Inleiding
2022 was voor Defensie, Nederland en Europa een jaar met ingrijpende ontwikkelingen, zowel op internationaal als op nationaal gebied. Internationaal heeft de illegale Russische inval in Oekraïne geleid tot versterkte samenwerking tussen de landen van de NAVO en EU waarbij veel landen hun defensie-uitgaven hebben verhoogd. Oekraïne heeft van veel landen, ook van Nederland, financiële en ook materiële steun gekregen om zichzelf te kunnen verdedigen tegen de Russische agressie. Op nationaal gebied heeft Nederland in het Coalitieakkoord en met de Voorjaarsnota 2022 besloten tot een forse verhoging van de defensie-uitgaven van in totaal structureel € 5 miljard.
De Defensienota 2022 ‘Sterker Nederland, veiliger Europa’ van 1 juni 2022 schetst de weg naar een toekomstbestendige krijgsmacht ingebed in de NAVO, EU en samenleving. We hebben de ambitie om de inzetbaarheid en gereedheid van de krijgsmacht te verhogen, de gevechtskracht gericht te verbeteren en wendbaarder te zijn. Dit realiseert Defensie binnen een schokbestendige begroting. Met ingang van 2021 heeft Defensie met het DMF een apart fonds voor de investeringen en instandhouding gecreëerd. Daarmee is Defensie beter in staat tot een meerjarig integraal beheer van de financiering en bekostiging van de ontwikkeling, verwerving, instandhouding en afstoting van het materieel, de IT-middelen en de infrastructuur waaronder het vastgoed van Defensie. Het DMF maakt dit inzichtelijk door per beleidsartikel de projecten in voorbereiding, onderzoek en realisatie toe te lichten. Het uiteindelijk doel is door middel van het DMF te komen tot een meer schokbestendige investeringsbegroting, terwijl de Tweede Kamer goed in staat is haar controlerende taak uit te voeren.
Defensie is in de afgelopen jaren tientallen projecten gestart op de gebieden van materieel, IT en vastgoed. Sinds 2020 is het aantal projecten boven de € 25 miljoen gestegen van 108 naar 131. Deze nieuwe projecten leveren een belangrijke bijdrage aan de modernisering en het herstel van de krijgsmacht. Gezien de voornemens in de Defensienota 2022 zal het aantal projecten in uitvoering blijven toenemen. Dat is hard nodig voor de operationele inzet en veiligheid van onze mensen. Inmiddels zijn bij steeds meer projecten die in de vorige kabinetsperiode zijn gestart, de contracten gesloten. De realisatie op investeringsuitgaven bedroeg in 2018 nog € 1.737 miljoen. In de vorige kabinetsperiode is het defensiebudget enkele malen verhoogd. In de relatief korte periode sinds 2018 heeft zich dit vertaald naar een realisatie op investeringsuitgaven in 2022 van € 3.143 miljoen: een stijging in vier jaar tijd van € 1.406. Daaruit blijkt het toegenomen realisatievermogen van Defensie.
Defensie is in 2022 voortvarend aan de slag gegaan met het uitwerken van maatregelen uit de Defensienota. Defensie beziet steeds waar en hoe projecten versneld kunnen worden gerealiseerd en kansen worden benut. Ook de maatregelen onder de drempel van het Defensie Materieel Proces (DMP) van € 25 miljoen, waarover Defensie niet afzonderlijk rapporteert, worden voortvarend opgepakt. Met de extra middelen uit het coalitieakkoord kon geïnvesteerd worden in veel reeds lopende projecten , waaronder de uitbreiding van het aantal MQ-9 drones en F-35’s. Inzetvoorraden munitie worden aangevuld met extra bestellingen. Ook heeft Defensie de verhoogde Kennis- en Innovatiebudgetten al deels in opdracht gegeven. Verder is ook de uitbreiding en inrichting van de defensieorganisatie opgepakt. Dit gaat leiden tot sterkere eenheden voor grondgebonden luchtverdediging, het versterken van de vuursteun, de oprichting van 102 Early Forward Presence Compagnie bij het Korps Commandotroepen, en de inrichting van het ecosysteem logistiek.
In november 2022 heeft Defensie voorstellen gedaan aan de Kamer om de afspraken van het DMP te actualiseren (Kamerstuk 27 830, nr. 379 van 1 november 2022). Het DMP bevat afspraken tussen Kamer en Defensie over de informatievoorziening over grotere materieel-, vastgoed- en wapensysteemgebonden IT-projecten. In lijn met de motie-Valstar c.s. (Kamerstuk 35 925-X, nr. 70 van 21 april 2022) zijn drie concrete wijzigingen in het DMP doorgevoerd: het verhogen van de financiële ondergrens voor rapportage van € 25 miljoen naar € 50 miljoen, het verhogen van de mandateringsgrens van € 100 miljoen naar € 250 miljoen en het clusteren van DMP-brieven. Door de maatregelen kan Defensie de doorlooptijd van veel materieelprojecten verminderen en daarmee slagvaardiger opereren. De informatiepositie van de Kamer blijft binnen de afspraken van het Defensie Materieelproces gewaarborgd, onder meer door periodieke rapportage over de voortgang en eventuele aanpassingen op de grote materieel-, vastgoed- en wapensysteemgebonden IT-projecten in het Defensie Projectenoverzicht (DPO).
Investeringen
Met de middelen in de Defensienota 2022 krijgt het investeringsprogramma van Defensie een extra financiële impuls. Het nieuwe investeringsprogramma bestaat uit een breed scala van investeringen in personeel, nieuwe capaciteiten en wapensystemen, gevechtsondersteuning, Informatiegestuurd Optreden, vastgoed, munitie, duurzaamheid en innovatie. In lijn met de eerdergenoemde motie-Valstar c.s. biedt dit eveneens ruimte voor verdere samenwerking met de Nederlandse industrie.
Industriesamenwerking
De geopolitieke ontwikkelingen vragen om een actieve industriepolitiek gericht op een robuuste (Europese) defensiesector. Daartoe is op 2 november 2022 de Kamerbrief Defensie Industrie Strategie in een nieuwe geopolitieke context verzonden (Kamerstuk 31 125 nr. 123). Hierbij stellen wij als doel gezamenlijk de (Europese) militair-industriële slagkracht te vergroten. We moeten snel kunnen handelen, vanwege geopolitieke veranderingen, veranderingen in de nationale veiligheidssituatie, technologische ontwikkelingen en/of verschuivingen in de (defensie)markt. Samen met de Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis (NLDTIB) werken Defensie en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) aan de maatregelen zoals genoemd in de Kamerbrief. Die uitwerking vindt plaats langs de lijnen versterken, beschermen en (internationaal) positioneren van de defensiesector. Dat doet Defensie in goede afstemming met de vertrouwde partners en bondgenoten. Daarbij wil Defensie een voortrekkersrol spelen in de gemeenschappelijke verwerving van materieel, met de nadruk op standaardisatie en interoperabiliteit om de slagkracht te vergroten.
De kracht van Nederland zit in haar bijdrage vanuit de kennisinstellingen. Nederland kan een belangrijke rol spelen in de toeleveranciersketen zoals toelevering van hoogtechnologische componenten of onderhoud en modificatie van munitie en wapensystemen. Defensie en EZK gaan de samenwerking met de NLDTIB intensiveren aan de hand van diverse thema’s. Hierbij wordt bijvoorbeeld ingestoken op de maritieme sector, IT en een ecosystemen voor onderhoud van wapensystemen.
Op 2 november 2022 is de Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek (Kamerstuk 31 125, nr. 22) gedeeld met de Kamer. Uitgangspunt van deze brief is dat wetenschap en technologie meer en meer het verschil maken voor Defensie: kennisontwikkeling en innovatie geven de doorslag bij het winnen van de oorlog van vandaag en morgen. De Uitvoeringsagenda beschrijft hoe het innoverend vermogen van Defensie de komende jaren vorm gaat krijgen. Dat doet Defensie in nauwe samenwerking met bedrijfsleven en kennisinstellingen, samen met onze bondgenoten en partners.
Innovatie, onderzoek en de aanwezigheid in nieuwe domeinen zijn bij uitstek terreinen om samen met bondgenoten en partners op te pakken. Defensie draagt bij aan de Europese strategische autonomie door (co)financiering van initiatieven van de EU, waaronder PESCO en het Europese Defensiefonds (EDF). Hiermee draagt Defensie bij aan het vergroten van de strategische autonomie van Europa en aan de versterking van de (inter)nationale positie van de Nederlandse defensiesector. In 2022 werden de eerste toekenning gedaan uit het EDF. Nederland bereikte de 6e plaats van de EU-lidstaten, kijkend naar het aantal bedrijven en kennisinstellingen dat deelneemt aan projecten die subsidie ontvangen uit EDF 2021. Het gaat hierbij onder andere om projecten die moeten leiden tot nieuwe technologieën voor energieopslag in vooruitgeschoven operationele bases; en de ontwikkeling van innovatieve, digitale technologieën die toegepast kunnen worden bij toekomstige oppervlakteschepen zoals de opvolger van de huidige luchtverdedigings- en commandofregatten.
Vastgoed en omgeving
Defensie heeft een urgente en omvangrijke vastgoedopgave: de vastgoedportefeuille moet ingrijpend worden herzien. In deze kabinetsperiode wordt fors geïnvesteerd in de ontwikkeling van onze krijgsmacht, en daarmee ook in vastgoed.
Met het Strategisch Vastgoedplan (SVP) 2022 dat op 2 december 2022 naar de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstuk 36 124, nr. 12), zijn de kaders geschetst van de aanpak. Het SVP bevat een kabinetsreactie op de drie aanbevelingen van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar het defensievastgoed (Kamerstuk 34 919, nr. 77 van 16 april 2021) waarin is gesteld dat Defensie de vastgoedportefeuille met 35-40% zou moeten reduceren. Het strategisch perspectief dat in het SVP 2022 wordt gehanteerd is de groei van de krijgsmacht richting de NAVO-norm van 2 procent van het bruto binnenlands product in 2024 en 2025.
In de Contourenbrief van 13 mei 2022 (Kamerstuk 34 919, nr. 89) werd een vierledige doelstelling van deze opgave aangekondigd. Deze doelstelling is in het SVP 2022 verder uitgewerkt. Het betreft: goed voorbereid en klaar voor inzet; personeel centraal; verduurzaming; en financieel in balans.
Het ligt niet in de bedoeling om in één keer een blauwdrukplan vast te stellen en uit te rollen waarin voor alle ruim 10.000 defensiegebouwen staat beschreven of ze worden gerevitaliseerd, herbestemd of gesloopt. Wel is gekozen voor een aanpak waarbij de plannen in overleg met de betrokken gemeenten en provincies worden uitgewerkt. Daarmee kan Defensie flexibel inspelen op toekomstige ontwikkelingen zoals op technologisch gebied, binnen de krijgsmacht of in de samenleving. Defensie werkt het SVP 2022 daarom volgens een gefaseerde integrale aanpak uit, waarbij de vier onderdelen uit de doelstelling per locatie in samenhang met elkaar worden bekeken.
In de Contourenbrief zijn een aantal projecten met een ‘bestuurlijk voornemen’ aangekondigd:
• De concentratie van de Luchtmobiele Brigade in (de regio) Schaarsbergen.
• De regio Rucphen/Roosendaal, waar een oplossing wordt gezocht voor de ruimtevraag van het Korps Commandotroepen.
• De concentratie van eenheden in Assen en Havelte. Zie hiervoor ook het besluit concentratie Assen-Havelte (Kamerstuk 36124, nr. 26).
• Er wordt onderzoek gedaan naar een nieuwe kazernelocatie in het midden van het land waar meerdere ondersteunende eenheden kunnen worden geclusterd.
Deze lijst werd in het SVP 2022 uitgebreid met twee nieuwe projecten:
• Het concentreren van logistieke en operationele eenheden in de omgeving van Soesterberg.
• Het concentreren van eenheden op de Nieuwe Haven in Den Helder.
De insteek vanuit het SVP is om met de regio gezamenlijk knelpunten en kansen te identificeren en wederzijdse belangen en opgaven zo goed mogelijk te dienen. Defensie streeft ernaar plannen te realiseren met draagvlak in de omgeving waarbij er winst is voor alle partijen, en waarbij ook aandacht is voor ruimtelijke kwaliteit. Bij de besluitvorming blijft het defensiebelang wel doorslaggevend. Bij projecten waar dit van toegevoegde waarde is, trekken Defensie en het RVB gezamenlijk op met andere ministeries die actief zijn in het ruimtelijk domein.
Vanuit het SVP worden ook vastgoedprojecten opgestart die geen gefaseerd participatietraject met de regio vereisen, omdat het verbouwen of vernieuwen van bestaande faciliteiten op het bestaande grondgebied betreft. Dit zijn zogenaamde ‘no regret’-projecten. Bij toekomstige renovaties van hele kazernecomplexen wordt de werkwijze van het bij u bekende revitaliseringsprogramma voortgezet, waarbij het pilotproject van de Bernhardkazerne zich nu in de uitvoeringsfase bevindt (Kamerstuk 34919, nr. 70). Naast objectgerichte projecten worden ook specifieke thema’s uitgediept als onderdeel van de uitwerking van het SVP. Dit bevindt zich in de ambtelijke verkenningsfase.
Met het concreter worden van de plannen die voortkomen uit het SVP 2022 zullen andere locaties permanent of tijdelijk beschikbaar komen voor een andere bestemming. Defensie bepaalt aan de hand van een afwegingskader, dat is gefundeerd op de vierledige doelstelling, of een locatie tijdelijk of permanent wordt afgestaan. Dit biedt ‘meekoppelkansen’ voor andere opgaven in het ruimtelijk domein, bijvoorbeeld voor woningbouw, voor de energietransitie, voor landbouw, voor natuur of voor een combinatie van opgaven. Natuurontwikkeling kan daarbij ontlastend werken op de stikstofproblematiek.
In haar verantwoordingsonderzoek 2021 heeft de Algemene Rekenkamer het vastgoedbeheer met een ernstige onvolkomenheid beoordeeld. Met twee halfjaarlijkse voortgangsrapportages is uw Kamer in 2022 geïnformeerd over de stand van zaken van de ernstige onvolkomenheden in het vastgoedbeheer bij Defensie (Kamerstukken 34 919, nr. 91 en Kamerstuk 36 124, nr. 4). Defensie pakt een groot deel van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer aan met het Strategisch Vastgoedplan 2022 (Kamerstuk 36 124 nr. 12). De Algemene Rekenkamer constateert dat Defensie goede stappen zet in het invullen van de organisatorische en financiële randvoorwaarden die nodig zijn voor de transformatie van het vastgoed. De oplossing van de problemen vereisen echter een meerjarige inspanning.
IT
Defensie heeft in 2022 verdere stappen gezet in het kader van Informatiegestuurd Optreden (IGO) en werken. Dit gebeurt onder andere op strategisch vlak door middel van het opstellen van een Datascience & Artificial Intelligence (AI)-strategie, het bijbehorende normenkader voor algoritmes en de aanstaande beleidsvisie IGO. Daarmee stelt Defensie bruikbare kaders op voor het gebruik van deze nieuwe technologieën waarin de conclusies en aanbevelingen van diverse onderzoeken naar de implementatie van de AVG en privacywetgeving en de aanbevelingen van de Commissie Brouwer zijn meegenomen.
Om IGO te integreren in het handelen van Defensie in de militaire en vredesbedrijfsvoering is hard gewerkt aan het operationaliseren van de concepten IGO en Multi Domein Optreden (MDO) door middel van een operationeel ontwerp.
Daarnaast worden continu stappen gezet bij de uitvoering en implementatie van de grote IT-programma’s die randvoorwaardelijk zijn voor deze ontwikkeling. Binnen deze programma’s worden de komende jaren deelprojecten uitgevoerd die direct tot bruikbare IT-oplossingen leiden. Ook is in 2022 de interne governance binnen het I&T-domein versterkt door het implementeren van een decentraal CIO-stelsel. Vanaf 2023 is dit stelsel actief en de komende jaren zullen de decentrale CIO’s actief bijdragen aan de implementatie van IGO gerelateerde maatregelen en het uitdragen van de digitale transformatie binnen Defensie.
Voor de bevordering van IGO-maatregelen zijn daarnaast programmabureaus voor cyber en data opgericht. Gedurende 2023 zullen deze programma’s zorgen voor de uitvoering van de aan IGO gerelateerde maatregelen uit de Defensienota. Deze programma’s zijn nog in de opstartfase, maar in het kader van cyber zijn afgelopen jaar bijvoorbeeld al vorderingen geboekt met het opstellen van een uitvoeringsplan, het inrichten van Security Operations Centres op verschillende niveaus en het creëren van de Cyber Innovation Hub (CIH). Op het gebied van data zijn onder andere al de module Data bij Defensie ontwikkeld om datageletterdheid te bevorderen. Ook is het ELSA-lab Defence gelanceerd om de komende drie jaar onderzoek te doen naar de ethische, juridische en maatschappelijke randvoorwaarden van Artificial Intelligence voor militaire doeleinden.
In de voortgangsrapportage GrIT van 29 september 2022 (Kamerstuk 35 728, nr. 7) is Defensie onder meer ingegaan op de personele capaciteit binnen het I&T-domein van Defensie en op algehele prijsstijgingen, en de gevolgen daarvan voor GrIT en voor het bredere IT-portfolio van Defensie. Nog voor de zomer van 2023 zal de Kamer geïnformeerd worden over de uitkomsten van het vervolg BIT-advies van het Adviescollege ICT Toetsing (AcICT) over GrIT.
Binnen het programma FOXTROT wordt de eerste stap in de modernisering van het tactisch mobiele domein van de krijgsmacht gezet met 44 Bataljonstaakgroep (Kamerstuk 27 830, nr. 316).. De eerste stap binnen het programma met als doel de digitale transformatie van het tactisch mobiele domein is het project ‘Spiral 0 Force Package 44 Bataljonstaakgroep’. Het project is in 2022 overgegaan naar de realisatiefase en zal in 2023 starten met de verwerving.
Naast modernisering is er ook oog voor continuïteit om zo de tijd tot de invoering van FOXTROT bij eenheden te overbruggen. De vervanging van de grond-lucht radio’s is hier een voorbeeld van. Duurzame oplossingen staan hierbij centraal: nieuw aangekochte middelen voor reeds lopende projecten kunnen zoveel mogelijk worden hergebruikt in de uiteindelijke modernisering.
Een belangrijk element binnen het programma en het ontwikkelen van FOXTROT is internationale samenwerking. De implementatie van NATO Federated Mission Networking (FMN) Spirals is hierbij een vereiste om interoperabiliteit met NAVO-partners te realiseren. Naast FMN wordt er ook gewerkt aan andere mogelijkheden om de interoperabiliteit te garanderen met landen waar eenheden van onze krijgsmacht zijn geïntegreerd, waaronder Duitsland voor de gevechtsbrigades van de Koninklijke Landmacht en Groot-Brittannië voor het Korps Mariniers.
Het programma Defensie Open op Orde (DOO, 2021-2026) versterkt de informatiehuishouding en transparantie van Defensie. Dit gebeurt door te werken aan informatiesystemen (archivering, informatie-integratie), informatieverstrekking (zoals implementatie Wet open overheid), signalen van binnen en buiten de organisatie opvangen en opvolgen, en versterken van ambtelijk en militair vakmanschap zoals in opleidingen en trainingen. Een verbeterde informatiehuishouding is een randvoorwaarde voor informatiegestuurd werken en Informatiegestuurd Optreden, een speerpunt van de Defensienota 2022.
In 2022 zette DOO belangrijke stappen. Na positieve besluitvorming worden voorbereidingen getroffen voor de defensiebrede uitrol van het nieuwe documentmanagementsysteem (DMS) DefDoc. De proefimplementatie van DefDoc bij de Bestuursstaf is inmiddels gestart. Ook heeft DOO specialistische zoeksoftware verworven en ingezet voor het doorzoeken van het missie-archief Afghanistan.
Materieelprojecten en mijlpalen
In 2022 heeft Defensie meerdere contracten succesvol afgesloten voor alle krijgsmachtdelen. Voor het Commando Zeestrijdkrachten waren dit onder andere de Mid Life Update van de Landing Craft Utility en de aanschaf van drie volledig elektrisch aangedreven kleine werkboten. Voor het Commando Luchtstrijdkrachten betreft dit het leveringscontract voor een Gulfstream 650 transportvliegtuig. Voor de Kustwacht heeft Defensie het contract getekend voor levering van Dash-8 patrouillevliegtuigen en SAR-helikopters. Voor het Commando Landstrijdkrachten is de aanschaf van 41 Vector-voertuigen voor de 11e luchtmobiele brigade van belang. Onze bestelling voor Multi Missie Radars (MMR) van Thales Nederland is uitgebreid met drie stuks voor Noorwegen. Met deze contracten zijn significante stappen gezet in het moderniseren en op orde brengen van Defensie.
Om er te kunnen staan als het nodig is, moeten de inzetvoorraden op orde zijn. Want alleen met beter gevulde voorraden is Defensie voldoende voorbereid op inzet. Met de extra gelden uit het Coalitieakkoord en de Voorjaarsnota 2022 verhoogt Defensie de inzetvoorraden.
Na de publicatie van de Defensienota 2022 heeft Defensie inmiddels stappen gezet. Zo zijn 155mm granaten geleverd vanuit het project ‘Versnelde aanvulling inzetvoorraad munitie’ en zijn aanvullende opdrachten gegeven voor munitie. Dit betreft onder andere € 95 miljoen aan 155mm munitie voor de Pantserhouwitser en € 200 miljoen voor maritieme munitie, waaronder de Standard Missile 2. In 2022 zijn in korte tijd grote contracten voor klein kaliber-munitie afgesloten. In 2023 komen de eerste leveringen hiervan binnen. Parallel daaraan wordt de veiligheid van munitieopslagplaatsen verbeterd (Kamerstuk 36 124, nr. 6 van 10 oktober 2022).
In 2022 zijn voor een groot aantal systemen leveringen op gang gekomen of voortgezet, ondanks de tegenwind van de nasleep van de COVID-pandemie en de gevolgen van de oorlog in Oekraïne op de markt voor defensiematerieel. Belangrijke leveringen in de afgelopen periode zijn onder andere dieplaad- en containerspoorwagons waardoor we in staat zijn een brigade per spoor te vervoeren, de eerste gepantserde 12KN Manticore-voertuigen en Quads, CV-90s die zijn voorzien van een update, de laatste gemoderniseerde Chinook en de eerste gemoderniseerde Apache. Van de in totaal 52 F-35’s die Nederland aanschaft zijn er in 2022 10 geleverd, waarmee het totale aantal geleverde toestellen eind december 2022 op 34 is gekomen. De Midlife Update van het tweede hydrografische opnemingsvaartuig is inmiddels voltooid en van het eerste Nederlandse mijnenbestrijdingsvaartuig, dat in 2025 in dienst zal komen, is in juni de kiel gelegd. Op IT-gebied zijn inmiddels ook nieuwe terminals voor satellietcommunicatie opgeleverd, evenals een Joint Fires Training en Exercise System en het LGI extranet voor samenwerking met civiel bedrijven en kennisinstituten.
In 2022 heeft Defensie 16 nieuwe projecten gestart met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen. Het betreft onder andere de verdere aanvulling van de inzetvoorraden munitie (Kamerstuk 35 925-X, nr. 73), gebaseerd op de eerste hoofdtaak en de eisen die NAVO daaraan stelt.
Een deel van de zestien A-brieven had betrekking op investeringen in infrastructuur en vastgoed. Dit betrof onder andere projecten op de vliegbases Volkel en Leeuwarden en voor hoofdkwartieren in Den Helder en Oirschot. Defensie geeft invulling aan de eerdergenoemde motie-Valstar c.s. door binnen het geactualiseerde Defensie Materieelproces vaker fases te combineren. Voor het project ’Raketartillerie’ is een gecombineerde A/B-fase doorlopen (Kamerstuk 27 830, nr. 376 van 18 oktober 2022). De bedoeling is dat het eerste operationele systeem nog in 2023 instroomt.
B-brieven zijn verstuurd over de projecten ‘ESSM Block 2: Verwerving en Integratie’, Vervanging hulpvaartuigen’, ‘Vervanging tactische luchttransportcapaciteit’ en ‘Vervanging Medium Range Air Defence (interceptiecapaciteit).
Overprogrammering
Defensie hanteert een maximaal toegestane overprogrammering van 30% in het uitvoeringsjaar en de begrotingsperiode om zo tot een tijdige realisatie van het investeringsprogramma te komen. De overprogrammering wordt gecompenseerd met een even grote onderprogrammering in de DLP-peridode van 15 jaar.
Op de defensiebegroting voor 2022 was sprake van aanzienlijke onderrealisatie, zo ook op het Defensiematerieelbegrotingsfonds. Daarom is binnen het DMF gedurende de begrotingsuitvoering € 1,4 miljard aan kasgeld verschoven naar latere jaren. Dat deze uitgaven pas in later jaren volgen is met name het gevolg van een momenteel krappe arbeidsmarkt, verbroken logistieke ketens en een overspannen markt voor defensiematerieel.
Ondanks de versnelling bij de uitvoering van projecten, is het niet te voorkomen dat sommige projecten vertragen en dat er daarom budget wordt verschoven naar latere jaren. Dit schuiven met budget betekent niet dat het geld niet wordt gebruikt of niet nodig is. Verplichtingen worden aangegaan maar door verschillende omstandigheden kunnen de uitgaven vertraagd zijn; bijvoorbeeld door latere leveringen.
Doordat de investeringen en instandhouding nu zijn opgenomen in het DMF, is Defensie beter in staat om te anticiperen op de mogelijkheden en onmogelijkheden van de markt.
Het investeringsplafond en het IBO publieke investeringen
Op 18 juli 2022 heeft de minister van Financiën de kabinetsreactie op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) over publieke investeringen naar de Tweede Kamer gestuurd. In dit onderzoek stond de vraag centraal hoe het kabinet efficiënt en effectief kan investeren in maatschappelijke opgaven. In het IBO is onder andere vastgesteld dat overprogrammering is bedoeld om capaciteit zo doelmatig mogelijk in te zetten om de doelstellingen van investeringsprojecten te behalen.
In de kabinetsreactie is tevens een onderzoek aangekondigd of het gebruik van het instrument overprogrammering en het nieuwe investeringsplafond bijdragen aan realistische planningen, effectief doelbereik en transparante en heldere communicatie aan het parlement. Vanzelfsprekend is dit onderzoek ook voor Defensie relevant. Het streven is om dit onderzoek in 2023 af te ronden.
Realisatievermogen
Momenteel voert Defensie veel projecten uit. Het vergt veel van de defensieorganisatie om de vaart erin te houden. Met nieuwe werkvormen waarbij eerder en meer geïntegreerd wordt samengewerkt proberen we waar mogelijk te versnellen. Tegelijkertijd levert Defensie ook een extra inspanning op het gebied van verwerving, training en materieel om Oekraïne te steunen.
Defensie beziet in hoeverre het nodig en mogelijk is om Europese aanbestedingsregelgeving aan te passen om zodoende de projecten als geheel te versnellen. In de afgelopen tijd heeft Defensie op nationaal en Europees niveau gesprekken gevoerd over de aanbestedingsregelgeving. Daarbij is in het bijzonder aandacht besteed aan de regels voor aanschaf van militaire producten en diensten die zijn vervat in Richtlijn 2009/81/EG en in Nederland zijn geïmplementeerd in de Aanbestedingswet op Defensie- en Veiligheidsgebied. Doordat afstemming over eventuele aanpassing van deze regelgeving ook op Europees niveau nodig is, vergt dit proces de nodige tijd. Defensie zet de gesprekken op nationaal niveau, met andere lidstaten en met Europese instellingen de komende tijd voort.
Het kabinet investeert versneld en gericht in een grotere bijdrage van Nederland aan de gezamenlijke Europese afschrikking en gevechtskracht. Verder stroomlijnen van besluitvormingsprocessen draagt daar in sterke mate aan bij. In lijn met de motie-Valstar c.s. (Kamerstuk 35 925-X, nr. 70 van 10 mei 2022) heeft Defensie daarom vaker van een versneld proces gebruik gemaakt om voorraden en capaciteit zo snel mogelijk te kunnen realiseren. Voor de versnelde aanvulling van de inzetvoorraden munitie (Kamerstuk 35 925-X, nr. 74 van 29 april 2022) is gebruik gemaakt van Fast Track Procurement (FTP) om € 458 miljoen voor munitie versneld te kunnen verplichten. Het FTP-proces kan in bijzondere situaties door Defensie worden toegepast om de besluitvorming te versnellen, zoals bij spoed door crisis of wanneer er een acute noodzaak voor specifiek materieel ontstaat in een missiegebied. Defensie is voornemens FTP vaker toe te passen gezien de huidige geopolitieke situatie. Afwijkend van de reguliere procesgang in het Defensie Materieelproces (DMP), in 2022 heeft Defensie de behoeftestellings- en onderzoeksfase (A/B-fase) voor het project Raketartillerie (Kamerstuk 27 830, nr. 367) gelijktijdig doorlopen.
Defensie is in voortdurend nauw overleg met strategische partnerlanden voor de verwerving van materieel. Dit heeft al geleid tot gezamenlijke aanschaf van Airborne voertuigen met Duitsland, contacten met partners over de verwerving van raketartillerie en het samen met Noorwegen kopen van extra Multi Mission Radars. Ook hebben meerdere NAVO-partners interesse getoond in de RTC4m satellietcommunicatie terminals. Bij grondgebonden luchtverdediging is er overleg binnen het kader van het European Sky Shield Initiative (ESSI) samen met Duitsland. Ten slotte wordt er bij de verwerving van munitie samen gewerkt met Duitsland. Het Verenigd Koninkrijk heeft hier ook belangstelling voor.
Instandhouding
De eerste effecten van eerdere investeringen van het vorige kabinet (motie-Hermans, Kamerstuk 35 925, nr. 13 van september 2021) zijn zichtbaar; de technische staat van hoofdwapensystemen laat een licht stijgende trend zien doordat het hoger onderhoud profiteert van het op peil brengen van de voorraad reserveonderdelen. Er zijn verschillende hoofdwapensystemen waarvoor de voorraadbeschikbaarheid al flink is verhoogd tot 90%. Ook naar aanleiding van ‘Doorlichting Materieel Logitistiek’ (onderzoek onderhoudscapaciteit versus werklast) zijn eind 2021 de eerste investeringen gedaan. De hieruit voortkomende nieuwe functies zijn eind 2022 gerealiseerd, waardoor deze effecten nog niet zichtbaar zijn in de beschikbaarheid van voldoende personeel. Ook is het Munitiebedrijf meerdere raamcontracten aangegaan om conventionele munitie voor opleiding en training te realiseren, waarop al munitie is afgeroepen.
Er is echter nog geen stijging van de materiële gereedheid (MG) te zien. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn een groot tekort aan technisch en logistiek personeel bij de eenheden en een hoge storingsgraad bij verouderde wapensystemen (obsolesence). Alleen bij NH-90 en mortieren is een lichte verbetering van de MG, echter heeeft dit geen rechtstreeks verband met de genomen maatregelen. De belangrijkste oorzaken voor een groot tekort aan technisch en logistiek personeel bij de eenheden en een hoge storingsgraad bij verouderde wapensystemen (obsolesence). De recente leveringen aan Oekraïne hebben in 2022 nog geen significant effect op de MG van de hoofdwapensystemen. De verwachting is dat het effect vanaf 2023 en 2024 zichtbaar wordt en langdurig doorwerkt in de aankomende jaren. De voorraadbeschikbaarheid van enkele munitieassortimenten is door de leveringen aan Oekraïne omlaag gegaan. Bij elke levering wordt afgewogen welke munitievoorraad nodig is om geoefend en getraind te blijven. Daarbij is bezien welke voorraden resteren en op welke termijn een munitieartikel weer kan worden aangevuld. Op basis van die afwegingen is een besluit tot levering genomen. In deze afweging is voor de aan Oekraïne geleverde goederen vastgesteld dat de geconstateerde effecten op de gereedheid van de krijgsmacht, gezien de omstandigheden, acceptabel zijn (Kamerstuk 22 054, nr. 365 van 31 mei 2022)
Ook na het opheffen van de beperkingen als gevolg van de COVID-maatregelen is de verstoring van de wereldmarkt nog steeds merkbaar. Dit uit zich in tekorten en sterk gestegen grondstofprijzen. De oorlog in Oekraïne en daarbij oplopende spanningen op het wereldtoneel hebben deze verstoringen verder versterkt. Dit heeft mede tot gevolg dat defensiebudgetten wereldwijd zijn verhoogd en prioriteiten worden verlegd. De tekorten in de toeleveringsketens en een krappe arbeidsmarkt vormen daarmee een significant risico voor de realisatie van budgetten en doelstellingen. Indien tekorten aan grondstoffen en chips en wereldwijde transportproblemen zullen aanhouden, dan zal dat ook in 2023 effect hebben op de financiën en tijdige levering van middelen.