In dit niet-beleidsartikel wordt ingegaan op de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 401.090 | 410.490 | 371.406 | 346.482 | 342.096 | 343.520 | 342.607 |
Uitgaven | 398.870 | 414.314 | 371.732 | 346.526 | 342.096 | 343.520 | 342.607 |
Personele uitgaven | 277.232 | 305.883 | 296.101 | 272.398 | 267.316 | 266.456 | 268.122 |
waarvan eigen personeel | 246.419 | 282.180 | 279.561 | 262.585 | 257.504 | 256.644 | 258.313 |
waarvan inhuur externen | 27.564 | 20.190 | 13.148 | 6.522 | 6.521 | 6.521 | 6.520 |
waarvan overige personele uitgaven | 3.249 | 3.513 | 3.392 | 3.291 | 3.291 | 3.291 | 3.289 |
Materiële uitgaven | 121.638 | 108.431 | 75.631 | 74.128 | 74.780 | 77.064 | 74.485 |
waarvan ICT | 8.847 | 15.455 | 10.143 | 9.429 | 9.695 | 10.373 | 9.616 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 60.393 | 57.072 | 42.096 | 41.540 | 41.667 | 42.557 | 42.735 |
waarvan overige materiële uitgaven | 52.398 | 35.904 | 23.392 | 23.159 | 23.418 | 24.134 | 22.134 |
Ontvangsten | 17.108 | 28.233 | 8.594 | 8.594 | 8.594 | 8.594 | 8.594 |
Overige | 17.108 | 28.233 | 8.594 | 8.594 | 8.594 | 8.594 | 8.594 |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie van VWS | 398.870 | 414.314 | 371.732 | 346.526 | 342.096 | 343.520 | 342.607 |
Personele uitgaven kerndepartement | 180.818 | 198.853 | 187.719 | 166.036 | 164.479 | 163.607 | 165.993 |
waarvan eigen personeel | 156.923 | 177.824 | 173.404 | 158.415 | 156.859 | 155.987 | 158.375 |
waarvan externe inhuur | 21.002 | 18.331 | 11.738 | 5.145 | 5.144 | 5.144 | 5.143 |
waarvan overige personele uitgaven | 2.893 | 2.698 | 2.577 | 2.476 | 2.476 | 2.476 | 2.475 |
Materiële uitgaven kerndepartement | 94.243 | 80.991 | 51.952 | 51.283 | 51.935 | 54.206 | 51.627 |
waarvan ICT | 4.611 | 5.927 | 4.027 | 3.868 | 4.134 | 4.799 | 4.042 |
waarvan bijdrage SSO's | 57.806 | 52.747 | 37.747 | 37.220 | 37.347 | 38.237 | 38.415 |
waarvan overige materiële uitgaven | 31.826 | 22.317 | 10.178 | 10.195 | 10.454 | 11.170 | 9.170 |
Personele uitgaven inspecties | 74.750 | 83.858 | 86.890 | 85.951 | 85.380 | 85.392 | 85.357 |
waarvan eigen personeel | 69.772 | 81.990 | 85.022 | 84.083 | 83.512 | 83.524 | 83.490 |
waarvan externe inhuur | 4.622 | 1.053 | 1.053 | 1.053 | 1.053 | 1.053 | 1.053 |
waarvan overige personele uitgaven | 356 | 815 | 815 | 815 | 815 | 815 | 814 |
Materiële uitgaven inspecties | 19.418 | 20.187 | 18.687 | 18.387 | 18.387 | 18.388 | 18.388 |
waarvan ICT | 2.012 | 7.050 | 5.550 | 5.250 | 5.250 | 5.251 | 5.251 |
waarvan bijdrage SSO's | 2.557 | 3.950 | 3.950 | 3.950 | 3.950 | 3.950 | 3.950 |
waarvan overige materiële uitgaven | 14.849 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 | 9.187 |
Personele uitgaven SCP en raden | 21.664 | 23.172 | 21.492 | 20.411 | 17.457 | 17.457 | 16.772 |
waarvan eigen personeel | 19.724 | 22.366 | 21.135 | 20.087 | 17.133 | 17.133 | 16.448 |
waarvan externe inhuur | 1.940 | 806 | 357 | 324 | 324 | 324 | 324 |
waarvan overige personele uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Materiële uitgaven SCP en raden | 7.977 | 7.253 | 4.992 | 4.458 | 4.458 | 4.470 | 4.470 |
waarvan ICT | 2.224 | 2.478 | 566 | 311 | 311 | 323 | 323 |
waarvan bijdrage SSO's | 30 | 375 | 399 | 370 | 370 | 370 | 370 |
waarvan overige materiële uitgaven | 5.723 | 4.400 | 4.027 | 3.777 | 3.777 | 3.777 | 3.777 |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal apparaatskosten Agentschappen | 503.321 | 501.896 | 591.904 | 552.538 | 558.039 | 568.160 | 578.586 |
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen | 49.641 | 49.966 | 53.880 | 50.618 | 49.962 | 49.962 | 49.962 |
Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg | 81.502 | 80.830 | 89.824 | 73.820 | 72.177 | 72.398 | 72.624 |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu | 372.178 | 371.100 | 448.200 | 428.100 | 435.900 | 445.800 | 456.000 |
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's | 371.839 | 374.748 | 371.433 | 367.440 | 362.021 | 358.670 | 357.219 |
Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw) | 28.600 | 32.600 | 32.600 | 32.600 | 32.600 | 32.600 | 32.600 |
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) | 81.024 | 81.024 | 81.024 | 81.024 | 81.024 | 81.024 | 81.024 |
Centraal Administratie Kantoor (CAK) | 123.336 | 118.318 | 117.147 | 110.014 | 109.745 | 109.561 | 109.524 |
Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) | 1.654 | 1.847 | 1.240 | 1.204 | 996 | 1.231 | 1.074 |
Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch Ethische Commissies (METC’s) | 7.105 | 4.532 | 4.278 | 4.278 | 4.278 | 4.278 | 4.278 |
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) | 60.752 | 62.046 | 64.627 | 63.127 | 63.127 | 63.127 | 63.107 |
Zorginstituut Nederland (ZiNL) | 63.768 | 68.791 | 60.904 | 65.580 | 60.638 | 57.236 | 56.001 |
College Sanering Zorginstellingen (CSZ) | 2.200 | 2.200 | 1.900 | 1.900 | 1.900 | 1.900 | 1.898 |
College Ter Beoordeling van Geneesmiddelen | 656 | 713 | 724 | 724 | 724 | 724 | 724 |
Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) | 2.744 | 2.677 | 6.989 | 6.989 | 6.989 | 6.989 | 6.989 |
4.2.1 Toelichting apparaatsuitgaven kerndepartement
Personele- en materiële uitgaven kerndepartement
Op dit artikel worden de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor personeel, inhuur externen en materieel geraamd die nodig zijn voor het functioneren van het kerdepartement.
De personele uitgaven kerndepartement bestaan uit alle personeelsuitgaven inclusief de inhuur van externen voor zowel primaire als ondersteunende processen. De materiële uitgaven hebben betrekking op activiteiten en middelen ter ondersteuning van het primaire proces. Dit omvat onder andere uitgaven aan ICT, bijdragen aan shared service organisaties (SSO's) en overige materiële kosten, zoals huisvestingskosten.
De uitgaven voor externe inhuur zijn op voorhand moeilijk te ramen. Daarnaast kan het budget (en de realisatie) voor externe inhuur in de loop van het begrotingsjaar wijzigen, ook door tussentijdse interne herschikking van budgetten binnen het apparaatsbudget (bijvoorbeeld van budget voor eigen personeel naar budget voor de inhuur van externen). Tot slot zullen de materiële uitgaven in 2021 hoger uitvallen dan nu in de begroting staat vermeld, doordat een aantal technische mutaties lopende het jaar wordt verwerkt. Het betreft kosten voor bijvoorbeeld ICT-dienstverlening en huisvesting, waarvan de facturen centraal worden betaald aan de desbetreffende shared service organisaties binnen het Rijk en pas lopende het jaar in rekening worden gebracht aan de dienstonderdelen van VWS. In de suppletoire begrotingen zullen deze mutaties worden gemeld en zo nodig toegelicht.
Omschrijving | 2021 |
---|---|
Directoraat-generaal Volksgezondheid | 27.441 |
Directoraat-generaal Curatieve zorg | 25.906 |
Directoraat-generaal Langdurige zorg | 33.366 |
Totaal beleid | 86.713 |
Secretaris-generaal / (plaatsvervangend) secretaris-generaal | 152.958 |
Totaal apparaatsuitgaven kerndepartement | 239.671 |
4.2.2 Toelichting apparaatsuitgaven inspecties, SCP en raden
Personele- en materiële uitgaven inspecties, SCP en raden
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
We kunnen in Nederland vertrouwen op goede gezondheidszorg en jeugdhulp. Voor iedereen, altijd en overal. Dat willen we graag zo houden, ook voor volgende generaties. Daarom waakt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over de gezondheidszorg en jeugdhulpverlening in Nederland en de internationale markt voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen. De IGJ houdt onafhankelijk toezicht op dit brede veld, handelt vanuit het publieke belang en streeft naar toezicht met effect.
Zorg is mensenwerk. De inspectie onderzoekt of zorgaanbieders voldoende afstemmen op de behoeften van de patiënt of cliënt. Daarnaast bekijkt de inspectie of de samenwerking tussen zorgaanbieders onderling goed verloopt. Vragen die hierbij worden gesteld zijn: begrijpt iedereen zijn rol in het zorgnetwerk met respect voor die van anderen? Op deze manier dragen zorgaanbieders actief bij aan het bevorderen van kwaliteit van leven. De inspectie kijkt daarbij of de zorg aansluit bij de behoeften en mogelijkheden van de patiënt en de cliënt, zowel voor volwassenen als voor jongeren. Een ander punt waar de IGJ goed op let, is de samenhang in de zorg rondom een persoon of gezin. Ook let de inspectie erop dat zorgaanbieders en fabrikanten van genees- en hulpmiddelen zich aan de wettelijke regels en normen houden en goede kwaliteit leveren.
Bestuurders en professionals uit de gezondheidszorg en jeugdhulp zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg die zij bieden. De IGJ vraagt hen klachten en calamiteiten goed te onderzoeken. De inspectie verwacht dat zij leren van wat er goed en niet goed gaat in de zorg, opdat zij hun zorgaanbod kunnen verbeteren. Ziet de IGJ noodzakelijke verbeteringen niet, dan grijpt zij in.
De IGJ maakt haar bevindingen, oordelen en maatregelen openbaar naar de eisen van de wet. Deze informatie helpt bestuurders en professionals bij het leren en verbeteren van de zorg. Aansluitend is ook de openheid over de uitgangspunten van het toezicht en de werkwijze van de IGJ zelf één van haar prioriteiten. Alle belanghebbenden moeten immers van de IGJ weten wat ze van haar mogen verwachten. De IGJ treedt in contact met burgers en zorgverleners over wat zij belangrijk vinden in de zorg en analyseert meldingen die bij haar binnenkomen.
Naast het toezicht op de verschillende sectoren heeft de inspectie specifiek aandacht voor netwerkzorg thuis. Samenwerking tussen zorg- en hulpverleners in de netwerken rondom de cliënt vindt nog niet vanzelfsprekend plaats en daarnaast zijn taken en verantwoordelijkheden aan het verschuiven. Omdat bij het toezicht op netwerkzorg thuis ook de ondersteuning die vanuit de gemeente wordt geboden een belangrijke rol speelt, werkt de inspectie samen met de gemeenten in hun rol als Wmo-toezichthouder.
Sociaal en Cultureel PlanbureauHet Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) volgt, verklaart en verkent hoe het met de inwoners van Nederland gaat op sociaal en cultureel gebied. Dat behelst onder meer de monitoring van de leefsituatie en kwaliteit van leven, de evaluatie van overheidsbeleid op daarvoor relevante terreinen en verkenningen ten behoeve van toekomstig beleid. Het SCP valt formeel onder het Ministerie van VWS. Het werkprogramma van het SCP wordt gepubliceerd op de website van het bureau.
Het SCP is opgericht in 1973. De «Aanwijzingen voor de Planbureaus» uit 2012 bepalen hoe de drie planbureaus werken. Het SCP heeft de volgende taken:
• wetenschappelijke verkenningen verrichten met het doel te komen tot een samenhangende beschrijving van de situatie van het sociaal en cultureel welzijn in Nederland en van de op dit gebied te verwachten ontwikkelingen;
• bijdragen aan een verantwoorde keuze van beleidsdoelen en het aangeven van voor- en nadelen van de verschillende wegen om deze doelen te bereiken;
• informatie verwerven met betrekking tot de uitvoering van interdepartementaal beleid op het gebied van sociaal en cultureel welzijn, om de evaluatie van deze uitvoering mogelijk te maken.
Het SCP draagt bij aan goed geïnformeerd overheidsbeleid en een betere samenleving met wetenschappelijke kennis over het leven van burgers in Nederland. Het onderzoek voldoet altijd aan de kenmerken: wetenschappelijk, beleidsrelevant en gericht op de leefsituatie van de mensen die het beleid betreft.
Het SCP verricht zijn onderzoek vanuit twee strategische perspectieven: ‘de veranderende verzorgingsstaat’ en ‘processen van insluiting en uitsluiting’. De perspectieven vormen samen de ‘bril’ waardoor richting de samenleving wordt gekeken. Actuele maatschappelijke vraagstukken en de perspectieven geven richting aan het onderzoek van het SCP en zorgen ervoor dat het inhoudelijk de waan van de dag overstijgt.
Het SCP werkt met een meerjarenplan voor een periode van vijf jaar dat gericht is op relevante maatschappelijke vraagstukken. Een periode van vijf jaar biedt het SCP daarbij voldoende tijd om langer lopende onderzoekslijnen te garanderen.
Voor de periode 2021 tot en met 2025 ambieert het SCP de volgende onderzoeksprogramma’s:
1. Beleidsvisies, burgervisies en gedragingen
Wat zijn de visies van de overheid en burgers op het belang, het eigenaarschap en de verantwoordelijkheidsverdeling van een aantal maatschappelijke opgaven (zoals duurzaamheid, gezond leven, zorg verlenen aan naasten)?
2. De diverse bevolking van Nederland. Samenleven nu en in de toekomst
Hoe geven we vorm aan samen leven in verscheidenheid? Wat vraagt dit van de overheid, van de inrichting van instituties, en van (groepen) burgers zelf waar het gaat om onderlinge betrokkenheid bij elkaar, sociale samenhang en solidariteit?
3. Lokaal. Het sociaal domein en de kracht van de lokale verzorgingsstaat
Hoe kunnen overheid en samenleving ervoor zorgen dat de kwetsbare groepen binnen het Sociaal Domein de hulp, ondersteuning en kansen krijgen die ze nodig hebben?
4. Participatie, talentontwikkeling en kansengelijkheid
Hoe kunnen, willen en mogen (groepen) mensen op zinvolle en volwaardige wijze participeren, en hoe is dat te bevorderen, nu en in de toekomst?
5. Representatie en vertrouwen
Hoe is het gesteld met de daadwerkelijke en gevoelde invloed van de Nederlandse bevolking op besluitvorming, het vertrouwen in instituties en sociaal vertrouwen? En wat zijn de gevolgen hiervan voor individuen en samenleving?
6. Schaarste, welvaart en welbevinden
Hoe gaat het met de kwaliteit van leven (welvaart en welbevinden) in Nederland nu, maar ook van toekomstige generaties en van mensen elders in de wereld? Ook de mate van (on)gelijkheid tussen groepen burgers staat centraal.
7. Nederland internationaal
Hoe verweven is Nederland met het buitenland, wat zijn de toekomstverwachtingen daaromtrent, en wat zijn de gevolgen van die verwevenheid voor Nederland en de burgers in Nederland?
De maatschappelijke vraagstukken waar het SCP onderzoek naar doet, beperken zich zelden tot één specifiek beleidsterrein. Burgers bevinden zich immers in veel domeinen tegelijkertijd. Door dit als uitgangspunt van onderzoek te nemen, kan het SCP de effecten van overheidsbeleid voor burgers onderzoeken. Het SCP werkt daarbij zoveel mogelijk vanuit verschillende invalshoeken en disciplines. Waar nodig en mogelijk voert het SCP integrale en interdisciplinaire onderzoeken uit. Daarvoor gebruikt het SCP (innovatieve) onderzoeksmethoden die helpen met het verkennen, verdiepen en verklaren van maatschappelijke vraagstukken. Tevens werken wij aan een uitgebreide basisdata-infrastructuur.
Als onafhankelijk planbureau kiest het SCP zelf welke onderzoeken het uitvoert. Op basis van het meerjarenplan en door te anticiperen op relevante maatschappelijke ontwikkelingen ontwikkelt het SCP ieder jaar een jaarplan voor het volgende jaar. Daarbij bouwt het SCP voldoende flexibiliteit in om in te kunnen spelen op de actualiteit en om nieuwe kennisvragen te kunnen beantwoorden.
Raad voor Volksgezondheid en Samenleving
De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) is een onafhankelijk adviesorgaan voor de regering en de beide kamers der Staten-Generaal. De RVS heeft tot taak strategische adviezen te geven over het te voeren beleid. De vraagstukken waarover de RVS adviseert zijn per definitie domeinoverstijgend. Vanuit zijn onafhankelijke positie en opdracht laat de RVS zijn licht schijnen over toekomstige strategische beleidsvraagstukken voor zorg, volksgezondheid, welzijn en samenleving. Hierbij beziet de RVS de mogelijkheid om dit in samenwerking met andere kennisinstellingen te doen. De RVS werkt aan een sterkere verbinding met VWS alsmede met andere departementen, zoals OCW, BZK, SZW en JenV. De RVS werkt in zijn adviezen zoveel mogelijk in interactie met het veld. Dit doet de RVS bovendien door naast schriftelijke adviezen op andere dan gebruikelijke manieren vraagstukken te agenderen, bijvoorbeeld met films, animaties, online activiteiten, veldraadplegingen, etc.
De RVS werkt met een meerjarige agenda. Begin 2020 heeft de RVS haar werkagenda gepresenteerd voor de komende vier jaar. Dit past bij de brede opdracht aan de RVS en biedt ruimte om gedurende het jaar een vraag of probleem te agenderen. Dit kan leiden tot zowel gevraagde als ongevraagde adviezen.
Het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) is een samenwerkings-verband van de Gezondheidsraad en de RVS. Het CEG publiceert over nieuwe ontwikkelingen op het snijvlak van ethiek, gezondheid en beleid. Het CEG brengt jaarlijks signalementen uit over ethische thema’s en geeft uitvoering aan de publieksfunctie, onder meer via de website (kennisbron over ethische thema's) en diverse publieksbijeenkomsten, waaronder de jaarlijkse Els Borst lezing.
Gezondheidsraad
De Gezondheidsraad is een onafhankelijk wetenschappelijke adviesraad die als taak heeft de regering en het parlement te adviseren door de actuele stand van de wetenschap aan te reiken voor gezondheidsbeleid. Vanuit verschillende disciplines werkt de raad aan hoogwaardige adviezen op het gebied van: optimale gezondheidszorg, preventie, gezonde voeding, gezonde leefomgeving, gezonde arbeidsomstandigheden en innovatie & kennisinfrastructuur. De raad brengt gevraagd en ongevraagd advies uit. De vraagstukken die onderwerp zijn van advies worden in belangrijke mate ingebracht vanuit diverse departementen en worden jaarlijks opgenomen in het werkprogramma. In september stelt de Minister van VWS het werkprogramma voor het komende jaar vast. Het werkprogramma en de actuele stand van zaken worden gepubliceerd op de website van de Gezondheidsraad.