meer om de oprichting van een kennis- en innovatiecentrum, gericht op drie materiaalsectoren: energiematerialen, constructieve materialen en circulaire palstics. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven en TNO.

In 2021 zijn onderzoeken uitgevoerd om inzicht in de ‘ecologische voetafdruk’ van Defensie te krijgen en is aansluiting gezocht met de omgeving. Enkele voorbeelden zijn de Green & Social Deal Amersfoort, Leusden en Soest en de ondertekening van het Convenant waterstof in mobiliteit provincie Utrecht. Ook heeft Defensie inmiddels interdepartementaal op alle niveaus de samenwerking geintensiveerd en neemt zoveel als mogelijk deel aan de rijksbrede verduurzamingsprogramma’s zoals Zon op Rijksdaken. Dat heeft er onder andere in geresulteerd dat Defensie tussen 2022 en 2024 92 miljoen kan aanwenden voor zonnepanelen en verduurzaming van het vastgoed. De vermeden energiekosten die deze verduurzamingsprojecten opleveren, gebuikt Defensie ook weer voor projecten die de CO2-uitstoot van Defensie helpen verminderen.

Voor het geven van richting aan de verduurzaming van het materieel is een Roadmap Energietransitie Operationeel Materieel opgesteld in samenwerking met stakeholders binnen en buiten Defensie.

De overige twee DEOS-speerpunten ‘circulaire economie’ en ‘omgeving’ zijn uitgewerkt in meer specifieke doelstellingen en maatregelen voor de periode 2019-2022 en opgenomen in actieplannen. Over de resultaten en het energieverbruik wordt in de bedrijfsvoeringsparagraaf gerapporteerd.

Omgeving

In 2021 hebben wij geïnvesteerd in onze relaties met andere overheden, zoals provincies en gemeenten, en met omwonenden. Wij zijn gestart met het ontwikkelen van een omgevingsbureau dat samen met het RVB meer voelsprieten in de samenleving uit te steken. Ook is gestart met het formuleren van participatiebeleid.

Voor het verbeteren van het beheer van onze vergunningen hebben we een taskforce ingericht die de komende jaren tot doel heeft de vergunningssituatie van Defensie te actualiseren. Daarbij werken we nauw samen met onze bevoegde gezagen, Inspectie Leefomgeving en Transport en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

We hebben in 2021 veel aandacht besteed aan het effect van de stikstofproblematiek op Defensie. Het project referentiewaarden levert ons kennis op over hoe om te gaan met de uitdagingen rondom de beperkingen van stikstof. In het interdepartementale overleg hebben we onze bijzondere positie in relatie tot de wettelijke regels nadrukkelijk naar voren gebracht. Daarnaast zijn we gestart met het formuleren van de ruimtelijke impact van Defensie in de toekomst.

Tot slot

Defensie heeft in 2021 veel bereikt: Het afgelopen jaar was een jaar waarin Defensie ondanks beperkingen in de gereedheid in binnen- en buitenland zichtbaar was. Bovendien was 2021 was vooral het jaar waarin volop handelingsperspectief werd geboden voor herstel en modernisering van de krijsmacht via de vrijgekomen middelen uit de motie-Hermans en het Coalitieakkoord.

Figuur 5 KPI-tabel

Realisatie beleidsdoorlichtingen

Tabel 1 Realisatie beleidsdoorlichtingen

Artikel

Naam artikel

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Geheel artikel?

Vindplaats onderzoek

1

Inzet

  

x

    

nee

Klik hier

2

Koninklijke Marine

 

x

     

nee

Klik hier

3

Koninklijke Landmacht

  

x

    

nee

Klik hier

3

Koninklijke Landmacht

    

x

  

nee

Klik hier

4

Koninklijke Luchtmacht

    

x

  

nee

Klik hier

5

Koninklijke Marechaussee1

         

6

Investeringen

      

x

nee

Klik hier

7

Defensie Materieel Organisatie

      

x

nee

Klik hier

8

Defensie Ondersteuningscommando

x

      

nee

Klik hier

9

Algemeen

         

10

Apparaat Kerndepartement

         

11

Geheim

         

12

Nog onverdeeld

         
1

De minister van Defensie heeft toegezegd (Kamerstuk 31 516, nr. 31) de Tweede Kamer in 2021 de beleidsdoorlichting Informatiegestuurd Optreden bij de Koninklijke Marechaussee (IGO KMar) toe te sturen. Deze beleidsdoorlichting heeft helaas, mede als gevolg van de COVID-19 crisis, vertraging opgelopen. De planning van de beleidsdoorlichting is gewijzigd en de uitkomsten worden in 2022 aan de Kamer toegestuurd. De Kamer is hier op 9 september 2021 over geïnformeerd (Kamerstuk 31516, nr. 33).

Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie de bijlage «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek». Voor het meest recente overzicht van de programmering van onderzoeken en evaluaties, klik op deze link.

Overzicht risicoregelingen

Per 31 december 2021 bestaat er een openstaande garantie. Deze betreft een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van personeel. De looptijd is onbepaald en er is geen gegarandeerd bedrag vastgesteld. De overeenkomst regelt de verhouding tussen Defensie en de Vereniging met als doel de belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden als gevolg van uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen, gekoppeld aan de financiering van een woning, weg te nemen. In 2021 heeft geen uitkering plaatsgevonden. 

Openbaarheidsparagraaf

Actieve openbaarmaking

De beleidslijn voor de nieuwe werkwijze omtrent beslisnota’s is geïmplementeerd en Defensie is gereed voor opschaling naar volgende categorieën. Er is een projectplan Wet Open Overheid (WOO) opgesteld. Defensie bereidt zich ook voor op aansluiting op Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI), het Rijksbrede publicatieportaal voor de Wet Open Overheid (WOO). Tot de resultaten tot nu toe behoren het opzetten van een projectorganisatie voor Defensie, aansluiting bij interdepartementaal overleg WOO, aansluiting op centrale BZK-programmaorganisatie KOOP/PLOOI en start met participatie in Rijksbrede PLOOI-werkgroepen techniek en implementatie. De uitwerking van het Defensie-projectplan aansluiting PLOOI is in afwachting van richtlijnen en kaders vanuit het centrale BZK/PLOOI programma. Het Defensie-projectplan PLOOI gaat voorzien in inbedding verantwoordelijkheden, opzetten beheersorganisatie naast realisatie technische voorzieningen en (gewenste) koppeling met het nieuwe te introduceren Defensie Document Management Systeem (DMS).

Passieve openbaarmaking

In Q3 2021 is een pilot gestart voor het gebruik van laksoftware bij de directie Communicatie. Dit komt snelheid en efficiëntie bij het behandelen van WOB-verzoeken ten goede. Defensie neemt de software af als dienst van shared-service organisatie Doc-Direkt (ministerie van BZK). Defensie loopt nu voor op de Rijksbrede aanbesteding van WOB-tooling.

Verbetering van de informatiehuishouding

De deelprojecten onder het project Informatiehuishouding op Orde (onderdeel Defensie Open op Orde) worden klaar gemaakt voor de implementatiefase, met het opstellen van projectkaarten.

Er is een pilot uitgevoerd voor het uitlezen van de telefoons van de oud- ministers en staatssecretarissen. Om dit proces in de toekomst te ondersteunen is een uitgebreide procesbeschrijving en Q&A ontwikkeld.

Het project Webarchivering is gerealiseerd. Zoals aangekondigd in het programmaplan is Defensie per 31 december 2021 aangesloten op de Rijksbrede voorziening voor websitearchivering.

Voor Missiearchieven en specialistisch zoeken wordt momenteel een pilot gedraaid, omtrent de missie Afghanistan. Uiteindelijk moet er een permanente dienst voor komen. Er is een archiefteam opgericht vanuit de Afdeling Evaluaties (AEVAL), bestaande uit vijf oud-militairen. Er is gekozen om de bestaande missiearchieven te ontsluiten met moderne hardware en intelligente zoek-software. Inmiddels wordt de infrastructuur voor dergelijke software ingericht.

1

Non-papers over militaire mobiliteit en de EU (Kamerstuknummer 21501-28-220), EU-NAVO samenwerking (Kamerstuknummer 28676-368), (EWEA), hybride dreigingen (Kamerstuknummer 21501-02-2378) en economische veiligheid (Kamerstuknummer 21501-02-2414)

2

Zie ook Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 6 mei 2021, Kamerstuknummer 21501-28-220, Informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 28 mei 2021, Kamerstuknummer 21501-28-222

Licence