Base description which applies to whole site

5.2 Artikel 10 Apparaat Kerndepartement

In dit niet-beleidsartikel wordt ingegaan op de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tabel 16 Apparaatsuitgaven departement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie1

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

20213

2021

Verplichtingen

319.857

377.681

401.090

472.242

532.013

392.606

139.407

        

Uitgaven

322.291

361.603

398.874

448.761

492.661

392.932

99.729

        

Personele uitgaven

220.487

242.086

276.951

328.988

397.588

306.101

91.487

eigen personeel

199.636

219.981

246.138

272.621

292.887

289.561

3.326

inhuur externen

16.405

18.554

27.564

53.051

102.888

13.148

89.740

overige personele uitgaven

4.446

3.551

3.249

3.316

1.813

3.392

‒ 1.579

        

Materiële uitgaven

101.804

119.517

121.923

119.773

95.073

86.831

8.242

ICT

6.604

8.165

8.847

12.120

12.669

10.143

2.526

bijdrage aan SSO's

43.819

63.396

60.393

52.533

58.404

42.096

16.308

overige materiële uitgaven

51.381

47.956

52.683

55.120

24.000

34.592

‒ 10.592

        

Ontvangsten

32.956

30.200

17.108

16.620

14.657

8.594

6.063

Overige

32.956

30.200

17.108

16.620

14.657

8.594

6.063

1

Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

Tabel 17 Nadere uitsplitsing apparaatsuitgaven Ministerie (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie1

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

20213

2021

        

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie

322.291

361.603

398.874

448.761

492.661

392.932

99.729

        

Personele uitgaven

140.241

155.360

180.537

227.148

293.692

197.719

95.973

eigen personeel

124.821

139.343

156.642

177.199

194.808

183.404

11.404

inhuur externen

11.400

12.847

21.002

46.945

97.255

11.738

85.517

overige personele uitgaven

4.020

3.170

2.893

3.004

1.629

2.577

‒ 948

        

Materiële uitgaven

76.699

88.749

94.526

93.847

69.127

63.152

5.975

ICT

3.884

5.717

4.611

6.102

7.733

4.027

3.706

bijdrage aan SSO's

41.109

56.638

57.806

44.948

50.250

37.747

12.503

overige materiële uitgaven

31.706

26.394

32.109

42.797

11.144

21.378

‒ 10.234

        

Personele uitgaven inspecties

63.143

67.069

74.750

78.929

81.096

86.890

‒ 5.794

eigen personeel

58.381

62.070

69.772

74.014

76.204

85.022

‒ 8.818

inhuur externen

4.336

4.618

4.622

4.603

4.715

1.053

3.662

overige personele uitgaven

426

381

356

312

177

815

‒ 638

        

Materiële uitgaven inspecties

18.250

24.316

19.418

18.296

20.027

18.687

1.340

ICT

1.207

981

2.012

2.901

2.817

5.550

‒ 2.733

bijdrage aan SSO's

2.710

6.752

2.557

7.507

8.143

3.950

4.193

overige materiële uitgaven

14.333

16.583

14.849

7.888

9.067

9.187

‒ 120

        

Personele uitgaven SCP en raden

17.103

19.657

21.664

22.911

22.800

21.492

1.308

eigen personeel

16.434

18.568

19.724

21.408

21.882

21.135

747

inhuur externen

669

1.089

1.940

1.503

918

357

561

overige personele uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

        

Materiële uitgaven SCP en raden

6.855

6.452

7.979

7.630

5.919

4.992

927

ICT

1.513

1.467

2.224

3.117

2.119

566

1.553

bijdrage aan SSO's

0

6

30

78

11

399

‒ 388

overige materiële uitgaven

5.342

4.979

5.725

4.435

3.789

4.027

‒ 238

1

Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

Tabel 18 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten agentschappen en Zelfstandige Bestuursorganen/Rechtspersonen met een wettelijke taak (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie1

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Totaal apparaatskosten agentschappen

460.550

469.576

523.448

601.734

773.814

591.904

181.910

        

Agentschap College Ter Beoordeling van Geneesmiddelen

47.405

51.835

49.641

54.439

56.303

53.880

2.423

Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg

58.329

70.778

82.252

93.425

105.298

89.824

15.474

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

354.816

346.963

391.555

453.870

612.213

448.200

164.013

        

Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT’s

312.808

310.631

346.615

371.487

371.487

366.3762

‒ 5.111

        

Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw)

6.351

4.518

6.652

7.061

7.061

6.514

‒ 547

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

58.838

67.140

84.307

96.176

96.176

97.700

1.524

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

135.381

122.445

123.079

128.920

128.920

126.584

‒ 2.336

Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR)

2.700

1.928

1.570

1.129

1.129

1.380

251

Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch Ethische Commissies (METC’s)

2.900

3.352

4.186

5.361

5.361

5.361

0

Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

55.585

59.468

60.752

61.609

61.609

61.609

0

Zorginstituut Nederland (ZiNL)

47.747

49.479

63.640

68.998

68.998

64.687

‒ 4.311

College Sanering Zorginstellingen (CSZ)

2.500

1.717

1.773

1.585

1.585

1.900

315

College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG)**3

806

584

656

648

648

641

‒ 7

1

Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2

* De cijfers hebben betrekking op het verantwoordingsjaar 2020

3

** Cijfers CBG hebben betrekking op veranwtoordingsjaar 2020

5.2.1 Toelichting apparaatsuitgaven kerndepartement

Personele- en materiële uitgaven kerndepartement

Personele uitgaven kerndepartement

De personele uitgaven van het kerndepartement bestaan uit alle personeelsuitgaven van het kernministerie, inclusief de inhuur voor zowel primaire als ondersteunende processen. De personele uitgaven van het kerndepartement vallen € 96 miljoen hoger uit dan de vastgestelde begroting 2021.

De toename van de eigen personeelskosten (€ 11,4 miljoen) is met name het gevolg van corona gerelateerde taken. Via de incidentele suppletoire begrotingen is per saldo € 27,1 miljoen aan het budget voor eigen personeel toegevoegd, onder meer ten behoeve van Dienst Testen en voor het realiseren van digitale oplossingen. Een deel van deze posten is lopende het jaar overgeheveld naar andere apparaatsonderdelen binnen de begroting (-/- € 12,9 miljoen).

Verder zijn ter oplossing van diverse personele knelpunten in 2021 middelen aan de budgetten voor eigen personeel toegevoegd (€ 8,7 miljoen bij voorjaarsnota). De desaldering van de ontvangen pseudo-premies voor het Eigen Risico-dragerschap (€ 2,0 miljoen), leidt tot een hoger uitgavenbudget. Ten behoeve van de tijdelijke Projectdirectie Pallas is € 2,3 miljoen aan het budget toegevoegd.

De hogere uitgaven voor inhuur van extern personeel (€ 85,5 miljoen) hangen eveneens grotendeels samen met corona gerelateerde inhuur. Middels incidentele suppletoire begroting is hiervoor per saldo € 64,7 milljoen aan het budget toegevoegd, waarvan € 4,7 miljoen voor de juridische- en administratieve ondersteuning bij WOB-verzoeken en verder voor communicatie-inhuur (€ 4,6 miljoen). De aan het Programma Realisatie Digitale oplossingen (RDO) toegewezen budget wordt voor € 23,2 miljoen uitgeput. Verder heeft de hogere inhuur betrekking op de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I). Vanuit andere departementen is € 7,6 miljoen aan het budget overgeheveld voor de uitvoering van regelingen. De ontwikkeling van het nieuwe Subsidieplatform leidt tot een bijstelling van € 2,4 miljoen. Voor de Informatiehuishouding VWS is voor € 4,4 miljoen aan het budget toegevoegd. Er is sprake van een technische overheveling van kas en verplichtingenbudget (€ 5,7 miljoen) naar artikel 10 in verband met het correct vastleggen van inhuur in plaats van via een opdracht.

Loonbijstelling 2021 / CAO Rijk

Voor de loonbijstelling ontvangt VWS jaarlijkse een algemene compensatie, welke aan de relevante artikelonderdelen wordt toegevoegd. Daarnaast heeft als gevolg van het onderhandelaarsakkoord nog een (incidentele) bijstelling van het budget plaatsgevonden voor de hiermee samenhangende uitgaven. Door deze mutaties zijn de personele uitgaven op dit artikel met € 4,1 miljoen toegenomen.

Materiële uitgaven kerndepartement

De materiële uitgaven voor de kerndirecties zijn per saldo € 6,0 miljoen hoger dan begroot. Tegenover hogere uitgaven voor ICT en SSO's, staan lagere uitgaven voor overige materiële uitgaven.

Het budget voor ICT-kosten is € 3,7 miljoen hoger. In verband met de doorbelasting van ICT-kosten welke samenhangen met de financiële administratie wordt een bedrag van € 0,8 miljoen overgeheveld naar het ministerie van SZW. De uitgaven ten behoeve van de vervanging van het ICT-systeem bij ESTT is € 1,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Voor het realiseren van digitale oplossingen t.b.v. de COVID-crisisis wordt € 1,8 miljoen op het budget voor ICT verantwoord.

Bij de uitgaven voor SSO's is sprake van hoger dan begrote uitgaven ad € 12,5 miljoen. De realisatie voor doelgroepenbeleid is circa € 1,0 miljoen hoger dan begroot. In het kader van de toegenomen Informatiehuishouding, bedrijfsvoeringstaken en ICT-ondersteuning daarbij is € 1,2 miljoen aan het budget toegevoegd. In verband met budgettaire knelpunten is bij voorjaarsnota € 7,8 miljoen aan het budget van o.m. de centrale bedrijfsvoeringsdirectie toegevoegd. Vanwege doorbelaste kosten voor centraal gedragen ICT-kosten wordt het budget voor SSO's met € 1,0 miljoen verhoogd. Overige kleinere mutaties verklaren het restant van het verschil.

Aan overige materiële uitgaven is € 10,2 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Vanaf 2021 worden de uitgaven welke verband houden met de opdrachtverlening aan Intravacc ondergebracht onder artikel 1. Zodoende heeft een overheveling plaatsgevonden van de middelen welke op het budget voor overige materiële uitgaven op artikel 10 stonden naar artikel 1 (€ 11,2 miljoen). Voor nakomende kosten PD-Alt is er in 2021 een realisatie van € 2,5 miljoen op dit artikelonderdeel. In het kader van activiteiten bij directie Nafase COVID-19 wordt € 2,2 miljoen verantwoord. Daarnaast is er op dit artikelonderdeel nog sprake van een groot aantal kleinere meer- en tegenvallers.

5.2.2. Toelichting apparaatsuitgaven inspecties

Personele - en materiële uitgaven inspecties

Personele uitgaven

Bij de personele uitgaven van inspecties is per saldo sprake van lagere uitgaven, ten bedrage van € 5,8 miljoen. Tegenover lagere uitgaven voor eigen personeel van per saldo -/- € 8,8 miljoen staan hogere uitgaven voor de inhuur van extern personeel ( € 3,7 miljoen). Vooruitlopend op de definitieve invulling van vacatures door uitbreiding van taken, is meer externe capaciteit ingehuurd. Onvervulde vacatures en met de coronacrisis verband houdende oorzaken (minder reiskosten, opleidingen en werving) leiden tot lagere dan begrote uitgaven (€ 11,2 miljoen). Daarnaast is het budget voor eigen personeel verhoogd in verband met de uitgedeelde loonbijstelling, mede voor het afgesloten Onderhandelaarsakkoord (€ 2,0 miljoen). Aanvullend is budget ten behoeve van het toezicht op preventief gezondheidsonderzoek en de realisatie banenafspraak toegevoegd (€ 0,4 miljoen).

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven bij inspecties laten hogere uitgaven van per saldo € 1,3 miljoen zien. De bijdrage van de IGJ aan SSO's is € 4,2 miljoen hoger dan begroot, terwijl de uitgaven aan ICT € 2,7 miljoen lager zijn uitgevallen. Dit laatste is onder meer het gevolg van het stopzetten van het ICT-zaaksysteem SPEC. Daarnaast bleken de in rekening gebrachte ICT-kosten lager dan de eerder door de leverancier afgegeven prognose. Voor wat betreft externe ICT-inhuur zijn diverse facturen niet meer in 2021 tot betaling gekomen en schuiven de kosten door naar 2022.

De hogere kosten voor SSO's zijn het gevolg van hoger dan begrote huur- en servicekosten (€ 2,7 miljoen) en de kosten voor facilitaire dienstverlening (€ 1,8 miljoen).

Ontvangsten

De ontvangsten bedroegen in 2021 € 14,7 miljoen. Dit is € 6,1 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de ontvangen pseudo-premies voor het Eigen Risico-dragerschap (€ 2,1 miljoen), de doorbelastingen van ICT-voorzieningen (€ 2,4 miljoen) en overige bedrijfsvoeringstaken (€ 1,3 miljoen) aan buitendiensten van kosten welke bij het ministerie van VWS centraal in rekening worden gebracht. Lopende het begrotingsjaar worden deze kosten gedesaldeerd, aangezien tegen deze hogere ontvangsten navenant hogere uitgaven staan. Daarnaast is sprake van hogere ontvangsten voor de inspectiedienst IGJ (€ 2,2 miljoen). Tegenover de genoemde ontvangstenmeevallers staat een restpost van een groot aantal kleinere mee-en tegenvallers van per saldo -/- € 2,0 miljoen.

Licence