De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die, als uitvoeringsorganisatie, het vreemdelingenbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.
Vastgestelde | Verschil | |||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | begroting (1) | Realisatie (2) | (3=2-1) | Realisatie 2022 |
Baten | ||||
Omzet | 579.320 | 796.433 | 217.113 | 577.943 |
Omzet moederdepartement | 519.320 | 721.066 | 201.746 | 504.013 |
Omzet overige departementen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Omzet derden | 60.000 | 75.367 | 15.367 | 73.930 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 229 | 229 | 110 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Rentebaten | 0 | 3.497 | 3.497 | 369 |
Totaal baten | 579.320 | 800.160 | 220.840 | 578.422 |
Lasten | ||||
Apparaatkosten | 528.270 | 620.247 | 91.977 | 532.580 |
- Personele kosten | 433.792 | 500.359 | 66.567 | 427.973 |
Waarvan eigen personeel | 371.292 | 402.380 | 31.088 | 341.221 |
Waarvan inhuur externen | 57.500 | 93.587 | 36.087 | 82.704 |
Waarvan overige personele kosten | 5.000 | 4.391 | ‒ 609 | 4.048 |
- Materiële kosten | 94.478 | 119.889 | 25.411 | 104.607 |
Waarvan apparaat ICT | 1.000 | 826 | ‒ 174 | 691 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 60.000 | 72.115 | 12.115 | 61.993 |
Waarvan overige materiële kosten | 33.478 | 46.948 | 13.470 | 41.923 |
Materiële programma kosten | 44.000 | 85.965 | 41.965 | 57.507 |
Rentelasten | 50 | 0 | ‒ 50 | 0 |
Afschrijvingskosten | 7.000 | 3.634 | ‒ 3.366 | 5.467 |
- Materieel | 2.000 | 1.163 | ‒ 837 | 1.626 |
Waarvan apparaat ICT | 50 | 1.000 | 950 | 1.524 |
Waarvan overige materiele kosten | 1.950 | 163 | ‒ 1.787 | 101 |
- Immaterieel | 5.000 | 2.471 | ‒ 2.529 | 3.842 |
Overige lasten | 0 | 29.677 | 29.677 | 9.154 |
- Dotaties voorzieningen | 0 | 29.664 | 29.664 | 9.149 |
- Bijzondere lasten | 0 | 13 | 13 | 5 |
Totaal lasten | 579.320 | 739.524 | 160.204 | 604.709 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 60.636 | 60.636 | ‒ 26.287 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | |
Saldo van baten en lasten | 0 | 60.636 | 60.636 | ‒ 26.287 |
In vergelijking met de oorspronkelijke begroting zijn de baten en lasten hoger dan begroot. Dit wordt onder meer verklaard door:
– De hogere productie(afspraken) en de daarmee gepaard gaande hogere kosten als gevolg van de inzet van meer personeel en materieel. De hogere productie(afspraken) komen voort uit de jaarlijkse herijking van de Meerjaren Productie Prognose(MPP). Daarnaast is in 2023 gestart met project Bespoediging Afdoening Asiel (BAA) om een deel van de voorraad asielzaken versneld af te handelen. Voor de hogere productie(afspraken) is confrom de bekostigingsafspraken aanvullende dekking vanuit JenV ontvangen.
– De loon- en prijsontwikkeling in 2023 als gevolg van de nieuwe CAO en de inflatie.
– De werkzaamheden in het kader van de berscherming van ontheemden uit Oekraïne. De IND heeft hiervoor in 2023 € 6 miljoen aan kosten voor gemaakt, waarvoor een aanvullende dekking vanuit JenV is ontvangen.
– In 2023 was de instroom van asielzoekers dermate hoog dat de IND niet in staat was om tijdig op alle asielverzoeken te beslissen. Op basis van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) is het financieel risico dwangsommen per eind 2023 gewaardeerd. In 2023 is € 29,1 miljoen toegevoegd aan de voorziening dwangsommen. Vanuit JenV is hiervoor een aanvullende bijdrage ontvangen.
Baten
Omzet moederdepartement
Uitgangspunt voor het berekenen van de totaal gerealiseerde baten zijn de vastgestelde bekostigingsafspraken en de IND kostprijzen 2023. Daarnaast is de IND nog separaat gefinancierd. Dit is vastgesteld in de opdrachtbrief 2023.
In 2023 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 721 mln. en deze is als volgt opgebouwd.
Specificatie omzet moederdepartement | 31-12-2023 | 31-12-2022 |
---|---|---|
- Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten | 589.329 | 391.244 |
- Waarvan productgroep Asiel | 291.923 | 180.179 |
- Waarvan productgroep Naturalisatie | 26.366 | 19.793 |
- Waarvan productgroep Ketenondersteuning | 8.506 | 6.342 |
- Waarvan productgroep Regulier | 262.534 | 184.929 |
- Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement | 202.630 | 184.700 |
Subtotaal: | 791.959 | 575.944 |
- Waarvan omzet gecorrigeerd voor leges | ‒ 70.893 | ‒ 71.931 |
- Waarvan omzet gecorrigeerd voor diversen | 0 | 0 |
Totaal omzet moederdepartement | 721.066 | 504.013 |
Totaal omzet direct gerelateerd aan geleverde producten
De totaal gerealiseerde pxq omzet bedraagt € 589,3 mln. Deze is bepaald op basis van de bekostigingsafspraken, de vastgestelde IND kostprijzen 2023 en de gerealiseerde productie aantallen in 2023. De pxq omzet in 2023 is toegenomen door een hogere productie en de jaarlijkse herijking van de kostprijzen. De hogere productieafspraken komen voor uit de bijstelling van de MPP alsmede afspraken vanuit project Bespoediging Afdoening Asiel.
Totaal omzet overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement
Naast de pxq omzet wordt een lumpsumbijdrage en de bijdrage voor een aantal specifieke activiteiten van het moederdepartement ontvangen. De specifieke activiteiten zijn: het bieden van tijdelijke bescherming van ontheemden uit Oekraïne, de uitvoering van het programma Grenzen & Veiligheid en het werven en opleiden van personeel om in te zetten in het asielproces. Tenslotte is een specifieke bijdrage ontvangen voor de kosten die samenhangen met de uitkering van dwangsommen.
Omzet gecorrigeerd
De omzet moederdepartement is volgens de bekostigingsafspraken gecorrigeerd voor de ontvangen leges.
Omzet derden
In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden 2023 bedraagt € 75,4 mln. De realisatie wijkt af van de begroting doordat meer leges en incidentele EU subsidies zijn ontvangen. De EU subsidies hebben geen structureel karakter en zijn om die reden niet meegenomen in de begroting.
Rentebaten
Rentebaten hangen samen met het gebruik maken van de depositofaciliteit van het ministerie van Financiën en over het positieve saldo gedurende het jaar van de rekening courant met het ministerie van Financiën. In 2023 heeft de IND € 3,5 mln. aan rentebaten ontvangen.
Vrijval voorzieningen
In 2023 heeft er een vrijval plaatsgevonden inzake de reorganisatievoorzieningen VWNW, dwangsommen en BW/WW voor een bedrag ter grootte van € 229K.
Bijzondere baten
In 2023 zijn geen bijzondere baten verantwoord.
Lasten
Apparaatskosten
De apparaatskosten zijn onderverdeeld in 2 categorieën.
- personele kosten,
- materiële kosten.
Personele kosten
De ambtelijke bezetting van de IND is eind 2023 5.067 fte. De externe inhuur is eind 2023 972 fte.
Om op de grote instroom in te spelen, heeft de IND de capaciteit verder uitgebreid, meer dan begroot.
Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2023 bedraagt 4.880. De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 80k. De stijging van de gemiddelde loonsom wordt onder meer verklaard door de afspraken uit de nieuwe CAO Rijk.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan uit huisvestingskosten, de kosten voor in- en uitbesteding en de materiële programmakosten. De laatste hebben een directe relatie met de uitvoering van de IND taken, zoals tolkenkosten, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek, documenten en de kosten van automatisering voor het primair proces. Door de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van bescherming van Oekraïnse ontheemden zijn de materiele kosten gestegen (stickers voor paspoort, huren van locaties, beveiliging en transport en de huisvesting van tijdelijk IND personeel).
Daarnaast zijn de productiekosten (inzet tolken en vervoer) hoger als gevolg van de hogere productie bij de sporen en het hoger aantal vervoersbewegingen door een toename van het aantal COA locaties.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn in 2023 lager dan de afschrijvingskosten van 2022. De IND investeert steeds minder in activa doordat activiteiten op huisvesting en automatisering steeds meer via Rijksbrede Shared Service organisaties worden georganiseerd en aangeboden. Daarnaast zijn de afschrijvingskosten lager, omdat activa aan het einde van de afschrijvingstermijn zijn.
Overige lasten
In 2023 hebben er dotaties plaatsgevonden inzake de reorganisatievoorzieningen VWNW, dwangsommen en BW/WW voor een bedrag ter grootte van € 29,7 mln.
31-12-2023 | 31-12-2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 13.790 | 8.288 |
Immateriële activa | 5.974 | 4.734 |
Materiële vaste activa | 7.816 | 3.554 |
waarvan grond en gebouwen | 23 | 0 |
waarvan installaties en inventarissen | 449 | 357 |
waarvan projecten in uitvoering | 0 | 0 |
waarvan overige materiële vaste activa | 7.344 | 3.197 |
Vlottende Activa | 223.456 | 85.438 |
Voorraden en onderhanden projecten | 862 | 1.135 |
Debiteuren | 4.542 | 4.890 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 18.434 | 6.021 |
Liquide middelen | 199.618 | 73.391 |
Totaal Activa | 237.246 | 93.726 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 60.636 | ‒ 26.287 |
Exploitatiereserve | 0 | 0 |
Onverdeeld resultaat | 60.636 | ‒ 26.287 |
Voorzieningen | 25.515 | 7.729 |
Langlopende schulden | 814 | 3.437 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 814 | 3.437 |
Kortlopende schulden | 150.281 | 108.846 |
Crediteuren | 17.136 | 9.778 |
Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 0 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 1.108 | 1.537 |
Overige schulden en overlopende passiva | 132.037 | 97.531 |
Totaal Passiva | 237.246 | 93.726 |
Toelichting op de debetzijde van de balans
Debiteuren
Moeder- | Andere | Derden | ||
---|---|---|---|---|
departement | Ministeries | (buiten het rijk) | Totaal | |
Debiteuren | 317 | 89 | 4.700 | 5.107 |
Nog te ontvangen | 9.883 | 1.375 | 7.175 | 18.434 |
Totaal | 10.200 | 1.465 | 11.875 | 23.541 |
Toelichting op de creditzijde van de balans
Eigen vermogen
Exploitatiereserve | Onverdeeld resultaat | Totaal | |
---|---|---|---|
Stand 01-01-2023 | 0 | 0 | 0 |
Onverdeeld resultaat 2022 (+/-) | ‒ 26.287 | 0 | ‒ 26.287 |
Toevoeging door moederdepartement 2023 (+) | 26.287 | 0 | 26.287 |
Storting aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 |
Onverdeeld resultaat 2023 (+/-) | 0 | 60.636 | 60.636 |
Stand 31-12-2023 | 0 | 60.636 | 60.636 |
Storting door moederdepartement
Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. De Regeling Agentschappen (artikel 27 lid 4c) schrijft voor dat het eigen vermogen van een agentschap niet groter mag zijn dan 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar.
In 2023 heeft het moederdepartement € 26,3 mln. gestort om het negatieve eigen vermogen per 31 december 2022 aan te vullen.
Onverdeeld resultaat
Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2023 bedraagt € 60,6 mln. positief.
Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar
Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet van de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen). In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen 3 jaar opgenomen.
Jaar | Omzet | Eigen vermogen | % |
---|---|---|---|
2023 | 800.160 | 60.636 | 8% |
2022 | 578.422 | ‒ 26.287 | ‒ 5% |
2021 | 531.883 | ‒ 20.188 | ‒ 4% |
Voorzieningen
Omschrijving voorziening | Stand per | Vrijval | Dotatie | Onttrekking | Stand per |
---|---|---|---|---|---|
1-1-2023 | in 2023 | in 2023 | in 2023 | 31-12-2023 | |
Voorziening Reorganisatie 2015 - Vrijwillig | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Voorziening Reorganisatie 2015 - Verplicht | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Vrijwillig | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Verplicht | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Voorziening Maatwerk | 321 | 229 | 0 | 67 | 24 |
Voorziening Remplacenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Voorziening Wachtgeldverplichtingen BW/WW | 517 | 0 | 126 | 313 | 330 |
Voorziening Wachtgeldverplichtingen RVU | 0 | 0 | 444 | 0 | 444 |
Voorziening Dwangsommen | 6.891 | 0 | 29.094 | 11.268 | 24.717 |
Totaal | 7.729 | 229 | 29.664 | 11.648 | 25.515 |
De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:
Reorganisatievoorzieningen (VWNW)
Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015. In 2023 is voor € 67K aan de voorziening onttrokken en is een bedrag van € 229K vrijgevallen. De stand van de voorziening bedraagt per 31-12-2023 € 24K.
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW)
De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UWV en APG. Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen. In 2023 is voor € 313K aan de voorziening onttrokken. In 2023 is er voor € 126K aan de voorziening gedoteerd. De stand van de voorziening bedraagt per 31-12-2023 € 330K.
Voorziening Regeling voor vervroegde uittreding(RVU)
Vanaf 2023 kan men gebruik maken van de regeling RVU. Per 2023 is er op deze voorziening € 444K gedoteerd. Dit is ook de stand van de voorziening
Voorziening Dwangsommen
Het betreft hier de voorziening met betrekking tot dwangsommen. Per 31 december 2019 is het financieel risico van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) gewaardeerd. In 2023 is voor € 11,3 mln. aan dwangsommen betaald (onttrokken aan de voorziening) en is voor € 29,1 mln. aan de voorziening gedoteerd. De stand van de voorziening bedraagt per 31-12-2023 € 24,7 mln.
Voorziening Dienstjubilea
Het is om de volgende redenen niet doelmatig om een voorziening te treffen. Ten eerste vanwege het feit dat de omvang van toevoegingen en onttrekkingen aan de voorziening met elkaar in lijn liggen en de financiële impact in enig jaar beperkt is en ten tweede omdat de adminstratieve lasten hoog zijn.
Crediteuren en kortlopende schulden
Niet opgenomen vakantie uren
Onderdeel van de kortlopende schulden zijn de niet opgenomen vakantieuren.
Omschrijving | 31-12-2023 | 31-12-2022 |
---|---|---|
Vakantiedagen | 42.853 | 29.275 |
Totaal | 42.853 | 29.275 |
De stand van de niet opgenomen vakantieuren, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof, deze zijn buiten de berekening gelaten.
Crediteuren
Het saldo crediteuren bedraag per 31-12-2023 € 17,1 mln. Het saldo van deze post heeft betrekking op de (per balansdatum) nog te betalen facturen.
Moeder- | Andere | Derden | ||
---|---|---|---|---|
departement | Ministeries | (buiten het rijk) | Totaal | |
Crediteuren | 6.598 | 3.985 | 6.553 | 17.136 |
Overige schulden en overlopende passiva | 60.484 | 22.046 | 49.507 | 132.037 |
Totaal | 67.082 | 26.031 | 56.060 | 149.173 |
Vastgestelde | Verschil | |||
---|---|---|---|---|
begroting (1) | Realisatie (2) | (3=2-1) | ||
1 | Rekening Courant RHB 1 januari 2023 +/+ stand depositorekeningen | 109.932 | 73.374 | ‒ 36.558 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) | 579.320 | 876.712 | 297.392 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 572.320 | ‒ 764.581 | ‒ 192.261 | |
2 | Totaal operationele kasstroom | 7.000 | 112.132 | 105.132 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 710 | ‒ 9.153 | ‒ 8.443 | |
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) | 0 | 16 | 16 | |
3 | Totaal investeringskasstroom | ‒ 710 | ‒ 9.137 | ‒ 8.427 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) | 0 | 26.287 | 26.287 | |
Aflossing op leningen (-/-) | ‒ 7.000 | ‒ 3.053 | 3.947 | |
Beroep op leenfaciliteit (+/+) | 710 | 0 | ‒ 710 | |
4 | Totaal financieringskasstroom | ‒ 6.290 | 23.234 | 29.524 |
5 | Rekening-courant RHB 31 december 2023 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 109.932 | 199.602 | 89.670 |
Algemeen
De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht zijn opgesteld volgens de directe methode.
Investeringen
De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op software/licenties, inventaris, installaties en hardware. Het bedrag aan gerealiseerde investeringen is hoger dan hetgeen voor 2023 is begroot.
Eenmalige storting door moederdepartement
Het totaal van het eigen vermogen mag volgens artikel 27 lid 4 e en f, niet minder bedragen dan nul. Per 31 december 2022 bedroeg het eigen vermogen van de IND € 26,3 miljoen negatief. Op grond van artikel 25 lid 2 van de regeling, is bij de eerste suppletoire wet (Voorjaarsnota) dit negatieve eigen vermogen in 2023 aangevuld. Deze storting is rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt.
Aflossing op lening
De aflossing op de leningen is lager uitgevallen dan de oorspronkelijke begroting.
Beroep op leenfaciliteit
In 2023 is er geen beroep gedaan op de leenfaciliteit. Dit als gevolg van afnemende investeringen door onder andere het gebruik maken van diensten bij SSO’s.
oorspronkelijke | |||||
---|---|---|---|---|---|
realisatie | realisatie | realisatie | realisatie | begroting | |
Omschrijving | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 |
IND totaal | |||||
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 3.821 | 4.011 | 4.558 | 5.067 | 4.900 |
Saldo van baten en lasten (%) | ‒ 9,7 | ‒ 4 | ‒ 5 | 8,2 | 0 |
Aantal klachten in % | 0,15 | 0,16 | 0,21 | 0,23 | ‒ |
Asiel: | |||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 79 | 78 | 73 | 78 | 90 |
Standhouden van beslissingen in % | 90 | 84 | 81 | 85 | 85 |
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) | 2.700 | 2.941 | 3.440 | 4.418 | 3.228 |
Omzet (x € mln.) | 224 | 263 | 270 | 398 | 271 |
Regulier: | |||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 88 | 91 | 86 | 83 | 95 |
Standhouden van beslissingen in % | 84 | 82 | 75 | 79 | 80 |
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) | 743 | 736 | 796 | 912 | 753 |
Omzet (x € mln.) | 203 | 229 | 277 | 358 | 273 |
Naturalisatie: | |||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 53 | 89 | 95 | 94 | 95 |
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) | 625 | 554 | 570 | 663 | 522 |
Omzet (x € mln.) | 32 | 31 | 30 | 36 | 29 |
Toelichting - Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2023
Doorlooptijden
De tijdigheid van asiel producten is 78% binnen termijn. Dit is een stijging van de tijdigheid is ten opzichte van vorig jaar. Tijdigheid is een resultante van de instroom en de productieopdracht van de IND, waarbij het laatste is gebaseerd op wat de IND realistisch gezien aankan. In 2023 was er sprake van een instroomniveau dat de (huidige) verwerkingscapaciteit van de IND overstijgt. Oplopende werkvoorraden en langere doorlooptijden -en daarmee het niet realiseren van tijdigheidsnormen- zijn daarvan het onvermijdelijke gevolg.
In 2023 is de gemiddelde doorlooptijd regulier gedaald naar 83% onder invloed van met name producten Bezwaar Regulier en MVV-Nareis.
Bij deze inhoudelijk complexe producten ondervindt de productie hinder van de hogere instroom, steeds complex wordend beleid en het onvoldoende snel kunnen aantrekken en inzetten van gekwalificeerd personeel
Net als in de voorgaande jaren worden bij veel andere producten binnen het reguliere domein de afgesproken tijdigheidsdoelen binnen de norm gehaald.
Bij naturalisatie bedraagt de ketentijdigheid (incl. aandeel gemeente en Kabinet van de Koning) 94%. Sinds 2021 is een stijging in gang gezet; in 2020 was de tijdigheid nog 53% Dit is het resultaat van de maatregelen en investeringen die in de afgelopen jaren zijn gedaan. Met de genomen maatregelen is het naturalisatieproces geoptimaliseerd en gedigitaliseerd en is er veel aandacht gegeven aan de uitbreiding en begeleiding van het personeel en betere aansturing.
Gemiddelde kostprijs
De gemiddelde kostprijs Asiel is in 2023 gestegen door het hoge aantal afdoeningen van relatief arbeidsintensieve en daarmee dure producten (o.a. spoor 4 zaken). Dit heeft een verhogend effect heeft op de gemiddelde kostprijs. Het percentage van de veruit duurste asielproductie is in de afgelopen jaren opgelopen van 15 % van de totale asiel productie in 2020 tot ruim 25% van de totale asiel productie in 2023.
De gemiddelde kostprijs 2023 van Regulier en Naturalisatie is gestegen tov de begroting door met name niet begrote prijsstijgingen (waaronder personele en materiële kosten) en een toename van de uitstroom van producten met een relatief hoge kostprijs.
Standhouding van beslissingen
Het percentage instandhoudingen van zowel reguliere als asiel beslissingen is gestegen ten opzichte van 2023. Nog steeds zien we dat de rechtspraak kritischer kijkt naar de besluiten van de IND, op sommige punten indringender is gaan toetsen en eerdere uitgezette lijnen verlaat. Er worden hoge eisen gesteld aan de motivering van de besluiten en indien de motivering van het besluit te kort schiet, wordt het besluit vernietigd.
De Afdeling heeft in 2022 een tweetal belangwekkende uitspraken gedaan, die hebben gemaakt dat een groot aantal reguliere zaken niet in stand konden blijven, dit heeft ook zijn doorwerking gehad in 2023 omdat de besluiten pas in dat jaar door de rechtbanken en de Afdeling getoetst werden. Het gaat om een uitspraak die de IND dwingt vaker horen in de bezwaarfase (uitspraak 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1918). En een uitspraak van 13 juli 2022 waarin de Afdeling oordeelde dat de toetsing van artikel 8 van het EVRM fundamenteel anders moet worden uitgevoerd (uitspraak 13 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2006).
De omstandigheid dat Italië sinds december 2022 diverse malen heeft aangegeven dat het overdragen van asielzoekers op grond van de Dublinverordening tijdelijk moet worden opgeschort vanwege het gebrek aan opvangfaciliteiten heeft gemaakt dat een groot aantal overdrachtsbesluiten die zagen op Italië niet in stand zijn gebleven. De Afdeling heeft in de uitspraken van 26 april 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:1654 en ECLI:NL:RVS:2023:1655) geoordeeld dat op grond hiervan niet langer van het interstatelijke vertrouwensbeginsel mag worden uitgegaan en vooralsnog niet aan Italië mag worden overgedragen.
Ook uitspraken over bijvoorbeeld geloofsgroei uit september 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2713) en de opdracht aan de IND om nader onderzoek te doen naar wat de ondervraging door de Iraanse autoriteiten op het vliegveld betekent voor het risico op vervolging of onmenselijke behandeling bij terugkeer voor die vreemdelingen die een religieus asielmotief ten grondslag hebben gelegd aan hun asielaanvraag (zie o.a. ECLI:NL:RVS:2022:93) heeft tot er toe geleid dat een groot aantal besluiten niet in stand zijn gebleven. Maar ook bijvoorbeeld het op 7 juli 2023 ingestelde besluit- en vertrekmoratorium voor Sudan, en de daar voorafgaande verslechterde veiligheidssituatie, heeft gemaakt dat de IND tot een groot aantal intrekkingen heeft moeten overgaan.
Klachten
De klachten worden alleen IND totaal bijgehouden en gerapporteerd.