Base description which applies to whole site

4.2 Meerjarige ontwikkeling van de zorguitgaven- en ontvangsten per financieringsbron

De realisatiecijfers in de zorg staan bij de VWS-jaarverslagen voor het betreffende jaar nog niet volledig stil en ijlen nog enige jaren na. Daardoor vinden er ook na het verschijnen van VWS-jaarverslagen aanpassingen in de cijfers voor eerdere jaren plaats. In tabel 14 worden de actuele zorguitgaven en –ontvangsten voor de jaren 2014-2023 weergegeven. De cijfers voor de jaren 2014-2020 zijn definitief.

Tabel 14 Ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten 2014-2023 (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2014

2015 2

2016

2017

2018

2019 3

2020

2021 4

2022

2023

Zorguitgaven en -ontvangsten actuele VWS-stand

          

Zorgverzekeringswet (Zvw)

          

Bruto-uitgaven

39.220

41.842

43.779

45.133

46.824

48.752

50.808

50.820

54.218

57.842

Ontvangsten

3.125

3.218

3.195

3.128

3.204

3.124

3.214

3.075

3.167

3.338

Netto-uitgaven

36.095

38.624

40.585

42.005

43.620

45.628

47.593

47.744

51.051

54.504

Wet langdurige zorg (Wlz)

          

Bruto-uitgaven

27.800

19.545

19.930

20.401

21.634

23.801

26.168

28.626

30.570

33.360

Ontvangsten

1.971

1.892

1.892

1.852

1.771

1.846

1.883

1.992

2.115

2.233

Netto-uitgaven

25.829

17.653

18.038

18.549

19.863

21.955

24.285

26.634

28.455

31.127

Begrotingsgefinancierde zorguitgaven

          

Bruto Wmo (gemeentefonds)

1.714

4.943

4.945

4.899

5.111

     

Bruto Jeugdwet (gemeentefonds)

 

2.034

1.920

1.878

1.971

     

Bruto Wmo beschermd wonen (gemeentefonds)

     

1.809

1.938

1.489

1.498

1.641

Bruto overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën)

577

491

434

500

513

461

482

492

535

505

Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven

2.291

7.468

7.299

7.277

7.595

2.271

2.421

1.981

2.033

2.146

Ontvangsten

         

4

Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven

2.291

7.468

7.299

7.277

7.595

2.271

2.421

1.981

2.033

2.143

Bruto zorguitgaven

69.311

68.855

71.008

72.811

76.054

74.824

79.396

81.426

86.821

93.348

Ontvangsten

5.096

5.110

5.087

4.980

4.975

4.970

5.097

5.067

5.281

5.574

Netto zorguitgaven

64.215

63.745

65.922

67.830

71.079

69.854

74.299

76.359

81.539

87.774

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

2 Op 1 januari 2015 zijn de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Jeugdwet in werking getreden.

3 De middelen voor Wmo- en jeugdzorg die per 2019 onderdeel uitmaken van de algemene uitkering van het gemeentefonds tellen vanaf dat moment niet meer mee als voor het Financieel Beeld Zorg relevante zorguitgaven.

4 De Zvw-uitgaven zijn in 2021 gecorrigeerd als gevolg van de technische correctieboeking van de schadelastdip ggz van ‒ € 1,2 miljard. Per 1 januari 2022 is een nieuw bekostigingsmodel voor de ggz ingevoerd. In dit nieuwe model wordt voor de bekostiging niet meer gewerkt met dbc’s en is sprake van een aparte bekostiging voor de basis-ggz. De dbc’s die in 2021 werden geopend zijn derhalve uiterlijk 31-12-2021 afgesloten; dit geldt ook voor de eerdere bekostiging van de basis-ggz. Hierdoor was er in 2021 om technisch-administratieve redenen sprake van eenmalig lagere zorguitgaven in termen van schadelast. Deze technische aanpassing had geen gevolgen voor de hoeveelheid ggz die feitelijk kon worden geleverd of voor de omzetten van zorgaanbieders. Er was geen sprake van een bezuiniging. Deze technische bijstelling had dan ook geen gevolgen voor het EMU-saldo en geen invloed op de premiehoogte.

Bron: VWS

Figuur 6 Bijstellingen van de netto zorguitgaven Zvw en AWBZ/Wlz, na verschijnen van de VWS-jaarverslagen 2013-2022

Bron: Financieel Beeld Zorg uit de jaarverslagen VWS (diverse jaren) en de actuele VWS-stand.

In figuur 6 zijn de bijstellingen van de netto zorguitgaven van de Zvw en de AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen grafisch weergegeven voor de jaren 2013-2022. Uit de grafiek blijkt dat de bijstellingen zowel hoger als lager zijn uitgekomen. De omvang van de bijstelling blijft in de meeste jaren binnen een bandbreedte van 1%, met een maximale uitschieter van ‒ 2,4% in 2015. Vanaf 2016 zijn de bijstellingen minder groot dan in de jaren daarvoor. De grote bijstellingen vóór 2016 betroffen vooral de Zvw en daarbinnen vooral de medisch-specialistische zorg (MSZ) en de geestelijke gezondheidszorg. De ramingen van de zorgverzekeraars zijn in de laatste jaren steeds beter geworden, vooral bij de MSZ, waarbij de verkorting van de maximale dbc-duur in de MSZ tot 120 dagen in 2015 zorgde voor een versneld inzicht in de daadwerkelijke lasten. In 2015 werd tevens de langdurige zorg hervormd. De dbc-duurverkorting en de hervormingen brachten dermate grote onzekerheden met zich mee dat na het jaarverslag 2015 nog relatief grote bijstellingen plaatsvonden. Vanaf 2016 wordt duidelijk dat de zorgverzekeraars beter in staat zijn de uitgaven te ramen en leiden de ramingen die VWS van Zorginstituut Nederland krijgt tot minder aanpassingen na het jaarverslag. De jaren 2021 en 2022 zijn nog niet definitief. Het is mogelijk dat voor deze jaren nog aanpassingen moeten worden verwerkt.

Licence