Base description which applies to whole site

4.2 Kabinet van de Koning (IIIB)

Ondersteunen van de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken en fungeren als schakel tussen de Koning en de overige leden van de regering en bestuurlijke autoriteiten.

De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van het Kabinet van de Koning. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & control cyclus. Het Kabinet van de Koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken.

In 2023 zijn de volgende taken uitgevoerd:

  • informeren van de Koning ten behoeve van zijn gesprekken met binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staats- en andere buitenlandse bezoeken, bezoeken aan andere landen van het Koninkrijk en binnenlandse bezoeken. Voorbeelden van ontvangsten zijn het aanbieden van geloofsbrieven door ambassadeurs van andere landen en het beëdigen van hoge functionarissen waarvoor in de wet is vastgelegd dat dit geschiedt ten overstaan van de Koning. Binnenlandse bezoeken van de Koning omvatten onder meer werkbezoeken met ministers en staatssecretarissen en streekbezoeken;

  • aan de Koning ter tekening voorleggen van alle door de ministeries en de Staten-Generaal aangeboden stukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

  • opstellen en overbrengen van boodschappen aan andere staatshoofden en aan internationale autoriteiten;

  • behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften. Deze brieven worden bij het Kabinet van de Koning aan de hand van een analyse van de onderhavige problematiek overgedragen aan de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein. Het Kabinet informeert de Koning over de afhandeling van ontvangen verzoekschriften en

  • registreren, bewaren en aan het Nationaal Archief overdragen van wetten en Koninklijke Besluiten.

Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel Kabinet van de Koning (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie1

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

2.532

2.715

2.683

2.992

3.131

2.959

172

        

Uitgaven

2.532

2.715

2.683

2.992

3.131

2.959

172

        

Ontvangsten

2.534

2.716

2.683

2.996

3.134

2.959

175

1

Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

Uitgaven

Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening wordt gehouden met de mutaties die reeds in de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, te weten een bijstelling van € 229 duizend, is er sprake van een geringe onderuitputting van € 57 duizend. Deze onderuitputting is grotendeels ontstaan door het niet aansluitend kunnen vervullen van vacatures. De vacatures waren ontstaan door onvoorzien uit dienst treden van enige medewerkers.

Informatiehuishouding

Terugkijkend op 2023 heeft het jaar met betrekking tot het programma «Open op Orde» voor het Kabinet van de Koning, vooral in het teken gestaan van het verder inrichten van het eigen programma en het starten van uitvoering geven aan de actieplannen. In het kader van efficiëntie en benodigde inhuur van kennis en personen is er voor het jaar 2022 e.v. een nieuw samenwerkingsverband opgezet tussen het Kabinet van de Koning en MinBZK/informatiehuishouding-IIR. De uitgaven in 2023, circa € 171 duizend (budget 2023 € 189 duizend) hebben grotendeels betrekking gehad op de inhuur van externe inzet (uit de pool van MinBZK/informatiehuishouding-IIR), en deels de loonkosten van een vaste medewerker, die in 2020 structureel is geworven voor het programma Open op Orde.

Ontvangsten

Rekening houdend met de mutaties die in de eerste en tweede suppletoire begrotingen zijn verwerkt zijn de ontvangsten € 54 duizend lager dan begroot. De lagere ontvangsten hangen samen met de lagere uitgaven van het Kabinet van de Koning. De uitgaven van het Kabinet van de Koning vormen een onderdeel van begroting III. De uitgaven worden echter gedaan in het kader van begroting I en worden daarom doorbelast.

Licence