De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:
1. Opbouw jaarverslag;
2. Ondergrenzen toelichtingen;
3. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens;
4. Groeiparagraaf;
5. Grondslagen voor de vastlegging en de waardering;
6. Motie Schouw en motie Hachchi c.s..
1. Opbouw jaarverslag
Dit jaarverslag bevat het beleidsverslag, een jaarrekening, en diverse bijlagen. Deze bevatten informatie over de in 2022 gerealiseerde beleidsresultaten en de budgettaire realisatiegegevens van EZK.
Het onderdeel beleidsprioriteiten van het beleidsverslag betreft de verantwoording over de beleidsagenda uit de EZK-begroting 2022. Naast het macro-economisch beeld worden in het beleidsverslag de behaalde resultaten op de prioriteiten van EZK voor 2022 toegelicht. Dit gebeurt via de volgende blokken:
– Economisch beeld en uitdagingen voor EZK, Nationaal Groeifonds;
– Duurzaam Nederland (o.a. vervolg Klimaatakkoord, Fit-for-55 en energiebeleid);
– Ondernemend Nederland (o.a. Industriebeleid en Economische Veiligheid, Verduurzaming Industrie, Innovatie en mkb);
– Digitale economie;
– Mededingings- en consumentenbeleid;
– Gaswinning Groningen;
– Europese en regionale samenwerking.
De beleidsartikelen in dit jaarverslag hebben dezelfde opzet als de begroting 2022 (Kamerstuk 35 925 XIII, nrs. 1 en 2) en zijn conform de Rijksbegrotingsvoorschriften opgesteld (https://rbv.rijksfinancien.nl). Elk beleidsartikel bevat een paragraaf beleidsconclusies waarin voor de belangrijkste instrumenten een oordeel wordt gegeven over de uitvoering van het beleid in het afgelopen jaar. In beleidsartikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering) is net als in de begroting 2022 een overzicht opgenomen van maatregelen van bij het Klimaatakkoord betrokken ministeries ten behoeve van de uitvoering van het Klimaatakkoord. De bedrijfsvoeringparagraaf doet verslag van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering van het Ministerie van EZK.
De jaarrekening bestaat uit de departementale verantwoordingsstaten, de samenvattende verantwoordingsstaten inzake de agentschappen, de jaarverantwoordingen van de agentschappen, de saldibalans en de WNT-verantwoording.
De volgende bijlagen zijn opgenomen: Toezichtrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s), Moties en toezeggingen, Afgerond evaluatie- en overig onderzoek, Inhuur externen, Focusonderwerp FJR 2022, Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer, Rijksuitgaven Caribisch Nederland, NGF-Bijlage, Rapportage burgercorrespondentie en een lijst van afkortingen.
2. Ondergrenzen toelichtingen
Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2022 zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.
3. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens
Het jaarverslag bevat zowel financiële als niet-financiële gegevens (kengetallen en indicatoren). Deze gegevens zijn aan verschillende controlenormen onderhevig. De controle van financiële informatie is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2016 en de Rijksbegrotingsvoorschriften 2023 (RBV). De controle van beleidsinformatie en informatie over de bedrijfsvoering is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de RBV.
4. Groeiparagraaf
In het EZK-jaarverslag 2022, onder het onderdeel beleidsprioriteiten, is een overzicht opgenomen van de budgettaire effecten van de maatregelen getroffen door het Ministerie van EZK wegens de oorlog in Oekraïne.
Nieuw vanaf het jaarverslag 2022 is het opstellen van de bijlage Moties en Toezeggingen (bijlage 2). Tot nu toe werd deze bijlage alleen bij de ontwerpbegroting opgenomen. Uitgangspunt van de bijlage is dat deze de actuele stand van zaken rond moties en toezeggingen weergeeft en aansluit op de eerder hierover verstrekte informatie.
Ingevolge het verzoek van de Tweede Kamer om bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2022 aandacht te besteden aan de terugkeer naar een regulier en voorspelbaar begrotingsproces wordt eenmalig de bijlage Focusonderwerp opgenomen in het Jaarverslag 2022 (bijlage 5: Focusonderwerp FJR 2022).
Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33 000 IV, nr. 28,) brengen departementen reeds langer in kaart welke uitgaven zij doen ten behoeve van Caribisch Nederland, uitgesplitst per beleidsartikel en per instrument. Hiervoor geldt een ondergrens van € 1 mln. Bedragen onder de € 1 mln hoeven niet apart zichtbaar te worden gemaakt in de budgettaire tabel, hierbij volstaat een toelichting.
Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) heeft het kabinet besloten het overzicht Rijksuitgaven Caribisch Nederland uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Ter uitvoering hiervan wordt bijlage 7: Rijksuitgaven Caribisch Nederland toegevoegd aan de departementale jaarverslagen waarin alle uitgavenreeksen ten behoeve van Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba ofwel BES-eilanden) worden opgenomen, ongeacht de hoogte van de uitgaven.
5. Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.
6. Motie Schouw en motie Hachchi c.s.
Motie Schouw
In juni 2011 is de motie Schouw c.s. ingediend en aangenomen (Kamerstuk 2010-2011, 21 501-20, nr. 537). Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen.
In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2022-2023 is onder andere aanbevolen om meer overheidsinvesteringen te doen voor de groene en digitale transitie (COM(2022) 621 final).
Binnen artikel 1 van de EZK-begroting wordt hieraan invulling gegeven vanuit een toekenning uit het Nationaal Groeifonds van € 210 mln (€ 152,5 mln onvoorwaardelijk, € 57,5 mln voorwaardelijk) met het opschalen van ca. 15 publiek-private samenwerkingen in het beroepsonderwijs, gericht op onder meer de versterking van de aansluiting van het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt. Tevens wordt met een bijdrage uit het fonds opgeschaald door een impuls te geven aan de toepassing van innovaties in de praktijk, het stimuleren van leven lang ontwikkelen en het verhogen van het productiviteitsniveau van (midden- en klein) bedrijven.
Daarnaast heeft het AiNed investeringsprogramma een budget van € 204,5 mln toegekend gekregen uit het Nationaal Groeifonds. Met het AiNed Investeringsprogramma van de Nederlandse AI Coalitie worden bedrijven en publieke instellingen bij elkaar gebracht om in AI essentiële stappen te zetten die van groot economisch én maatschappelijk belang zijn. Het programma pakt knelpunten aan voor de terreinen innovatie, kennisbasis, arbeidsmarkt, maatschappij en data delen met een focus op sectoroverstijgende vraagstukken van groot gemeenschappelijk belang die een spill-over hebben naar verschillende toepassingsgebieden.
Via het Nationaal Groeifonds is ook voor een periode van tien jaar € 80 mln publieke financiering toegekend aan het Nationaal Onderwijslab AI (NOLAI). De oprichting van NOLAI in 2022 zorgt voor publiek-private samenwerking voor verantwoorde innovatie op het terrein van digitale leermiddelen die gebruik maken van AI.
Binnen artikel 2 van de EZK-begroting wordt hieraan onder andere bijgedragen met projecten gefinancierd vanuit het Nationaal Groeifonds. In 2022 zijn voor het eerst aanzienlijke uitgaven gedaan vanuit het Nationaal Groeifonds. Over een langere periode is ongeveer € 10 mld beschikbaar voor projecten binnen de pijler R&D en innovatie van het Nationaal Groeifonds, mede door de extra middelen die voor deze pijler beschikbaar zijn gekomen in het Coalitieakkoord.
De uitgaven voor Nationaal Groeifonds-projecten lopen deels via artikel 2 van de EZK-begroting. In 2022 is binnen de pijler R&D en innovatie voor een bedrag van € 1,5 mld aan definitieve toekenningen gedaan voor Nationaal Groeifonds-projecten op artikel 2 van de EZK-begroting. In belangrijke mate zijn het middelen die bijdragen aan R&D en innovatie ten behoeve van de groene en digitale transitie. Middelen op artikel 2 van de EZK-begroting voor de IPCEI-projecten ‘Micro elektronica’ en ‘Cloudinfrastructuur en services’ vormen hier een belangrijke aanvulling op ter bevordering van de digitale transitie. Ook vanuit het in het Coalitieakkoord gevormde Fonds Onderzoek en Wetenschap wordt bijdragen aan investeringen die de groene en digitale transitie bevorderen.
In 2022 is bepaald dat dit fonds voor een bedrag van € 500 mln wordt aangewend voor het versterken van faciliteiten voor toegepast onderzoek bij TO2-instellingen en Rijkskennisinstellingen en voor een bedrag van € 372 mln voor de versterking van Europese partnerschappen binnen Horizon Europe en aanpalende EU-onderzoeks- en innovatieprogramma’s. Deze middelen vloeien in belangrijke mate naar artikel 2 van de EZK-begroting. Daarnaast draagt met name het missiegedreven innovatiebeleid bij aan investeringen die de groene en digitale transities bevorderen. In 2022 is met de uitvoering van het Kennis en Innovatieconvenant 2020-2023 invulling gegeven aan dit beleid door bedrijven, kennisinstellingen en overheidspartijen.
In 2022 zijn ook richtingen bepaald voor de doorontwikkeling van het missiegedreven innovatiebeleid. In de Kamerbrief ‘Innovatie en impact’, die in november 2022 is verschenen (Kamerstuk 33 009, nr. 117), is aangegeven dat sterker de focus zal worden gelegd op de transities die in het Coalitieakkoord centraal zijn gesteld voor het missiegedreven innovatiebeleid: de klimaat- en energietransitie, digitalisering, circulaire economie en sleuteltechnologieën.
Op artikel 4 investeert de Nederlandse overheid van 2020 tot en met 2027 meer dan € 27 mld in de schone en efficiënte productie van energie: onder andere via de SDE++, HER+ en ISDE draagt EZK al € 24,8 mld bij. Over dezelfde periode is meer dan € 500 mln opzij gezet voor investeringen in systeemintegratie en conversie. € 23 mld wordt geïnvesteerd in de energie-infrastructuur die noodzakelijk is voor duurzame energie. Meer dan € 48 mln wordt in geothermie geïnvesteerd tot en met 2025. Daarnaast worden, bijvoorbeeld om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis, verschillende extra maatregelen genomen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, onder andere door de komende jaren het aantal draaiuren van kolencentrales fors terug te dringen. In de komende jaren zullen de in het coalitieakkoord aangekondigde investeringen op het gebied van klimaat, energie, digitalisering, onderwijs, onderzoek en innovatie verder bijdragen aan het adresseren van de landspecifieke aanbevelingen uit 2020.
Motie Hachchi c.s.
Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument. Voor het opnemen van deze uitgaven in de budgettaire tabellen geldt een ondergrens van € 1 mln. De totale uitgaven (realisatie) van EZK voor Caribisch Nederland in 2022 bedroegen € 40,2 mln. Deze uitgaven zijn verdeeld over de beleidsartikelen 1 (€ 4,3 mln), 2 (€ 1,0 mln) en 4 (€ 34,9 mln).
In bijlage 7: Rijksuitgaven Caribisch Nederland zijn alle uitgavenreeksen van het Ministerie van EZK ten behoeve van Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba ofwel BES-eilanden) opgenomen, ongeacht de hoogte van de uitgaven.