Base description which applies to whole site

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

Tabel 39 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap DICTU voor het jaar 2023 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2022 (4)

Baten

    

- Omzet

356.700

372.222

15.522

351.078

waarvan omzet moederdepartement

239.268

264.459

25.191

249.827

waarvan omzet overige departementen

116.529

106.867

‒ 9.662

100.808

waarvan omzet derden

903

896

‒ 7

443

Rentebaten

0

39

39

0

Vrijval voorzieningen

0

818

818

1.812

Bijzondere baten

0

10

10

0

Totaal baten

356.700

373.089

16.389

352.890

     

Lasten

    

Apparaatskosten

335.770

357.569

21.799

318.007

- Personele kosten

238.517

240.598

2.080

227.911

waarvan eigen personeel

101.882

98.833

‒ 3.049

92.055

waarvan inhuur externen

132.685

138.387

5.701

133.026

waarvan overige personele kosten

3.950

3.378

‒ 572

2.830

- Materiële kosten

97.252

116.971

19.719

90.096

waarvan apparaat ICT

25.189

26.695

1.506

13.449

waarvan bijdrage aan SSO's

21.100

26.263

5.163

24.444

waarvan overige materiële kosten

50.963

64.013

13.050

52.203

Rentelasten

5

413

408

75

Afschrijvingskosten

20.425

15.430

‒ 4.995

15.466

- Materieel

14.250

11.430

‒ 2.820

10.631

waarvan apparaat ICT

14.250

11.430

‒ 2.820

10.631

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

0

0

0

- Immaterieel

6.175

4.000

‒ 2.175

4.835

Overige lasten

500

108

‒ 392

865

waarvan dotaties voorzieningen

500

12

‒ 488

0

waarvan bijzondere lasten

0

96

96

865

Totaal lasten

356.700

373.520

16.820

334.413

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

‒ 431

‒ 431

18.477

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

‒ 431

‒ 431

18.477

Toelichting op de baten

De totale baten zijn ten opzichte van de ontwerpbegroting € 16,4 mln hoger.

In zijn geheel is de gerealiseerde omzet van € 372,2 mln 4,4% hoger dan begroot. In de ontwerpbegroting is bij het moederdepartement een afvlakking van de omzet t.o.v. 2022 aangegeven. In de realisatie is de omzet van het moederdepartement € 25,2 mln hoger. Dit is grotendeels (€ 17,8 mln) het gevolg van de verschuiving van de opdrachtgever Nationaal Coördinator Groningen (NCG) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties naar het moederdepartement.

De verdeling per productgroep wordt in de onderstaande tabellen weergegeven:

Tabel 40 Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2023

Realisatie 2023

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2022

Applicatiebeheer (applicatieservices)

78.308

81.484

3.176

75.443

Ontwikkelopdrachten

92.485

107.694

15.209

105.750

Werkplekservices

60.441

66.179

5.738

60.149

Overige omzet

1.266

1.524

258

1.205

Generieke eBS

6.767

7.579

812

7.280

Totaal

239.268

264.459

25.191

249.827

De toename bij ontwikkelopdrachten (inclusief dienstverlening Rijkszaak) en werkplekservice is met name het gevolg van de genoemde verschuiving van de opdrachtgever Nationaal Coördinator Groningen (resp. € 13,1 mln en € 4,1 mln).

Tabel 41 Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2023

Realisatie 2023

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2022

Applicatiebeheer (applicatieservices)

43.932

55.885

11.953

48.132

Ontwikkelopdrachten

43.772

25.498

‒ 18.274

28.050

Werkplekservices

21.059

19.509

‒ 1.550

19.177

Overige omzet

6.134

4.683

‒ 1.451

4.049

Generieke eBS

1.633

1.292

‒ 341

1.400

Totaal

116.529

106.867

‒ 9.662

100.808

De hogere omzet onder Applicatiebeheer van € 11,9 mln zien we met name bij de klant Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (€ 12,1 mln) met betrekking tot applicatie beheer voor diensten platformen.

De lagere omzet onder ontwikkelopdrachten (€ 18,3 mln) wordt deels veroorzaakt door de genoemde verschuiving van opdrachtgever NCG van overige departementen (onder Ministerie van BZK) naar moederdepartement. Daarnaast is de omzet voor ontwikkelopdrachten bij de klant Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport € 6,9 mln lager door minder dienstverlening voor de diensten Rijkszaak en Toegangs Verlenings Service.

Tabel 42 Omzet overige departementen per departement (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2023

Realisatie 2023

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2022

Ministerie van BZK

35.844

31.007

‒ 4.837

29.033

Ministerie van Fin

557

134

‒ 423

579

Ministerie van IenW

12.225

11.489

‒ 736

9.400

Ministerie van J&V

1.713

1.535

‒ 178

1.933

Ministerie van LNV

46.852

52.841

5.989

47.067

Ministerie van OCW

260

168

‒ 92

131

Ministerie van SZW

2.075

285

‒ 1.790

911

Ministerie van VWS

15.751

8.716

‒ 7.035

11.059

Overig

1.252

692

‒ 560

695

Totaal

116.529

106.867

‒ 9.662

100.808

Vrijval voorziening

De vrijval van de voorziening van € 0,8 mln betreft de voorziening dubieuze debiteuren. Deze vrijval is het gevolg van meer aandacht en inzet op debiteuren beheer. En als gevolg hiervan is de voorziening niet meer nodig.

Toelichting op de lasten

De totale lasten zijn met € 16,8 mln toegenomen.

Personele kosten

In de realisatie zijn de personele lasten per saldo maar 1% hoger dan begroot. Voor intern personeel is in de ontwerpbegroting uitgegaan van gemiddeld 991 FTE. Door krapte op de arbeidsmarkt is DICTU er niet in geslaagd de doelstelling voor interne FTE’s te realiseren. De  werkelijke gemiddelde bezetting is 66 FTE lager en uitgekomen op gemiddeld 925 FTE. De kosten intern personeel zijn verder gestegen als gevolg van CAO effecten, en hiermee wordt het effect van lagere kosten als gevolg van een gemiddeld lager aantal fte grotendeels opgeheven.

In de realisatie is de externe inhuur € 5,7 mln hoger dan begroot. Het aantal extern ingehuurde FTE’s is conform begroting gedaald en uitgekomen op gemiddeld 780 FTE. Hier zijn twee onderliggende verklaringen voor: enerzijds zijn de inhuurkosten externen hoger doordat het sourcingstraject voor ICT diensten niet in 2023 is afgerond. Anderzijds zijn de inhuurkosten lager door een andere organisatie van Rijkszaak implementaties door klanten. De uiteindelijk hogere kosten zijn het gevolg van een andere mix van functies waarop is ingehuurd en een stijging van de inhuurtarieven als gevolg van de opgelopen inflatie.

Materiele kosten

De materiele kosten zijn in de realisatie hoger dan opgenomen in de ontwerpbegroting. Dit is grotendeels het gevolg van een nieuw meerjarig contract met de cloudpartner waarbij de kern van de dienst is dat zij DICTU gaat helpen met de doorontwikkeling van DICTU conform de eerder vastgestelde Bedrijfsstrategie. De werkvorm (sourcing) is níet uitbesteden, maar ‘samen doen’. Concreet gaat het om beter en sneller kunnen inspelen op technologische innovaties, met name ook op public cloud gebaseerde diensten. Ook is een sterke stijging zichtbaar door hogere licentiekosten, aanschafwaarde overige hardware en kosten van huisvesting.

Afschrijvingskosten

Afschrijvingskosten zijn in de realisatie lager als gevolg van uitblijvende investeringen, met name met betrekking tot infrastructurele componenten / hardware.

Tabel 43 Balans per 31 december 2023 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2023

Balans 2022

Activa

  

Vaste activa

40.742

42.565

Immateriële vaste activa

9.855

7.178

Materiële vaste activa

30.887

35.387

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

28.680

33.591

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

2.207

1.796

Vlottende activa

68.645

78.725

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

23.611

26.283

Overige vorderingen en overlopende activa

25.204

23.222

Liquide middelen

19.830

29.220

Totaal activa

109.387

121.290

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

17.121

34.290

Exploitatiereserve

17.552

15.813

Onverdeeld resultaat

‒ 431

18.477

Voorzieningen

167

348

Langlopende schulden

21.325

28.830

Leningen bij het Ministerie van Financiën

21.325

28.830

Kortlopende schulden

70.774

57.822

Crediteuren

15.663

3.035

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

14.462

16.128

Overige schulden en overlopende passiva

40.649

38.659

Totaal passiva

109.387

121.290

Activa

Vaste Activa

De immateriële vaste activa zijn met € 2,7 mln gestegen. Voor Rijkszaak is bijna € 1,8 mln in zelf ontwikkelde activa geïnvesteerd en is er voor € 1,7 mln aan zelfontwikkelde software in gebruik genomen. Daarnaast is voor € 4,7 mln geïnvesteerd in licenties voor het nieuwe document management systeem (SIRIS) voor het kerndepartement. Op de immateriële vaste activa is in 2023 € 4,0 mln afgeschreven.

De materiële vaste activa zijn ten opzichte van vorig jaar met € 4,5 mln gedaald. Dit komt door het achterblijven van vervangingsinvesteringen op de infrastructurele componenten als gevolg van het voornemen om meer diensten af te nemen van Rijkspartners of met de cloud te gaan werken. Afgelopen jaar is er voor € 3,8 mln aan storage & backup en overige infrastructurele componenten geïnvesteerd en € 2,0 mln aan werkplek devices. In totaal is voor € 11,4 mln afgeschreven.

Vlottende activa

De debiteuren positie is ten opzichte van 2022 met € 2,7 mln gedaald. In 2023 is extra aandacht geweest op het debiteurenbeheer en dit heeft geresulteerd in een lager openstaand saldo en een sterke verbetering van de ouderdom van de openstaande debiteurenposten. Dit betekent ook dat er geen voorziening dubieuze debiteuren nodig is.

Passiva

Eigen vermogen

Tabel 44 Tabel vermogensontwikkeling (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

1. Eigen vermogen per 1/1

13.310

16.627

31.207

34.290

2. Saldo baten en lasten

3.317

20.900

18.477

‒ 431

3. Directe mutaties in het eigen vermogen

0

‒ 6.320

‒ 15.394

‒ 16.738

‒ 3a Uitkering aan moederdepartement

0

‒ 6.400

‒ 15.701

‒ 17.100

‒ 3b Bijdrage door moederdepartement ter versterking eigen vermogen

0

0

307

362

‒ 3c Overige mutaties

0

80

0

0

4. Eigen vermogen per 31/12

16.627

31.207

34.290

17.121

De uitkering aan het moederdepartement van € 17,1 mln betreft de afroming van het overschot aan eigen vermogen. Het eigen vermogen einde boekjaar bedraagt € 17,1 mln. Dit is 4,8% van de gemiddelde jaaromzet over de laatste drie jaar en dat valt onder de maximum grens van 5%.

Tabel 45 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

Boekwaarde 1-1-2023

Dotaties

Onttrekkingen

Vrijval

Boekwaarde 31-12-2023

Voorziening personeel

348

12

193

0

167

Voorzieningen

De voorziening personeel wordt benut als voorziening voor contractuele afspraken met medewerkers. Van de voorziening personeel is gedurende 2023 € 0,2 mln onttrokken conform de opbouw van de voorziening. De dotatie heeft betrekking op een aanvulling als gevolg van een te lage beginstand.

Kortlopende schulden

Crediteuren

De toename van het crediteurensaldo van € 12,6 mln wordt veroorzaakt doordat het laatste betaalmoment niet eind 2023 was maar begin 2024. Medio januari is ruim 95% van het openstaande factuurbedrag betaald.

Overige schulden en overlopende passiva

De lichte stijging van de post overige schulden en overlopende passiva van € 1,9 mln (5,0%) is met name het gevolg van de toename van de post passivering vakantiedagen en overuren. De extra passivering wordt voornamelijk veroorzaakt door een toename van de IKB-verlofuren op basis van CAO-afspraken.

Tabel 46 Kasstroomoverzicht over het jaar 2023 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2022 + stand depositorekeningen

15.407

27.957

12.550

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

356.700

374.317

17.617

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 336.275

‒ 343.453

‒ 7.178

2.

Totaal operationele kasstroom

20.425

30.864

10.439

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 22.000

‒ 13.094

8.906

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

10

10

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 22.000

‒ 13.084

8.916

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 17.100

‒ 17.100

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

362

362

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 20.425

‒ 16.128

4.297

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

22.000

6.957

‒ 15.043

4.

Totaal financieringskasstroom

1.575

‒ 25.909

‒ 27.484

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2022 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

15.407

19.828

4.421

Toelichting kasstroomoverzicht

In 2023 zijn de ontvangsten in de operationele kasstroom € 17,6 mln hoger dan begroot door een hogere hoeveelheid geleverde diensten van DICTU. Dit wordt versterkt door een beter debiteurenbeleid. De uitgaven van de operationele kasstroom liggen € 7,2 mln boven het niveau van de begroting. Dit komt door enerzijds een hogere hoeveelheid geleverde diensten van DICTU, waardoor de kosten meestijgen en anderzijds door stijgende kosten van lopende contracten. De gestegen crediteuren positie dempt dit effect.

De investeringskasstroom is € 8,9 mln lager dan begroot. De investeringen bij de divisie Infrastructurele Diensten zijn substantieel lager als gevolg van terughoudende investeringen in afwachting van de nieuwe sourcingsstrategie.

In 2023 zijn voor € 7,0 mln aan leningen afgeroepen. Dit bedrag is lager dan de € 13,1 mln aan investeringen. Het verschil wordt veroorzaakt door investeringen die zijn gedaan in de laatste weken van december. Deze investeringen drukken op het leenplafond van 2024.

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement heeft betrekking op afroming als gevolg van het maximale eigen vermogen.

Tabel 47 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2023
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2020

2021

2022

2023

2023

Omschrijving generiek deel

     

Kostprijzen per product (groep)

     

a. Basistarief werkplek CW

3.746

3.516

3.126

3.026

3.026

Tarieven/uur1

     

a. Senior medewerker (ontwikkeling)

137

136

135

141

141

b. Medior medewerker (bouw)

114

112

111

116

116

c. Junior medewerker (test en beheer)

102

100

99

103

103

Indicatoren

     

Aantal werkplekken CW2

14.929

16.027

18.042

19.186

18.559

FTE-totaal (excl. externe inhuur)3

828

905

927

925

991

Aantal interne FTE’s in percentage van het totale aantal FTE’s

54%

55%

54%

54%

56%

Saldo van baten en lasten (%)4

1,04%

6,02%

5,24%

‒ 0,12%

0,00%

Ziekteverzuim

3,7%

4,8%

6,3%

6,1%

4,0%

Klanttevredenheid

7,0

7,8

7,7

7,3

7,0

Beschikbaarheid applicaties

99,8%

99,7%

99,5%

99,7%

98,0%

Aantal grote verstoringen5

  

4

5

max 5

Eindgebruikerstevredenheid afhandeling incidenten5

  

8,4

8,5

7,0 ‒ 7,5

Oplospercentage 1ste lijn helpdesk

71%

70%

81%

83%

75%

1

DICTU hanteert met ingang van 2020 een nieuw kostprijsmodel. In dit model wordt overgegaan van directe kostprijzen naar integrale kostprijzen, met als gevolg een (financieel-technische) stijging van de tarieven.

2

Aantal werkplekken ultimo jaar.

3

Gemiddeld aantal FTE over het jaar.

4

Saldo als percentage van de baten.

5

Deze indicator is in 2022 toegevoegd.

Basistarief werkplek CW

Het tarief voor de basis Cloudwerkplek is met € 100 per werkplekaccount per jaar verlaagd ten opzichte van het (reeds verlaagde) tarief van 2022. Voor een standaard basis account gaat het tarief van € 3.126 in 2022 naar € 3.026 in 2023. Deze tariefsverlaging wordt gerealiseerd door schaalvoordelen en kostenbeheersing in de Cloudwerkplek-keten.

Aantal werkplekken CW

Ten tijde van de ontwerpbegroting is gerekend met een gemiddeld aantal van 18.559 werkplekken CW. Vanwege de genoemde hogere vraag door verdere groei bij onze klanten is de realisatie eind 2023 van het aantal geleverde werkplekken 19.186 (gemiddeld 18.688).

Aantal interne FTE in % van het totale aantal FTE

In de realisatie is het aantal interne fte als percentage van het totale aantal fte lager dan ten opzichte van de begroting. Dit is het gevolg van de gestegen vraag naar ICT dienstverlening ten opzichten van de begroting en de krapte op de arbeidsmarkt waardoor de benodigde extra capaciteit is verkregen via externe inhuur. 

Saldo van baten en lasten

DICTU heeft in 2023 een negatief resultaat geboekt van € 0,431 mln.

Ziekteverzuim

Voor de uitvoering van de doelstellingen is het nog altijd hoge ziekteverzuim een risico en een zorgelijke ontwikkeling. Hier is dan ook in 2023 volop aandacht voor geweest. Naast verzuim is ook sociale veiligheid een belangrijk thema binnen DICTU, zeker ook als randvoorwaarde voor de veranderopgave. Het verzuimpercentage is in 2023 nagenoeg stabiel gebleven na een stijging die in 2021 begon en in 2022 doorzette. Het voortschrijdend jaargemiddelde van geheel DICTU schommelde rond de 6,2% en ligt daarmee, ondanks de versterkte zorg en aandacht, ruim boven het streefgemiddelde van 4%. Terugbrengen van het ziekteverzuim naar het streefgemiddelde blijft een aandachtspunt en is daarom ook expliciet opgenomen in het jaarplan 2024.

Klanttevredenheid

Ten opzichte van het in de begroting opgenomen doel is de gemeten klanttevredenheid hoger.

Beschikbaarheid Applicaties

De beschikbaarheid van frontend-applicaties wordt gemeten door middel van tooling (BSM). Deze meting is per applicatie per maand over de beschikbaarstellingsperiode, exclusief de overeengekomen onderhoudsperioden. In 2023 is het gemeten percentage (99,7%) hoger dan het percentage uit 2022 (99,5%) en ligt ook boven de doelstelling voor 2023 (98,0%).

Oplospercentage 1e lijn helpdesk

Dit percentage geeft weer hoeveel procent van de calls door de 1e lijn kan worden opgelost. Het gemeten percentage (83%) over 2023 is hoger dan het percentage uit 2022 (81%) en ligt ook boven de doelstelling voor 2023 (75%).

Licence