A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties | ||
Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken |
ALGEMEEN CULTUURBELEID | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat cultuur onmisbaar is voor de kwaliteit van de samenleving en dat een sterke culturele sector het economisch klimaat van ons land positief beïnvloedt; constaterende, dat het onderwerp cultuur noch in het strategisch beleidsdocument noch in de regeringsverklaring aan de orde is gekomen; spreekt als haar mening uit dat de rijksoverheid een cultuurbeleid dient te voeren dat gericht is op kwaliteit, op versterking van de culturele infrastructuur van steden en verbetering van het cultuuraanbod in de regio en daarvoor voldoende financiële middelen ter beschikking dient te stellen; vraagt de regering met inachtneming van bovenstaande in het beleidsdocument haar visie op het cultuurbeleid voor de komende jaren neer te leggen | Plenaire behandeling regeringsverklaring d.d. 26 juli 2002 TK 28 375, nr. 36, motie De Graaf | P.M. |
ARBEIDSVOORWAARDEN EN BEROEPSKWALITEIT | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat een bedrag van 6,8 miljoen per jaar gereserveerd is voor begeleiding van LIO-werknemers dat zodanig verdeeld wordt dat een school € 681 krijgt voor een LIO-werknemer, zodat er ruimte is voor de begeleiding van 10 000 LIO's; overwegende, dat in de dagelijkse praktijk de begeleiding van een LIO-stagiaire voor een school niet wezenlijk verschilt van de begeleiding van een LIO-werknemer; spreekt uit, dat voor de begeleiding van de LIO-stagiaires en LIO-werknemers in het vierde leerjaar één gelijk bedrag per LIO wordt toegekend, waarbij het budget van € 6,8 miljoen bepalend is voor de hoogte van dat bedrag | Plenaire behandeling wet lio d.d. 19 april 2001TK 27 597, nr. 10, motie Van der Hoeven | In Uitleg Gele Katern nummer 24 van 10 oktober 2001 is de Regeling toekenning leraren in opleiding en stagiaires 2001–2002 gepubliceerd, op grond waarvan voor scholen voor po, vo en bve recht bestaat op € 1 500,– t.b.v. de begeleiding van een leraar in opleiding en € 75,– per week met een maximum van € 1 500,– voor de begeleiding van stagiaires in het laatste jaar van de opleiding (stagiaires die meer dan 126 studiepunten hebben behaald).Met deze regeling is deze motie afgehandeld |
BEROEPSONDERWIJS & VOLWASSENENEDUCATIE | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat in de bestrijding van het voortijdig schoolverlaten zowel de RMC's als de leerplichtambtenaren een belangrijke rol hebben; overwegende, dat de RMC's en de leerplichtambtenaren veelal met dezelfde personen en dezelfde problemen te maken hebben; overwegende, dat het voor een succesvolle bestrijding van voortijdige schooluitval van groot belang is om deze functies goed op elkaar af te stemmen; vraagt de regering in overleg met de gemeenten de mogelijkheden te onderzoeken om het werk van de RMC's en de leerplichtambtenaren zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en de Kamer hierover nader te rapporteren | VAO d.d. 7 oktober 1999 inzake voortijdig schoolverlatenTK 26 695, nr. 6, motie Rabbae | Een goede afstemming van het werk van de RMC-functie en de leerplichtambtenaren, met het doel het voortijdig schoolverlaten zoveel mogelijk terug te dringen, vereist in de eerste plaats afstemming van de relevante gegevensstromen. Hierbij moet ook de informatie rond het het gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid worden betrokken. Op dit punt heeft intensief overleg plaats gehad, gestart in het kader van de monitoring GOA, met de VNG en de LVLA over optimalisering van de leerplicht-administratie, met name ook voor de gegevens over schooluitval ten behoeve van de RMC-functie en onderwijsachterstanden. Over de uitkomsten van dit overleg zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd als het onderwijsnummer volledig operationeel is en een geïntegreerde leerplicht/RMC-administratie kan worden ingevoerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat de motie-Eurlings c.s. (26 800-VIII, nr. 20) over een actieplan voor een «Leven lang leren» onvoldoende is uitgevoerd;overwegende, dat de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt vragen om een extra inspanning om ervoor te zorgen dat mensen kunnen blijven leren;constaterende, dat de MDW-werkgroep «Naar slagvaardige scholen» vaststelt dat er bij scholing gericht op inburgering, alfabetisering, reïntegratie en activering op de arbeidsmarkt, sprake is van verkokering en onvoldoende initiatief van de overheid;constaterende, dat daarmee de gevraagde beleidsagenda niet is uitgevoerd;verzoekt de regering de Kamer voor 1 februari 2002 door de ministeries van OCW, SZW, EZ en BZK(GSI) gezamenlijk een beleidsagenda op te laten stellen voor een «Leven lang leren» op basis van de aanbevelingen van het MDW-rapport | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001 TK 28 000 VIII, nr. 54, motie Eurlings en Hamer | De beleidsagenda Leven Lang Leren is op 17 april 2002 (TK 28 344, nr.1) naar de Tweede Kamer gezonden.De motie is hiermee uitgevoerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, van mening, dat juist het beroepsonderwijs een grote bijdrage kan leveren aan het opheffen van de tekorten op de arbeidsmarkt; overwegende, dat voor de doorstroming van vmbo naar mbo en van mbo naar hbo een goede beroepskolom nodig is; overwegende, dat het beschikbare budget een eerste stap is om te voorzien in noodzakelijke innovaties en de ontwikkeling van een beroepsgerichte didactiek;verzoekt de regering op korte termijn in overleg met scholen en instellingen voor beroepsonderwijs aan te geven hoe verdere innovatie vorm gegeven kan worden en daarbij een innovatiefonds voor experimenten met doorstroming in te stellen | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 56, motie Hamer en Eurlings | Uitwerking heeft plaatsgevonden in het kader van de Middellange termijnverkenning beroepsonderwijs, die bij brief van 25 april 2002, TK 27 451, nr. 18, naar de Tweede Kamer is gestuurd.De motie is hiermee uitgevoerd |
DIRECTIE CULTUREEL ERFGOED | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het Stedelijk Museum in Amsterdam al tientallen jaren beschouwd wordt als het meest toonaangevende museum voor moderne kunst van ons land; overwegende, dat het Stedelijk Museum een MSP-monument is; verzoekt de regering op basis van de brief van 23 november 2001 van de gemeente Amsterdam met hen in overleg te treden en daarbij te onderzoeken wat de betekenis kan zijn van de MSP-monumentenstatus voor de beoogde renovatie | Wetgevingsoverleg cultuur d.d. 3 december 2001TK 28 000 VIII, nr. 78, motie Belinfante | Het overleg met de gemeente Amsterdam heeft inmiddels plaats gevonden. Daarin zijn geen toezeggingen gedaan. Staatssecretaris Van der Ploeg heeft op 5 april de gemeente schriftelijk meegedeeld dat de verbouwings-kosten t.b.v. de museale functie niet subsidiabel zijn in het kader van het BRRM. Wel heeft staatssecretaris Van der Ploeg suggesties gedaan met betrekking tot financiering door middel van cultureel beleggen |
HOGER BEROEPSONDERWIJS | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de verschillen in bekostiging tussen het hoger beroepsonderwijs (HBO) en het wetenschappelijk onderwijs (WO) niet altijd even helder zijn; overwegende, dat dit aanleiding geeft tot onnodige verwarring over de toereikendheid van de bekostiging; overwegende, dat de bestuurlijke, onderwijskundige en internationale ontwikkelingen gericht zijn op verdere samenwerking en harmonisatie van titelatuur; verzoekt de regering om een nadere analyse van de bekostigingsstelsels van het HBO en WO en een daaraan gerelateerd onderzoek naar de wenselijkheid om op termijn te komen tot één bekostigingsstelsel voor HBO en WO, voor de onderwijscomponent | Begroting OCenW 2000TK 26 800 VIII, nr. 38, motie Lambrechts | In de lijst van vragen en antwoorden naar aanleiding van het concept-HOOP 2000 (26 807, nr. 3 vastgesteld op 17 januari 2000) is bevestigd dat een analyse van de bekostigingssystemen van het hbo en wo zal plaatsvinden.Inmiddels is in de beleidsnota «Naar een open Hoger Onderwijs» het voornemen aangekondigd om met ingang van 2003 de bekostigingssystematiek voor het wo aan te passen, vanwege de invoering van de Bachelor/Masters-structuur.Mede door de invoering van de Bachelor/Master in het HO is de tijd nu rijp om op de korte termijn een commissie in te stellen, die een advies moet geven over de elementen die een nieuw bekostigingsmodel in het HO op termijn zou moeten bevatten.De commissie zal naar verwachting in oktober 2002 worden ingesteld. Het advies wordt in het voorjaar van 2003 verwacht |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Adviescommissie onderwijsaanbod (ACO) wordt opgeheven en hiervoor een nieuwe procedure wordt ingericht waarin de instellingen meer zelfregie hebben; overwegende, dat de belangrijkste argumentatie voor het opheffen op termijn van de ACO is de lange en bureaucratische procedure; van oordeel, dat bij vernieuwingen in het onderwijsaanbod de zelfregie van instellingen wenselijk is, maar deze geenszins moet leiden tot het onbeperkt uitbreiden van het aantal opleidingen; verzoekt de regering dat in het verlengde hiervan, alvorens tot bekostiging wordt besloten, een oordeel wordt gevormd over de macro-doelmatigheid, waarvoor de minister uiteindelijk de verantwoording draagt | Notaoverleg d.d. 24 januari 2000 inzake HOOP 2000TK 26 807, nr. 5, motie Hamer | In de brief aan de Tweede Kamer inzake vaststelling HOOP 2000 d.d. 2 februari 2000 (TK 26 807, nr. 15) zegt heeft de minister een onderzoek toegezegd; over de uitkomsten zal zou hij de Kamer informeren.Het onderzoek is afgerond en het onderzoekrapport is met begeleidende brief op 17 september 2001 naar de Tweede Kamer gezonden. In de begeleidende brief zijn verbeteringsmogelijkheden voorgesteld. Deze motie is behandeld bij de OCenW-begrotingsbehandeling (27–29 november 2001) en daarmee uitgevoerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat het studeren met een handicap specifieke knelpunten en problemen oplevert; van mening, dat het van groot belang is om te bevorderen dat het hoger onderwijs voldoende toegankelijk is voor studenten met een handicap; vraagt de minister een onderzoek te doen naar de aard en omvang van de specifieke problemen die studenten met een handicap ervaren in het hoger onderwijs en de Kamer hierover te rapporteren | Notaoverleg d.d. 24 januari 2000 inzake HOOP 2000TK 26 807, nr. 8, motie Rabbae | Het onderzoek is afgerond en met begeleidende brief d.d. 27 september 2002 (OCW000132) naar de Tweede Kamer gezonden. In de begeleidende brief zijn verbeteringsmogelijkheden voor de de instellingen voorgesteld.Het een en ander is behandeld bij de OCenW-begrotingsbehandeling, 27 t/m 29 november 2001 en daarmee uitgevoerd.Hierbij is de motie uitgevoerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het in het kader van de vormgeving van een kennisintensieve samenleving belangrijk is dat er voldoende geïnvesteerd wordt in het hoger onderwijs; overwegende, dat het bedrag per student in het hbo in de afgelopen jaren gedaald is, onder andere als gevolg van de vergrote instroom van studenten; van mening, dat de financiering van het hoger beroepsonderwijs in het belang van de kwaliteit van het onderwijs aan de studenten niet verder mag dalen; verzoekt de regering in overleg te treden met de hbo-instellingen om:– vast te stellen wat de daadwerkelijke instroom van studenten is en op basis hiervan de financiering van het hbo voor 2002 op jaarbasis aan te passen;– tot een financiering te komen op basis van een realistisch bedrag per student en het daadwerkelijke aantal studenten;– in overleg met universiteiten, met instellingen voor beroepsonderwijs en voor volwasseneneducatie en met studenten in een meerjarenperspectief aan te geven, welke huidige en toekomstige knelpunten moeten worden opgelost; verzoekt de regering, de Kamer in het voorjaar van 2002 over de voortgang hiervan te informeren | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 57, motie Hamer | 1) De volumestijging in het aantal studenten in 2002 t.o.v. 2001 is bij het Strategisch Akkoord gecompenseerd. Deze middelen zijn aan het macrobudget 2002 van het hbo toegevoegd. Het onderzoek naar de onregelmatigheden in de bekostiging van het hbo zal meer inzicht geven over de daadwerkelijk bekostigde instroom van studenten in het hbo;2) Er is een onderzoek in voorbereiding naar de prijs per student. De planning was dat dit onderzoek gereed zou zijn in het voorjaar van 2002. Vanwege de onregelmatigheden in het hbo is het onderzoek vertraagd.In december 2002 worden de uitkomsten van het onderzoek verwacht;3) Het meerjarenperspectief is meegenomen in het regeerakkoord 2002 en zal worden uitgewerkt in de betreffende beleidsprogramma's |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het huidige experiment «vouchers in vraaggestuurd duaal onderwijs» een zeer beperkt maar inmiddels goedlopend experiment genoemd mag worden; overwegende, dat er behoefte is aan een verdergaand experiment dat niet alleen maar vraaggestuurd werkt, maar ook vraaggefinancierd, waarbij het budget voor de bekostiging van de opleiding voor een deel (of geheel) in handen van studenten wordt gesteld; overwegende, dat een dergelijk experiment veel gegevens op kan leveren voor de verdere ontwikkeling van een flexibeler en vraaggefinancierde inrichting van het hoger onderwijs; overwegende, dat de studiepuntbekostiging hiervoor een goed handvat kan bieden; wetende, dat zowel bij een aantal hogescholen als bij de studenten er bereidheid is om mee te werken aan een dergelijk experiment; verzoekt de regering na te gaan of en hoe ruimte geboden kan worden aan een dergelijk vraaggefinancierd experiment in het hbo en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te berichten | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 73, motie Lambrechts | Motie is uitgevoerd; zie brief d.d. 6 mei 2002,TK 28 000 VIII nr. 132 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de verdenking van fraude op een of meer hogescholen buitengewoon schadelijk is voor het imago van het (hoger beroeps)onderwijs; overwegende, dat mogelijke strafbare feiten zo snel mogelijk boven tafel moeten komen; constaterende, dat de huidige aanpak wordt gekenmerkt door een te trage start en complicaties in de communicatie met betrokkenen; verzoekt de regering:– het onderzoek naar fraude in het hbo te bespoedigen en indien noodzakelijk te intensiveren met inachtneming van procedures van hoor en wederhoor;– de Kamer het onderzoek uiterlijk half februari ter beschikking te stellen;– het onderzoek te voorzien van een chronologisch verslag van de aanpak van de mogelijke fraude die thans wordt onderzocht | Plenair debat mogelijke HBO-fraude d.d. 30 januari 2002TK 28 000 VII, nr. 100, motie Hamer | Motie is uitgevoerd; zie brieven d.d. 27 februari 2002, TK 28 248 nr. 1 en d.d. 4 maart 2002, TK 28 248, nr. 2 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat bij de aanpak van mogelijke fraude in het onderwijs de vigerende bekostigingsregels ruimte lijken te laten voor ongewenste bekostigingsarrangementen; overwegende, dat de reguliere accountantscontroles deze arrangementen niet aan het licht kunnen brengen: verzoekt de minister het toezicht op de financiële verantwoording van de instellingen aan te scherpen en daarbij de mogelijkheid van de inzet van forensische accountancy te betrekken en de Kamer daarover zo spoedig mogelijk te berichten | Plenair debat mogelijke HBO-fraude d.d. 30 januari 2002TK 28 000 VIII, nr. 102, motie Lambrechts | Motie is uitgevoerd; zie brieven d.d. 27 februari 2002, TK 28 248 nr. 1 en d.d. 4 maart 2002,TK 28 248, nr. 2 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat bij de discussie over mogelijke fraude bij hogescholen verschillende interpretaties aan de orde komen van de betekenis van regels en voorschriften ten aanzien van inschrijving, collegegeldinning van buitenlandse studenten en de verzorging van onderwijsaanbod buiten de plaats van vestiging;overwegende, dat instellingen moeten kunnen werken met heldere regelgeving en een verantwoordelijk eigen beleid waarop zij ook moeten worden afgerekend; verzoekt de regering de voorgenomen «Task Force» uiterlijk in maart aanstaande te laten rapporteren over concrete maatregelen over concrete maatregelen om de regelgeving omtrent de genoemde problematiek en de handhaving ervan te verhelderen | Plenair debat mogelijke HBO-fraude d.d. 30 januari 2002TK 28 000 VIII, nr. 103, motie Eurlings | Motie is uitgevoerd; zie brief d.d 9 april 2002, TK 28 248 nr. 14 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de verdenking van fraude en oneigenlijk gebruik van regels buitengewoon schadelijk is voor het Hoger Onderwijs en het beroepsonderwijs; constaterende, dat de aanpak hiervan tot nu toe traag en niet transparant was waardoor de Kamer tot nu toe onvoldoende in staat is gesteld zich een volledig beeld te vormen; van mening is dat het voor een overtuigende aanpak nodig is alle relevante informatie op onafhankelijke wijze te laten beoordelen; verzoekt de regering alle relevante feiten en signalen uit de afgelopen jaren met betrekking tot fraude en oneigenlijk gebruik aan de Rekenkamer te verstrekken. Deze gegevens kan de Rekenkamer mee nemen bij het onderzoek naar:a. De aard en omvang van de fraude dan wel het oneigenlijk gebruik van regels;b. De achterliggende oorzaken;c. De wijze waarop zowel de Minister als de instellingen met de onderscheiden verantwoordelijkheden zijn omgegaan;verzoekt de regering tevens de Kamer van deze feiten in kennis te stellen | VAO onregelmatigheden bekostiging in het (hoger) onderwijs d.d. 21 maart 2002TK 28 248, nr. 7, motie Hamer | Beantwoording kamervragen n.a.v. het rapport van de Taakgroep Rekenschap (Van Lunteren) is 5 juni 2002, TK 28 248, nr. 17, naar de Tweede Kamer gezonden |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat sommige hogescholen een hogere rijksbijdrage hebben ontvangen dan gerechtvaardigd is op basis van de studentaantallen en de onderwijsinspanningen die zijn geleverd; constaterende, dat de financieringssystematiek in het HBO ertoe leidt dat een te hoge bijdrage voor de ene hogeschool leidt tot een te lage bijdrage voor de andere hogescholen; overwegende, dat de minister terecht zorgdraagt voor terugbetaling van teveel ontvangen rijksbijdrage door hogescholen voor wie dat van toepassing is; overwegende, dat het rechtvaardig is wanneer de hogescholen die gedupeerd zijn door onrechtmatig declaraties van andere hogescholen, daarvoor gecompenseerd worden; vraagt de minister om de teruggevorderde bedragen van hogescholen te gebruiken om de hogescholen die te weinig hebben ontvangen, te compenseren | VAO onregelmatigheden bekostiging in het (hoger) onderwijs d.d. 21 maart 2002TK 28 248, nr. 13, motie Rabbae | De motie Rabbae (TK 2001–2002, 28 248, nr. 13) is inmiddels in uitvoering genomen.De Tweede Kamer is hierover inmiddels geïnformeerd met de brief van OCenW van 17 juli 2002, TK 28 248, nr. 19 |
INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat Kennisnet alleen van betekenis kan zijnals voldoende hoogwaardige educatieve content ontwikkeld wordt; overwegende, dat het Deense model waarbij een Expertisecentrum ICT Onderwijs de ontwikkeling en verspreiding van educatieve programma's tot haar taak mag rekenen, ook in Nederland van betekenis zou kunnen zijn; verzoekt de regering de mogelijkheid van een Expertisecentrum ICT Onderwijs en een daaraan verbonden leerstoel, te onderzoeken, en daarover in de eerstvolgende voortgangsrapportage «onderwijs online» te rapporteren. | VAO inzake informatie- en communicatietechnologie (ict) in het onderwijs d.d 29 juni 2000TK 25 733, nr. 53 motie Lambrechts | Er wordt verkend in hoeverre er behoefte is aan een (virtueel) kristallisatiepunt in aanvulling op de bestaande structuur van een steeds groter aantal expertisecentra dat zich bezighoudt met ict en onderwijs. Daarnaast wordt een gerichte inventarisatie gedaan van de verwachte meerwaarde en mogelijkheden van een leerstoel «ict in het onderwijs» naast diverse bestaande ict-onderwijs-leerstoelen en andere leerstoelen waarvan ict een vanzelfsprekend onderdeel is. Afhankelijk van de uitkomst van deze verkenningen zal samen met de stichtingen Ict op School, Kennisnet en Nationaal Platform Onderwijs en Informatiesamenleving uitvoering worden gegeven aan de meest rendabele vorm en inhoud. De Kamer is over het verloop van dit proces voortdurend geinformeerd, laatstelijk in de Eindrapportage Onderwijs on line van maart 2002 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegend, dat de ontwikkeling van ICT in het onderwijs van nationaal belang is; overwegende, dat het bedrijfsleven graag een bijdrage wil leveren aan deze ontwikkeling; van mening, dat alle scholen van deze betrokkenheid moeten kunnen profiteren, verzoekt de minister, de instelling van een nationaal matchingsfonds ICT in het onderwijs te bevorderen. | VAO inzake informatie- en communicatietechnologie (ict) in het onderwijs d.d. 29 juni 2000TK 25 733, nr. 54, motie Cherribi en Wijn | Dit onderwerp is behandeld in de Actualisatie van Onderwijs on line van maart 2001 (TK 25 733, nr. 63). Tijdens het algemeen overleg van 7 juni 2001 is het onderwerp besproken naar aanleiding van het onderzoek van het Elektronic Highway Platform Nederland (EPN). Het matchingsprincipe is verwerkt in de Subsidieregeling ict-projecten in het onderwijs.Ook de stichting Nationaal Platform Onderwijs en Informatiesamenleving heeft het matchingfonds opgenomen in haar activiteitenplan dat april 2002 globaal gepresenteerd is.De stichting werkt momenteel aan het projectplan en werft, parallel daaraan, het bedrijfsleven voor de voorgenomen activiteiten |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat softwareleveranciers, waaronder educatieve uitgeverijen, in toenemende mate hun software via Kennisnet gaan aanbieden aan de scholen; overwegende, dat het tot nu toe gebruikelijk is dat het gebruik van deze software geregeld is via licenties en dat betaald moet worden per licentie; overwegende, dat deze wijze van betaling voor het gebruik van software voor scholen enorme licentielasten met zich kan brengen; van mening, dat de essentie van Kennisnet moet zijn kennis delen en niet kennis duur kopen; verzoekt de regering te laten onderzoeken of er voor de scholen geen voordeliger alternatieven zijn, zoals «pay per view», het aanpassen en beschikbaar stellen van «open source software» en «open source content» en voorts de Kamer en het onderwijs over de uitkomst hiervan zo spoedig mogelijk te berichten | VAO inzake ict in het onderwijs d.d. 21 juni 2001TK 25 733, nr. 71, motie Lambrechts | Onderzoek naar een zo effectief mogelijk licentie-managementsysteem is inmiddels gestart. De Tweede Kamer is hierover in november 2001 schriftelijk geïnformeerd. Het licentie-managementsysteem is het project dat onder de term «Entree project» nu in de pilotfase verkeert. In de voortgangsrapportage van 13 november 2001 is melding gemaakt van de wijze waarop Kennisnet invulling geeft aan het gebruik van open standaarden. In de Eindrapportage van Onderwijs on line (maart 2002) is hierover gerapporteerd. Kennisnet garandeert dat de inhoud van de portalsite toegankelijk is voor alle open source browsers die werken volgens de wereldstandaards (W3C) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat portalorganisatie en contentontwikkeling worden ondergebracht in de «Stichting Kennisnet», dat de advies- en informatiefunctie wordt ondergebracht in de Stichting «ICT op school» en dat de fysieke infrastructuur is ondergebracht bij NL.Tree; overwegende, dat het huidige contract met NL.Tree betreffende de uitrol van de infrastructuur en de daaraan verbonden diensten volgend jaar ten einde loopt; overwegende, dat dit najaar een besluit zal worden genomen over het verdere gebruik van de fysieke infrastructuur van Kennisnet en de daaraan verbonden diensten; van oordeel, dat ook in de toekomst geen sprake mag zijn van gedwongen winkelnering voor scholen; van mening, dat het principe van vraagsturing en arrangementen op maat de inrichting en het gebruik van het fysieke netwerk Kennisnet en de daaraan verbonden diensten zullen moeten bepalen; van oordeel, dat het daarvoor wenselijk is dat de financiële middelen voor het gebruik van de infrastructuur en de daaraan verbonden diensten via de scholen gaan lopen; verzoekt de regering te onderzoeken of een vrijwillig abonnementssysteem op basis van gedifferentieerde pakketten aan diensten en tarieven voor het gebruik van de fysieke infrastructuur en de daaraan verbonden diensten daartoe een geschikt instrument zou kunnen zijn, en de Kamer daarover zo spoedig mogelijk te berichten | VAO inzake ict in het onderwijs d.d. 21 juni 2001TK 25 733, nr. 72, motie Lambrechts | De Tweede Kamer is hierover voortdurend geïnformeerd. In het Algemeen Overleg van 13 december 2001 is met de Tweede Kamer overeengekomen dat voor de periode na 31 december 2003, wanneer het contract met nl.tree afloopt, opnieuw met de Kamer zal worden overlegd over een eventueel vervolg (zie ook TK 25 733, nr. 81). De uitgangspunten voor de toekomst van de infrastructuur zijn opgenomen in de Eindrapportage Onderwijs on line |
KUNSTEN | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de arbeidsvoorwaarden in de kunstensector al vele jaren een grote achterstand vertonen; ook in vergelijking tot wat gangbaar is in de gesubsidieerde sector; overwegende, dat de regering eerder heeft aangegeven de mogelijkheden hiervoor te bezien, maar dit niet is gebeurd in het kader van de Cultuurnota 2001–2004; verzoekt de regering om bij de voorjaarsnota 2001 met voornemens te komen om de arbeidsvoorwaarden in de kunstensector te verbeteren | Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 21 september 2000TK 27 400, nr. 15, motie Rosenmöller | Cap Gemini heeft 15 maart 2001 zijn onderzoeksrapport over de arbeidsvoorwaarden in de kunstensector aan de Staatssecretaris en de gezamenlijke werkgevers en werknemersorganisaties uitgebracht. De Staatssecretaris heeft het rapport naar de Tweede Kamer gestuurd (OCW0000535). Staatssecretaris Van der Ploeg heeft de Tweede Kamer vervolgens bericht over de beschikbare middelen om de achterstanden weg te werken (TK 28 000, nr. 18) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het aantal lokale Architectuurcentra van jaar tot jaar toeneemt, overwegende, dat deze centra bij uitstek geschikt zijn om inhoud te geven aan de doelstelling «architectuur is voor iedereen»; tevens overwegende, dat de cofinanciering van ongeveer € 45 378 per instituut door het Stimuleringsfonds voor architectuur onder druk staat doordat het budget niet berekend is op de gewenste en succesvolle groei van het aantal centra; verzoekt de regering bij de extra cultuurgelden die bij voorjaarsnota vrijkomen, het voor de groei van de lokale architectuurcentra benodigde bedrag aan het Stimuleringsfonds voor architectuur toe te voegen | Notaoverleg d.d. 19 februari 2001 inzake architec-tuurbeleid 2001–2004TK 27 450, nr. 7, motie Halsema | Bij de Voorjaarsnota zijn andere prioriteiten gesteld en geen extra middelen beschikbaar gesteld (Begroting OCenW 2002) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterend, dat het architectuurbeleid 2001–2004 gericht zal zijn op de realisatie van negen Grote Projecten; overwegende, dat het Groot Project «Een eigen huis» gericht zal zijn op de bevordering van het particulier opdrachtgeverschap; overwegende, dat voor een succesvolle uitvoering van genoemd project in voldoende mate informatie, voorlichting en educatie aangeboden moeten worden; verzoekt de regering, aan Architectuur Lokaal de opdracht te verstrekken voor het ontwikkelen van een integraal plan van aanpak, waarbij kennis en kunde worden gebundeld van instellingen die het particulier opdrachtgeverschap, c.q. het particulier woningbezit bevorderen | Notaoverleg d.d. 19 februari 2001 inzake architec-tuurbeleid 2001–2004TK 27 450, nr. 9, motie Schoenmakers en Ravestein | Staatssecretaris Van der Ploeg heeft in het kader van het grote project «Particulier opdrachtgeverschap» overleg gevoerd met Architectuur Lokaal over de bevordering van het particulier opdrachtgeverschap en het particulier woningbezit en de bundeling van de kennis en kunde van instellingen op dit terrein. Binnenkort wordt een infor-matiecentrum particulier opdrachtgeverschap geopend. De Staatssecretaris heeft aldus bericht in zijn voortgangsrapportage die hij mede namens zijn collega's van VROM, VenW, LNV en EZ aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. (TK 27 450, nr. 13 herdruk)) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het belangrijk is dat Nederland een groot internationaal festival, zoals het Holland Festival, houdt; overwegende, dat daarin wordt voorzien in het herziene beleidsplan van het Holland Festival, zoals wordt geconcludeerd in het advies van de Raad voor cultuur; overwegende, dat het Holland Festival nu in een negatieve spiraal terecht is gekomen;verzoekt de regering zo snel mogelijk uitvoering te geven aan het herziene beleidsplan en de Kamer daarover vóór 1 januari 2002 te berichten | Wetgevingsoverleg Cultuur d.d. 3 december 2001TK 28 000 VIII, nr. 79, motie Nicolaï | Staatssecretaris Van der Ploeg en wethouder Bruines van Amsterdam hebben overeenstemming met het Holland Festival bereikt, uitmondend in de gezamenlijke beschikking (K/M/02/4475 van 5 februari 2002). Staatssecretaris Van der Ploeg heeft een afschrift van deze beschikking aan de Tweede Kamer gestuurd (OCW0200133 d.d. 5 februari 2002) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat de omvang van de achterstand wat betreft arbeidsvoorwaarden in de cultuursector veel groter is dan de thans beschikbare 17 mln gulden; constaterende, dat met deze toezegging in het kader van de Van Rijn-gelden de motie-Crone/Van Walsem niet is uitgevoerd; verzoekt de regering alsnog uitvoering te geven aan die motie of zonodig met alternatieven te komen en de Kamer daarover vóór 1 maart 2002 te berichten | Wetgevingsoverleg Cultuur d.d. 3 december 2001TK 28 000 VIII, nr. 80, motie Nicolaï | Het vervolgonderzoek van Cap Gemini naar arbeidsvoorwaarden is op 18 maart 2002 aan de Tweede Kamer aangeboden (OCW0200267). Dit betreft de sectoren die in het eerste onderzoek nog niet aanbod konden komen. Het samenvattende onderzoek is vervolgens op 16 juli 2002 (OCW0200631) aan de Tweede Kamer aangeboden. Het vorige kabinet heeft zich, gezien zijn demissionaire status, daarbij onthouden van inhoudelijk commentaar. Te gelegener tijd zal de Tweede Kamer worden bericht welke conclusies aan de rapportages van Cap Gemini door het kabinet worden verbonden |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het wenselijk is dat dansers na hun korte maar buitengewoon intensieve carrière een eerlijke kans krijgen op omscholing naar een nieuwe loopbaan;overwegende, dat de stichting Omscholingsfonds dansers hen deze kans biedt, maar dat uitvoering van de regeling in gevaar komt door wijzigingen in de sociale regelgeving; overwegende, dat Cap Gemini Ernst & Young adviseert de stichting Omscholingsfonds dansers structureel een aanvullende subsidie van 500 000 euro (1,1 mln gulden) of eenmalig 8,2 mln euro (18 mln gulden) toe te kennen; spreekt als haar mening uit dat de stichting Omscholingsfonds dansers, gevoed door de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, op adequate wijze van financiële middelen moet worden voorzien om tegemoet te komen aan bovengenoemde advisering; verzoekt de regering de Kamer hierover begin 2002 te informeren | Wetgevingsoverleg Cultuur d.d. 3 december 2001TK 28 000 VIII, nr. 81, motie Dittrich | Maakt deel uit van het onderzoek van Cap Gemini, zie ook motie Nicolaï (TK 28 000 VIII, nr. 80) over de arbeidsvoorwaarden |
MEDIA, LETTEREN EN BIBLIOTHEKEN | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de regering pas over tien jaar de volledige Nederlandse ondertiteling van de publieke en commerciële netten zal realiseren; verzoekt de regering, binnen vijf jaar de Nederlandse ondertiteling van de publieke en commerciële netten te realiseren | Plenaire behandeling w.v. wijziging van de mediawet ivm de invoering van een vernieuwd concessiestelsel voor de landelijke publieke omroep d.d. 20 januari 2000TK 26 660, nr. 73, motie Stellingwerf | De publieke omroepen zijn bezig met het opstellen van een plan van aanpak. Gesprekken hierover zijn gaande. De Tweede Kamer zal in het najaar 2002 worden geïnformeerd. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat concurrentie het beste middel is om tot ontwikkeling van (nieuwe) diensten te komen; overwegende, dat toegang van internet serviceproviders (ISP's) tot de kabel daarom op zo kort mogelijke termijn gewenst is; verzoekt de regering om in lijn met de paragrafen 24 en 29 van het advies van NMA en OPTA over de nota «Kabel en consument: marktwerking en digitalisering» binnen een jaar extra wettelijke bevoegdheden voor de OPTA te creëren, zodat voorspelbaarheid en bestuurlijke samenhang tussen regels en toezicht voor alle via de kabel afgewikkelde diensten ontstaat. | Notaoverleg kabel en consument; marktwerking en digitalisering d.d. 5 juni 2000TK 27 088, nr. 3, motie Van Zuylen | Het wetsvoorstel dat toegang tot de kabel regelt voor programma-aanbieders is op 25 januari 2002 ingediend (TK 28 203).De motie is hiermee uitgevoerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de doorgifteplicht van de lokale publieke omroep handhaafbaar moet zijn; verzoekt de regering op korte termijn naar analogie van artikel 13.6 van de Telecommunicatiewet doorgifte van lokale publieke omroep door kabelexploitanten te regelen. | Notaoverleg kabel en consument; marktwerking en digitalisering d.d. 5 juni 2000TK 27 088, nr. 4, motie Van Zuylen | Doorgifte lokale omroep wordt geregeld in een wetswijziging kabel. Wetsvoorstel ligt voor advies bij Raad van State. Over de kosten van doorgifte vindt overleg plaats tussen Vecai en OLON |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat digitalisering van de kabel van groot belang is, zowel vanwege de aansluiting op de elektronische snelweg als vanwege de keuzesnelheid van de burger;verzoekt de regering, te bevorderen dat zo spoedig mogelijk deze digitalisering plaatsvindt en individuele keuzevrijheid per zender wordt geïntroduceerd en daartoe vóór 1 januari 2001 een plan van aanpak op te stellen. | Notaoverleg kabel en consument; marktwerking en digitalisering d.d. 5 juni 2000TK 27 088, nr. 5, motie Nicolaï | Beide kabelnota's (TK 26 602, nr.1 en 27 088, nr. 2) omvatten reeds een plan van aanpak. De regering heeft in vervolg daarop bij brief van 13 maart 2001 (TK 27 088, nr. 18) aan de Tweede Kamer gerapporteerd over de voortgang in het kabelbeleid, waaronder de open toegangsregulering.Dit onderwerp is besproken in de brief voortgang kabelbrief, TK 27 088, nr. 27 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat voor internet via de kabel open toegang wenselijk is; verzoekt de regering voor de mogelijkheid voor kabelbedrijven hun eigen serviceprovider voorrang te geven, een overgangstermijn te hanteren van maximaal twee jaar, met halfjaarlijks ex ante toezicht door de OPTA en de NMA gezamenlijk. | Notaoverleg kabel en consument; marktwerking en digitalisering d.d. 5 juni 2000TK 27 088, nr. 6, motie Nicolaï en van Walsem | Het wetsvoorstel dat toegang tot de kabel regelt voor programma-aanbieders is op 25 januari 2002 ingediend (TK 28 203). |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat concurrentie op de kabelinfrastructuur de komende jaren van groot belang is; overwegende, dat het gezien de snelle convergentie tussen omroepdiensten en internetdiensten geboden is om op beide een gelijkluidend toegangsregime voor de kabelinfrastructuur van toepassing te verklaren; roept de regering op bij de voorziene wetswijzigingen voor het toegangsregime van omroepdiensten op de kabelinfrastructuur ook andere vormen van dienstverlening onder hetzelfde regime te laten vallen. | Notaoverleg kabel en consument: marktwerking en digitalisering d.d. 5 juni 2000TK 27 088, nr. 12, motie Halsema en Atsma | Het wetsvoorstel dat toegang tot de kabel regelt voor programma-aanbieders is op 25 januari 2002 ingediend (TK 28 203) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Kamer bij eerdere moties (De Koning c.s. (24 808, nr. 41) uit 1997 en Van Zuijlen/Leers (25 533, nr. 70) uit 1998) nadrukkelijk verzocht heeft om markering en invulling van de publieke taken in het digitale domein; overwegende, dat de ontwikkeling van publieke digitale diensten onder andere bij de publieke omroep nog maar moeizaam van de grond komt; overwegende, dat het ontwikkelen van publieke digitale diensten ook vraagt om nieuwe publieke private vormen van samenwerking (bijvoorbeeld tussen omroep en internetproviders); verzoekt de regering een onderzoek te doen naar het oprichten van een stimuleringsfonds voor publieke digitale dienstenontwikkeling en daarover op korte termijn aan de Kamer te rapporteren. | Notaoverleg kabel en consument: marktwerking en digitalisering d.d. 5 juni 2000TK 27 088, nr. 14, motie Halsema | TNO-STB heeft onderzoek gedaan naar het aanbod aan publieke diensten op internet en de behoefte c.q. wenselijkheid van stimulering op dit terrein. Dit onderzoek is aan de Tweede Kamer gestuurd op 16 augustus 2001 (OCW0000895). |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de voor afdracht aan de omroepmiddelen bestemde bedragen fors lager zijn uitgekomen als gevolg van het opheffen van de Dienst Omroepbijdragen; constaterende, dat de regering daarvan slechts een gedeelte compenseert en dat het restant leidt tot een vermindering van de algemene omroepreserve; overwegende, dat de publieke omroepen op deze wijze nadelige gevolgen zullen ondervinden van de fiscalisering van de omroepbijdrage in tegenstelling tot herhaalde toezeggingen van de minister en de staatssecretaris dat dit niet het geval zou zijn; verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat de omroepreserve per 31 december 1999 niet lager uitkomt dan zonder fiscalisering het geval zou zijn geweest. | Wijziging van de mediawet ivm nieuwe regels omtrent de financiering van de publieke omroep (afschaf-fing omroepbijdrage) d.d. 14 juni 2000TK 26 707, nr. 23, motie Atsma | Door de regering is herhaaldelijk toegezegd dat de fiscaliseringsoperatie budgettair neutraal zou plaatsvinden.Aan de Algemene Rekenkamer (AR) en de Landsadvocaat is hierover advies gevraagd. De AR heeft geconcludeerd dat er sprake is van een budgettair neutrale operatie en doet de aanbeveling om op korte termijn een besluit te nemen over de verdeling van de vermogensbestanddelen van de voormalige Dienst Omroepbijdragen. Dit is geschied.Op 15 november 2001 hebben beide bewindspersonen besloten deze vermogensbestanddelen te doen overgaan op de Staat. Inmiddels heeft de Tweede Kamer bij de behandeling van de begroting 2002 van OCW een door lid Atsma ingediend amendement van gelijke strekking aanvaard, waarmee is bewerkstelligd dat € 32 miljoen aan de mediabegroting is toegevoegd.Nadat het kabinet het amendement Atsma bij Voorjaarsnota had teruggedraaid, heeft de Tweede Kamer een hernieuwd amendement van gelijke strekking opnieuw aanvaard |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat voor de ontwikkeling van digitale ethertelevisie en digitale etherradio industriepolitieke maatregelen nodig zijn; overwegende, dat de door de Kamer gewenste voorwaarden die voor DVB-T nodig zijn om zich tot een concurrent van de kabel te ontwikkelen in onvoldoende mate aan de veiling kunnen worden verbonden; overwegende, dat de door de Kamer gewenste koppeling tussen T-DAB en FM-frequenties die noodzakelijk is voor de voorspoedige ontwikkeling van digitale radio niet door het kabinet wordt uitgevoerd; overwegende, dat snelheid bij de uitgifte van etherfrequenties geboden is omdat andere infrastructuren zich ook in een snel tempo ontwikkelen en op korte termijn competitie voor de kabel nodig is; verzoekt het kabinet direct na de zomer voor de verdeling van T-DAB en DVB-T in plaats van een veiling de vergelijkende toets toe te passen. | VAO inzake frequentiebeleid d.d. 28 juni 2000TK 24 095, nr. 44, motie Van Zuijlen | De vergunningverlening voor DVB-T heeft 31 januari 2002 plaatsgevonden.De voorbereiding voor de uitgifte van vergunning voor T-DAB is inmiddels ter hand genomen.Onderzocht wordt of de vergunningen direct voor 15 jaar kunnen worden verleend of dat er een precompetitieve periode kan worden ingelast. Koppeling met FM staat nog open |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de voorgenomen veiling van radiofrequenties nadelen met zich kan brengen voor bestaande stations en hun luisteraars; overwegende, dat daardoor maatschappelijke en economische belangen in het geding zijn; overwegende, dat een snelle herverdeling van frequenties op basis van het zero base onderzoek gewenst is; verzoekt de regering in overleg te treden met bestaande partijen en een alternatief te ontwerpen voor zowel de landelijke als de niet-landelijke frequenties, waarbij wordt uitgegaan van continuering en/of optimalisering van de bestaande zenders en ruimte voor nieuwkomers | VAO inzake frequentiebeleid d.d. 21 februari 2001TK 24 095, nr. 63, motie Wagenaar | In de brief van 1 februari 2002, TK 24 095, nr. 87, heeft het kabinet het voornemen tot tijdelijke uitgifte (tot 01 september 2003) uitgesproken. Deze procedure is pas 15 mei 2002 gestart door middel van publicatie in de Staatscourant |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, het belang van een snelle en krachtige bevordering van het creëren van keuzevrijheid voor de burger en het opheffen van schaarste door middel van het digitaliseren van de kabel en het bevorderen van concurrentie tussen infrastructuren; verzoekt de regering alsnog vóór 1 oktober 2001 te komen met een concreet stappenplan met tijdpad ter verwezenlijking hiervan, waarin in ieder geval zijn betrokken maatregelen ten aanzien van:– standaardisering van de digitalisering;– bestrijding van piraterij van smartcards;– aanpak van de auteursrechtenproblematiek wat betreft hernieuwde doorgifte;– nieuwe regelgeving voor open toegang van kabel voor AV-aanbieders;– de gevolgen voor de regelgeving ten aanzien van toezicht en programmaraden;– een switch-off van analoge uitzending;– bevordering van het kunnen kiezen per zender;– snelle introductie van digitale etherradio (T-DAB);– snelle introductie van digitale ethertelevisie (DVB-T);– het mogelijk maken van doorgifte van regionale programma's via de satelliet en het daartoe schrappen van artikel 64a Mediawet | VAO kabelbeleid d.d. 12 juni 2001TK 27 088, nr. 20, motie Nicolaï | Dit onderwerp komt aan de orde in de brief voortgang kabelbeleid (TK 27 088, nr. 27) die in november 2001 naar de Tweede Kamer is gestuurd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het nuttig is de positie van de verschillende toezichthouders op het terrein van de media en telecommunicatie ten opzichte van elkaar te bezien en te bekijken welke veranderingen de effectiviteit en de efficiëntie van het toezicht en de duidelijkheid voor betrokkenen zouden kunnen vergroten; in de wetenschap, dat het kabinet voornemens is vóór 31 juli 2001 een kabinetsstandpunt in het kader van de evaluatie van de OPTA aan de Tweede Kamer te doen toekomen; ervan uitgaande, dat in genoemd kabinetsstandpunt tevens de verhouding tussen OPTA en NMa expliciet wordt belicht; overwegende, dat een snelle behandeling door de Tweede Kamer van het kabinetsstandpunt belangrijk is, gelet op de transparantie van de verantwoordelijkheden van de verschillende toezichthouders; verzoekt de regering na het toesturen van genoemd kabinetsstandpunt tevens de Tweede Kamer vóór 1 oktober 2001 een aanvullende notitie te doen toekomen waarin de posities van zowel het Commissariaat van de media als de OPTA als NMa ten opzichte van elkaar worden belicht | VAO kabelbeleid d.d. 12 juni 2001TK 27 088, nr. 21, motie Nicolaï | Op 8 november 2001 is een brief verstuurd (TK 27 088, nr. 27), waarin wordt geconcludeerd dat er geen reden voor samenvoegen CvdM/OPTA is. De vaste commissie voor OCenW heeft wederom aangegeven dat onvoldoende uitvoering aan motie wordt gegeven. Nieuwe brief is interdepartementaal voorbereid en wacht nog op instemming minister van Economische Zaken (Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat is inmiddels akkoord) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de introductie van digitale televisie zal bijdragen aan de vergroting van het aanbod en verbetering van de technische kwaliteit voor consumenten die ervan gebruikmaken; van mening, dat dit echter niet mag leiden tot financieel nadeel of ongemak voor de consument; van mening, dat het «Plan van Aanpak Interferentieproblematiek» onvoldoende waarborgen ter voorkoming van genoemd nadeel of ongemak biedt; verzoekt de regering te bewerkstelligen dat het door interferentie voorziene nadeel en ongemak niet ten koste van consumenten zal komen | VAO kabelbeleid d.d. 12 juni 2001TK 27 088, nr. 23, motie Wagenaar | De motie wordt naar beste vermogen uitgevoerd op basis van het aangescherpte «plan van aanpak interferentieproblematiek» (zie brief 27 088, nr. 26) Op basis van best quess-rapport van IVW is door Vecai, Digitenne en OCW voorzien in een oplossing om consumenten zo veel mogelijk vrij te waren van kosten en zorg te dragen dat problemen snel worden verholpen. De motie is hiermee uitgevoerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat het kabinet voornemens is over te gaan tot veilen van de FM-frequenties voor commerciële radio waarbij vier pakketten geclausuleerd geveild zullen worden; overwegende, dat bij één van deze vier pakketten sprake is van een combipakket dat geen duidelijk doel dient; verzoekt de regering indien overgegaan wordt tot veilen, dit combipakket te schrappen | VAO inzake frequentiebeleid d.d. 5 juli 2001TK 24 095, nr. 80, motie Nicolaï | In brief van 31 augustus 2001 (24 095, nr. 83) heeft het kabinet aangegeven de clausulering voor het combipakket te laten vervallen. Daarmee wordt de motie uitgevoerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat een gecompartimenteerde veiling van radiofrequenties evenzeer nadelen met zich mee kan brengen voor bestaande stations en hun luisteraars als een ongeclausuleerde veiling; overwegende, dat daardoor maatschappelijke en economische belangen in het geding zijn; overwegende, dat de Telecommunicatiewet naast een veiling ook de mogelijkheid van toewijzing door middel van een vergelijkende toets kent; overwegende, dat bij een vergelijkende toets criteria kunnen worden gehanteerd die rekening houden met economische en maatschappelijke belangen en diversiteit; van mening, dat de regering de frequenties voor landelijke commerciële radio uit zou kunnen geven door middel van een vergelijkende toets en waarbij soortgelijke criteria worden gehanteerd als bij de vergelijkende toets in 1998 alsmede zorg wordt gedragen voor diversiteit door ten minste een kavel toe te wijzen aan respectievelijk een nieuwszender, een klassiekemuziekzender alsmede een Nederlandstalige zender; tevens van mening, dat de regering de AM- en niet-landelijke frequenties op soortgelijke wijze zou kunnen verdelen; verzoekt de regering de technische en juridische merites van dit voorstel in kaart te brengen en daarbij van onafhankelijke expertise gebruik te maken en de Kamer daarover te informeren | VAO inzake frequentiebeleid d.d. 5 juli 20 001TK 24 095, nr. 75, motie Wagenaar | Onderzoek is verricht en bij brief van 31 augustus 2001 (24 095, nr. 83) aan de Tweede Kamer aangeboden. In die brief houdt het kabinet vast aan het voornemen om de beschikbare frequenties voor commerciële radio via een veiling uit te geven |
De Kamer, gehoord de beraadslaging,– dat de pluriformiteit in de pers van groot belang is voor het functioneren van de democratie;– dat het aantal in Nederland verschijnende (zelfstandige) dagen nieuwsbladen kleiner wordt;van mening:– dat het aspect pluriformiteit in de pers momenteel onvoldoende wordt gewogen bij de beoordeling van fusie- en/of overnameplannen;– dat beleid ter voorkoming van een verdere verschraling van het persaanbod gewenst is;– dat fiscale en andere instrumenten, gericht op uitgevers, redacties en lezers van dag- en nieuwsbladen daarbij van belang kunnen zijn; roept het kabinet op, op korte termijn te komen tot een plan van aanpak tot behoud en bevordering van de pluriformiteit in de pers | Wetgevingsoverleg Media d.d. 26 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 29, motie Atsma | Komt aan de orde bij het algemeen overleg over persbeleid |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat regionale en lokale omroepen een belangrijke bijdrage vormen aan de versterking van de democratie op lokaal en regionaal niveau; overwegende, dat er ook bij regionale en lokale omroepen plannen bestaan om functies te versterken en uit te bouwen; constaterende, dat de landelijke publieke omroep opereert op basis van een meerjarenbegroting; verzoekt de regering in samenspraak met VNG, IPO en lokale en regionale publieke omroeporganisaties te komen tot een meerjarig financierings- en investeringsplan, inclusief een beleidsvisie voor regionale en lokale omroepen en daarover in het voorjaar van 2002 aan de Kamer te rapporteren | Wetgevingsoverleg Media d.d. 26 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 30, motie Wagenaar | Overleg is gaande. De Tweede Kamer is geïnformeerd door middel van antwoorden op de vragen van mevrouw Wagenaar (vraag 2010209360, ingezonden 18 april 2002) van 28 mei 2002, aanhangsel bij de handelingen nr. 1198 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de afgelopen jaren zowel op regionaal, landelijk als internationaal niveau zich verschillende mediaconcentraties hebben voorgedaan; overwegende, dat door deze en toekomstige mediaconcentraties de pluriformiteit in het aanbod van media tot vervlakking kan leiden; overwegende, dat juist een pluriform aanbod bijdraagt aan meningsvorming van burgers binnen een democratisch stelsel; overwegende, dat de huidige toetsingsinstrumenten bij mediaconcentraties onvoldoende geschikt zijn om op pluriformiteit te toetsen; constaterende, dat aan het Commissariaat van de media reeds is opgedragen om mediaconcentraties te monitoren; verzoekt de regering onderzoek te verrichten naar de totstandkoming van anti-concentratiewetgeving en een toezichthoudende rol van het Commissariaat van de media op het gebied van mediaconcentraties met pluriformiteit als criterium | Wetgevingsoverleg Media d.d. 26 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 31, motie Wagenaar | Is betrokken bij rapport CvdM over mediaconcentraties, dat 29 maart 2002 naar de Kamer is gezonden (OCW0200329). Nadere standpuntbepaling (najaar 2002) wordt overgelaten aan het nieuwe kabinet |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat de commercialisering van internet geen gelijke tred houdt met het ontstaan van een publieke digitale ruimte; constaterende, dat de Kamer bij motie-Halsema/Van Zuijlen/Atsma (27 088, nr. 14) heeft verzocht onderzoek te doen naar het oprichten van een stimuleringsfonds voor publieke digitale dienstenontwikkeling; overwegende, dat de publieke digitale activiteiten van kranten onder druk staan en de publieke omroep een grote inspanning moet verrichten om invulling te geven aan zijn publieke digitale taak; verzoekt de regering bij Voorjaarsnota een stimuleringsfonds voor publieke digitale dienstenontwikkeling in het leven te roepen | Wetgevingsoverleg Media d.d. 26 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 34, motie Halsema | Voorstel voor fonds wordt nader uitgewerkt. De Tweede Kamer wordt hierover in najaar 2002 over geïnformeerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, van mening, dat de totstandkoming van een fonds voor maatschappelijke documentaires en bijzondere journalistieke producties wenselijk is; overwegende, dat daarbij diverse bestaande geldstromen kunnen worden gebundeld; verzoekt de regering de totstandkoming van een dergelijk fonds te onderzoeken en te bevorderen en de Kamer hierover voor 1 mei 2002 te berichten | Wetgevingsoverleg Media d.d. 26 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 38, motie lid Bakker | Brief aan de Tweede Kamer hierover is op 3 mei 2002 verzonden (TK 28 000 VIII, nr. 131) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de zero base-frequenties een schaars goed zijn; overwegende, dat ook bij een tijdelijke herverdeling het belangrijk is dat hiervoor een eerlijke prijs wordt betaald; overwegende, dat de formats van de verschillende stations onderling sterk verschillen in de commerciële aantrekkelijkheid; overwegende, dat de Telecomwet het criterium «redelijk rendement» hanteert bij het vaststellen van de prijzen in het geval van een partij met een aanmerkelijke marktmacht; verzoekt de regering de partijen die een frequentiepakket krijgen, hiervoor een prijs te laten betalen gebaseerd op het criterium van een «redelijk rendement» | VAO inzake frequentiebeleid d.d. 14 maart 2002TK 24 095, nr. 89, motie Vendrik en Wagenaar | De prijs voor het frequentiepakket is de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat.De prijs is op 8 april 2002 vastgesteld en op 10 april 2002 gepubliceerd in de Staatscourant, nr. 69.Hiermee is de motie afgedaan |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende:– dat per 1 september wordt gestreefd naar een herverdeling van de radiofrequenties op de FM- en de AM-band;– dat behalve het kunnen ontvangen van Radio 1 via de FM het ook voor veel groepen en mensen van belang is dat de ontvangst van Radio 1 via de AM gewaarborgd blijft;– dat de Kamer reeds eerder heeft uitgesproken dat het signaal van radio 1 zowel op de FM- als de AM-band uitgezonden moet worden; draagt het kabinet op samen met de NOS en andere betrokkenen ook afspraken te maken over het garanderen van uitzendingen en de ontvangst van Radio 1 via de AM (middengolf) | VAO inzake frequentiebeleid d.d. 14 maart 2002TK 24 095, nr. 91, motie Atsma en Vendrik | Motie is met brief van 28 maart 2002 (TK 24 095, nr. 98) beantwoord. Aan de overwegingen van de Kamer wordt tegemoet gekomen zonder dat dat noodzaakt tot handhaving van de dubbele distributie van Radio 1 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende:– dat per 1 september gestreefd wordt naar een nieuwe verdeling van de radiofrequenties op de FM-band;– dat dit grote gevolgen kan hebben voor negen regionale publieke omroepen;stelt vast:– dat de regionale omroepen worden geconfronteerd met noodzakelijke technische aanpassingen;– dat in de betreffende regio's tijdig aan de frequentiewijziging ruchtbaarheid moet worden gegeven en dat met de implementatie hiervan een substantieel bedrag gemoeid is; draagt het kabinet op:– te garanderen dat de regionale omroepen in de toekomst in het «eigen» verzorgingsgebied via de ether optimaal te ontvangen zijn;– de kosten van technische aanpassingen, alsmede de implementatiekosten die door de regionale publieke omroepen moeten worden gemaakt, volledig te vergoeden | VAO inzake frequentiebeleid d.d. 14 maart 2002TK 24 095, nr. 92, motie Atsma | – In de brief van 13 mei 2002 (TK 24 095, nr. 102) van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat concludeert de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat dat aan de motie over het verzorgingsgebied is voldaan.– Met de lokale, regionale en landelijke publieke omroep wordt gesproken over de hoogte van de implementatiekosten. De kosten voor de technische aanpassingen worden geheel door Verkeer en Waterstaat vergoed |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat een nieuwe verdeling van radiofrequenties per 1 september 2002 ingaat; overwegende, dat de uitkomst van de vergelijkende toets voor nieuwkomers pas in de loop van de zomer zal zijn afgerond; overwegende, dat de voor nieuwkomers bestemde landelijke kavels een relatief groot aantal antenne-opstelpunten bevatten; verzoekt de regering met de uitvoeringsorganisaties Nozema en Broadcast Partners in overleg te treden om te bewerkstelligen dat de technische voorbereiding voor het uitzendklaar maken van de kavels voor nieuwkomers vooruitlopend op de uitkomst van de vergelijkende toets in gang wordt gezet, opdat de kavels daadwerkelijk per 1 september 2002 in gebruik kunnen worden genomen | VAO inzake frequentiebeleid d.d. 14 maart 2002TK 24 095, nr. 94, motie Wagenaar | Motie is beantwoord met brief d.d. 13 mei 2002 (TK 24 095, nr. 102). De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat zal zich inspannen om het gevraagde te realiseren. Duidelijk is echter dat 100% beschikbaarheid niet per 1 september 2002 kan worden gerealiseerd. Volledige beschikbaarheid zal naar verwachting in de periode 1 september 2002 – 31 december 2002 worden gerealiseerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat voor de publieke omroepen een wettelijke verplichting bestaat een bedekking van 100% te realiseren; overwegende, dat regionale publieke omroepen bij rampen en calamiteiten als rampenzender fungeren; overwegende, dat blijkt dat in niet alle gevallen een bedekking van 100% is gerealiseerd; verzoekt de regering in overleg met betrokken omroepen zodanige maatregelen te treffen dat voor alle publieke regionale omroepen een adequate bedekking van 100% wordt gerealiseerd en daarover binnen een maand aan de Kamer te rapporteren | VAO inzake frequentiebeleid d.d. 14 maart 2002TK 24 095, nr. 95, motie Wagenaar | Motie is beantwoord met brief d.d. 13 mei 2002 (TK 24 095, nr. 102). Conclusie is dat aan de wens van de motie, een adequate bedekking van 100% voor alle regionale publieke omroepen, is voldaan |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, van mening, dat een zo snel mogelijke ontwikkeling van digitale etherradio (T-DAB) van belang is om de schaarste in de ether ten behoeve van de radio te verminderen;constaterende, dat het kabinet heeft toegezegd, bij de definitieve verdeling in 2003 voldoende ruimte voor de ontwikkeling van T-DAB te verdisconteren; verzoekt de regering al het komend jaar minimaal 1 mln euro beschikbaar te stellen voor de ontwikkeling van T-DAB | VAO inzake frequentiebeleid d.d. 14 maart 2002TK 24 095, nr. 96 motie Nicolaï | In de brief van 6 mei 2002, TK 24 095, nr. 101, staat dat de departementen van Financiën, Economische Zaken, Verkeer en Waterstaat en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gezamenlijk kijken welke financiering nodig is |
ONDERZOEK EN WETENSCHAPSBELEID | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat in het onderzoeksbestel steeds meer samenwerkingsvormen gestalte krijgen; overwegende, dat de overheid in dit verband een voorbeeldfunctie kan vervullen en ook de minister van OCW daarbij een initiërende rol dient te vervullen; spreekt uit, dat in 2000 een stimuleringsplan voor samenwerking in het onderzoeksbestel dient te verschijnen, waarin met name de positie van andere departementen (inclusief financiering) een prominente plaats dient te krijgen | Notaoverleg d.d. 11 oktober 1999 inzake wetenschapsbudget 2000TK 26 658, nr. 6 motie Van der Hoeven | Dit stimuleringsplan is onderdeel van ICES/KIS-3. Over de voortgang van deze investeringsimpuls is de Kamer geïnformeerd in de brief van de minister van Economische Zaken van 26 maart 2002 (TK 25 017 nr. 41) |
PRIMAIR ONDERWIJS | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat met de huidige koers een weg wordt ingeslagen waarbij vanuit twee sporen de ondersteuning van het onderwijs aan zieke kinderen zal plaatsvinden; overwegende, dat het van belang is in het kader van het continueren van het onderwijsleerproces van zieke leerlingen deze ontwikkelingen te volgen via een evaluatie; verzoekt de regering daarbij te bekijken of het ondersteunen van zieke leerlingen vanuit deze twee sporen een effectieve aanpak is en/of een verdere combinatie in aanpak mogelijk is en daarbij tevens te onderzoeken of de vorming van of aansluiting bij een expertisecentrum in het kader van de WEC tot de mogelijkheden behoort; voorts, gezien de fusieontwikkelingen binnen een aantal SBD's, de garantie kan worden gegeven voor het behoud van een effectieve ondersteuning van zieke leerlingen. | Plenaire behandeling wetsvoorstel ondersteuning onderwijs aan zieke leerlingen d.d. 22 september 1998TK 25 871, nr. 17, motie Rijpstra | Op 20 juni 2002 is er een tussenrapportage «ondersteuning zieke leerlingen» naar de Tweede Kamer gezonden (OCW0200545).De eindevaluatie zal begin 2003 gereed zijn |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, van mening, dat een goede invoering van «Weer Samen Naar School» van groot belang is voor het draagvlak onder alle betrokkenen bij dit project; van mening, dat door het invoeren van «Weer Samen Naar School» soms ongewenste neveneffecten in het (speciaal) basisonderwijs optreden, zoals een verhoogde werkdruk van leerkrachten; van mening, dat het onder meer hardnekkig aanwezig blijven van wachtlijsten bij het speciaal basisonderwijs extra inspanningen van de regering vraagt; verzoekt de regering voorstellen te ontwikkelen om de wachtlijsten in het speciaal onderwijs en andere ongewenste neveneffecten daadkrachtig tegen te gaan vanaf 2000 viermaandelijks en uitvoerig te informeren over gehele voortgang van het «Weer Samen Naar School»-project | Plenaire behandeling inzake de najaarsnota 1999 d.d. 16 december 1999TK 26 913, nr. 6, motie Barth | Alle beschikbare relevante informatie wordt in soms wisselende vorm naar de Tweede Kamer gestuurd. De aanlevering van de basisinformatie, waaronder de monitor naar de stand van zaken in de samenwerkingsverbanden en de rapporten van de inspectie over de wachtlijsten, is daarbij leidend. De brief van 8 oktober 2001 met de beleidsreactie op het rapport van de Expertgroep Plaatsingsbeleid en de brief van 28 januari 2002 (inspectierapport wachtlijsten en kwantitatieve gegevens) zijn te beschouwen als voortgangsrapportages.De volgende voortgangsrapportage zal verschijnen rond de publicatie van de monitor naar de stand van zaken in de samenwerkingsverbanden en de rapportage van de inspectie naar de kwaliteit van het speciaal basisonderwijs. Beide documenten worden in november 2002 verwacht |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat nog steeds veel OALT-leerkrachten de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheersen ofschoon al gedurende 5 jaar stimuleringsmaatregelen van kracht zijn; overwegende, dat dit de inzetbaarheid van deze OALT-leerkrachten ernstig belemmert, vooral als het gaat om taalondersteuning; van mening, dat ook vanwege de voorbeeldfunctie het nodig is dat OALT-leerkrachten de Nederlandse taal beheersen; verzoekt de regering te regelen dat alleen OALT-leerkrachten die er blijk van geven over voldoende beheersing van de Nederlandse taal te beschikken een aanstelling krijgen dan wel behouden in het kader van taalondersteuning Nederlands en, zonodig het Rechtspositiebesluit Onderwijs (RPBO) hiervoor aan te passen. | VAO inzake OALT d.d. 22 februari 2000TK 26 800 VIII, nr. 81, motie Lambrechts en Cornielje | Wetswijziging is inmiddels tot stand gekomen. Stb. 2001, nr. 613 + Stb. 2002, nr. 36.De motie is derhalve uitgevoerd. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het een goede zaak is dat OALT-leraren worden ingezet voor taalondersteuning in de onderbouw van het basisonderwijs; overwegende, dat de specifieke expertise van deze OALT-leraren dan ten dienste moet staan aan het totale pedagogisch-didactische handelen van het schoolteam, constaterende, dat daarvoor nodig is dat OALT-leraren die taalondersteuning geven binnen een school minimaal Nederlands beheersen op niveau staatsexamen NT2, deel 2; verzoekt de regering, te zorgen dat OALT-leraren, als zij nog onvoldoende het Nederlands beheersen, met voorrang en laagdrempelig scholing krijgen om binnen een jaar dit niveau te halen; verzoekt de regering, het voor de werkgever mogelijk te maken om bij het niet behalen van dit niveau rechtspositionele en/of arbeidsvoorwaardelijke sancties te treffen. | VAO inzake OALT d.d. 22 februari 2000TK 26 800 VIII, nr. 83, motie Ross-van Dorp | Motie is uitgevoerd; zie publicatie van «Subsidieregeling verbetering kwalificaties OALT-leraren 2002–2004» in Uitleg Gele Katern, nr. 12 van 22 mei 2002. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat zelfstandig OALT-onderwijs een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van allochtone Nederlandse kinderen; overwegende, dat de uitvoering van het gedecentraliseerde OALT-beleid moet aansluiten bij de jongste inzichten omtrent taalondersteuning van allochtone Nederlandse kinderen; overwegende, dat betrokken partijen in de OALT-praktijk tegen problemen aanlopen; verzoekt de regering samen met de gemeenten te bevorderen dat deze problemen opgelost worden en de Kamer binnen een jaar hierover te rapporten. | VAO inzake OALT d.d. 22 februari 2000TK 26 800 VIII, nr. 85, motie Kortram | De in de motie beschreven problematiek is meegenomen in het SCP-onderzoek dat op 13 juni 2002 is verschenen en aan de Tweede Kamer is toegezonden (OCW0200523). In het strategisch akkoord is inmiddels aangekondigd dat OALT met ingang van 1–8-2004 zal worden afgeschaft. Over deze koers zal nadere besluitvorming in de Tweede Kamer plaatsvinden. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterend, dat de nieuwe taalgroepen in de praktijk nauwelijks aan bod komen; constaterend, dat deze praktijk niet conform de intentie van de wetgever is; verzoekt de regering een inventarisatie te maken van de knelpunten met daaraan gekoppeld, voorstellen voor oplossingen en daarover binnen 3 maanden aan de Kamer te rapporteren. | VAO inzake OALT d.d. 22 februari 2000TK 26 800 VIII, nr. 86, motie Kortram | De in de motie beschreven problematiek is meegenomen in het SCP-onderzoek dat op 13 juni 2002 is verschenen en aan de Tweede Kamer is toegezonden (OCW0200523). In het strategisch akkoord is inmiddels aangekondigd dat OALT met ingang van 1-8-2004 zal worden afgeschaft. Over deze koers zal nadere besluitvorming in de Tweede Kamer plaatsvinden. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat voor- en vroegschoolse educatie het meest effectief is wanneer er sprake is van een doorlopende leerlijn van de voorschoolse periode tot en met het basisonderwijs met continuïteit in didactiek en begeleiding; overwegende, dat het aanbieden van voor- en vroegschoolse educatie op peuterspeelzalen het risico in zich draagt dat de overgang van peuter-speelzaal naar basisschool leidt tot een breuk in het leerproces en verminderde continuïteit in didactiek en begeleiding; overwegende, dat de school de aangewezen instantie is om deze doorlopende leerlijn en de continuïteit in didactiek en begeleiding te bewaken en vorm te geven; vraagt de regering bij de uitwerking van de voor- en vroegschoolse educatie zorg te dragen voor een doorlopende leerlijn van de voorschoolse periode tot en met het basisonderwijs met continuïteit in didactiek en begeleiding onder eindregie van de school. | Notaoverleg inzake voor- en vroegschoolse educatie d.d. 19 juni 2000TK 27 190, nr. 4, motie Rabbae | Met programmaontwikkelaars en de stichting Expertisecentrum Nederlands (EN) wordt overleg gevoerd over de leerlijn taalontwikkeling vanaf 3 jaar, in aansluiting op de taallijn basisonderwijs. In de maanden september tot december 2002 voert EN in samenwerking met Sardes twee pilots uit ten behoeve van de ontwikkeling van de doorlopende taallijn. Voor de verdere implementatie is Edventure nauw betrokken bij de pilots |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat er ondanks investeringen in voor- en vroegschoolse educatie nog steeds kinderen van 4 jaar zijn die niet naar school gaan; overwegende:– dat vroegtijdig schoolbezoek vooral voor kinderen afkomstig uit risico-groepen van groot belang is;– dat eerst in augustus 2002 een evaluatie van voor- en vroegschoolse educatie op dit terrein is voorzien; spreekt uit dat het voorkomen en bestrijden van achterstanden bij risico-groepen reeds nu vormgegeven moet worden; verzoekt de regering daarom de (partiële) leerplicht te verlagen naar de leeftijd van 4 jaar | Begrotingsbehandeling OCenW 2001 d.d. 16 november 2000TK 27 400 VIII, nr. 26, motie Ross-Van Dorp | De TK is op 11 april 2002 akkoord gegaan met het wetsvoorstel. Wel zijn door TK wijzigingen aangebracht. De wijzigingen betreffen respectievelijk een uitbreiding van de mogelijkheid tot vrijstelling en een wijziging van het moment waarop de leerplicht voor het 4-jarige kind in werking treedt.Na de val van het vorig Kabinet heeft de EK het wetsvoorstel controversieel verklaard |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat materiële en immateriële bijdragen van ouders aan de school van hun kinderen een waardevolle bijdrage aan de school als gemeenschap kunnen zijn; van mening, dat onderwijsinhoudelijke variëteit in het onderwijs dient te worden bevorderd; van mening, dat het beginsel dat het primaire proces in het funderend onderwijs voor 100% bekostigd dient te worden door de overheid en dit onderwijs toegankelijk is voor alle kinderen, onaangetast moet blijven, dat de overheid garant dient te staan voor een hoge kwaliteit van essentiële onderdelen van het onderwijsleerproces, en dat blijvende inspanning en investeringen van de overheid noodzakelijk zijn om te voorkomen dat een toenemend beroep op private bekostiging van het onderwijs wordt gedaan; spreekt uit dat financiële ouderbijdragen in het onderwijs bestemd dienen te zijn voor extra activiteiten die een school naast het reguliere onderwijsprogramma ontplooit, dat financiële ouderbijdragen op basis van vrijwilligheid en afhankelijk van het inkomen dienen te worden geheven, en dat zij ten goede behoren te komen aan de school als gemeenschap; verzoekt de regering in overleg met de onderwijsorganisaties te komen tot een gedragscode waarin bovenstaande uitgangspunten worden vastgelegd | Begrotingsbehandeling OCenW 2001 d.d. 16 november 2000TK 27 400 VIII, nr. 30, motie Dijksma | Het overleg over gedragscode voor de vrijwillige ouderbijdrage is zonder succes afgerond. Er kon geen consensus worden bereikt. De motie kan derhalve niet worden uitgevoerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het van groot belang is, dat alle kinderen in Nederland leren zwemmen; constaterende, dat het schoolzwemmen niet verplicht is; constaterende, dat hierdoor niet alle kinderen leren zwemmen; constaterende, dat dit tot onaanvaardbare veiligheids- en gezondheidsrisico's leidt; vraagt de regering in overleg met de gemeenten, bijvoorbeeld via brede buurtscholen en inburgeringstrajecten, passende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat alle kinderen in Nederland een zwemdiploma behalen, en de Tweede Kamer te rapporteren over de voortgang hiervan | Begrotingsbehandeling OCenW 2001 d.d. 16 november 2000TK 27 400 VIII, nr. 33, motie Rabbae | De Tweede Kamer wordt in september 2002 geïnformeerd over de voortgang in de uitvoering van het plan van aanpak verbetering zwemvaardigheid, de uitkomsten van een onderzoek over zwemvaardigheid en een expert-meeting over verbetering van de zwemvaardigheid die op 7 maart 2002 werd gehouden |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat een betere aansluiting tussen mbo- en hbo-opleidingen gewenst is; constaterende, dat er een duidelijke relatie ligt tussen het werkveld van de afgestudeerde (CIOS)-mbo-er en lichamelijke opvoeding in het primair onderwijs; verzoekt de regering, in overleg met de opleidingen een mbo/hbo-traject te ontwikkelen, zodat afgestudeerde mbo-ers(CIOS) de bevoegdheid voor lichamelijke opvoeding in het primair onderwijs kunnen behalen | Plenaire behandeling inzake onderwijsbevoegdheid voor het geven van onderwijs in zintuiglijke en lichamelijke oefening d.d. 29 mei 2001TK 27 616, nr. 9, motie Rijpstra | Er is een werkgroep gestart bestaande uit vertegenwoordigers van de ALO's, de CIOS-en en de KVLO. Deze buigt zich over de invulling van de duale opleidingsroute voor CIOSers die als onderwijsassistent werkzaam zijn en dat zal resulteren in de bevoegdheid lichamelijke oefening voor het PO en VO. Rapportage: eind 2002. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het van groot maatschappelijk belang is dat alle kinderen in Nederland leren zwemmen; constaterende, dat niet alle kinderen via school of thuis leren zwemmen, dat dat vooral geldt voor allochtone kinderen en dat ook een buitenschools aanbod noodzakelijk is om alle kinderen te leren zwemmen; overwegende, dat schoolzwemmen noodzakelijk is, maar geen waarborg blijkt te bieden voor een afdoende zwemvaardigheid bij alle kinderen; overwegende dat dit tot onaanvaardbare veiligheids- en gezondheidsrisico's leidt; verzoekt de regering in overleg met de VNG een dekkend plan te ontwikkelen naar analogie van het actieplan Jeugd in Beweging, waarmee gerealiseerd wordt dat alle kinderen in Nederland afdoende zwemvaardigheid beheersen; verzoekt de regering voorts de gemeenten in staat te stellen een aanbod op maat te creëren, de benodigde financiering daarvoor beschikbaar te stellen via de begrotingen van OCW, VWS en GSI en de Tweede Kamer hierover te rapporteren voor aanstaande Prinsjesdag, en gaat over tot de orde van de dag. | VAO inzake schoolzwemmen d.d. 5 juli 2001TK 27 696, nr. 2, motie Rabbae en Barth | Plan van aanpak is 2 oktober 2001 (TK 27 696, nr. 6) naar de Tweede Kamer gestuurd.Motie is uitgevoerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het van groot maatschappelijk belang is dat alle kinderen in Nederland kunnen zwemmen; constaterende, dat ondanks het grote aanbod in met name de grote steden het percentage kinderen dat een diploma behaalt te laag is; verzoekt de regering analoog aan «Jeugd in beweging» een actieplan «Nederland zwemland» op te stellen om op deze wijze het percentage kinderen met een diploma te laten toenemen | VAO inzake schoolzwemmen d.d. 5 juli 2001TK 27 696, nr. 3, motie Rijpstra en Ravestein | De Tweede Kamer wordt in september 2002 geïnformeerd over de voortgang in de uitvoering van het plan van aanpak verbetering zwemvaardigheid, de uitkomsten van een onderzoek over zwemvaardigheid en een expert-meeting over verbetering van de zwemvaardigheid die op 7 maart 2002 werd gehouden |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, van mening, dat de school een onmisbare rol vervult in het opvoeden van leerlingen tot burgerschap, de overdracht van normen en waarden en het versterken van sociale cohesie; overwegende, dat het daartoe van belang is dat kennis van leerlingen over elkaars cultuur en achtergrond én over de beginselen van de parlementaire democratie wordt versterkt;overwegende, dat scholen moeten worden gestimuleerd hun leerlingen ruimte te bieden om ook concreet te experimenteren met actief burgerschap (bijvoorbeeld met een schoolkrant, medezeggenschapsraad, jeugdparlement of vrijwilligerswerk); verzoekt de regering te onderzoeken hoe de pedagogische opdracht van scholen in deze zin kan worden gestimuleerd, en de Kamer daar zo spoedig mogelijk over te berichten | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 59, motie Barth | Aan de LPC is een opgave gevraagd van activiteiten op dit vlak. In overleg met onder andere (vertegenwoordigers van) leraren en leerlingen gaan we na welke wensen er binnen de school leven op dit punt, waar zich hiaten in het aanbod bevinden en op welke wijze we dergelijke activiteiten gericht kunnen stimuleren. De Tweede Kamer zal hierover bericht worden in najaar 2002 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het groeiende tekort aan directeuren in het basisonderwijs een bedreiging vormt voor de kwaliteit van het onderwijs; van mening, dat een directeur in het basisonderwijs die geen lesgevende taak uitoefent, niet noodzakelijk over een onderwijsbevoegdheid hoeft te beschikken;overwegende, dat deze mogelijkheid wordt geopend in het voorstel van wet Beroepen in het onderwijs maar dat deze op zijn vroegst per 1 september 2002 zal kunnen ingaan; verzoekt de regering te bewerkstelligen dat basisscholen deze mogelijkheid al kunnen gaan benutten vooruitlopend op de vaststelling van de Wet beroepen in het onderwijs en de schoolbesturen daarover adequate voorlichting te verstrekken | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 60, motie Barth | Motie is uitgevoerd (zie brief TK 27 923, nr. 9) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de vrijwillige ouderbijdrage aan het onderwijs een niet-verplichtend karakter heeft en dient te behouden; constaterende, dat scholen ouders niet altijd op de hoogte stellen van het niet-verplichtende karakter van de vrijwillige ouderbijdrage; constaterende, dat scholen in sommige gevallen overgaan tot het uitoefenen van ongeoorloofde drang om de vrijwillige ouderbijdrage te innen; van mening, dat de toegankelijkheid van het onderwijs niet in gevaar mag worden gebracht door het opwerpen van financiële drempels; verzoekt de regering een meldpunt in te stellen waartoe ouders zich kunnen wenden met klachten over het optreden van scholen bij het innen van vrijwillige bijdragen | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 61, motie Rabbae | Met de landelijke organisaties voor ouders in het onderwijs wordt overleg gevoerd om dit meldpunt onder te brengen bij het landelijk adviescentrum voor ouders. De start van dit centrum is voorzien in november/december 2002 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat onderling respect en harmonie tussen de verschillende bevolkingsgroepen van belang is voor vreedzame sociale cohesie in een multiculturele samenleving; overwegende, dat bij maatschappelijke conflicten de tegenstellingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen een rol spelen en verscherpt dreigen te worden; overwegende, dat het onderwijs een belangrijke rol kan spelen in de manier waarop verschillende bevolkingsgroepen zich tot elkaar verhouden; overwegende, dat kennis van en inzicht in elkaars achtergronden van belang is voor wederzijds begrip en respect tussen leerlingen; van mening, dat een onderwijsprogramma dat gericht is op het vergroten van het inzicht in de achtergronden van de verschillende bevolkingsgroepen in ons land en op het verbeteren van de omgang met die verschillen een bijdrage kan leveren aan het onderling respect en de harmonie tussen de verschillende bevolkingsgroepen; constaterende, dat het bestaande intercultureel onderwijs hiermee al een begin maakt; constaterende, dat de activiteiten ten behoeve van het intercultureel onderwijs vooral gericht zijn op intermediaire organisaties; vraagt de regering:– een onderwijsprogramma te laten ontwikkelen dat een verdieping vormt van het bestaande intercultureel onderwijs, met als doel het vergroten van het inzicht in de achtergronden van de verschillende bevolkingsgroepen in ons landen en het verbeteren van de omvang met die verschillen;– de inhoud van dit programma en de activiteiten ten behoeve van dit programma rechtstreeks te richten op de scholen;– de vormgeving van dit programma en de activiteiten ten behoeve van dit programma te laten ontwikkelen door een commissie met vertegenwoordigers van verschillende culturele achtergronden, met verstand van het onderwijs en de Nederlandse samenleving;– de Kamer te rapporteren over de voortgang hiervan | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001 TK 28 000 VIII, nr. 63, motie Rabbae | In de hoofdlijnbrief en additionele budgetten wordt de nadruk op de intermediaire instelling wat betreft intercultureel onderwijs nu verlegd naar visievorming bij docenten in PO en VO ten aanzien van normen en waarden en het stimuleren van actief burgerschap. Dit kan onder meer door experimenten met actief burgerschap, het ontwikkelen van nieuw materiaal, het onder de aandacht brengen van bestaand materiaal en door ervoor te zorgen dat dit materiaal wordt benut.Hierover is de Tweede Kamer op 27 maart 2002 gerapporteerd in de hoofdlijnenbrief SLOA 2003/2004 (OCW0200314) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat aan het vrijwillige karakter van de ouderbijdrage nog niet door alle scholen bekendheid wordt gegeven; constaterende, dat scholen in voorkomende gevallen voor de inning van de vrijwillige ouderbijdrage gebruikmaken van een incassobureau of van een deurwaarder; van mening, dat het inzetten van een incassobureau of van een deurwaarder op gespannen voet staat met het vrijwillige karakter van de ouderbijdrage; verzoekt de regering in de gedragscode over de ouderbijdrage op te nemen dat het inzetten van incassobureaus en deurwaarders ondubbelzinnig wordt afgewezen | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 67, motie Van Bommel | Het overleg over gedragscode voor de vrijwillige ouderbijdrage is zonder succes afgerond. Er kon geen consensus worden bereikt. De motie over de gedragscode kan derhalve niet worden uitgevoerd. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de toegankelijkheid van ons onderwijs, mede als gevolg van de groei van het aantal (zorg)leerlingen en het tekort aan leerkrachten onder grote druk staat;vaststellende, dat kinderen die extra aandacht en zorg nodig hebben (o.a. gehandicapte kinderen, zorgleerlingen, allochtone leerlingen) steeds vaker op wachtlijsten komen, worden geweigerd dan wel via discriminerende quoteringsregelingen over scholen voor openbaar en bijzonder onderwijs worden verdeeld; van mening, dat de reprimande door de commissie tegen discriminatie van de Verenigde Naties (CERD) mede aanleiding behoort te zijn tot bezinning op de gebreken in de toegankelijkheid van ons onderwijsstelsel; van mening, dat de wetgever een belangrijke verantwoordelijkheid heeft voor de toegankelijkheid van het stelsel en die verantwoordelijkheid op dit moment onvoldoende waarmaakt; vraagt de regering om op korte termijn een aantal van de beste onderwijs-juristen die Nederland kent:– een oordeel te vragen over quoteringsregelingen, postcoderegelingen en andere keuzevrijheid beperkende regelingen in het onderwijs;– advies te vragen of het mogelijk is (en zo ja, hoe) ook in Nederland een aanvaardingsplicht «naar Vlaams model» in te voeren voor met publieke middelen bekostigde scholen;– zo dit niet mogelijk is, te vragen op welke andere wijze wij het best een open en voor ieder in gelijke mate toegankelijk onderwijsstelsel kunnen realiseren en welke aanpassingen in weten regelgeving dit vraagt | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 71, motie Lambrechts | Aan de Onderwijsraad is advies gevraagd over de toegankelijkheid van het onderwijsstelsel en zijn de overige in de motie genoemde punten meegenomen in de vraagstelling voor het advies |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat leerlingen en studenten centraal moeten staan in het onderwijs; overwegende, dat onderwijs «op maat gesneden» dient te zijn, willen leerlingen en studenten het maximale uit zichzelf kunnen halen;constaterende, dat de leerstijlen van de leerlingen met een andere dan oorspronkelijk Nederlandse achtergrond niet altijd goed aansluiten bij de thans gehanteerde instructiemethoden in het primair en voortgezet onderwijs; verzoekt de regering een inventarisatie te maken van de leerstijlen van leerlingen met een andere dan oorspronkelijk Nederlandse achtergrond en een onderzoek te verrichten naar de relatie tussen de leerstijlen van voornoemde leerlingen en de thans gehanteerde instructiemethoden en de Kamer hierover te rapporteren | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 93, motie Rabbae | Het OCTO-rapport over de relatie tussen het didactisch handelen van leraren en de prestaties van leerlingen in de bovenbouw van het basisonderwijs zal een dezer dagen aan Tweede Kamer worden aangeboden. Dit najaar zal het Expertisecentrum Nederlands rapporteren over de effecten van interactieve taalmethoden op autochtone en allochtone leerlingen. In 's-Hertogenbosch en Utrecht lopen projecten gericht op adaptief onderwijs in groep 3 en 4. In het VO vindt onderzoek plaats naar de prestaties van allochtone leerlingen in de Tweede Fase. De eerste resultaten geven aan dat juist allochtone leerlingen in de tweede fase heel goed zelfstandig werken |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat kinderen met ernstige handicaps in specifieke omstandigheden zeer intensieve begeleiding nodig hebben; overwegende, dat deze kinderen deze begeleiding niet altijd kunnen krijgen en als gevolg daarvan geen onderwijs genieten; spreekt uit, dat het nuttig is om ervaring op te doen met gerichte incidentele inzet van middelen waardoor deze kinderen met de nodige begeleiding wel onderwijs kunnen genieten; verzoekt de regering onderwijsconsulenten aan te stellen die in samenwerking met consulententeams uit de zorgsector in incidentele gevallen op aanvraag adviseren over de schoolgang van deze leerlingen en de middelen (inclusief zorgmiddelen) die daarvoor nodig zijn en de ervaringen te gebruiken voor de voorbereiding van functionele indicatiestelling | Plenaire behandeling wetsvoorstel regeling LGF d.d. 20 december 2001TK 27 728, nr. 40, motie Smits | In de voortgangsrapportage LGF (Kamerstukken II, 2001/2002, 27 728, nr. 54) is een voorlopige uitwerking van de motie beschreven. Als gevolg van het controversieel verklaren van het wetsvoorstel LGF kan de beschreven uitwerking niet per 1 augustus 2002 worden ingevoerd. De bijgestelde uitwerking is gepubliceerd in het Gele katern van 31 juli 2002 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat ouders van leerlingen in principe zelf een keuze voor een school kunnen maken; overwegende, dat ook ouders van leerlingen met een handicap recht hebben op vrije schoolkeuze; overwegende, dat de toelating door een reguliere school van een leerling met een handicap kan betekenen dat huisvesting moet worden aangepast, dat aangepast vervoer nodig is of inzet van zorgmiddelen op de school; van mening, dat dergelijke aanpassingen, indien ze redelijk en doeltreffend zijn, getroffen moeten worden, wanneer dat toelating van de leerling mogelijk maakt; verzoekt de regering voor ingang van het schooljaar 2002–2003 aan te geven of in bestaande regelgeving over huisvesting van scholen, leerlingenvervoer of AWBZ belemmeringen zijn te vinden die toelating van gehandicapte leerlingen door scholen kunnen verhinderen en, zo ja, hoe die belemmeringen kunnen worden opgelost | Plenaire behandeling wetsvoorstel regeling LGF d.d. 20 december 2001TK 27 728, nr. 41, motie Smits | In de voortgangsrapportage LGF (Kamerstukken II, 2001/2002, 27 728, nr. 54) wordt de procedure en stand van zaken van de uitwerking van deze motie beschreven. Door het NIZW is een «overzicht van regelingen t.b.v. leerlingen met een handicap in het onderwijs» opgesteld op basis van een eerste onderzoek. Thans voert het NIZW een analyse uit naar knelpunten in de regelgeving t.b.v. leerlingen met een handicap en welke oplossingsrichtingen geschikt zijn voor de gesignaleerde knelpunten. Verwacht wordt dat deze analyse eind 2002 gereed zal zijn |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat de kosten in verband met de ondersteuning van ouders bij het zoeken van een reguliere school voor hun kind in mindering worden gebracht op het budget voor de ambulante begeleiding; overwegende, dat het budget voor ambulante begeleiding aangewend moet worden waarvoor het bedoeld is; spreekt uit, dat de activiteiten van het REC om ouders te helpen bij het zoeken naar een reguliere school gefinancierd moeten worden uit de taaken functiebekostiging van het REC | Plenaire behandeling wetsvoorstel regeling LGF d.d. 20 december 2001TK 27 728, nr. 42, motie van het lid Slob c.s. | In het wetgevingsoverleg op 20 december jl. heeft staatssecretaris Adelmund aanvaarding van deze motie afgeraden omdat hiervoor binnen het financieel kader LGF geen ruimte is. (Het helpen zoeken naar een school is een taak van het REC zie art. 28b, 6e lid onder e. Of de budgetten toereikend zijn wordt meegenomen in de evaluatie eerste fase LGF) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het van groot belang is dat de wet leerlinggebonden financiering zorgvuldig wordt ingevoerd; voorts overwegende, dat ondanks het langdurige en intensieve voorbereidingstraject zich aanloopproblemen voor kunnen doen; verzoekt de regering de mogelijkheid open te laten de indicatiecriteria verder bij te stellen, teneinde te voorkomen dat kinderen tussen wal en schip geraken; verzoekt de regering om twee maal per jaar een voortgangsrapportage invoering leerlinggebonden financiering uit te brengen | Plenaire behandeling wetsvoorstel regeling LGF d.d. 20 december 2001TK 27 728, nr. 43, motie Rijpstra | De Tweede Kamer zal ook na invoering van leerlinggebonden financiering twee maal per jaar een voortgangsrapportage ontvangen.Bij invoering van LGF zullen de indicatiecriteria opgenomen worden in een ministeriële regeling, zodat de criteria snel bijgesteld kunnen worden |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat kinderen die speciale zorg nodig hebben, vaak door verschillende commissies worden geïndiceerd voor uiteenlopende verstrekkingen; van mening, dat dit niet wenselijk is; verzoekt de regering voorstellen te doen om tot één loket te komen waar ouders met kinderen die geïndiceerd moeten worden, terecht kunnen | Plenaire behandeling wetsvoorstel regeling LGF d.d. 20 december 2001TK 27 728, nr. 44, motie Rijpstra | In de voortgangsrapportage LGF (Kamerstukken II, 2001/2002, 27 728, nr. 54) wordt aangegeven dat nav onderzoek over de indicatiestelling in onderwijs en zorg overleg plaatsvindt tussen de TCAI, LVIO en LCIG om te komen tot een betere afstemming en samenhang tussen de procedures en de indicatiestelling. Over de uitkomsten zal de Tweede Kamer voor de zomer van 2003 worden gerapporteerd. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat ouders met kinderen die voor leerlinggebonden financiering in aanmerking komen, vaak ook met verschillende andere geldstromen en verstrekkingen te maken krijgen (WVG; PGB, Zorgbudget); constaterende, dat er onvoldoende afstemming tussen deze budgetten en verstrekkingen is; verzoekt de regering om voor 1 januari 2003 in kaart te brengen met welke voorzieningen, regelingen en verstrekkingen ouders en kinderen te maken hebben; verzoekt de regering om voorstellen te doen om een zo eenvoudig en eenduidig mogelijk systeem van verstrekkingen op te zetten | Plenaire behandeling wetsvoorstel regeling LGF d.d. 20 december 2001TK 27 728, nr. 45, motie Rijpstra | In de voortgangsrapportage LGF (Kamerstukken II, 2001/2002, 27 728, nr. 54) is aangegeven dat deze motie in combinatie met motie 41 wordt uitgewerkt. Door het NIZW wordt thans onderzoek gedaan naar de knelpunten in de regelgeving waarmee ouders en leerlingen met een handicap te maken hebben. Tevens wordt in dit verband ervaring opgedaan met «onderwijs-zorgarrangementen» voor leerlingen met een diepe verstandelijke beperking en bijkomende problematiek en voor leerlingen die moeilijk plaatsbaar zijn in het onderwijs vanwege ernstige gedragsproblematiek. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat aan plaatsing van gehandicapte leerlingen in het (speciaal) onderwijs vaak een lange ingewikkelde procedure voorafgaat; constaterende, dat niet alle ouders in gelijke mate zijn toegerust om een dergelijke procedure met succes te doorlopen; verzoekt de regering te bevorderen, dat ouders, indien nodig, ondersteuning kunnen krijgen van onafhankelijke ouderconsulenten bij het doorlopen van de procedure die voorafgaat aan de plaatsing van gehandicapte leerlingen in het (speciaal) onderwijs | Plenaire behandeling wetsvoorstel regeling LGF d.d. 20 december 2001TK 27 728, nr. 47, motie Rabbae | De voorlichtingspublicatie over de inzet van onderwijsconsulenten verschijnt in september 2002 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat elk gehandicapt kind met een positieve indicatie recht heeft op passend onderwijs; constaterende, dat er thans enige duizenden gehandicapte kinderen zijn die geen school kunnen bezoeken omdat er te weinig plaatsen beschikbaar zijn; verzoekt de regering nood- en tussenvoorzieningen in het leven te roepen om te voorkomen dat gehandicapte leerlingen noodgedwongen thuiszitten door gebrek aan passend onderwijs | Plenaire behandeling wetsvoorstel regeling LGF d.d. 20 december 2001TK 27 728, nr. 48, motie Rabbae | In de voortgangsrapportage LGF (Kamerstukken II, 2001/2002, 27 728, nr. 54) is gemeld dat voor uitvoering van de motie gewacht wordt op de resultaten van de Adviescommissie Toelating en Begeleiding die ingesteld zal worden bij invoering van het wetsvoorstel LGF. Dit gebeurt naar verwachting zomer 2004 |
DIRECTIE STRATEGIE ONDERSTEUNING | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat gericht uitbouwen van de kennisinfrastructuur van cruciaal belang is voor toekomstige economische ontwikkeling en versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; overwegende, dat investeren in de kennisinfrastructuur een integrale aanpak vergt, waar alle sectoren van onderwijs en wetenschappen bij betrokken dienen te worden; overwegende, dat de moderne kennissamenleving gebaat is bij autonome, publiek gefinancierde onderwijsinstellingen, die zich voluit kunnen ontwikkelen tot professionele, innovatieve organisaties; van mening dat, om onderwijs- en wetenschappelijke instellingen in positie te brengen als kapitaalgoed in de kenniseconomie en hun ontwikkeling tot volwaardig autonome organisaties te stimuleren, investeringen noodzakelijk zijn in onder meer de kwaliteit van het personeelsbestand, modernisering van gebouwen, leermiddelen en inventaris, inbedding van informatie- en communicatietechnologie en versterking van fundamenteel onderzoek;verzoekt de regering uiterlijk in het eerste kwartaal van 2001 een offensief, meerjarig investeringsplan voor onderwijs en wetenschappen bij de Kamer in te dienen en daar in januari 2001 een eerste aanzet toe te geven, zodat de implementatie van dit plan een rol kan spelen in de budgettaire discussie in het voor jaar 2001. | Begrotingsbehandeling OCenW 2001 d.d. 14 november 2000TK 26 400 VIII, nr. 46, motie Barth | De Tweede Kamer is bij brief van 26 november 2001, TK 28 000 VIII, nr. 44, geïnformeerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de kosten voor schoolgaande kinderen in de afgelopen jaren drastisch zijn gestegen;overwegende, dat dit ook geldt voor ouders die slechts gedeeltelijk of niet kunnen profiteren van de tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten; van mening, dat de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van het onderwijs gegarandeerd moeten blijven; verzoekt de minister vóór 1 april 2002 de Kamer een pakket aan maatregelen voor te leggen waarmee de schoolkosten stapsgewijze zoveel mogelijk verlaagd kunnen worden en hierbij in ieder geval te betrekken:– de eerder door de Kamer voorgestelde gedragscode voor vrijwillige ouderlijke bijdragen;– de mogelijkheid tot het afzien van de jaarlijkse prijsindexering van de lesgelden | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 58, motie Hamer | De uitvoering van de motie wordt weergegeven in de brief van 26 april 2002, TK 28 000 VIII, nr. 128 |
VOORTGEZET ONDERWIJS | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het pedagogisch-didactisch gewenst is dat kinderen in de basisvorming van een kleiner aantal docenten les krijgen; voorts overwegende, dat het mede om die reden van belang is dat docenten in de basisvorming over meerdere bevoegdheden beschikken; van mening, dat het gewenst is dat leraren in de basisvorming gestimuleerd worden om meerdere bevoegdheden te halen; voorts van mening, dat extra beloning een stimulans voor leraren kan zijn om nieuwe bevoegdheden te halen en dat extra beloning in dit kader past in de lijn van integraal personeelsbeleid (competentiebeloning); verzoekt de regering na te gaan in hoeverre en op welke wijze extra beloning voor leraren die nieuwe bevoegdheden halen, gerealiseerd kan worden en de Kamer hierover schriftelijk te informeren | VAO evaluatie basisvorming d.d. 20 februari 2001TK 26 733, nr. 9, motie Mosterd | De relatie tussen behaalde bevoegdheden en daaraan te verbinden beloning is aan de orde gekomen bij de schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel BIO (zie TK 28 088, nr. 5).De motie is hiermee uitgevoerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat het een goede zaak is wanneer leerlingen in de basisvorming met een beperkt aantal docenten te maken hebben; constaterende, dat het voorkomt dat een leraar een combinatievak in de basisvorming verzorgt zonder bevoegdheid voor de afzonderlijke vakken; overwegende, dat het van belang is voor de kwaliteit van het onderwijs in de basisvorming dat leraren beschikken over de vereiste bevoegdheden van de vakken die zij verzorgen; vraagt de regering met de onderwijsorganisaties af te spreken dat het bevoegd gezag van de school met de individuele docent die een combinatievak verzorgt, indien nodig, een scholingsplan opstelt dat gericht is op het behalen van de vereiste bevoegdheden voor de afzonderlijke vakken | VAO evaluatie basisvorming d.d. 20 februari 2001TK 26 733, nr. 10, motie Rabbae | Het aspect van de vakinhoudelijke bekwaamheid is aan de orde gekomen in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel BIO (TK 28 088. nr. 3).De motie is hiermee uitgevoerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het wenselijk is om in de basisberoepsgerichte leerweg (BBL) naast een dagvariant ook een leer-werkvariant te ontwikkelen; van oordeel, dat deze duale variant gelijkwaardig dient te zijn aan de dagopleiding; voorts van oordeel, dat uitsluitend onderwijskundige motieven (leerstijl) leidend mogen zijn voor de keuze via welke route leerlingen de basis-beroepsgerichte leerweg dienen te volgen; voorts van oordeel, dat ook de duale variant aan moet sluiten op de niveau-2-opleidingen in het mbo; voorts van oordeel, dat scholen niet om bekostigingstechnische overwegingen leerlingen een duaal traject mogen laten volgen; voorts van oordeel, dat dit traject geen snelweg voor velen mag worden, maar een alternatieve route moet zijn voor degenen voor wie werkend leren de aangewezen weg is; verzoekt de regering de kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkeling van de leer-werktrajecten en de dagvariant (BBL) in de monitor invoering leerwegen vmbo mee te nemen; verzoekt de regering tevens de inspectie te vragen, dit aspect in het schooltoezicht mee te nemen en daarover te rapporteren | VAO inzake vmbo d.d. 5 juli 2001TK 24 578, nr. 40, motie Cornielje | De integrale monitor vmbo verschijnt in september 2002 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat het studeren met een handicap specifieke knelpunten en problemen oplevert; van mening, dat het van groot belang is om te bevorderen dat het voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs voldoende toegankelijk is voor leerlingen met een handicap; verzoekt de minister een onderzoek te doen naar de aard en de omvang van de specifieke problemen die leerlingen met een handicap ondervinden in het voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs en de Kamer hierover te rapporteren | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 62, motie Rabbae | De uitvoering van de motie vindt plaats in het kader van de afhandeling van de bij de behandeling van de Wet gelijke behandeling bij handicap of chronische ziekte aangenomen motie nr. 16 (TK 28 169). Dit leidt tot een actieplan dat omstreeks 15 februari 2003 zal verschijnen. Coördinatie ligt bij het ministerie van VWS |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat 70 tot 75% van de Nederlanders voorkeur heeft voor kleinere scholen; overwegende, dat het proces van institutionele schaalvergroting in het onderwijs niet verder moet worden doorgezet; verzoekt de regering om concrete voorstellen te doen voor instrumenten die kleinere schoollocaties dan wel een kleinschalige inrichting van bestaande scholen vorm kunnen geven | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 72, motie Lambrechts en Cornielje | Bij brief van 27 maart 2002 (TK 27 903, nr. 5) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanpassing van de toetsingskaders voor het Plan van Scholen 2002–2004.De motie is hiermee uitgevoerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat er een groeiend aantal scholen is dat tweetalig onderwijs aanbiedt; constaterende, dat dit zekere consequenties heeft voor het gebruik van de Nederlandse taal als voertaal in het onderwijs;verzoekt de regering om de huidige praktijk van tweetalige scholen in kaart te brengen en daarover met de Kamer in overleg te gaan | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 75, motie Slob | De brief met informatie over het tweetalig onderwijs is op 3 april 2002 naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 28 000 VIII, nr. 121) en vervolgens door de vaste commissie OCW in haar procedurevergadering van 18 april 2002 voor kennisgeving aangenomen.De motie is hiermee uitgevoerd |
WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat meer autonomie/zelfregie voor de instellingen een belangrijk onderdeel van de beleidsvoorstellen in het HOOP 2000 is; van mening, dat om het evenwicht te bewaren tussen de positie van instellingen en van studenten, bescherming en zo nodig aanscherping van de zeggenschap van studenten een voorwaarde voor vergroting van de autonomie van de instelling is – hetgeen te weinig in het voorgestelde HOOP 2000 aangegeven wordt; verzoekt de regering om de Kamer binnen een aantal maanden, in overleg met de studentenorganisaties, voorstellen te doen om de rechtspositie van studenten formeel en structureel nader vorm te geven bijvoorbeeld via wetgeving – waarbij onder andere wordt aangesloten bij de bestaande klachtenregeling van de Algemene Wet Bestuursrecht en ernaar wordt gestreefd dat er per instelling een onafhankelijke ombudsman is om de studenten te adviseren en te ondersteunen | Notaoverleg inzake HOOP 2000 d.d. 24 januari 2000TK 26 807, nr. 4, motie Hamer | De brief aan de Tweede Kamer van 25 januari 2002 over de positie van de student in het hoger onderwijs (Kamerstuk 26 807, nr. 27) is tijdens een Algemeen Overleg op 7 maart met de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen besproken.Vervolgens zijn de instellingen in hbo en wo verzocht actuele aanvullende informatie over de klachtenregeling en ombudsfunctie en inmiddels aangebrachte verbeteringen aan de Inspectie te zenden. De Inspectie heeft inmiddels de toegezonden regelingen geanalyseerd.Een en ander heeft geleid tot het voornemen de verplichting tot het hebben van een individuele klachtenregeling te regelen in de WHW. Die regeling zal ten minste dezelfde garanties bieden als de klachtenregeling die is opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht. De uitwerking wordt gekoppeld aan een wetgevingsproject waarbij een doorlichting van de klachtenregelingen in alle sectoren van onderwijs, mede in relatie tot de Awb, aan de orde komt. Er bestaat geen voornemen een ombudsfunctie verplicht te stellen. De door de instellingen verstrekte informatie en de door de inspectie uitgevoerde analyse tonen aan dat maatwerk op dit terrein het meest aangewezen is waarbij dat maatwerk ook kan bestaan uit het niet creëren van een ombudsfunctie bijvoorbeeld bij kleine HBO-instellingen |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Wet Studiefinanciering 2000 met name ten doel heeft de studiefinanciering te flexibiliseren; van mening, dat daadwerkelijke flexibilisering pas plaatsvindt wanneer naast de studiefinanciering ook het beleid van de instellingen flexibeler zal zijn; verzoekt de regering, een studie te doen naar de verdere samenhang in flexibele regelingen voor wat betreft de inning van collegegelden, het ontwikkelen van flexibele studieprogramma's, inclusief invoering van tussenmomenten, en de uitwerking van een systeem van deelcertificaten | Pleniare behandeling WSF 2000 d.d. 23 maart 2000TK 26 873, nr. 47, motie Hamer en Lambrechts | In het wetsvoorstel deregulering is flexibele inning van collegegelden opgenomen. Dit wetsvoorstel is ingediend op 5 juli 2001. Het wetsvoorstel heeft een schriftelijke behandeling gehad, maar mondelinge behandeling is uitgesteld. Inmiddels is het wetsvoorstel controversieel verklaard. De wet ter invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs biedt mogelijkheden voor flexibilisering van studieprogramma's en introductie van een tussenmoment (bachelor) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat van een proces van kwaliteitsverlies van het universitair onderwijs kan worden gesproken, dat vanwege de noodzakelijkheid van algemene bezuinigingen in vroegere jaren, de studiefinanciering van een tweede studierichting is afgeschaft, dat niettemin terecht een universitaire en maatschappelijke behoefte is blijven bestaan aan afgestudeerden in twee studierichtingen, dat dit door de hoge kosten van twee studies nauwelijks haalbaar is; van oordeel, dat kwaliteitsvergroting van het universitair onderwijs moet worden nagestreefd, dat in de huidige situatie van studiefinanciering bestaand intellectueel vermogen te weinig wordt ontwikkeld, dat de overheid vanwege het algemene belang de ontwikkeling van dat intellectuele vermogen zou moeten faciliteren; verzoekt de regering onderzoek te doen naar de kwaliteit van het universitaire onderwijs, naar de mogelijke belemmeringen die het volgen van een tweede studierichting in de weg staan, en in dat onderzoek de mogelijkheid te betrekken daarvoor gekwalificeerde studenten – onder strenge condities – financieel te stimuleren of te ondersteunen om een tweede studie te volgen en van de resultaten van dat onderzoek verslag te doen aan de Staten-Generaal | Pleniare behandeling WSF 2000 d.d. 27 juni 2000EK 26 873, nr. 209e, motie Schuurman + anderen | Resultaten zijn met beleidsreactie op 12 april 2002 (TK 28 000 VIII, nr. 124) aan de Eerste en Tweede Kamer gezonden. De belangrijkste motieven van getalenteerde studenten om niet twee opleidingen te volgen zijn met name persoonlijk: geen prioriteit, als te zwaar en te moeilijk ingeschat. Pas daarna volgen motieven van organisatorische en financiële aard. Uit het onderzoek blijkt dat universiteiten diverse acties ondernemen om mogelijkheden om twee opleidingen te volgen te creëren. Het onderzoek geeft geen aanleiding voor extra maatregelen. De motie is hiermee uitgevoerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de minister voornemens is een werkgroep in te stellen die diverse scenario's verkent voor financiering van de masterfase van het WO; overwegende, dat de minister op dit moment voornemens is om de masteropleidingen in het HBO wel te erkennen, maar niet te bekostigen; van oordeel, dat ook in het HBO masteropleidingen met een maatschappelijk belang ontwikkeld kunnen worden; verzoekt de regering in samenhang met de bekostiging van de WO-masters ook scenario's te verkennen voor maatschappelijk relevante HBO-masters; verzoekt de regering vervolgens onderzoek te verrichten naar de wijze waarop op sectoraal niveau afstemming tussen HBO- en WO-opleidingen gerealiseerd kan worden; verzoekt de regering ten slotte de Kamer hier uiteindelijk in juni over te rapporteren | Notaoverleg inzake invoering bachelor-masterstructuur d.d. 19 maart 2001TK 27 496, nr. 4, motie Hamer | In bachelor-masterwet is de mogelijkheid opgenomen dat de minister bekostigde hbo-masteropleidingen aanmerkt. Hiervoor worden nadere beleidsregels uitgewerkt |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de minister wil dat de universiteiten en hogescholen zelf in de onderwijs- en examenregeling de eisen voor toelating tot de masteropleiding bepalen; overwegende, dat de instroomeisen per masteropleiding verschillen; van oordeel, dat het in het belang van de samenleving is dat zoveel mogelijk mensen zo goed mogelijk worden opgeleid; van oordeel, dat vervolgens de ruimte die aan differentiatie en selectie wordt gegeven de toegankelijkheid van de masterfase niet in gevaar mag brengen; van oordeel, dat ten slotte voorkomen moet worden dat differentiatie en selectie onduidelijkheid bij studenten tot gevolg hebben; verzoekt de regering erop toe te zien dat differentiatie en selectie bij een topmaster uitsluitend kan plaatsvinden als deze topmaster een alternatieve route is naast een aaneensluitende bachelor-masterroute en onder de randvoorwaarde dat studenten daar voldoende voorlichting over krijgen en de studiefinancieringsregeling van toepassing blijft | Notaoverleg inzake invoering bachelor-master-structuur d.d. 19 maart 2001TK 27 496, nr. 5, motie Hamer | De uitvoering van de motie is verwerkt in de wet ter invoering van de bachelor-masterstructuur. De motie is uitgevoerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat de minister voornemens is om voor zogenaamde topmasters nieuwe financieringsbronnen waaronder een gedifferentieerd collegegeld in het leven te roepen; overwegende, dat de brede toegankelijkheid van het Nederlandse hoger onderwijs ook in de nieuwe bachelor-mastersystematiek een centraal uitgangspunt dient te zijn; overwegende, dat hogere collegegelden de toegankelijkheid van de topmasters in gevaar kunnen brengen; spreekt uit, dat voor alle door de overheid bekostigde initiële hoger-onderwijs-opleidingen tot aan de eindgraad, het lage ongedifferentieerde wettelijke collegegeld van toepassing dient te blijven | Notaoverleg inzake invoering bachelor-masterstructuur d.d. 19 maart 2001TK 27 496, nr. 6, motie Eurlings | De in deze motie behandelde thema's zijn uitvoerig besproken tijdens de behandeling van het wetsvoorstel ter invoering van de bachelor-masterstructuur. De mogelijkheid voor collegegelddifferentiatie is bij amendement komen te vervallen. Differentiatie van collegegelden voor specifieke opleidingen met evidente meerwaarde maakt onderdeel uit van het het Strategisch Akkoord, en zal de komende kabinetsperiode opnieuw in discussie komen |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat diverse opleidingen te kennen hebben gegeven met de invoering van de bachelor-masterstructuur de studieduur te willen verlengen naar vijf jaar; overwegende, dat daardoor een situatie dreigt te ontstaan waarin studenten voor een deel voor een (initiële) opleiding geen studiefinanciering meer zullen ontvangen; spreekt uit, dat ook na invoering van de bachelor-masterstructuur, studieduur en studiefinanciering aan elkaar gekoppeld blijven | Notaoverleg inzake invoering bachelor-masterstructuur d.d. 19 maart 2001TK 27 496, nr. 8, motie Lambrechts | De koppeling van studieduur (dat is de wettelijke cursusduur) en studiefinanciering is betrokken bij de behandeling van het wetsvoorstel ter invoering van de bachelor-masterstructuur (brief van 25 janurari 2002 met een reactie op de ingediende moties en amendementen; TK 28 024, nr. 51). De motie is daarmee afgedaan |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende:– dat het van groot belang is dat er in de (nabije) toekomst voldoende gekwalificeerde artsen en tandartsen worden opgeleid;– dat is bezien welke rol de huidige instellingen kunnen vervullen bij het opleiden van artsen;– dat het noodzakelijk is, te inventariseren wat de rol van andere instellingen kan zijn, zoals de Universiteit van Twente alsmede de Brabant Medical School, om voldoende artsen op te leiden;verzoekt de regering te bekijken op welke wijze een haalbaarheidsonderzoek tot stand kan worden gebracht zodat de Tweede Kamer geïnformeerd kan worden over de rol die de Universiteit van Twente en de Brabant Medical School kunnen vervullen | Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 29 november 2001 TK 28 000 VIII, nr. 66, motie De Vries | Het rapport van de Commissie Linschoten is in april 2002 uitgebracht. Een standpunt verschijnt kort na de zomer van 2002. Het betreffende haalbaarheidsonderzoek wordt in dat kader betrokken. De Universiteit Twente is thans bezig met de Ontwikkeling van een experimentele opleiding technische geneeskunde, waarvan de start per september 2003 wordt beoogd. Met de Brabant Medical School is in de zomer van 2002 het gesprek voortgezet over de voortgang van hun plannen en de eventuele ondersteuning die het ministerie van OCenW daarbij kan bieden |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de invoering van bachelor/master van groot belang is voor de instandhouding en verdere ontwikkeling van de kenniseconomie; van mening, dat er zowel inhoudelijke als financiële garanties moeten zijn dat de beoogde vernieuwing plaats kan vinden evenals dat de huidige opleidingen met behoud van kwaliteit voor de betrokken studenten kunnen worden afgebouwd; verzoekt de regering in overleg te treden met de universiteiten en hogescholen om hierover afspraken te maken en nader inzicht te verschaffen en de Kamer hierover in april te informeren | Plenaire behandeling wetsvoorstel bachelor-masterstructuur d.d. 24 januari 2002TK 28 024, nr. 38, motie Hamer | Over de invoering van de bachelor-masterstructuur heeft verschillende keren bestuurlijk overleg met de instellingen plaatsgevonden, ondermeer over de inhoudelijke en financiële randvoorwaarden. De inspectie zal de invoering van de bachelor-masterstructuur monitoren, inclusief de afbouw van opleidingen. De Tweede Kamer zal over de resultaten van de inspectie worden geïnformeerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat in de wet niet duidelijk wordt omschreven wat de inhoud en betekenis is van masteropleidingen die meer onderwijsfaciliteiten aanbieden (topmasters) niet duidelijk worden omschreven en ook niet wat deze extra onderwijsvoorzieningen precies betekenen; overwegende, dat het in het belang is van studenten, docenten en instellingen dat zij er tijdig van op de hoogte zijn wat de inhoud en positionering van deze masters is en wat de condities en randvoorwaarden voor een dergelijke opleiding zijn; verzoekt de regering een werkgroep in te stellen die onderzoek verricht en op basis daarvan een advies opstelt over de wenselijke inhoud en positionering van deze topmasters en de condities en randvoorwaarden waaraan deze moeten voldoen. Deze werkgroep moet bestaan uit onafhankelijke deskundigen, studenten, de beroepsgroep en vertegenwoordigers van instellingen en komt nog voor de zomer met de resultaten van dit onderzoek | Plenaire behandeling wetsvoorstel bachelor-masterstructuur d.d. 24 januari 2002TK 28 024, nr. 39, motie Hamer | De werkgroep topmasters (voorzitter Reneman) is op 12 juli 2002 gestart en zal naar verwachting vóór 1 november 2002 rapporteren |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat van sommige masteropleidingen in het wetenschappeijk onderwijs naar alle waarschijnlijkheid kan worden vastgesteld dat zij een studieduur van 84 punten (2 jaar) rechtvaardigen;van mening, dat het belangrijk is dat masteropleidingen die hier potentieel voor in aanmerking komen, zo snel als mogelijk worden geaccrediteerd; verzoekt de regering hiertoe:– bij het NAO te bewerkstelligen dat deze opleidingen vervroegd en met voorrang voor accreditatie in aanmerking zullen komen, zodat zij uiterlijk 2003 van start kunnen gaan;– het NAO op korte termijn te installeren, zodat zij nog dit jaar met de accreditatie van opleidingen kan beginnen en zonodig extra faciliteiten voor de eerste periode in te zetten;– de instellingen op de hoogte te stellen van de criteria die gehanteerd zullen worden om voor een 1-jarige dan wel een 2-jarige masterfase in aanmerking te komen | Plenaire behandeling wetsvoorstel bachelor-masterstructuur d.d. 24 januari 2002TK 28 024, nr. 40, motie Hamer | Het verzoek van de Kamer wordt betrokken in het overleg met het NAO. De benoeming van de leden van het NAO is gaande. De instellingen. Bij brief van 27 mei 2002 is de VSNU geïnformeerd over de verloop van de procedure voor eventuele verlenging van de cursusduur van masteropleidingen en de consequenties voor studiefinanciering en bekostiging die bij verlenging getrokken zullen worden. Daarbij is ook ingegaan op de procedure en planning voor de toetsing door het accreditatieorgaan |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat HBO-masteropleidingen slechts in aanmerking komen voor bekostiging indien zij van belang zijn voor het instandhouden van een doelmatig onderwijsaanbod en indien zij voldoen aan een aantoonbare maatschappelijke behoefte;voorts constaterende, dat er grote onduidelijkheid bestaat over de termijnen waarop en de mate waarin deze bekostiging in de praktijk tot stand zal komen;verzoekt de minister op korte termijn beleidsregels op te stellen waarin voornoemde criteria op betekenisvolle wijze worden uitgelegd | Plenaire behandeling wetsvoorstel bachelor-masterstructuur d.d. 24 januari 2002TK 28 024, nr. 41, motie Vendrik | De beleidsregels zijn in voorbereiding. Beoogd is de Tweede Kamer hierover in september 2002 te informeren |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het belangrijk is dat studenten en personeel eeninstemmingsrecht krijgen ten aanzien van de invoering van de bachelors-masters; ervan uitgaande, dat de wet dit ook regelt, maar dat niet gegarandeerd kan worden dat deze wet tijdig het Staatsblad bereikt; verzoekt de minister de hiervoor verantwoordelijke partijen op te roepen aan dit instemmingsrecht uitvoering te geven, ook wanneer de wet niet tijdig in het Staatsblad verschijnt | Plenaire behandeling wetsvoorstel bachelor-masterstructuur d.d. 24 januari 2002TK 28 024, nr. 42, motie Lambrechts en Hamer | De wet van 6 juni 2002 ter invoering van de bachelor-masterstructuur is tijdig in het Staatsblad verschenen. In het bestuurlijk overleg met de VSNU is het instemmings-recht ten aanzien van de invoering van de bachelor-masterstructuur aan de orde geweest. De motie is hiermee afgedaan |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de kwaliteit van de disciplinaire scholing in het hoger onderwijs gewaarborgd moet zijn, ook na de overgang naar een bachelor-masterstructuur;van mening, dat er een risico is voor de kwaliteit van de disciplinaire vorming ten gevolge van de verbreding van het curriculum en het handhaven van de totale studieduur op vier jaar;verzoekt de minister als uit de accreditatie blijkt dat de kwaliteit van de masteropleiding ontoereikend is wegens de eenjarige duur van die masteropleiding, een wettelijke verlenging van de masterfase van één naar twee jaar voor te bereiden en de bekostiging en de studiefinanciering daarop aan te passen | Plenaire behandeling wetsvoorstel bachelor-master-structuur d.d. 24 januari 2002TK 28 024, nr. 43, motie Lambrechts | De Tweede Kamer is op 25 januari 2002 (TK 28 024, nr. 51) geïnformeerd over de uitvoering van de motie. Wettelijke verlenging van de cursusduur van één naar twee jaar zal worden voorbereid in het verlengde van een uitspraak van het accreditatieorgaan. Het recht op studiefinanciering is gekoppeld aan de wettelijke cursusduur en wordt dus automatisch aangepast bij verlenging van de cursusduur. De bekostiging is niet gekoppeld aan de wettelijke cursusduur en aanpassing van de bekostiging zal derhalve geen automatisme zijn. De financieringswijze van masteropleidingen op langere termijn is nog onderwerp van discussie |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de invoering van de bachelor-masterstructuur een grote structurele vernieuwing van het hoger onderwijs betreft; van mening, dat het gewenst is de ontwikkelingen op de voet te volgen; verzoekt de minister de Kamer jaarlijks een monitor te doen toekomen waarin de ontwikkelingen en knelpunten in beeld worden gebracht; verzoekt de minister tevens daarbij speciale aandacht te schenken aan de doorstroom en doorstroombeperkingen tussen wo-bachelors en wo-masters en de doorstroom van hbo-bachelors naar wo-masters dan wel hbo-masters | Plenaire behandeling wetsvoorstel bachelor-master-structuur d.d. 24 januari 2002TK 28 024, nr. 44, motie Lambrechts | De inspectie hoger onderwijs zal jaarlijks de ontwikkelingen en knelpunten van de invoering van de bachelor-masterstructuur in kaart brengen |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het van groot belang is dat er zo snel mogelijk duidelijkheid moet komen over de lengte van de onderzoeksmaster; overwegende, dat er zo spoedig mogelijk duidelijkheid moet komen, zodat er uiterlijk in het cursusjaar 2003/2004 gestart kan worden met de universitaire onderzoeksmaster;verzoekt de regering zich hiervoor in te zetten | Plenaire behandeling wetsvoorstel bachelor-master-structuur d.d. 24 januari 2002TK 28 024, nr. 45, motie De Vries | De Tweede Kamer is bij brief van 25 januari 2002 (TK 28 024, nr. 51) geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.In de aanpassingswet (wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs) is het voorstel opgenomen om via een AmvB de studielast aan te passen |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de benaming van de titulatuur volop in ontwikkeling is, voor zowel beroepsgerichte opleidingen als wetenschappelijke opleidingen;overwegende, dat het van belang is te weten hoe in Europees verband deze titulatuur zich ontwikkelt, voor zowel beroepsgerichte als wetenschappelijke opleidingen; overwegende, dat enige vorm van internationale afstemming gewenst is; verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat er internationale afstemming komt en de Kamer hierover te informeren | Plenaire behandeling wetsvoorstel bachelor-masterstructuur d.d. 24 januari 2002TK 28 024, nr. 46, motie De Vries | Internationale afstemming zal plaatsvinden in het kader van de ministersconferentie in Berlijn in 2003 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Nederlandse regering zich, in Lissabon en Sevilla, heeft gecommitteerd aan internationale afspraken aangaande ambities en investeringen in de kenniseconomie; constaterende, dat deze regering in algemene zin uitspreekt dat zij «een toekomstgericht beleid» wil voeren, waarvan «een gezonde economie het fundament vormt» en «onderwijs een centraal thema van beleid is»; van mening, dat de ontwikkeling van de kenniseconomie derhalve prioriteit dient te hebben; verzoekt de regering bij de aanbieding van de beleidsplannen duidelijk te maken hoe een toekomstgerichte ontwikkeling van de kenniseconomie ondersteund gaat worden | Plenaire behandeling Regeringsverklaring d.d. 26 juli 2002 TK 28 375, nr. 35, motie De Graaf | De prioriteiten die in de beleidsagenda bij deze begroting zijn geformuleerd geven blijk van de ambities van de regering om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Enerzijds zal de nadruk liggen op institutionele wijzigingen (minder regels, doorlopende leerwegen), anderzijds zullen knelpunten moeten worden opgelost, in het bijzonder op het terrein van de lerarentekorten en het beroepsonderwijs. Hiermee is deze motie afgedaan |
WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat er situaties bestaan waarin allochtone ouders aangeven het niet meer aan te kunnen om hun kinderen te begeleiden en bij te sturen in hun onderwijscarrière; constaterende, dat er momenteel geen wettelijke basis is voor kostscholen of schoolinternaten met een preventieve en didactische doelstelling; overwegende, dat het grote maatschappelijke en persoonlijke gevolgen heeft wanneer jongeren de band met hun ouders en met het onderwijsverliezen; overwegende, dat een duidelijk gestructureerde omgeving met een goede begeleiding die is toegesneden op de achtergrond van de leerlingen het mogelijk kan maken om leerlingen weer op de goede weg te helpen; verzoekt de regering de mogelijkheid te onderzoeken van een wettelijke basis voor schoolinternaten met een preventieve en didactische doelstelling en de Kamer hierover te rapporteren | Begroting OCenW 2000 d.d. 10 november 1999TK 26 800 VIII, nr. 29, motie Rabbae | In de brief aan de Tweede Kamer van 13 mei 2002, TK 28 000 VIII, nr. 134, is aangegeven dat via de staatscourant een inschrijvings mogelijkheid van een financiële bijdrage ten behoeve van gemeenten en/of doelgroepen bekend zal worden gemaakt. Hieraan is uitvoering gegeven in de staatscourant van 28 juni 2002, nummer 121 (kennisgeving projectsubsidie voor (school) internaten danwel internaatachtige voorzieningen |
B. Door bewindslieden gedane toezeggingen | ||
Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken |
ALGEMEEN CULTUURBELEID | ||
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe dat vóór de behandeling van de uitgangspuntenbrief een definitief voorstel met betrekking tot het vereveningsfonds naar de Tweede Kamer wordt gezonden (na overleg met de fondsen) | Algemeen overleg d.d. 30 september 1999 inzake culturele diversiteitTK 26 565, nr. 7 | Het advies over de fondsen is uitgesteld tot najaar 2002 |
Inzake extra geld voor de Raad voor Cultuur: Nog voor het eind van het jaar zuller er beslissingen over genomen kunnen worden | Algemeen overleg inzake de cultuurnotasystematiek d.d. 4 juli 2001TK 27 432 nr. 37 pag. 9 | Onderzoek is gereed, aanbevelingen worden meegenomen in de afweging begroting 2003 |
Ten slotte zegt de staatssecretaris dat hij bereid is om een ambtelijke commissie samen te stellen, die in overleg met de Raad voor cultuur en de fondsen van het ministerie de mogelijkheden onderzoekt voor het terugbrengen van het aantal instellingen dat onder de cultuurnotasystematiek valt. Dit onderzoek, waarbij ook het VVD-voorstel zal worden betrokken, kan de volgende staatssecretaris een handvat bieden voor een eventuele wijziging van de cultuurnotasystematiek . De staatssecretaris zal er zorg voor dragen dat de scenario's voor 1 oktober naar de Kamer zullen worden gestuurd | Algemeen overleg inzake de cultuurnotasystematiek d.d. 4 april 2002TK 28 000 VIII, nr. 125 | Nog steeds gepland voor oktober 2002 |
ARBEIDSVOORWAARDEN EN BEROEPSKWALITEIT | ||
Voor wat betreft de 55-plus-groep wordt thans wel bezien of mensen uit de «55-plus-groep» kunnen terugkeren naar het onderwijs. Als daarover meer informatie beschikbaar is, zal minister Hermans deze aan de Tweede Kamer toesturen | Algemeen overleg inzake de leraren en de lerarenopleidingen d.d. 29 maart resp. 10 april 2001TK 23 328, nr. 73 | De (tussen-) rapportage zal in najaar 2002 naar de Tweede Kamer worden gestuurd |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer een schriftelijk antwoord toe over een internationale vergelijking van de deelname aan technische vakken | Algemeen overleg inzake de beleidsagenda onderwijsemancipatie d.d. 26 april 2001TK 27 411, nr. 13 | De gegevens over deelname van meisjes en jongens in technische vakken in internationaal verband, blijkt lastiger dan in eerste instantie voorzien, omdat vergelijkende cijfers ontbreken. Momenteel wordt bezien hoe toch tot een internationale vergelijking kan worden gekomen |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer toe dat in de volgende beleidsagenda de positie van jongens in beeld worden gebracht | Algemeen overleg inzake beleidsagenda onderwijsemancipatie d.d. 26 april 2001TK 27 411, nr. 13 | De volgende beleidsagenda is voorzien voor eind 2002. Voor die tijd zal de positie van jongens nader in kaart worden gebracht |
Het bevoegd gezag van bijzondere scholen houdt het recht om leerlingen op basis van grondslag te weigeren. In de praktijk is er een ruimhartig toelatingsbeleid. Minister Hermans heeft de Tweede Kamer toegezegd dat op dit onderwerp wordt teruggekomen bij de verkenningen | Algemeen overleg inzake medezeggenschap d.d. 21 juni 2001TK 27 680, 27 400 VIII, nr. 3 | Op dit onderwerp wordt eveneens in het wetsvoorstel aangepaste WMO voor het PO, dat thans voor advies aan de Raad van State is voorgelegd, teruggekomen |
Wat betreft de leraren VO heeft minister Hermans toezegd de leraren uit te nodigen hun bevoegdheid uit te breiden | Algemeen overleg inzake maatwerk d.d. 14 november 2001TK 27 923, nr. 5 | De mogelijkheid tot het uitbreiden van de bevoegdheid wordt uitgewerkt in het kader van het gezamenlijke plan ter bestrijding van het lerarentekort VO.Het gezamenlijk plan is met het begin van het nieuwe schooljaar 2002–2003 gereed |
Wat betreft het onderwijsondersteunend personeel VO zegt minister Hermans de Tweede Kamer toe dat hij actie zal nemen op het versterken van vraag en aanbod OOP | Algemeen overleg inzake maatwerk d.d. 14 november 2001TK 27 923, nr. 5 | Er zal onderzoek worden gedaan naar OOP in het VO. Daarin zal ook worden nagegaan wat de behoefte is van scholen en het aanbod aan OOP.De resultaten worden in het najaar verwacht |
Minister Hermans heeft de Tweede Kamer toegezegd dat hij de mogelijkheid tot doorstroming van OOP-ers naar het leraarschap zal verkennen | Algemeen overleg inzake maatwerk d.d. 14 november 2001TK 27 923, nr. 5 | Er zal onderzoek worden gedaan naar OOP in het VO. Daarin is ook de behoefte aan scholing/opleiding aan de orde en zal aandacht worden besteed aan doorstroommogelijkheden voor OOP-ers.De resultaten worden in het najaar verwacht |
Wat betreft de onderwijsassistenten zegt minister Hermans toe dat wanneer de vraag naar salariskostenmaatregel het budget van € 6,8 miljoen dreigt te overstijgen, de Tweede Kamer moet worden geïnformeerd en dat er voorstellen komen voor het oplossen en de aanpak | Algemeen overleg inzake maatwerk d.d. 14 november 2001TK 27 923, nr. 5 | Tot dusver overstijgt de vraag het budget niet |
Minister Hermans zegt de Tweede Kamer toe dat het rapport werkdruk medio december 2001 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, vergezeld van agenderende beleidsnotitie | Algemeen overleg inzake maatwerk d.d. 14 november 2001TK 27 923, nr. 5 | De rapporten van het onderzoek naar de taakbesteding en taakbelasting van leraren in PO, VO en BVE zijn met begeleidende brief (OCW0200547) en een beknopte samenvatting van de resultaten van het onderzoek aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Op verzoek van de Tweede Kamer is aan de Onderwijsraad advies gevraagd over de mogelijkheden voor verlaging van de werkdruk. Dit advies zal worden betrokken bij de opstelling van een beleidsreactie op de werkdrukonderzoeken |
Minister Hermans zegt de Tweede Kamer toe met de VSNU te spreken over mogelijkheden tot stimulering inzake de promovendus voor de klas | Algemeen overleg inzake maatwerk d.d. 14 november 2001TK 27 923, nr. 5 | Gesprek met VSNU heeft plaatsgehad. Nadere uitwerking van de plannen vindt plaats in het kader van het gezamenlijke plan ter bestrijding van het lerarentekort VO.Het gezamenlijk plan is met het begin van het nieuwe schooljaar 2002–2003 gereed |
Wat betreft de begeleiding beginnende leraren PO en VO door WAO-ers komt er een verkenning naar de mogelijkheden | Algemeen overleg inzake maatwerk d.d. 14 november 2001TK 27 923, nr. 5 | De Tweede Kamer ontvangt over de mogelijkheden voor WAO-ers in najaar 2002 een brief |
Minister Hermans zegt de Tweede Kamer toe dat er medio 2002 een rapportage over de stand van zaken betaalde lio's/stagiaires komt | Algemeen overleg inzake maatwerk d.d. 14 november 2001TK 27 923, nr. 5 | Medio 2002 zal er een rapportage over de stand van zaken betaalde lio's/stagiaires naar de Kamer worden gestuurd.De rapportage van de inspectie is nog niet beschikbaar. |
De staatssecretaris heeft er geen bezwaar tegen als in 2005 wordt geëvalueerd. Op dat moment kan worden besloten of de wet evenredige vertegenwoordiging al dan niet kan worden ingetrokken | Algemeen overleg over de wet evenredige vertegenwoordiging d.d.14 november 2001TK 28 027, nr. 2 | Deze evaluatie vindt plaats in 2005 |
Er zal een onderzoek plaatsvinden naar de vervulling van managementposities in deeltijdbanen of duobanen, belangrijk voor de evenredigheid | Algemeen overleg over de wet evenredige vertegenwoordiging d.d. 14 november 2001TK 28 027, nr. 2, p. 2 | Het genoemde onderzoek vindt op dit moment plaats (door IVA Tilburg); de resultaten zijn in juni beschikbaar gekomen. De brief aan de Tweede Kamer met een samenvatting dan wel het integrale rapport zal in najaar 2002 naar de Kamer worden gestuurd |
Inzake lerarentekort: de minister en staatssecretaris komen met een specifiek plan van aanpak t.b.v. het voortgezet onderwijs | OCenW-begroting 2002 d.d. 27 t/m 29 november 2001TK 28 000 VIII | De aanpak van het lerarentekort VO zal onderdeel zijn van het programma arbeidsmarkt- en personeelsbeleid dat door dit Kabinet zal worden opgesteld |
Inzake medezeggenschap: de Kamer ontvangt nog deze kabinetsperiode een voorstel om de zeggenschap in de onderwijssector wettelijk te verankeren | OCenW-begroting 2002 d.d. 27 t/m 29 november 2001TK 28 000 VIII | Het advies van de Raad van State d.d. 9 juli 2002 op de Wetsvoorstellen geeft aanleiding tot nadere inhoudelijke overwegingen van deze Wetsvoorstellen |
De minister zal onderzoek verrichten naar de relatie tussen openstaande vacatures, ziekteverzuim en uitstroom | Algemeen overleg inzake financiële verantwoording en onderwijsverslag 2001 d.d. 20 juni 2002TK 28 380, nrs. 16 en 17 | Het onderzoek naar de relatie tussen openstaande vacatures, ziekteverzuim en uitstroom is in de zomer van start gegaan en in september afgerond. De minister zal de Tweede Kamer in het najaar over de resultaten informeren |
BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE | ||
De minister zegt toe dat zodra er aanwijzingen bestaan dat daarmee de wachtlijsten kunnen worden bekort, hij een KB in NT2 I en II zal uitbrengen waarmee instellingen de mogelijkheid krijgen om zelf diploma's en certificatificaten af te geven. | Plenaire behandeling wetsvoorstel erkenning diploma's niet uit rijksbijdrage gefinancierde educatie d.d. 17 juni 1999TK 26 374 | De minister heeft CINOP verzocht om op kleine schaal experimenten te starten om te bekijken of een vorm van taalassessment voor de onderdelen spreken en schrijven, als onderdeel van op termijn in te voeren instellingsexamens Nederlands als tweede taal, tot de mogelijkheid behoort. Het experiment blijft in eerste instantie beperkt tot programma I, maar de uitkomsten van het experiment zijn mede bepalend voor de invoering van instellingsexamens voor programma II.In het verlengde hiervan heeft OCenW op 30 november 2000 opdracht verleend aan CINOP, ICE en CITO om in nauwe samenwerking met de BVE-Raad een portfolio-methodiek te ontwikkelen voor zowel instellingsexamens als overig NT2-onderwijs aan oud- en nieuwkomers.Besluitvorming over invoering portfolio NT2 en instellingsexamens NT2 vindt op basis van het advies in het najaar 2002 plaats |
De minister zegt toe te onderzoeken wat de effecten (op de toegankelijkheid van het onderwijs) van gemengde financiering in het BVE en het hoger onderwijs zijn | Algemeen overleg inzake autonomievergroting en deregulering in het onderwijs d.d. 9 december 1999TK 26 480, nr. 3 | Komt aan de orde bij de evaluatie van de bekostiging mbo (2004)Deze zal in het najaar 2002 worden gestart. |
De minister zegt dat hij terug zal komen op het loslaten van gedwongen winkelnering indien de resultaten van de Taskforce daartoe aanleiding geven | Plenaire behandeling inzake integratiebeleid d.d. 18 april 2000TK 27 083 | Besluitvorming over het loslaten van de gedwongen winkelnering vindt plaats in 2002 op basis van de resultaten van de Evaluatie WEB en de Evaluatie WIN |
In 2002 worden de technocentra geëvalueerd | Plenaire behandeling inzake de begroting van OCenW 2001 d.d. 14, 15 en 16 november 2000TK 27 400 VIII | In september 2002 is de evaluatie van de kaderregeling afgerond. Daarnaast zijn de businessplannen van de technocentra beoordeeld. Op basis hiervan zal worden besloten over een beschikbaarstelling van de middelen voor de jaren 2003 t/m 2010 |
Minister Hermans zegt de Kamer toe dat bij de evaluatie van de RMC-wet inzicht zal worden verschaft in de kosten die met de aanpak van VSV zijn gemoeid | Plenaire behandeling RMC-wet d.d. 7 februari 2001TK 27 206 | Wordt meegenomen in de evaluatie van de RMC-wet per 2004 |
Minister Hermans zegt de Kamer toe dat bij de evaluatie van de RMC-wet het nut van de melding door het speciaal onderwijs zal worden onderzocht | Plenaire behandeling RMC-wet d.d. 7 februari 2001TK 27 206 | Wordt meegenomen in de evaluatie van de RMC-wet per 2004. |
Minister Hermans zegt de Kamer toe dat in de ministeriële regeling RMC-wet de doelstellingen zo concreet mogelijk zullen worden gemaakt, zodat van jaar tot jaar zichtbaar is, wat er daadwerkelijk zal worden gedaan | Plenaire behandeling RMC-wet d.d. 7 februari 2001TK 27 206 | Wordt meegenomen in uitvoeringsregeling. |
Minister Hermans zegt toe dat nagegaan zal worden of de huidige gegevens over verzuim- en spijbelbeleid tot open einden leiden waarover nadere informatie nodig is | Plenaire behandeling RMC-wet d.d. 7 februari 2001TK 27 206 | Wordt betrokken bij de evaluatie van de RMC-wet per 2004 |
De minister zegt toe over het voorstel van de SER inzake periodieke toetsing van de macrodoelmatigheid na te zullen denken en ter zijner tijd zijn reactie aan de Tweede Kamer te zullen toekomen | Notaoverleg inzake koers bve d.d. 12 februari 2001TK 27 451, nr. 6, pag. 23 | Hierop wordt ingegaan in het Evaluatieverslag WEB dat op 23 november 2001 aan de Eerste en Tweede Kamer is aangeboden.SER is op 18-12-01 advies gevraagd over de verdere uitwerking van het voorstel. Het advies wordt in september 2002 verwacht |
Minister Hermans zal inzake de mogelijkheid van inspectierapportage over inburgering met de inspecteur-generaal overleggen en de Tweede Kamer daarover rapporteren | Algemeen overleg inzake de financiële verantwoording over het jaar 2000 en het onderwijsverslag 2000 d.d. 14 juni 2001TK 27 700, nr. 85 | Dit onderwerp kon niet tijdig worden meegenomen in de werkafspraken met de inspectie van het Onderwijs over 2002. Voor de toekomst wordt bezien of en zo ja, in welke vorm een dergelijke rapportage zal kunnen plaatsvinden |
In de periode 2002–2003 wordt de wetswijziging ontwikkeld met betrekking tot de op competenties gebaseerde eindtermen, didactische leeromgeving en toetsen | Algemeen overleg inzake de evaluatie van de WEB d.d. 28 februari 2002TK 27 451, nr. 16 | Na ontvangst van het ontwikkelingsplan van Colo start het wetgevingstraject |
Er komt een brief over macrodoelmatigheid en artikel 12.3.6 van de WEB | Algemeen overleg inzake de evaluatie van de WEB d.d. 28 februari 2002TK 27 451, nr. 16 | Momenteel wordt een standpunt bepaald. In het najaar van 2002 wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over dit onderwerp |
De herziene eindtermen maatschappij oriëntatie zullen worden voorgehangen | Algemeen overleg inzake groot project inburgering d.d. 26 maart 2002TK 27 083, nr. 23 | De herziene eindtermen zijn voorgelegd aan het Landelijk Overlegorgaan Educatie. Dit heeft niet tot wijzigingen geleid. De publicatie van de regeling vindt vermoedelijk plaats in oktober 2002 |
DIRECTIE STRATEGIE ONDERSTEUNING | ||
Inzake Onderwijsraadadvies «Publiek en privaat»: de minister zegt toe zo spoedig mogelijk nader advies te vragen aan de Onderwijsraad over de constatering dat de betrokkenheid van private partijen (ouders en anderen) bij het onderwijs van groot belang kan zijn voor de sociale cohesie en inbedding van het onderwijs in de samenleving | OCenW-begroting 2002 d.d. 27 t/m 29 november 2001TK 28 000 VIII | Met de Onderwijsraad wordt momenteel overleg gevoerd over de precieze adviesaanvraag.Deze adviesaanvraag wordt ingediend nadat de bewindspersonen van het nieuwe kabinet zijn geïnstalleerd |
Tijdens een interruptiedebat bij de behandeling van de begroting 2002 heeft de vorige minister een brief toegezegd met zjjn visie – zonder financiële vertaling – op de belangrijkste vraagstukken voor de komende jaren | OCenW-begroting 2002 d.d. 27 t/m 29 november 2001 TK 28 000 VIII | In verband met de voortijdige val van het vorige kabinet is besloten deze brief niet meer naar de Tweede Kamer te sturen. De beleidsagenda van deze begroting geeft een weergave van de prioriteiten op basis van het strategisch akkoord van de nieuwe bewindslieden. |
Minister Hermans zal de door mw. De Vries gevraagde reactie op het CPB-rapport De Pijlers onder de Kenniseconomie schriftelijk verstrekken | Plenaire behandeling inzake bachelor master d.d. 24 januari 2002TK 28 024 | In de Memorie van Toelichting bij de Begroting 2003 zal deze reactie worden meegedeeld |
DIRECTIE CULTUREEL ERFGOED | ||
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe terug te komen op aanpassing van het besluit Rijkssubsidiëring restauratie monumenten (BRRM) (het inbouwen van een stimulans voor gemeenten om zelf te investeren in de monumentenzorg, zonder te worden geconfronteerd met lagere budgetten) | Algemeen overleg monumentenzorg d.d. 23 maart 2000TK 26 800 VIII, nr. 101 | Standpunt van VNG niet ontvangen. In het kader van nieuw instandhoudingsbeleid verdwijnen de budgetten en zal het probleem niet meer bestaan |
Staatssecretaris Van der Ploeg zal de kwestie van de ecotaks, de Arbo-wet en met name de wet Onroerend Zaakbelasting (WOZ) op basis van uitspraken van de rechter met Financiën bespreken | Algemeen overleg monumentenzorg d.d. 23 maart 2000TK 26 800 VIII, nr. 101 | WOZ: Overleg met Financiën wordt vervolgd |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt de Kamer toe dat er voor zomer 2001 een evaluatie van de Archiefwet 1995 komt (kan volgen uit de resultaten van het archiefbestel, beleidsbrief) | Algemeen overleg inzake archieven d.d. 14 september 2000TK 25 809, nr. 12; 26 591, nr. 13 | Een voorstel over de aanpak van de evaluatie van de Archiefwet (aan de nieuwe bewindspersoon moet worden voorgelegd of een aparte evaluatie van de wet nog moet worden voortgezet) is i.v.m. andere wetgevingsprioriteiten nog niet vastgesteld |
Staatssecretaris Van der Ploeg heeft aan de Raad voor Cultuur een advies gevraagd over een ontwerp voor de regeling geordende en toegankelijke staat van de archiefbescheiden. Die regeling zal naar verwachting begin volgend jaar van kracht worden | Algemeen overleg inzake het archiefbestel d.d. 14 september 2000TK 25 809, nr. 12; 26 591, nr. 13 | Regeling geordende en toegankelijke staat archiefbescheiden is vastgesteld (Stscrt. 2002, nr 43 pagina 8) |
Staatssecretaris Van der Ploeg heeft de Tweede Kamer toegezegd dat hij contact zal opnemen met de bewindspersonen van Economische Zaken en Ontwikkelingssamenwerking om te bezien of zij bereid zijn te participeren in projecten cultureel erfgoed, die zowel een cultureel als een ontwikkelings- of economisch karakter hebben | Algemeen overleg inzake cultureel erfgoed d.d. 2 november 2000TK 27 032, nrs. 1–2 | Begin januari is er een gesprek geweest tussen staatssecretaris Van der Ploeg en minister Herfkens.Zowel de bewindspersonen van Economische Zaken als van Ontwikkelingssamenwerking zijn begin januari van dit jaar schriftelijk benaderd met de vraag naar hun bereidheid om te participeren. Van de minister van Ontwikkelingssamenwerking is inmiddels antwoord ontvangen. De minister zegt binnen haar beleid en budget geen ruimte te hebben om middelen te oormerken voor gemeenschappelijk cultureel erfgoed. Om ownership te bevorderen wordt op het terrein van Ontwikkelingssamenwerking uitgegaan van de vraag van het betrokken partnerland. Landen kiezen zelf de sectoren waarop de ontwikkelingsrelatie zich moet concentreren. Op voorhand oormerking van gelden past daarmee niet in haar beleid |
Staatssecretaris Van der Ploeg heeft de Tweede Kamer toegezegd de brief inzake het Rijksmuseum Amsterdam z.s.m. voor advies aan de Raad voor Cultuur te sturen met inachtneming van de opmerkingen van de Kamer. De internationale vergelijking geschiedenis wordt bij de presentatie betrokken. Ook zal de Raad worden gevraagd naar een standpunt in ruimere zin over verzamelen en presenteren van de 20e eeuwse geschiedenis en de rol van de regionale en lokale musea daarbij | Algemeen overleg inzake musea d.d. 3 oktober 2001TK 27 432, nr. 42 | 1. In het algemeen overleg van 3 oktober 2001 is gezegd te onderzoeken aan de hand van voorbeelden in binnenen buitenland wat de kosten zijn van gehele en gedeeltelijke gratis openstelling van musea. Het rapport «Musea en plein publique» is op 11 maart 2002 naar de Tweede Kamer gestuurd.2. De Raad voor Cultuur heeft onlangs advies uitgebracht over het publieksbereik hedendaagse beeldende kunst in musea. Staatssecretaris Van der Ploeg heeft de Tweede Kamer op 15 maart 2002 zijn reactie op het advies van de Raad voor Cultuur over het rapport Ex toegezonden (TK 27 432, nr. 49), met daarin aandacht voor het plan om musea gratis open te stellen voor scholieren, in samenhang met de ontwikkelingen bij de museumjaarkaart.3. Tevens is naar aanleiding van de voornemens van het Rijksmuseum op dit terrein advies ingewonnen over de presentatie van de Nederlandse geschiedenis in de musea. Het advies hierover van de Raad voor Cultuur is ontvangen |
Inzake ratificatie van het Unidroitverdrag: Naar verwachting kan binnen twee maanden de ratificatieprocedure worden gestart. Er zal naar worden gestreefd om de Tweede Kamer de benodigde stukken nog voor het kerstreces toe te sturen | Algemeen overleg inzake musea d.d. 3 oktober 2001TK 27 432, nr. 42 | Medio januari 2002 is de Tweede Kamer geïnformeerd middels het overzicht Stand van Zaken Wetgeving, waarin het Unidroitverdrag is opgenomen. Ratificatie wacht op een toelichtingsrapport van Unidroit. Het rapport is recentelijk ontvangen. De ministeries van Justitie en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen overleggen op korte termijn. De verwachting is dat er eind 2003 er een wetsvoorstel ligt |
Wat betreft de bescherming erfgoed is men niet tevreden over de prioriteitsstelling bij lagere overheden. Staatssecretaris Van der Ploeg heeft de Tweede Kamer toegezegd hierover nader te overleggen met de provincies | Algemeen overleg inzake musea d.d. 3 oktober 2001TK 27 432, nr. 42 | Er is met de provincies gesproken over de realisatie en de structuur van een cultuurbeschermingsorganisatie. In 2001 is een pilotproject uitgevoerd met de provincies Drenthe, Utrecht en Zuid-Holland. Tijdens deze pilot is gebleken dat de totstandkoming van een coördinerende rol voor de provincies op het gebied van cultuurbescherming op organisatorische en technische problemen stuit. Er is dan ook besloten hier geen vervolg aan te geven. |
Wat betreft de Königscollectie zegt staatssecretaris Van der Ploeg toe dat hij in overleg met BuZa onderzoeken zal wat de mogelijkheden zijn. Hij zal de Tweede Kamer daarover voor het kerstreces nader berichten | Algemeen overleg inzake musea d.d. 3 oktober 2001TK 27 432, nr. 42 | Er is een nieuwe situatie. De claim ligt bij de commissie Polak. De recuperatie loopt door |
Over het probleem met de seizoenwerkers zal de staatssecretaris nog in overleg treden met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Kamer ontvangt zo mogelijk nog voor het kerstreces bericht hierover | Algemeen overleg inzake musea d.d. 3 oktober 2001TK 27 432, nr. 42 | De Staatssecretaris van SoZaWe heeft besloten dat voor de musea een uitzondering op de regeling niet mogelijk is. De suggestie wordt gedaan om van het buitenmusea van de openluchtmusea afzonderlijke rechtspersonen te maken. De sluiting van dat deel van het museum kan dan wel aangemerkt worden als sluiting op klimatologische gronden. De werkgever wordt in het geval van een aparte rechtspersoon zelf als werkgever van de betreffende werknemers beschouwd |
De rijksoverheid neemt de verantwoordelijkheid voor de instandhouding van de collectie van Huis Doorn en zal dit vormgeven in een subsidie, waarvan de hoogte nog wordt onderzocht. Op korte termijn worden er bestuurlijke conclusies verwacht | Algemeen overleg inzake musea d.d. 3 oktober 2001TK 27 432, nr. 42 | Huis Doorn onderzoekt een oplossing van de exploitatieproblematiek door nieuwe inkomstenbronnen aan te boren. In dat verband neemt de overheid de verantwoording voor de instandhouding van de collectie. Lopende het onderzoek ontvangt Huis Doorn een overbruggingssubsidie om het onderzoek mogelijk te maken |
Het streven is om de pensioenproblemen nog in de huidige kabinetsperiode op te lossen. | Algemeen overleg inzake musea d.d. 3 oktober 2001TK 27 432, nr. 42 | De Tweede Kamer is bij brief d.d. 7 januari 2002 (OCW0200021) geïnformeerd over het feit dat de staatssecretaris Van der Ploeg een éénmalige bijdrage ad € 3,2 mln beschikbaar heeft gesteld aan VRM en NOM t.b.v. de overgang van VUT naar het pré-pensioen. Met deze eenmalige bijdrage wordt de discussie over de pensioen- en VUTproblematiek, periode 1995- 2001, als afgedaan beschouwd. Het structurele probleem na 2001 zal worden betrokken bij het museumonderzoek, dat dit jaar wordt uitgevoerd |
In een later stadium zal de commissie-Ekkart adviseren over andere aspecten van het restitutiebeleid, waaronder de rol van de kunsthandel in de oorlog, waarop de zaak-Goudstikker betrekking heeft. Over dat nadere advies zal het kabinet zo spoedig mogelijk zijn standpunt bepalen. Dat zal dan ook kunnen worden meegegeven aan de commissie | Algemeen overleg inzake aanbevelingen van de commissie-Ekkart d.d. 22 november 2001TK 25 839, nr. 28 | De commissie komt naar verwachting in oktober 2002 met aanbevelingen over onder meer kunsthandel |
Ook over de voorwerpen waarvan de eigenaren en erfgenamen zijn overleden, verwacht de staatssecretaris nog een advies van de commissie-Ekkart | Algemeen overleg inzake aanbevelingen van de commissie-Ekkart d.d. 22 november 2001TK 25 839, nr. 28 | De commissie komt naar verwachting in oktober 2002 met aanbevelingen over onder meer kunsthandel |
De staatssecretaris verwacht dat medio 2002 en uiterlijk eind 2002 die adviezen er kunnen zijn. Hij hoopt dat volgend jaar rond deze tijd ook het regeringsstandpunt er zal zijn | Algemeen overleg inzake aanbevelingen van de commissie-Ekkart d.d. 22 november 2001TK 25 839, nr. 28 | Standpunt regering wordt eind 2002 verwacht |
Inzake de benodigde instemming van beide partijen om de claim voor te leggen (in het geval van particulieren): De staatssecretaris wil deze belangrijke kwestie nog eens overwegen en bespreken met een aantal collega's in het kabinet. Hij zal proberen de Kamer voor 21 maart 2002 een schriftelijke reactie hierover te doen toekomen | Algemeen overleg inzake aanbevelingen van de commissie-Ekkart d.d. 22 november 2001TK 25 839, nr. 28 | Beantwoording van deze vraag vindt gelijktijdig plaats met het standpunt van de regering mede op basis van de aanbevelingen van de commissie Ekkart |
De staatssecretaris spreekt ten slotte de bereidheid uit om de Kamer in een halfjaarlijkse rapportage van de stand van zaken op de hoogte te houden | Algemeen overleg inzake aanbevelingen van de commissie-Ekkart d.d. 22 november 2001TK 25 839, nr. 28 | Rapportage zal in najaar 2002 naar de Tweede Kamer worden gestuurd |
De commissie-Ekkart zal nog meer aanbevelingen doen, bijvoorbeeld over de kunsthandel en andere zaken. Als het aan mij ligt, zetten wij volgend voorjaar nog een aantal stappen | Wetgevingsoverleg cultuur begroting 2002 d.d. 3 december 2001TK 28 000 VIII, nr. 87, p. 19 | De commissie komt naar verwachting in oktober 2002 met aanbevelingen over onder meer kunsthandel |
FINANCIEEL ECONOMISCHE ZAKEN | ||
De minister heeft als interne beleidslijn vastgelegd dat het boekje Onderwijs Cultuur en Wetenschappen in kerncijfers zowel in september als in april volgend jaar wordt uitgebracht, zodat het beschikbaar is bij de verantwoordingsdebatten van de derde woensdag in mei. De minister zal ervoor zorgen dat dit boekje volgend jaar een aantal maanden eerder verschijnt, waardoor in ieder geval de «going-concern»-gegevens op tafel liggen | Algemeen overleg inzake financiële verantwoording en onderwijsverslag 2001 d.d. 20 juni 2002TK 28 380, nrs. 16 en 17 | De interne voorbereiding hiervoor is gestart |
HOGER BEROEPSONDERWIJS | ||
De minister zal bezien of het mogelijk is het bekostigingsmodel voor instellingen voor hoger onderwijs zodanig te wijzigen dat instellingen een hoger bedrag krijgen voor studenten uit EU-landen dan voor studenten uit Nederland | Begroting OCenW EK d.d. 25 januari 200026 800 VIII | Dit wordt betrokken bij de lopende verkenning gericht op de beëindiging van de bekostiging van niet-EU studenten |
De hogescholen zullen een onderzoek doen naar de arbeidsmarktsituatie van de opleiding voor docenten voor CKV-vakken, waarna de fixus heroverwogen kan worden. Staatssecretaris Van der Ploeg verwachtte echter dat het nog wel een aantal jaren zou duren voordat dit onderzoek het licht zou zien | Algemeen overleg inzake kunstvakonderwijs d.d. 13 september 2000TK 25 802, nrs. 18 t/m 22 | De fixus of bekostigingslimiet voor de opleidingen docent drama en docent muziek vervallen per studiejaar 2002/2003. De Tweede Kamer is hierover geinformeerd via de brief van 17 juli 2002, kenmerk HBO/AS/2002/13714. |
Staatssecretaris Van der Ploeg wilde desgevraagd nagaan of het mogelijk is om voor een aantal van de lerarenopleidingen op het gebied van de kunst – met name de eerstegraads beeldende vakken de fixus te verruimen of zelfs helemaal te laten vervallen | Algemeen overleg inzake kunstvakonderwijs d.d. 13 september 2000TK 25 802, nrs. 18 t/m 22 | De fixus of bekostigingslimiet voor de opleidingen docent drama en docent muziek vervallen per studiejaar 2002/2003. De Tweede Kamer is hierover geinformeerd via de brief van 17 juli 2002, kenmerk HBO/AS/2002/13714 |
Er is sprake van minder studenten in het hbo. Met de HBO-Raad wordt gesproken over een oplossing voor de daaruit voortvloeiende problemen. Bij de begroting voor 2002 zullen de Kamer concrete voorstellen worden voorgelegd | Algemeen overleg inzake de leraren en de leraren-opleidingen d.d. 28 juni 2001TK 23 328, nr. 75, p. 5 | De verminderde instroom in het HBO heeft geleid tot een bijstelling van de budgetten |
Minister Hermans heeft de Tweede Kamer toegezegd zichtbaar te maken wat de effecten zijn (kwantitatief en kwalitatief) van het afgesloten convenant met de HBO-Raad over de lerarenopleidingen voortgezet onderwijs | Algemeen overleg inzake de leraren en de leraren-opleidingen d.d. 28 juni 2001TK 23 328, nr. 75 | In het convenant lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van 18 juni 2001 is een overlegtafel van betrokken hogescholen voorzien met een vertegenwoordiging vanuit het ministerie als waarnemer die tot taak heeft de in het convenant opgenomen activiteiten te monitoren en daartoe in een nulmeting de uitgangssituatie te beschrijven. De overlegtafel is tot heden eenmaal bijeengeweest, medio januari 2002. De nulmetingen zijn in juni 2002 binnengekomen. De analyse van de nulmetingen, die op zichzelf niet zo interessant is, maar zijn belang ontleent aan de vergelijking met nog uit te brengen voortgangsrapportages en eindrapportage, zal, zoals toegezegd door de minister, in het najaar 2002 aan de Tweede Kamer beschikbaar worden gesteld |
Omdat de minister uiterlijk half oktober de stukken van de instellingen over de wijze waarop zij klachtenregelingen, ombudsfunctie en zo voorts uitvoeren, denkt hij de Tweede Kamer tegen het eind van het jaar (2001) daarover te informeren, waarbij hij ook zal aangeven of hij het ultimum remedium van wetgeving zal gebruiken | Algemeen overleg inzake positie van de student d.d. 27 juni 2001TK 26 807, nr. 24, pag. 8 | Eind juni is de rapportage van de Inspectie over de stand van zaken m.b.t. de klachtenregeling en ombudsfunctie verschenen.De rapportage geeft aanleiding om over te gaan tot landelijke regelgeving m.b.t. de klachtenregeling. De wijze waarop wordt op dit moment onderzocht |
In de Studentenmonitor worden de achtergronden van enkele door de heren Slob en Van der Vlies aangehaalde constateringen (o.a. terugloop motivatie) niet geanalyseerd. De minister zal proberen nadere informatie over die achtergronden te krijgen | Algemeen overleg inzake de positie van de student in het hoger onderwijs en de studentenmonitor d.d. 27 juni 2001TK 26 807, nr. 24 | De aanvullende analyse is gereed (zie reeks Beleidsgericht onderzoek nr. 88) en zal naar verwachting met een beleidsreactie in najaar 2002 naar de Tweede Kamer worden gezonden |
Inzake nieuwe bekostigingsmodel HBO (op basis van studiepunten, premies over instroom en diploma's): de minister zal de Kamer binnenkort per brief informeren op welke wijze hij hieraan invulling wil geven | Begrotingsbehandeling OCenW 2002 d.d. 27, 28 en 29 november 2001TK 28 000 VIII | De HBO-Raad heeft in juni 2002 aangegeven dat zij een verdere uitwerking van het puntenbekostigingsmodel onwenselijk vindt, omdat een bekostiging op punten o.m. geen goede uitdrukking geeft aan de door de hogeschool geleverde prestaties. Na afronding van het onderzoek naar de onregelmatigheden in de bekostiging van het HBO, zal nader worden bezien welke vervolgacties ondernomen moeten worden t.a.v. het bekostigingsmodel HBO |
Inzake stabilisering van bedrag per student HBO: de minister zal de Kamer begin 2002 informeren over de uitkomsten van een indicatief onderzoek naar wat het bedrag per student zou moeten zijn. De minister is, mede n.a.v. signalen dat de cijfers m.b.t. opgegeven aantallen studenten niet in orde zijn, in overleg met de instellingen over werkelijke studentenaantallen en zegt toe dat hij in het voorjaar van 2002 de cijfers aan de Kamer te doen toekomen. In dit overleg bespreekt hij ook de voorstellen voor een bedrag per student | Begrotingsbehandeling OCenW 2002 d.d. 27, 28 en 29 november 2001TK 28 000 VIII | Het onderzoek naar de prijs per student is in voorbereiding.De cijfers zijn i.v.m. de onregelmatigheden in het hbo niet naar de Tweede Kamer gezonden. |
Inzake muziekonderwijs in het basisonderwijs: de staatssecretaris zal bezien op welke wijze een dekking gevonden kan worden voor de opleiding van conservatoriumstudenten voor een lesbevoegdheid muziek in het basisonderwijs | Begrotingsbehandeling OCenW 2002 d.d. 27, 28 en 29 november 2001TK 28 000 VIII | Bij amendement (nr. 43 d.d. 27/11/01) van Barth zijn middelen beschikbaar gekomen die worden ingezet om een kwalitatieve impuls te geven (via uitwerking van plannen voor enkele hogescholen) aan de kwaliteit van docenten muziek voor het basis en speciaal onderwijs. Verder is sprake van een kwantitatieve impuls via het vervallen van de fixus voor deze opleiding, cf. Besluiten in november 2001, uitgewerkt in de brief aan de HBO-Raad van 5 juli 2002 |
Inzake studentenaantallen hbo: indien de definitieve tellingen van studenten HO, die in december beschikbaar zijn, afwijken van de ramingen voor het hbo en naar boven moeten worden bijgesteld, zal de minister daartoe i.h.k.v. de Voorjaarsnota een voorstel indienen | Begrotingsbehandeling OCenW 2002 d.d. 27, 28 en 29 november 2001TK 28 000 VIII | Aan de Tweede Kamer is bericht dat er pas een bijstelling kan plaatsvinden als er duidelijkheid is over het zelfreinigingonderzoek (TK 28 315, nr. 7).Inmiddels is in het Strategisch Akkoord een bedrag voor de volumestijging 2002 t.o.v. 2001 opgenomen; dit is aan het macrobudget 2002 van het hbo toegevoegd |
Inmiddels is er een overzicht van het nieuwe bekostigingsmodel voor het hbo beschikbaar. Als de Kamer hier nog niet over beschikt, dan zal zij dit desgewenst alsnog ontvangen | Algemeen overleg inzake mogelijk fraude in het hbo d.d. 19 en 20 maart 2002TK 28 248, nr. 16 | In afwachting van een nieuw kabinet aangehouden. De HBO-Raad heeft in juni 2002 aangegeven dat zij een verdere uitwerking van het puntenbekostigingsmodel onwenselijk vindt, omdat een bekostiging op punten o.m. geen goede uitdrukking geeft aan de door de hogeschool geleverde prestaties. Na afronding van het onderzoek naar de onregelmatigheden in de bekostiging van het HBO, zal nader worden bezien welke vervolgacties ondernomen moeten worden ten aanzien van het bekostigingsmodel |
Op de definitieve afronding van de accountantsdienst volgt de review van de Rekenkamer. Begin september zal het gehele proces naar verwachting zijn afgerond | Algemeen overleg inzake mogelijk fraude in het hbo d.d. 19 en 20 maart 2002TK 28 248, nr. 16 | De hbo, wo en bve instellingen hebben de vragen inzake de zelfreiniging beantwoord. De accountantsdienst van OCenW heeft de antwoorden beoordeeld. De juridische afdeling van OCenW beoordeelt de antwoorden nu aan een juridisch toetsingskader. Een commissie zal daarna aan OCenW adviseren welke zaken onrechtmatig zijn |
De taakgroep rekenschap zal zijn aanbevelingen omtrent de aanpassing van de controleketen naar verwachting begin april wereldkundig maken. De Kamer zal hierover te zijner tijd worden geïnformeerd | Algemeen overleg inzake mogelijk fraude in het hbo d.d. 19 en 20 maart 2002TK 28 248, nr. 16 | Beantwoording van de kamervragen n.a.v. het rapport van de Taskforce Rekenschap (Van Lunteren) is op 5 juni 2002 (OCW0200518) naar de Tweede Kamer gezonden |
INFORMATIE, COMMUNICATIE, TECHNOLOGIE | ||
Minister Hermans heeft de Tweede Kamer toegezegd dat het functioneren van de stichting ICT op school en stichting kennisnet na een jaar zullen worden geëvalueerd | Algemeen overleg inzake ict in het onderwijs d.d. 7 juni 2001TK 25 733 | Over de activiteiten van beide stichtingen is in de rapportages van november 2001 en maart 2002 gerapporteerd.Na de evaluatie die later dit jaar zal worden uitgevoerd, wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd |
Minister Hermans heeft toegezegd dat onder leiding van oud-KPN-topman Dik wordt bekeken welke wensen en mogelijkheden er zijn voor participatie van het bedrijfsleven bij integratie van ICT op scholen en welke regels hierbij kunnen worden gesteld. Daarbij zal ook worden bezien welke mogelijkheden er zijn om te komen tot een fonds | Algemeen overleg inzake ict in het onderwijs d.d. 7 juni 2001TK 25 733 | In juli 2001 is de stichting Nationaal Platform Onderwijs en Informatiesamenleving opgericht. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage van 7 november 2001. De plannen van de stichting zijn april 2002 gepresenteerd. De plannen zijn gericht op het ondersteunen van scholen bij het netwerkbeheer, de inrichten van een matchingfonds en het (samen met de stichting Ict op School) spelen van een intermediaire rol bij het afstemmen van vraag en aanbod tussen bedrijven en scholen.De stichting werkt het projectplan nu uit. Parallel daaraan werft zij bij het bedrijfsleven voor de voorgestelde activiteiten |
Minister Hermans zegt de Tweede Kamer toe dat ten behoeve van de volgende kabinetsperiode een verkenning zal worden opgesteld voor het ICT-beleid na Onderwijs on line | Algemeen overleg inzake ict in het onderwijs d.d. 7 juni 2001TK 25 733 | Het project Ict na 2002 is inmiddels gestart. In dit project wordt onderzocht waar een mogelijk vervolg van Onderwijs on line zich op moet richten. De afgelopen maanden zijn tal van verkennende besprekingen gevoerd met een brede delegatie van het onderwijsveld en andere delen van de samenleving. De bevindingen uit de eerste ronde zijn neergeslagen in het discussiestuk Ict na 2002, Netwerken in het onderwijs . Dit discussiestuk is juni 2002 ter kennisname aan de Tweede Kamer toegezonden. De discussie rond toekomstig ict-beleid zal in de zomer van 2002 worden voorgezet, waarna een nieuw kabinet een beslissing kan nemen over een eventueel vervolg. De vorderingen zijn te volgen via www.ictna2002.nl |
De minister heeft toegezegd in oktober de Kamer te informeren over de redenen van een aantal onderwijsinstellingen om (nog) niet aangesloten te willen zijn op Kennisnet (P1-dienst) | Algemeen overleg inzake ict in het onderwijs d.d. 3 juli 2002TK 25 733 | De verkenning naar de redenen van instellingen om (nog) niet aangesloten te willen zijn is inmiddels gestart. De Tweede Kamer zal over de uitkomsten van deze verkenning in oktober 2002 worden geïnformeerd |
De minister heeft de Kamer toegezegd te inventariseren in welke mate er op de aangesloten locaties gebruik wordt gemaakt van (de P2-diensten) van Kennisnet | Algemeen overleg inzake ict in het onderwijs d.d. 3 juli 2002TK 25 733 | Over het gebruik van de kennisnetaansluitingen worden de scholen bevraagd in het kwantitatieve deel van de ict-onderwijsmonitor (Ict in cijfers). Bij voorgaande metingen was het aansluitingsproces nog niet afgerond. De gegevens van de eerste meting ná de afronding van de uitrol zullen de eerste helft van 2003 beschikbaar komen. De Tweede Kamer zal hierover worden geïnformeerd |
INTERNATIONAAL BELEID | ||
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer een rapportage toe over de resultaten van de stuurgroep secretarissen-generaal (Ned./Vlaanderen) | Algemeen overleg inzake grenslandenproblematiek d.d. 22 maart 2001TK 22 452, 27 400 VIII, nr. 18 | Dit betreft de voortgangsrapportage inzake het GENT-5 akkoord. Het GENT-5 akkoord wordt in 2003 geëvalueerd. Daarna wordt de Tweede Kamer geïnformeerd |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer toe de variabelen in beeld te brengen waarom leerlingen uit Zeeuws Vlaanderen naar Vlaamse scholen gaan | Algemeen overleg inzake grenslandenproblematiek d.d. 22 maart 2001TK 22 452, 27 400 VIII, nr. 18 | De vraag waarom leerlingen in Zeeuws Vlaanderen naar Vlaamse scholen gaan, maakt deel uit van de grensoverschrijdende onderwijsmobiliteit Nederland-Vlaanderen en v.v.. Daarnaar is in 1998 onderzoek gedaan. De werkgroep Balans heeft naar aanleiding van dat onderzoek aanbevelingen gedaan, die op termijn tot een evenwichtiger mobiliteit zouden moeten leiden. De aanbevelingen zijn opgenomen in het GENT-5 akkoord, dat tevens voorziet in periodieke tellingen om de onderwijsmobiliteit te monitoren. Het GENT-5 akkoord wordt na vier jaar, d.w.z. eind 2003 geëvalueerd. De Tweede Kamer zal dan worden geïnformeerd |
Verondersteld werd dat er minder kinderen in Vlaanderen op school gaan, als de kinderopvang in Nederland beter geregeld wordt. Die cijfers worden nu verzameld. Staatssecretaris Adelmund zegt de Kamer toe de evaluatie nog vóór de zomer toegezonden krijgt. | Algemeen overleg inzake grenslandenproblematiek d.d. 22 maart 2001TK 22 452, 27 400 VIII, nr. 18 | Het rapport van de grenslandentellingen wordt volgens de planning in september 2002 gepubliceerd |
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de website inzake het internationale onderwijsbeleid van het ministerie | Algemeen overleg inzake grenslandenproblematiek d.d. 22 maart 2001TK 22 452, 27 400 VIII, nr. 18 | De hoofdlijnenbrief internationaal onderwijsbeleid «Onderwijs voor wereldburgers» is in januari 2002 op het OCenW-plein geplaatst. Aan de Engelstalige website wordt nog gewerkt. |
Minister Hermans zegt de Tweede Kamer toe dat met de grenslanden overleg zal worden gevoerd over verbeteringen op het gebied van bi-diplomering. Er zullen concrete projecten ter ondersteuning komen | Algemeen overleg inzake studeren zonder grenzen d.d. 5 juli 2001TK 24 724 | De Tweede Kamer zal in najaar 2002 worden geïnformeerd |
KUNSTEN | ||
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt de Tweede Kamer toe dat artikel 2.2 van de conceptstatuten zodanig worden gewijzigd dat de passage over de meerjarige samenwerking komt te vervallen | Algemeen overleg inzake fonds voor programmering- en marketingondersteuning voor podia d.d. 18 oktober 2001TK 27 856, nr. 3 | Het Fonds Programmering en Marketingondersteuning is opgericht. De statuten van het fonds zijn overeenkomstig de wens van de Tweede Kamer aangepast |
In samenspraak met het fonds wordt gestreefd naar een jaarlijkse monitor, waarbij het niet alleen om kwantitatieve maar ook om kwalitatieve gegevens zal gaan | Algemeen overleg inzake fonds voor programmering- en marketingondersteuning voor podia d.d. 18 oktober 2001TK 27 856, nr. 3 | Het Fonds Programmering en Marketingondersteuning is opgericht. Het fonds ontwikkelt thans in overleg met het departement een monitoringsprogramma waarin ook aandacht voor de kwalitatieve gegevens |
Voor het einde van de periode die de Cultuurnota bestrijkt, in 2003, zal een evaluatie van het fonds plaatsvinden. Indien nodig kan ook na die evaluatie bijsturing van beleid plaatsvinden | Algemeen overleg inzake fonds voor programmering- en marketingondersteuning voor podia d.d. 18 oktober 2001TK 27 856, nr. 3 | P.M. |
De Kamer zal in het voorjaar de door haar gevraagde tussentijdse evaluatie ofwel de midterm-review over het Actieplan cultuurbereik ontvangen | Wetgevingsoverleg cultuur begroting d.d. 3 december 2001TK 28 000 VIII, nr. 87, p. 20 | De Staatssecretaris heeft een visitatiecommissie ingesteld voor de evaluatie van het actieplan cultuurbereik. De commissie zal bij zijn evaluatie gebruik maken van de uitkomsten van een monitoringprogramma dat voor het actieplan is opgezet. De commissie zal voorjaar 2003 haar rapport aan de Staatssecretaris uitbrengen |
De Kamer zal over de bevordering van de deelname van verstandelijk gehandicapten meer informatie ontvangen, ook n.a.v. het eerder verschenen advies van de Raad voor Cultuur over dit onderwerp | Wetgevingsoverleg cultuur begroting d.d. 3 december 2001TK 28 000 VIII, nr. 87, p. 27 | De Tweede Kamer wordt geïnformeerd zodra het overleg met het ministerie van VWS is afgerond |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt de Tweede Kamer een onderzoek naar de scenario's voor een ondergrens voor cultuurnota-aanvragen toe | Algemeen overleg inzake cultuurnotasystemtiek d.d. 4 april 2002TK 28 000 VIII, nr. 125 | Staatssecretaris Van der Ploeg heeft een ambtelijke projectgroep opdracht gegeven in overleg met het veld een aantal scenario's voor een ondergrens te ontwikkelen |
MEDIA, LETTEREN EN BIBLIOTHEKEN | ||
Staatssecretaris Van der Ploeg zal met staatssecretaris Financiën overleggen over vennootschapsbelasting. Voor 1 juli a.s. zal hij de Kamer informeren over het resultaat van dit overleg. | Algemeen overleg inzake lokale en regionale omroep d.d. 9 juni 1999TK 23 968, nr. 51 | Het overleg met Financiën is nog gaande.Afronding wordt najaar 2002 verwacht. |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe de commerciële omroepen te vragen in hoeverre zij bereid zijn de ondertiteling voor doven en slechthorenden te verzorgen en als dat niet past in de doelstelling, dan percentages via het Mediabesluit voor te schrijven | Plenaire behandeling concessiewet in d.d. 18 januari 2000TK 26 660 | Het overleg is nog gaande. De Tweede Kamer zal in najaar 2002 worden geïnformeerd over het resultaat |
Staatssecretaris Van der Ploeg zal in overleg met het Commissariaat voor de Media, IPO en ROOS een standpunt formuleren inzake financiering van regionale televisie (matching) na het jaar 2001. De uitvoering van de aanvullende financiering van dunbevolkte provincies zal nader worden bezien. De Kamer zal voor het eind van 2000 over beide onderwerpen worden geïnformeerd | Algemeen overleg fiscalisering omroepbijdrage en gevolgen voor lokale/regionale omroep d.d. 31 mei 2000TK 26 707, nr. 24 | Brief aan Tweede Kamer komt najaar 2002.Zie ook mediabegrotingsbrief aan Tweede Kamer d.d. 21-11-01 (TK 28 000 VIII, nr. 20) |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe dat hij overleg zal voeren met de minister van Justitie over auteursrechtelijke problemen met betrekking tot digitale uitzending/doorgifte van programma's. De Tweede Kamer wordt te zijner tijd schriftelijk geïnformeerd | Notaoverleg kabelnotitie d.d. 5 juni 2000TK 27 088 nr. 16H | De brief zal in najaar 2002 naar de Tweede Kamer worden gestuurd. In de brief Voortgang kabelbeleid die eind oktober 2001 naar de Tweede Kamer ging, is een korte passage aan dit onderwerp gewijd.De toegezegde brief is in voorbereiding. De ministeries van Justitie. en Economische Zaken zullen nauw betrokken worden bij de totstandkoming |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt de Tweede Kamer toe dat hij in overleg gaat met gemeenten/VNG en provincies/IPO over mogelijkheden gezamenlijk optreden in stimulering digitalisering | Algemeen overleg inzake voortgangsbrief kabel d.d. 23 mei 2001TK 27 088, nr. 24 | Het overleg is nog in gang; zal worden betrokken bij toekomstige financieringsplan van provincies en gemeenten |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt de Tweede Kamer toe voor het eind van het jaar het verslag van monitoring door het Commissariaat van de Media (CvdM), inclusief het advies en het standpunt over cross-ownership naar de Tweede Kamer te sturen | Algemeen overleg inzake voortgangsbrief kabel d.d. 23 mei 2001TK 27 088, nr. 24 | Monitoring rapport Commissariaat voor de Media is 29 maart 2002 aan de Tweede Kamer toegezonden bij brief OCW0 200 329. Standpuntbepaling wordt overgelaten aan het nieuwe kabinet |
Het probleem van kosten voor de aanlevering van het signaal van lokale omroepen aan de kabel moet worden opgelost. Staatssecretaris Van der Ploeg zegt de Tweede Kamer toe dat hier hierover overleg gaat voeren met Vecai, Olon en het Commissariaat van de Media | Algemeen overleg inzake voortgangsbrief kabel d.d. 23 mei 2001TK 27 088, nr. 24 | Lokale omroepen en Vecai zijn over dit onderwerp in overleg. Overleg is nog gaande |
Het Commissariaat voor de media zal uiterlijk in februari een eerste rapportage uitbrengen over mediaconcentraties. De staatssecretaris zal dat rapport, vergezeld van een kabinetsstandpunt, direct aan de Kamer doen toekomen | Wetgevingsoverleg mediabegroting 2002 d.d. 26 november 2001TK 28 000 VIII, 92, p. 23 | Monitoring rapport Commissariaat voor de Media is 29 maart 2002 aan de Tweede Kamer toegezonden bij brief OCW0200329. Standpuntbepaling wordt overgelaten aan het nieuwe kabinet |
ONDERZOEK EN WETENSCHAPSBELEID | ||
Het wetsvoorstel tot een verbod op proeven met chimpansees zal binnenkort naar de Raad van State voor advies worden gestuurd; vermoedelijk zal het rond de zomer bij de Tweede Kamer worden ingediend | Algemeen overleg inzake BPRC d.d. 24 april 2002TK 28 000 VIII, nr. 135 | Het ontwerp voor dit wetsvoorstel is op 2 mei 2002 voor advies aangeboden aan de Raad van State. Deze heeft op 14 juli jl. advies uitgebracht |
De minster van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen stelt op korte termijn met de Stichting AAP de mogelijkheden van het realiseren van pensioenopvang voor met HIV geïnfecteerde chimpansees te bespreken, zodat binnen een paar maanden daarover een definitief besluit kan worden genomen | Algemeen overleg inzake BPRC d.d. 24 april 2002TK 28 000 VIII, nr. 135 | Er vinden besprekingen plaats met de Stichting AAP. De resultaten daarvan worden vastgelegd in een convenant, dat naar verwachting in het najaar kan worden ondertekend |
PRIMAIR ONDERWIJS | ||
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de mogelijkheden tot spreiding via koppeling aan postcodes, zoals bepaalde gemeenten dat doen, te verkennen | Plenaire behandeling hoofdlijnendebat onderwijskansen d.d. 22 maart 2000TK 27 020 | Onderwijsraadadvies is 11 juli 2002 gepubliceerd. Inmiddels is het vervolgadvies bij de Onderwijsraad aangevraagd. Het nieuwe kabinet zal hierover een standpunt innemen |
Wat betreft de ouder-schoolcontracten is de pilot nog niet afgerond. Staatssecretaris Adelmund zal de resultaten die wel geboekt zijn, aan de Tweede Kamer doen toekomen | Algemeen overleg financiële verantwoording/onderwijs-verslag 1999 d.d. 7 juni 2000TK 27 127, nr. 67 | In mei 2000 is een pilot gestart op een basisschool in Dalfsen. In het najaar van 2002 wordt het evaluatierapport opgeleverd, waarbij het accent wordt gelegd op overdraagbaarheid |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat bezien zal worden op welke wijze initiatieven zoals zomerscholen voor alleenstaande minderjarige asielzoekers zinvol ondersteund kunnen worden | Notaoverleg onderwijs-kansen d.d. 19 juni 2000TK 27 020, nr. 15 | Op 6 juli 2001 (OCW0000836) is het rapport «Naar school in de vakantie; een rapportage over de zomerschool» aan de Tweede Kamer aangeboden, vergezeld gaande van een brief van staatssecretaris Adelmund, mede namens staatssecretaris van Justitie, waarin is aangegeven hoe activiteiten worden ontwikkeld |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat zij halverwege de eerste fase, in een monitor zal aangeven hoe qua fasering naar de functionele indicatiestelling kan worden toegegroeid | Algemeen overleg inzake leerlinggebonden financiering d.d. 22 juni 2000TK 26 629, nr. 11 | Als de Eerste Kamer het wetsvoorstel LGF aanvaardt, zal LGF per 1-8-2003 ingevoerd worden. Het wetsvoorstel voorziet in een evaluatie die loopt tot 2005/2006. De Landelijke Commissie Toezicht Indicatiestelling monitort de indicatiestelling. De LCTI zal hierbij adviseren over de mogelijkheden en fasering van functionele indicatiestelling |
Staatssecretaris Adelmund kon nog niet aangeven of de f 1500,– aan materiële bekostiging voldoende is; zij zegt toe dat in de evaluatie bekostiging eerste fase hierop zal worden teruggekomen | Algemeen overleg inzake leerlinggebonden financiering d.d. 22 juni 2000TK 26 629, nr. 11 | Dit komt aan de orde bij evaluatie van de eerste fase van de LGF-wetgeving |
In de eerste fase van de wetgeving zullen de trajecten worden gemonitord en zullen de knelpunten in kaart worden gebracht; staatssecretaris Adelmund zegt toe dat de Tweede Kamer hierover zal worden geïnformeerd | Algemeen overleg inzake leerlinggebonden financiering d.d. 22 juni 2000TK 26 629, nr. 11 | Dit komt aan de orde bij evaluatie van de eerste fase van de LGF-wetgeving |
Flexibele toekenning zullen altijd worden gemeld aan de Tweede Kamer i.v.m. het risico van rechtsongelijkheid. In het kader van de voortgangsrapportage zal worden nagegaan in hoeverre er behoefte bestaat aan een dergelijke mate van flexibiliteit | Algemeen overleg inzake leerlinggebonden financiering d.d. 22 juni 2000TK 26 629, nr. 11 | De bekostiging van de Rugzak is afgeleid van de middelen die in het speciaal onderwijs worden uitgegeven per leerling. De flexibele toekenning zal worden meegenomen in de evaluatie van de eerste fase |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe na te gaan of het ongeduld vanuit de zorgsector zo groot is als mw. Smits stelt die wijst op initiatieven bij zorginstellingen tot het oprichten van privé-schooltjes die nu betaald worden uit zorggeld (in het kader van KDC/ZML-projecten) | Algemeen overleg inzake leerlinggebonden financiering d.d. 22 juni 2000TK 26 629, nr. 11 | In het kader van de samenwerkingsprojecten tussen KDC's en cluster 3 scholen wordt een inventarisatie gemaakt. Deze inventarisatie is na zomer 2002 gereed |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Kamer toe dat er een verkenning komt naar lump sum bekostiging in het primair onderwijs. | Begrotingsbehandeling 2001 OCenW d.d. 14 november 2000TK 27 400 VIII | De Tweede Kamer wordt in september 2002 op de hoogte gesteld |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer toe dat na afronding van de volgende vier onderzoeken, die dit jaar worden afgerond, zij z.s.m. over de uitkomsten wordt geïnformeerd. Zij hebben betrekking op de1. ontwikkeling van de effecten van adaptief onderwijs op basisscholen2. het effect van de groepsverkleining3. de pedagogisch-didactische maatregelen van leerkrachten voor de verschillende groepen en de4. ontwikkeling van het succes van de samenwerkingsverbanden | Algemeen overleg inzake de tweede voortgangsrapportage weer samen naar school d.d. 21 maart 2001TK 21 860, nr. 62 | Ad 1 publicatie verwacht in najaar 2002Ad 2 Onderzoek naar formatie-inzet is meegestuurd met de 7de voortgangsrapportage Groepsgrootte en kwaliteit (12 februari 2001, nr. 25 065. Titel van het rapport: «Organisatie en vormgeving van het onderwijs in de onderbouw»).Op 23 januari 2002 is een vervolgonderzoek verstuurd (met de 9e voortgangsrapportage). Titel: «Organisatie en vormgeving van het onderwijs in de onderbouw, vervolg en vooruitblik».Ad 3 Het rapport is inmiddels gepubliceerd, resultaten zullen worden verwerkt in de volgende voortgangsrapportage (verwacht november 2002).Ad 4 Dit onderzoek wordt komende winter afgerond |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer toe dat de wet wordt aangepast op het punt van de materiële vergoeding. Het wetsvoorstel wordt nog aan de Kamer voorgelegd | Algemeen overleg inzake de tweede voortgangsrapportage weer samen naar school d.d. 21 maart 2001TK 21 860, nr. 62 | Wetsvoorstel is in juli 2002 aan de Tweede Kamer voorgelegd |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer toe dat zij een passage zal opnemen in de MvT over (uitbreiding) van middelen aan het Europees Platform (thans f 20 000) t.b.v. buurtaalprojecten | Algemeen overleg inzake grenslandenproblematiek d.d. 22 maart 2001TK 22 452, nr. 18 | De desbetreffende gemeenten zijn schriftelijk geïnformeerd over de mogelijkheid tot verruiming |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer toe dat zij de evaluatie nog toegezonden krijgt van het project in Kerkrade, daar er enige vertraging in de onderzoeksresultaten is opgetreden | Algemeen overleg inzake grenslandenproblematiek d.d. 22 maart 2001TK 22 452, nr. 18 | Oplevering is vertraagd tot 1 oktober 2002. Deze zal daarna zo spoedig mogelijk aan de Tweede Kamer worden gestuurd |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de gevolgen van het terugbrengen van de afstand tot een openbare basisonderwijs in kaart te zullen brengen die gevolgen heeft voor de evenwichtige spreiding van onderwijsvoorzieningen | Algemeen overleg inzake flexibilisering van het scholenbestand d.d. 28 maart 2001TK 25 167, nr. 6 | Het nieuwe kabinet beraadt zich nog op deze kwestie |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer toe dat zij de inspectie zal vragen om de wijze waarop de klachtenregeling in de schoolgids wordt vermeld te evalueren | Algemeen overleg inzake groepsgrootte en kwaliteit d.d. 11 april 2001TK 25 065, nr. 20, pag. 10 | Uit de rapportage «Opbrengsten, ouderbijdrage en de klachtenregeling in de schoolgids» (februari 2002) blijkt dat, hoewel 93% van de basisscholen in de schoolgids melding maakt van de mogelijkheid om een klacht in te dienen, minder scholen informatie geven over het bestaan (78%), de naam (57%) en het adres (44%) van de klachtencommissie waarbij de school is aangesloten. Drie van de vijf schoolgidsen is, naar mening van de inspectie, onvoldoende toegankelijk voor ouders wat betreft de klachtenregeling. Met onduidelijke informatie over de rol van de vertrouwenspersonen en over het verschil tussen de interne en externe procedures, maken scholen het lastig voor ouders om de juiste weg te kiezen met hun klacht. Veel scholen werpen een onnodige drempel op door voor relevante informatie te verwijzen naar procedures die ter inzage op de school liggen |
Staatssecretaris Adelmund heeft toegezegd dat zij de ouderversie inspectierapportages in concept eerst aan de Tweede Kamer zal voorleggen | Algemeen overleg inzake medezeggenschap d.d. 21 juni 2001TK 27 680, 27 400 VIII, nr. 3 | De Tweede Kamer ontvangt najaar 2002 een voorstel.(Momenteel: raadpleging ouders, scholen, deskundigen) |
Staatssecretaris Adelmund heeft toegezegd in het wetgevingstraject «modernisering medezeggenschap» specifiek aandacht te besteden aan de positie van docenten met «gewetenbezwaren» in relatie tot de wijziging van de grondslag. Dit naar analogie aan de benadering terzake van de samenwerkingsschool en bestuurlijke fusies | Algemeen overleg inzake medezeggenschap d.d. 21 juni 2001TK 27 680, 27 400 VIII, nr. 3 | Het nieuwe Kabinet beraadt zich op het wetsvoorstel |
De Tweede Kamer zal in december 2001 informatie krijgen over de voortgang van de vijf pilotprojecten | Algemeen overleg inzake schoolzwemmen d.d. 28 juni 2001TK 27 696 nr. 5 pag. 4 | De Tweede Kamer wordt in september 2002 geïnformeerd over de voortgang in de uitvoering van het plan van aanpak verbetering zwemvaardigheid , de uitkomsten van een onderzoek over zwemvaardigheid en een expert-meeting over verbetering van de zwemvaardigheid die op 7 maart 2002 werd gehouden |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe monitoring van de werking van het protocol bij zwembaden en scholen uit te voeren en de Tweede Kamer daarover te rapporteren. | Algemeen overleg inzake schoolzwemmen d.d. 28 juni 2001TK 27 696 nr. 5 pag. 4 | De monitoring van de werking van het protocol schoolzwemmen is opgestart. Eerste rapportage naar verwachting in januari 2003. |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de mogelijkheden van een detectiesysteem voor zwembaden met VWS en EZ te bespreken. | Algemeen overleg inzake schoolzwemmen d.d. 28 juni 2001TK 27 696 nr. 5 pag. 4 | Het voortouw ligt bij VWS. |
De resulaten van onderzoeken zullen naar de Tweede Kamer komen | Algemeen overleg inzake schoolzwemmen d.d. 28 juni 2001TK 27 696 nr. 5 pag. 4 | De Tweede Kamer wordt in september 2002 geïnformeerd over de voortgang in de uitvoering van het plan van aanpak verbetering zwemvaardigheid, de uitkomsten van een onderzoek over zwemvaardigheid en een expert-meeting over verbetering van de zwemvaardigheid die op 7 maart 2002 werd gehouden |
Inzake overgangstermijn: de staatssecretaris is echter graag bereid om in overleg met alle betrokkenen te zoeken naar eenvoor iedereen aanvaardbare termijn. Voorts is zij uiteraard bereid om de voorwaarden te scheppen waardoor de kwaliteit die al ontstaan is te handhaven en anders de kwaliteit die er nog niet of nog onvoldoende is te creëren dan wel verder te versterken | Algemeen overleg inzake schoolbegeleiding d.d. 6 september 2001TK 28 000 VIII, nr. 10 | Na afstemming met de Mededingingswet bleek bijstelling van de afspraken en nieuw overleg hierover noodzakelijk; de Kamer wordt in oktober 2002 geïnformeerd |
De deelname aan VVE zal met cohortgegevens worden vastgesteld en zal in het inspectietoezicht en in de monitor worden opgenomen. Alle informatie hierover gaat vanzelfsprekende direct naar de Tweede Kamer | Algemeen overleg inzake het landeljk beleidskader GOA d.d. 6 september 2001TK 27 020, nr. 29, pag. 4 | De Tweede Kamer zal in het eerste kwartaal 2003 over deelname aan VVE worden geïnformeerd. Dan zijn gemeentelijke verantwoordingen VVE-regeling ontvangen, gecontroleerd en geanalyseerd |
De staatssecretaris is ervan overtuigd dat als met alle partijen voor het wetstraject wordt overlegd het belang van de nieuwe richting zal worden ingezien en worden ondersteund. Zij is daartoe bereid en zal daarbij tevens spreken over de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een en ander goed te laten verlopen. Uiteraard zal zij de Kamer zo spoedig mogelijk daarover informeren. | Algemeen overleg inzake schoolbegeleiding d.d. 6 september 2001TK 28 000 VIII, nr. 10 | Na afstemming met de Mededingingswet bleek bijstelling van de afspraken en nieuw overleg hierover noodzakelijk; de Tweede Kamer wordt in oktober 2002 geïnformeerd. |
Als zij na overleg met de verschillende partijen de voorwaarden voor de overgangstermijn formuleert, zal zij tevens aangeven hoe de gemeenten op dit gebied ook aan zet blijven | Algemeen overleg inzake schoolbegeleiding d.d. 6 september 2001TK 28 000 VIII, nr. 10 | Na afstemming met de Mededingingswet bleek bijstelling van de afspraken en nieuw overleg hierover noodzakelijk; de Tweede Kamer wordt in oktober 2002 geïnformeerd |
Zij zegt toe te zullen bezien hoe kan worden bewerkstelligd wat zij nu voorspelt, namelijk dat het Rijk het volume aan schoolbegeleidingsmiddelen handhaaft net als de gemeenten en dat er derhalve geen sprake van wachtgelden zal zijn. Dit punt wil zij graag in het overleg onderhandelbaar maken | ||
De staatssecretaris merkt op dat de gesprekken zullen starten op 11 september 2001 en zegt toe de Kamer de intenties te zullen voorleggen om het wetgevingstraject zo kort mogelijk te kunnen laten zijn | Algemeen overleg inzake schoolbegeleiding d.d. 6 september 2001TK 28 000 VIII, nr. 10 | Na afstemming met de Mededingingswet bleek bijstelling van de afspraken en nieuw overleg hierover noodzakelijk; de Kamer wordt in oktober 2002 geïnformeerd |
Inzake de campagne «De veilige school»: De Kamer zal gaande deze breed opgezette campagne op de hoogte gehouden worden van de veiligheidssituatie op scholen | Algemeen overleg inzake materiële bekostiging primair onderwijs d.d. 4 oktober 2001TK 28 000 VIII, 22 187, nr. 12 | In het najaar 2002 gaat de rapportage naar de Tweede Kamer |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat de Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over de afspraak met de inspectie om in het onderwijsverslag uitgebreider verslag te doen over de mate waarin het onderwijs ervan uitgaat dat leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. Dat zal zodanig gebeuren dat ook voor scholen de criteria van de inspectie duidelijker worden, zodat zij kunnen weten waaraan ze moeten voldoen | Algemeen overleg inzake intercultureel onderwijs d.d. 8 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 91 | In oktober 2002 zal de Tweede Kamer hierover worden geïnformeerd |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer toe dat er zal worden gezocht naar een ander woordgebruik dan de term «intercultureel onderwijs», omdat deze term leidt tot begripsverwarring | Algemeen overleg inzake intercultureel onderwijs d.d. 8 november 2001TK 28 000 VIII, nr. 91 | In oktober 2002 zal de Tweede Kamer hierover worden geïnformeerd |
Het streven is om de twee ontwerp-AmvB's in maart aan de Kamer voor te leggen . Als de Kamer het amendement over de ministeriële regeling aanneemt, dat heet de AmvB die oorspronkelijk was gepland vanaf dat moment ministeriële regeling | Wetgevingsoverleg LGF d.d. 19 november 2001TK 27 728, nr. 29, p. 31 | De Raad van State heeft positief geadviseerd over de AmvB's. De inwerkingtreding daarvan is afhankelijk van verdere afhandeling van het wetsvoorstel LGF |
Zeker op cluster 4 oefent de inspectie extra toezicht uit. Wij krijgen precies door hoe het in elkaar zit en die gegevens krijgt de Kamer per ommegaande | Wetgevingsoverleg LGF d.d. 19 november 2001TK 27 728, nr. 29, p. 34 | Het rapport wachtlijsten van de inspectie is 2 juli 2002 (TK 21 860, nr. 67) gestuurd naar de Tweede Kamer |
De wegbereiders blijven tot 1 januari 2003 in functie. Daarna is zeker een follow-up nodig. Wij studeren nog op de organisatorische vormgeving daarvan. Ik zal de Kamer daarover graag informeren | Wetgevingsoverleg LGF d.d. 19 november 2001TK 27 728, nr. 29, p. 35 | Aanstelling verlengd tot 1 januari 2004 i.v.m. de controversieelverklaring LGF |
Inzake schoolbegeleiding: de staatssecretaris verwacht binnen enkele weken de resultaten aan de Kamer te kunnen melden van de onderhandelingen over de rol van vraagsturing bij de schoolbegeleiding in het kader van de schoolbudgetten | Begrotingsbehandeling OCenW 2002 d.d. 27, 28 en 29 november 2001TK 28 000 VIII | Na afstemming met de Mededingingswet bleek bijstelling van de afspraken en nieuw overleg hierover noodzakelijk; de Tweede Kamer wordt in oktober 2002 geïnformeerd |
Inzake lump sum bekostiging in het primair onderwijs: de staatssecretaris zal de gedachte laten verkennen in het overleg met de onderwijsorganisaties om mogelijk een splitsing te maken in deelbudgetten: materieelbudget, personeelsbudget, schoolbudget en achterstandenbudget | Begrotingsbehandeling OCenW 2002 d.d. 27, 28 en 29 november 2001TK 28 000 VIII | Deze gedachte is meegenomen in de verkenning lumpsum. Over de resultaten van de verkenning wordt de Tweede Kamer een dezer dagen geïnformeerd |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer te informeren over het afschaffen van ambulante begeleiding voor 20+-ers en eventuele voortzetting van ambulante begeleiding | Plenaire behandeling wetsvoorstel regeling LGF d.d. 20 december 2001TK 27 728 | In de VGR-LGF (TK 27 728, nr. 54) is de huidige procedure voor het verkrijgen van AB voor 20+-ers beschreven en is de situatie na inwerkingtreding van LGF weergegeven |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de adviescommissie toelating en begeleiding | Plenaire behandeling wetsvoorstel regeling LGF d.d. 20 december 2001TK 27 728 | In de VGR-LGF (TK 27 728, nr. 54) is de lijn en procedure voor het uitwerken van deze commissie beschreven. Nu het wetsvoorstel LGF controversieel is verklaard wordt het instellen van deze commissie (ACTB) uitgesteld |
Betreffende de instroom in het speciaal basisonderwijs: de cijfers in de rapporten op dit punt zijn op verschillende manieren met elkaar te vergelijken. Een toelichting hierop zal naar de Kamer worden gezonden | Algemeen overleg inzake weer samen naar school d.d. 14 maart 2002TK 21 860, nr. 66 | De stroomcijfers (instroom speciaal basisonderwijs en weglek naar speciaal onderwijs) zullen in de volgende voortgangsrapportage Weer Samen Naar School worden opgenomen. |
De aspecten van de termijnen van drie maanden en vier jaar liggen in de vorm van een wetsvoorstel bij de Raad van State dat voor 15 mei bij de Kamer zal worden ingediend | Algemeen overleg inzake weer samen naar school d.d. 14 maart 2002TK 21 860, nr. 66 | Wetsvoorstel is in juli 2002 aan de Tweede Kamer aangeboden |
De rapportage van de inspectie over de kwaliteit van het speciaal basisonderwijs komt in het najaar beschikbaar | Algemeen overleg inzake weer samen naar school d.d. 14 maart 2002TK 21 860, nr. 66 | De rapportage wordt verwacht in november 2002 |
De staatssecretaris zegt toe, contact op te nemen met de staatssecretaris van VWS over het aanhaken op het onderzoek naar gedragsproblemen bij kinderen in de kinderopvang | Algemeen overleg inzake weer samen naar school d.d. 14 maart 2002TK 21 860, nr. 66 | Er is geen sprake van een onderzoek naar gedragsproblemen bij kinderen in de kinderopvang. Wel is door de Staatssecretaris van VWS op 14 maart 2002 aan de Tweede Kamer toegezegd onderzoek te laten doen naar de effecten van kinderopvang bij met name de jongste kinderen en de mogelijkheden de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren. Genoemd onderzoek biedt geen mogelijkheden voor uitbreiding met de schoolloopbaan van leerlingen met gedragsproblemen |
De stroomcijfers (VO) zullen voor eind april naar de Kamer worden gezonden | Algemeen overleg inzake weer samen naar school d.d. 14 maart 2002TK 21 860, nr. 66 | De stroomcijfers (instroom speciaal basisonderwijs en weglek naar speciaal onderwijs) zullen in de volgende voortgangsrapportage Weer Samen Naar School worden opgenomen |
De staatssecretaris zal nagaan of er roofbouw wordt gepleegd op de middelen die voor het schoolse onderwijs zijn bedoeld. Het gaat dan mogelijkerwijs om twee niveaus, namelijk VVE en de overgang van primair naar voortgezet onderwijs | Algemeen overleg inzake onderwijskansen, de voorschool, de gewichtenregeling en bekostiging onderwijs aan asielzoekers d.d. 10 april 2002TK 27 020, nr. 33 | Begin 2003 zullen de gemeenten een tussenrapport opleveren. Naar aanleiding hiervan zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd |
De staatssecretaris zal de Kamer de afspraken met de VNG doen toekomen | Algemeen overleg inzake onderwijskansen, de voorschool, de gewichtenregeling en bekostiging onderwijs aan asielzoekers d.d. 10 april 2002TK 27 020, nr 33 | De Tweede Kamer zal in najaar 2002 worden geïnformeerd |
De staatssecretaris zal inzicht verschaffen over de afspraken met de VNG, ook omdat er een voorstel is voor het verstrekken van tijdelijke projectsubsidie. Zij zal ingaan op het effectief inzetten van de verschillende budgetten en de mogelijkheid van oormerking daarvan | Algemeen overleg inzake onderwijskansen, de voorschool, de gewichtenregeling en bekostiging onderwijs aan asielzoekers d.d. 10 april 2002TK 27 020, nr 33 | Recentelijk zijn de afspraken met de VNG afgerond. De Tweede Kamer zal hierover in najaar 2002 worden geïnformeerd |
Najaar 2002 ontvangt de Kamer nadere gegevens over de schoonmaak van de scholen | Algemeen overleg inzake financiële verantwoording en onderwijsverslag 2001 d.d. 20 juni 2002TK 28 380, nrs. 16 en 17 | Onderzoek wordt uitgevoerd door Masterkey plus. Dit loopt nu. Rapportage gaat in november 2002 naar de Tweede Kamer |
De Kamer zal spoedig een rapportage ontvangen over het Islamitisch onderwijs (sociale cohesie) | Algemeen overleg inzake financiële verantwoording en onderwijsverslag 2001 d.d. 20 juni 2002TK 28 380, nrs. 16 en 17 | De Tweede Kamer wordt in september 2002 op de hoogte gesteld |
RELATIEMANAGEMENT ZELFSTANDIGE ORGANISATIES | ||
Wat betreft het Benchmark-onderzoek zegt Minister Hermans toe dat in het voorjaar 2002 de voorbereiding en aanbesteding zal plaatsvinden en in het najaar het onderzoek zal worden uitgevoerd en het rapport op tafel zal komen | Algemeen overleg inzake het herontwerp en evaluatie IB-groep d.d. 25 april 2001TK 24 724, nr. 49 | Opdrachtverlening juni 2002; eindrapport januari 2003 |
De goedkeuring van de jaarrekening van de IB-groep door de minister zal in een verzamelwet naar aanleiding van de kaderwet worden geregeld | Algemeen overleg inzake aansturing IB-groep d.d. 1 november 2001TK 24 724, nr. 53 | In het Strategisch Akkoord is opgenomen dat de behoefte aan een algemene wettelijke regeling van ZBO's opnieuw wordt bezien. De gevolgen hiervan op de wijze waarop de toezegging wordt geregeld, worden nog nader bezien |
Inzake naleving van het contract: Indien wordt aangegeven dat de achterstand niet kan worden ingehaald, zal de Kamer daarvan onverwijld in kennis worden gesteld en zullen nadere maatregelen worden voorgesteld | Algemeen overleg inzake het prestatiecontract 2002 OCenW-IB-groep d.d. 26 februari 2002TK 24 724, nr. 54 | Op dit moment, september 2002, zijn er geen signalen ontvangen |
STUDIEFINANCIERINGSBELEID | ||
Inzake uitbreiding naar landen buiten de EER: Op korte termijn zal hij onderzoeken of bepaalde instellingen in de VS, Canada en Australië versneld in aanmerking kunnen komen | Algemeen overleg inzake studeren zonder grenzen d.d. 5 juli 2001TK 24 724, nr. 51 | In de brief van 17 juni (TK 24 724, nr. 56) aan de Tweede Kamer is de noodzaak tot heroverweging van de uitbreiding uiteengezet |
De minister zal een poging doen om in bilateraal verband een oplossing te zoeken voor de problemen van grensarbeiders | Algemeen overleg inzake studeren zonder grenzen d.d. 5 juli 2001TK 24 724, nr. 51 | De situatie van grensarbeiders zal worden betrokken bij de heroverweging inzake de meeneembaarheid van Studiefinanciering (TK 24 724, nr. 56) |
De minister is wel bereid om de komende weken nog eens te kijken naar de studentenhuisvesting. In dat kader zal hij hetgeen de gemeente Utrecht en de gemeene Groningen momenteel doen op dit punt, en de ontwikkelingen die zich terzake in het buitenland voordoen, inventariseren. Wellicht kan het ministerie van VROM hier ook bij betrokken worden, opdat hier nog voor het eind van deze kabinetsperiode aanzetten voor kunnen worden gegeven | Algemeen overleg inzake de inkomenspositie en OV-jaarkaart d.d. 19 juni 2002TK 25 374, 24 724 | Er is overleg geweest met het ministerie van VROM. Over de voortgang van de ontwikkelingen zal de Tweede Kamer in het najaar 2002 worden geïnformeerd |
Er zal evenwel onderzocht worden of het buiten beschouwing laten van het inkomen van de partner bij de vaststelling van de inkomensgrens ertoe kan leiden dat er substantieel meer mensen naar de deeltijd-pabo komen | Algemeen overleg inzake de inkomenspositie en OV-jaarkaart d.d. 19 juni 2002TK 25 374, 24 724 | Per 2003 zal het inkomen van de partner buiten beschouwing worden gelaten |
Inzake de OV-jaarkaart: de minister zal de Kamer schriftelijk nader inzicht geven in de cijfers | Algemeen overleg inzake de inkomenspositie en OV-jaarkaart d.d. 19 juni 2002TK 25 374, 24 724 | De Tweede Kamer zal in najaar 2002 worden geïnformeerd over de cijfers |
VOORTGEZET ONDERWIJS | ||
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Kamer via een van de twee rapportages betreffende monitoring tweede fase vo op de hoogte te stellen over de gevolgen voor migrantenleerlingen | Algemeen overleg inzake de invoering van de vernieuwingen van de tweede fase vo d.d. 3 december 1998TK 26 200 VIII nr. 59 | Een uitvoerige rapportage op basis van een speciaal onderzoek zal naar verwachting in september 2003 beschikbaar komen |
Staatssecretaris Adelmund zal na de zomer een vervolgnotitie over mentoring aan de Tweede Kamer sturen | Notaoverleg inzake onderwijskansen d.d. 19 juni 2000TK 27 020, nr. 15 | Het eerste resultaat van de mentoring zal worden opgenomen in de voortgangs-rapportage onderwijskansen die in het najaar van 2002 verschijnt |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat de Tweede Kamer na de zomer een vervolgnotitite ontvangt over peer mentoring. Als dat op zo een korte termijn lukt zal staatssecretaris Adelmund de evaluatie van het project allochtone huiswerkbegeleiding bij de notitie betrekken | Nota overleg inzake onderwijskansen d.d. 19 juni 2000TK 27 020, nr. 15 | Het eerste resultaat van de mentoring zal worden opgenomen in de voortgangs-rapportage onderwijskansen die in het najaar van 2002 verschijnt |
Staatssecretaris Adelmund treedt in overleg met scholen Willem de Zwijger en De Grienden in resp. Papendrecht en Sliedrecht over de verdeling van de vbo-afdelingen. Zij zegt toe de Tweede Kamer daarover te informeren | Algemeen overleg inzake ontwerp plan van scholen 2001–2003 d.d. 27 september 2000TK 27 267, nr. 1 | Op verzoek van staatssecretaris Adelmund heeft de provincie een brief gestuurd aan beide scholen. Dit heeft nog niet tot samenwerking geleid. Er wordt vooralsnog door OCenW geen nieuwe poging gedaan om tot samenwerking (of fusie) te komen |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat zij nagaat hoeveel scholen een leerlingvolgsysteem hanteren, en zal de Tweede Kamer hierover informeren | Algemeen overleg inzake basisvorming d.d. 6 en 7 december 2000TK 26 733, nr. 5 | De inspectie van het onderwijs is gevraagd dit te inventariseren |
Staatssecretaris Adelmund heeft de Tweede Kamer toegezegd een nevenvestiging bij een categorale school mogelijk te maken | Algemeen overleg inzake toetsingskaders d.d. 28 juni 2001TK 27 267, nr. 7 | Het wetsvoorstel in verband met flexibilisering scholen bestand zal in september 2002 naar de Tweede Kamer worden gestuurd |
Dat de methodiek van het studiehuis een goede methodiek is, blijkt ook uit het feit dat allochtone kinderen zich zeer goed aan deze methodiek aanpassen. Een rapport over deze problematiek van Sarah Blom zal binnenkort aan de Kamer worden gezonden | Algemeen overleg inzake tweede fase havo/vwo d.d. 21 juni 2001TK 27 400 VIII, nr. 93, pag. 8 | Een uitvoerige rapportage op basis van een speciaal onderzoek zal naar verwachting in september 2003 beschikbaar komen |
Inzake de overladenheid bij wiskunde B zegt de staatssecretaris besloten te hebben een kleine commissie om advies te vragen | Algemeen overleg inzake de tweede fase havo/vwo d.d. 21 juni 2001TK 27 400 VIII, nr. 93, pag. 9 | Is onderdeel van de uitwerking van de voorstellen in de beleidsnotitie «Continuïteit en vernieuwing», waarover nog met betrokkenen wordt gesproken.Tijdstip beschikbaar komen van de uitwerking is mede afhankelijk van standpunt nieuwe bewindspersoon |
Zodra het resultaat van de tellingen (1 oktober) bekend is, krijgt de Kamer dat zo snel mogelijk en zal de staatssecretaris zich aan een interpretatie wagen | Algemeen overleg inzake het vmbo d.d. 4 juli 2001TK 24 578, nr. 41 | De 1 oktobertellingen (2001) worden thans geanalyseerd. |
De uitwerking van de voorstellen van de commissie-De Rooy betreffende het vak geschiedenis en van het combinatievak wordt binnen enkele maanden aan de Tweede Kamer voorgelegd | Algemeen overleg tweede fase havo/vwo d.d. 30 januari 2002TK 28 000 VIII, nr. 112 | De uitwerking is gereed in oktober 2002 |
De staatssecretaris zal proberen de Tweede Kamer nog voor de zomer van 2002 te informeren over de uitwerking van de voorstellen voor de tweede fase havo/vwo | Algemeen overleg tweede fase havo/vwo d.d. 30 januari 2002TK 28 000 VIII, nr. 112 | Over de uitwerking wordt nog gesproken met betrokkenen. Tijdstip beschikbaar komen van de uitwerking mede afhankelijk van standpunt nieuwe bewindspersoon. |
De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer informatie zal ontvangen over de VVO-pilotscholen. Wellicht kiezen andere organisaties ook voor «ontwikkel-scholen». De Kamer krijgt dan een heel palet van mogelijkheden voorgelegd. | Algemeen overleg inzake de basisvorming d.d. 13 maart 2002TK 26 733, nr. 15 | De informatie over het VVO-project is bij brief van 1 juli 2002 (TK 26 733, nr. 18) verstrekt. De brief is door de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor kennisneming aangenomen. |
Via de monitor wordt de Kamer geïnformeerd over het leerwegondersteundend onderwijs in de zorg | Algemeen overleg d.d. 12 juni 2002 inzake toetsingskader en eindexamenbesluit ihkv examinering vmboTK 27 903, 24 578, nr. 7 | De informatie wordt vermeld in de voortgangsmonitor vmbo welke in september 2002 verschijnt |
WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS | ||
De minister zegt toe een voorhang AMvB op te stellen ten aanzien van landelijke afstudeersteun | Plenaire behandeling WSF d.d. 22 maart 2000TK 26 873 | De ervaringen die het afgelopen jaar zijn opgedaan met de wijzigingen in de WHW (regeling afstudeersteen) voortvloeiende uit de WSF2000 worden geëvalueerd. Op basis van die evaluatie zal dit najaar worden bezien of een aanpassing van het Uitvoeringsbesluit geboden is |
Minister Hermans zegt de Tweede Kamer toe in deze zomer te rapporteren over– een verkenning van scenario's voor maatschappelijke relevante hbo-masters;– onderzoek naar wijze waarop op sectoraal niveau afstemming tussen hbo- en wo-opleidingen gerealiseerd kan worden | Notaoverleg naar een open hoger onderwijs d.d. 19 maart 2001TK 27 496, nr. 11 | Deze kwesties worden betrokken bij de discussie over de financiering van de masterfase op lange termijn. De mogelijkheid om maatschappelijk relevante HBO-masters aan te wijzen is reeds opgenomen in de wet ter invoering van de bachelor-masterstructuur |
Inzake Open Universiteit: de minister is bereid naar aanleiding van amendement nr. 50 met de Open Universiteit te praten over een plan van aanpak om een bedrag van € 4,5 miljoen te krijgen om de capaciteit, ruimte, mogelijkheden en ervaringen specifiek in te zetten voor de scholing van zij-instromers. Op grond daarvan zal hij vaststellen welke resultaten men wil boeken en zal hij de regeling structureel maken. De Kamer zal op de hoogte gesteld worden van dit plan | OCenW-begroting 2002 d.d. 27 t/m 29 november 2001TK 28 000 VIII | De OUNL heeft op 28-6-2002 haar plan Lerarenopleidingen met daarin de uitwerking van haar nieuwe taak m.b.t. zij-instromers ingediend. De minister heeft in een brief aan de Open Universiteit over haar nieuwe taak, d.d. 18/3/2002, aangegeven advies van deskundigen in te winnen over de inhoudelijke beoordeling van dit plan. Bij een goede beoordeling zullen de in het plan gevraagde middelen structureel beschikbaar worden gesteld aan de OUNL. Als adviseurs zijn aangetrokken: mw. drs. N.J. Ginjaar-Maas (voorzitter), prof. dr. W.H.F.W. Wijnen en drs. P.C. van den Dool. Het advies zal midden september aan de minister overlegd worden |
Minister Hermans zegt toe de analyse van de werkelijke kosten van de transitie zeker op tafel te zullen leggen | Plenaire behandeling bachelor master d.d.24 januari 2002TK 28 024 | Aan de hand van de ervaringen met de inzet van de extra middelen die al ter beschikking zijn gesteld, zal worden bezien wat de werkelijke kosten van de transitie zijn. |
Minister Hermans zegt toe de vinger aan de pols te zullen houden wat betreft de positie van het Nederlands in het hoger onderwijs in de komende jaren | Plenaire behandeling bachelor master d.d.24 januari 2002TK 28 024 | Deze kwestie wordt betrokken bij de monitor door de inspectie hoger onderwijs van de invoering van de bachelor-masterstructuur. |
Minister Hermans zal de inspectie vragen te rapporteren of de studenten ook daadwerkelijk de gelegenheid krijgen hun opleiding te kunnen afmaken wanneer de bestaande opleidingen wordt afgebouwd bij de instelling van een bachelor- en masteropleiding. | Plenaire behandeling bachelor master d.d. 24 januari 2002TK 28 024 | Deze kwestie wordt betrokken bij de monitor door de inspectie hoger onderwijs van de invoering van de bachelor-masterstructuur. |
Minister Hermans zal de Tweede Kamer t.z.t. nader informeren over eventuele extra kosten in de eerste periode. Tevens zal de minister de Kamer informeren over het invoeringsschema van accreditatie | Plenaire behandeling accreditatie d.d. 31 januari 2002TK 27 920 | Aan de hand van de ervaringen met de inzet van de extra middelen die al ter beschikking zijn gesteld, zal worden bezien of aanvullend daarop nog extra middelen nodig zijn.Vaststelling van het invoeringsschema van accreditatie vindt plaats in overleg met de instellingen en het accreditatieorgaan, naar verwachting in het najaar van 2002 |
De afspraak is dat de stand van zaken in het jaarverslag over 2002 wordt vermeld. Deze afspraken en de reacties daarop zullen aan de Kamer worden toegezonden | Algemeen overleg inzake de bezinning op de MUB en de positie van de student d.d.7 maart 2002TK 26 807, nr. 28 | In het overdrachtsdossier is opgenomen dat de Kamer in het najaar 2002 een opvatting van de minister over universitaire medezeggenschap verlangt |
Als de rapporten van de instellingen over de individuele klachtenregeling en de ombudsfunctie er medio april niet zijn, moet dit in de wet worden vastgelegd. De inspectie zal rapporteren of de regelgeving in de praktijk goed wordt uitgevoerd | Algemeen overleg inzake de bezinning op de MUB en de positie van de student d.d. 7 maart 2002TK 26 807, nr. 28 | De inspectie heeft de toegezonden informatie over de klachtenregeling en ombudsfunctie geanalyseerd. Een en ander heeft geleid tot het voornemen de verplichting tot het hebben van een individuele klachtenregeling te regelen in de WHW. Die regeling zal ten minste dezelfde garanties bieden als de klachtenregeling die is opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht. De uitwerking wordt gekoppeld aan een wetgevingsproject waarbij een doorlichting van de klachtenregelingen in alle sectoren van onderwijs, mede in relatie tot de Awb, aan de orde komt. Er bestaat geen voornemen een ombudsfunctie verplicht te stellen. De door de instellingen verstrekte informatie en de door de inspectie uitgevoerde analyse tonen aan dat maatwerk op dit terrein het meest aangewezen is waarbij dat maatwerk ook kan bestaan uit het niet creëren van een ombudsfunctie bijvoorbeeld bij kleine HBO-instellingen |
Minister Hermans zegt toe om de discussie over bachelor of laws (LL.B) en master of laws (LL.M) mee te nemen bij de zogenaamde Veegwet. Hij wil een uitzonderingsmogelijkheid creëren | Plenaire behandeling bachelor master in EK d.d. 4 juni 200228 024 | Deze kwestie wordt meegenomen bij de aanpassingswet (wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs) |
Minister Hermans zegt toe dat hij het gebruik van de titels masters of arts en master of science door instellingen voor internationaal onderwijs via het overgangsrecht mogelijk zal maken. | Plenaire behandeling bachelor master in EK d.d. 4 juni 200228 024 | Deze kwestie wordt meegenomen bij de aanpassingswet (wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs). |
Minster Hermans zegt toe als de motie van de heer Schuurman wordt aangenomen, deze onmiddellijk door te spelen naar de werkgroep-Reneman. | Plenaire behandeling bachelor master in EK d.d. 4 juni 200228 024 | De motie is aangehouden. |
Binnenkort zullen de resultaten van een onderzoek naar de inkomenspositie en de sociaal-economische achtergrond van studenten in de Europese landen gepubliceerd worden | Algemeen overleg inzake de inkomenspositie van studenten en de OV-jaarkaart d.d. 19 juni 2002TK 25 374, 24 724 | P.M. |
WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN | ||
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat aan de hand van een aantal als/dan redeneringen zal worden uitgewerkt hoe de planning van scholen op Vinexlocaties vorm krijgt | Algemeen overleg inzake de samenwerkingsscholen en de kabinetsreactie hierop d.d. 18 januari 2001TK 27 400 VIII, nr. 62 | In het wetsvoorstel Samenwerkingscholen zal een regeling worden opgenomen, waardoor de aanwezigheid van samenwerkingsscholen, de oprichting van afzonderlijke scholen niet onnodig belemmert |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe het wetsvoorstel inzake flexibilisering scholenbestand spoedig na het zomerreces aan de Tweede Kamer te kunnen aanbieden | Algemeen overleg inzake flexibilisering van het scholenbestand d.d. 28 maart 2001TK 25 167, nr. 6 | Advies Raad van State is op 15 april 2002 ontvangen (nadere besluitvorming wordt overgelaten aan nieuwe bewindspersonen) |
De Kamer zal z.s.m. het wetsvoorstel houdende wijziging van de Wet op het specifiek cultuurbeleid ontvangen | Wetgevingsoverleg cultuur begroting d.d. 3 december 2001TK 28 000 VIII, nr. 87, p. 20 | Advies van de Raad van State is op 5 juni 2002 ontvangen (besluitvorming wordt overgelaten aan nieuwe bewindspersonen) |
ab | aanvullende beurs |
ABP | Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds |
ACO | Adviescommissie Onderwijsaanbod |
adv | arbeidsduurverkorting |
ahr | achterstallig hoger recht |
alma | atacama large millimeter array |
alr | achterstallig lager recht |
AMvB | algemene maatregel van bestuur |
arbo | arbeidsomstandigheden |
ARK | Algemene Rekenkamer |
ASC | Africa Studiecentrum |
atb | aantrekkelijk technisch beroepsonderwijs |
atc | accountability, toezicht en control |
avo | algemeen voortgezet onderwijs |
AWT | Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid |
bao | basisonderwijs |
bapo | bevordering arbeidsparticipatie ouderen |
Bbcu | Bekostigingsbesluit cultuuruitingen |
bbl | beroepsbegeleidende leerweg |
bbo | beroepsbegeleidend onderwijs |
bbp | bruto binnenlands product |
BioMaDe | Bio-organic Materials and Divices |
BisoN | Beraad internationale samenwerking onderwijs Nederland |
bkb | bestuurlijke krachten bundeling |
bmf | breed maatschappelijk functioneren |
bnp | bruto nationaal product |
bol | beroepsopleidende leerweg |
bopo | beleidsgericht onderzoek primair onderwijs |
BPRC | Biomedical Primate Research Centre |
bpv | beroepspraktijkvorming |
Brgr | Besluit rijkssubsidiëring grootschalige restauraties |
BRIN | Basisregistratie instellingen |
BSM | Bekostigingssysteem materieel |
bve | beroepsonderwijs en volwasseneneducatie |
BWOO | Besluit werkloosheid onderwijs en onderzoek |
BZK | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ministerie van) |
cao | collectieve arbeidsovereenkomst |
CBS | Centraal Bureau voor de Statistiek |
CENESA | Cooperation in Education between the Netherlands and South Africa |
CERN | Centre Européen pour la Recherche Nucléaire |
CFI | Centrale Financiën Instellingen |
Cinop | Centrum voor innovatie van opleidingen |
CITO | Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling |
cjp | cultureel jongeren paspoort |
ckv | culturele en kunstzinnige vorming |
Colo | Centraal orgaan van de landelijke opleidingsorganen |
COS | Commissie van Overleg Sectorraden onderzoek en ontwikkeling |
CPG | Centrum voor Parlementaire Geschiedenis |
CvI | Commissie voor de Indicatiestelling |
CWTS | Centrum voor Wetenschaps- en Technologie Studies |
Delta | Dutch education: learning at top level abroad |
DZVO | Dienst ziektekostenvoorziening overheidspersoneel |
Echo | Expertisecentrum voor allochtonen in het hoger onderwijs |
ECN | Energie Centrum Nederland |
ECTS | European Credit Transfer System |
EDCL | Europees computerrijbewijs |
EER | Europese Economische Ruimte |
EIB | Europees Instituut voor Bestuurskunde |
EMBC | European Moleculair Biology Conference |
EMBL | European Moleculair Biology Laboratory |
EP | Europees Platform |
ESA | European Space Agency |
ESF | Europees Sociaal Fonds |
ESO | European Southern Observatory |
EU | Europese Unie |
EUA | European University Association |
evc | elders verworven competenties |
EZ | Economische Zaken (ministerie van) |
FBBS | Federatie Bibliotheekwerk voor Blinden en Slechtzienden |
FES | Fonds Economische Structuurversterking |
fpu | flexibel pensioen en uittreding |
fre | formatie rekeneenheden |
fte | fulltime equivalent (formatie-eenheid) |
GBA | Gemeenschappelijke Basisadministratie Persoonsgegevens |
GBIF | Global Biodiversity Information Facility |
GCO | Gemeenschappelijk Centrum voor Onderwijsbegeleiding |
goa | gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid |
gsb | grote stedenbeleid |
gti's | grote technologische instituten |
gww | grond-, weg- en waterbouw |
havo | hoger algemeen voortgezet onderwijs |
hbo | hoger beroepsonderwijs |
HGIS | Homogene Groep Internationale Samenwerking |
ho | hoger onderwijs |
HOOP | Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan |
HRD | Human Resource Development |
HRM | Human Resources Management |
IB-Groep | Informatie Beheer Groep |
IALS | International Adult Litracy Project |
ibo | interdepartementaal beleidsonderzoek |
ICB | Inspectie cultuurbezit |
ICES | Interdepartementale Commissie Economische Structuurversterking |
ICES-KIS | Werkgroep kennisinfrastructuur van de Interdepartementale Commissie voor Economische Structuurversterking |
ICN | Instituut Collectie Nederland |
ict | informatie- en communicatietechnologie |
id | institutional development |
IHE | International Institute for Infrastructural Hydraulic and Environmental Engineering |
IHS | Institute for Housing and Urban Developments Studies |
IISG | Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis |
iit | integraal instellingstoezicht |
ilr | individuele leerrekening |
io | internationaal onderwijs |
iobk | in hun ontwikkeling bedreigde kleuters |
iop | innovatiegericht onderzoek programma |
ipb | integraal personeelsbeleid |
IPO | Interprovinciaal Overleg |
ISIO | Interdepartementale Stuurgroep Internationaal Onderwijs |
ISO | Interstedelijk Studentenoverleg |
ISS | Institute for Social Studies |
ist | integraal schooltoezicht |
ITC | International Institute for Aerospace Survey and Earth Sciences |
IVA | Instituut voor Arbeidsvraagstukken |
JNI | Japan-Nederland Instituut |
JOB | Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs |
KB | Koninklijke Bibliotheek |
KCE | Kwaliteitscentrum examens mbo |
kebb | kennisuitwisseling beroepsonderwijs bedrijfsleven |
KNAW | Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen |
ksb | kwalificatiestructuur beroepsonderwijs |
kse | kwalificatiestructuur educatie |
lbk | landelijk beleidskader |
LCTI | Landelijke Commissie Toezicht Indicatiestelling |
LCW | Les- en cursusgeldwet |
lgf | leerlinggebonden financiering |
lhc | large hadron collidor |
LICA | Landelijk Informatie Centrum Aansluiting vo-hbo |
lio | leraar in opleiding |
LNV | Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (ministerie van) |
lob | landelijk orgaan beroepsonderwijs |
LOKV | Landelijke Organisatie Kunstzinnige Vorming |
lom | leer- en opvoedingsmoeilijkheden |
look | landelijk overleg onderwijskansen |
LSVb | Landelijke Studentenvakbond |
lwoo | leerwegondersteunend onderwijs |
MARIN | Maritiem Research Instituut Nederland |
mbo | middelbaar beroepsonderwijs |
MenO | misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen |
mkb | midden- en kleinbedrijf |
mlk | moeilijk lerende kinderen |
mo | maatschappij oriëntatie |
moa | managementondersteuning en arbeidsmarkt |
MSM | Maastricht School of Management |
msp | monumenten selectie project |
MUB | Wet modernisering universitaire bestuursorganisatie |
NACEE | Netherlands America Commission for Educational Exchange |
NBLC | Nederlands Bibliotheek en Lectuurcentrum |
NESO | Netherlands Education Support Offices |
NIBUD | Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting |
NIDI | Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut |
NLR | Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium |
noat | Nederlandstalig onderwijs aan anderstaligen |
NOS | Nederlandse Omroep Stichting |
NPS | Nederlandse Programma Stichting |
NRF | Nationaal Restauratie Fonds |
NT2 | Nederlands als tweede taal |
NTU | Nederlandse Taalunie |
NUC | Nationale UNESCO Commissie |
NUFFIC | Netherlands Universities Foundation For International Cooperation |
NWO | Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek |
oalt | onderwijs in allochtone levende talen |
OCenW | Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (ministerie van) |
OCTO | Onderzoekscentrum Toegepaste Onderwijskunde |
OESO | Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling |
ok | onderwijskansen |
oow | overheid en onderwijs onder werknemersverzekeringen |
OR | Onderwijsraad |
osr | educatietrajecten gericht op oriëntatie en sociale redzaamheid |
OUNL | Open Universiteit Nederland |
ov | openbaar vervoer |
ovsk | openbaar vervoer studentenkaart |
owb | onderzoek en wetenschapsbeleid |
pabo | pedagogische academie basisonderwijs |
Paepon | Platform van aangewezen / erkende particuliere onderwijsinstellingen in Nederland |
p-beurs | prestatiebeurs |
pcl | permanente commissie leerlingenzorg |
PF | Participatiefonds |
pgm | plaatsengeldmodel |
Pivot | Project verkorting overbrengingstermijn |
pmpo | procesmanagement primair onderwijs |
pmvo | procesmanagement voortgezet onderwijs |
po | primair onderwijs |
Prima | primair onderwijs cohort |
pro | praktijkonderwijs |
pve | programma van eisen |
R&D | Research and development |
RAD | Rijksarchiefdienst |
RDMZ | Rijksdienst voor de Monumentenzorg |
rec | regionaal expertise centrum |
RHB | Rijks Hoofdboekhouding |
rhc | regionale (cultuur)historische centra |
rl | rentedragende lening |
rmc | regionale meld- en coördinatiefunctie |
ROA | Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt |
ROB | Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek |
roc | regionaal opleidingscentrum |
rst | regulier schooltoezicht |
rubs | registratie uitstroom en bestemming schoolverlaters |
RvC | Raad voor Cultuur |
sbao | speciaal basisonderwijs |
sbd | schoolbegeleidingsdienst |
SBL | Samenwerkende organisaties beroepskwaliteit leraren |
SBO | Sectorbestuur voor de onderwijsarbeidsmarkt |
sbo | secundair beroepsonderwijs |
SCP | Sociaal en Cultureel Planbureau |
sf | studiefinanciering |
sfb | studiefinancieringsbeleid |
silo | regeling stimulans innovatieve leeromgevingen bve |
SKOR | Stichting Kunst en Openbare Ruimte |
SLO | Instituut voor leerplanontwikkeling |
sloa | subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten |
SNOB | Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland |
so | speciaal onderwijs |
STT | Stichting Toekomstbeeld der Techniek |
Surf | Samenwerkingsorganisatie voor netwerkdienstverlening en informatie- en communicatietechnologie in het hoger onderwijs en onderzoek |
SUS | Stichting UAF Steunpunt |
svc | studievoortgangscontrole |
svo | speciaal voortgezet onderwijs |
SZW | Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ministerie van) |
TK | Tweede Kamer |
TNO | Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek |
toa | technisch onderwijsassistent |
tof | totale onderzoek financiering |
TS17- | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten voor leerlingen tot 18 jaar in het voortgezet onderwijs en de beroepsopleidende leerweg (volgens hoofdstuk 3 van de WTOS) |
TS18+ | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten voor leerlingen van 18 jaar en ouder in (deeltijd) voortgezet onderwijs die geen recht meer hebben op VO18+ en studerenden in het hoger onderwijs van 18 jaar en ouder aan lerarenopleidingen die geen recht meer hebben op WSF (volgens hoofdstuk 5 van de WTOS) |
TUD | Technische Universiteit Delft |
UAF | Universitair Asiel Fonds |
uhd | universitair hoofddocent |
ulo | universitaire lerarenopleiding |
UNESCO | United Nations Educational Scientific and Cultural Organisation |
UNU | United Nations University |
USZO | Uitvoeringinstelling sociale zekerheid overheid en onderwijs |
vavo | voortgezet algemeen volwassenenonderwijs |
vbo | voorbereidend beroepsonderwijs |
vbtb | van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording |
vds | vervangingsbijdrage differentiatiesysteem |
VeLo | Vereenvoudigd Londostelsel |
VF | Vervangingsfonds |
VHTO | Stichting vrouwen en hoger technisch onderwijs |
vmbo | voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs |
VNG | Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
VNO-NCW | Verbond van Nederlandse Ondernemingen – Nederlandse Christelijke Werkgeversbond |
vo | voortgezet onderwijs |
voa | voorbereidende en ondersteunende activiteiten |
VO18+ | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten voor leerlingen van 18 jaar en ouder in het voortgezet onderwijs (volgens hoofdstuk 4 van de WTOS) |
VROM | Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (ministerie van) |
VS | Verenigde Staten van Amerika |
VSNU | Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten |
vso | voortgezet speciaal onderwijs |
VSR | Vereniging Schoonmaak Research |
vsv | voortijdig schoolverlaten |
vve | voor- en vroegschoolse educatie |
vvtv | vreemdeling aan wie een voorwaardelijke vergunning tot verblijf is verleend |
vwo | voorbereidend wetenschappelijk onderwijs |
VWS | Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ministerie van) |
WAO | Wet arbeidsongeschiktheid |
WEB | Wet educatie en beroepsonderwijs |
WEC | Wet op de expertisecentra |
WeTen | Stichting Wetenschap en Techniek Nederland |
WHW | Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek |
WIN | Wet inburgering nieuwkomers |
WL | Waterloopkundig Laboratorium |
WMO | Wet medezeggenschap onderwijs |
wo | wetenschappelijk onderwijs |
WOR | Wet op de ondernemingsraden |
WOT | Wet onderwijstoezicht |
WOTRO | Stichting Wetenschappelijk Onderzoek van de Tropen |
WPO | Wet op het primair onderwijs |
WSC | Wet op het specifiek cultuurbeleid |
WSF | Wet op de studiefinanciering |
WSLOA | Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten |
wsns | weer samen naar school |
wtc | wetenschap- en techniekcommunicatie |
WTOS | Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten |
WUR | Wageningse Universiteit en Research Centrum |
WVA | Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen |
WVO | Wet op het voortgezet onderwijs |
WW | Werkloosheidswet |
zmlk | zeer moeilijk lerend kinderen |
zmok | zeer moeilijk opvoedbare kinderen |
Aankoopfonds , 36, 197, 199, 207, 221, 222, 227, 229, 230, 297
Aanvullende beurs 253, 254, 255, 256, 257, 259, 260, 261, 263, 264, 397, 416, 418, 480
Accreditatie 11, 16, 19, 35, 149, 152, 160, 171, 184, 185, 206, 347, 453, 454, 478
Achterstallig recht 260
Achterstandenbeleid 34, 45, 46, 49, 50, 51, 52, 57, 58, 74, 77, 80, 81, 90, 91, 132, 335, 383, 481
Actieplan cultuurbereik 9, 18, 281, 282, 294, 296, 468
Allochtonen 14, 20, 34, 78, 133, 157, 172, 173, 182, 213, 481
Amateurkunst 210, 280, 286, 288
Apparaatskosten 4, 28, 39, 179, 325, 328, 329, 331, 333, 336, 337, 344, 352, 353, 367, 383, 409
Arbeidsmarktbeleid 218, 228, 374
Arbeidsmarkt 11, 13, 14, 16, 17, 20, 30, 34, 35, 41, 46, 67, 74, 77, 86, 92, 98, 101, 118, 119, 121, 122, 124, 130, 131, 138, 141, 148, 149, 150, 152, 160, 161, 162, 166, 169, 174, 177, 187, 190, 195, 203, 208, 212, 213, 214, 216, 217, 218, 219, 220, 221, 222, 223, 224, 227, 228, 229, 230, 233, 236, 237, 257, 258, 261, 310, 408, 423, 458, 463, 483, 505
Arbeidsvoorwaarden 18, 24, 25, 30, 65, 66, 93, 96, 99, 118, 213, 214, 217, 218, 228, 310, 407, 429, 430
Arbo 7, 27, 33, 65, 69, 96, 97, 125, 151, 163, 169, 171, 185, 219, 227, 233, 234, 267, 278, 295, 297, 340, 347, 349, 366, 405, 434, 436, 441, 454, 480
Archeologie 284, 288, 292, 330, 344
Archiefwet 278, 344, 460
Archieven 41, 285, 288, 290, 291, 343, 359, 360, 361, 362, 363, 364, 365, 366, 367, 369, 370, 460
Architectuurbeleid 284, 288, 295, 430
Asielzoeker 40, 49, 50, 57, 58, 72, 91, 92, 323, 324, 372, 373, 374, 379, 383, 386, 469, 474
Aspasia 232, 305, 310, 311, 320, 494
Autonomie 8, 9, 19, 22, 23, 45, 74, 83, 93, 146, 170, 229, 347, 450, 458
Bachelor-master 16, 35, 148, 152, 153, 175, 176, 177, 184, 195, 196, 258, 413, 450, 451, 452, 453, 454, 477, 478
Basisbeurs 253, 254, 255, 256, 259, 261, 262, 263, 264
Bbl 79, 106, 112, 114, 120, 121, 122, 134, 480, 501
Bedrijfsvoering 1, 3, 4, 25, 75, 79, 114, 123, 125, 151, 337, 340, 347, 348, 349, 350, 351, 354, 355, 364, 504
Beeldende kunst 280, 286, 287, 461
Bekostiging 3, 4, 9, 10, 11, 17, 18, 19, 24, 34, 35, 40, 46, 49, 50, 54, 55, 57, 63, 65, 67, 70, 73, 76, 77, 78, 81, 85, 86, 95, 96, 98, 99, 100, 102, 116, 117, 118, 126, 127, 129, 137, 141, 146, 147, 149, 150, 153, 155, 156, 165, 167, 169, 171, 175, 176, 178, 182, 186, 192, 195, 210, 214, 228, 247, 248, 278, 280, 288, 314, 325, 335, 341, 342, 351, 354, 360, 402, 416, 418, 424, 425, 426, 427, 440, 445, 448, 451, 453, 454, 458, 463, 464, 465, 470, 473, 474
Bekostigingsbesluit cultuuruitingen 278, 480
Beleidsprogramma 3, 7, 12, 18, 19, 37, 38, 52, 62, 104, 248, 295, 348, 425, 496
Belvedère 280, 284, 295
Beroepsbegeleidende leerweg 105, 112, 122, 134, 135, 480, 496, 501
Beroepskolom 4, 8, 9, 14, 16, 19, 20, 31, 32, 77, 84, 86, 98, 106, 117, 121, 122, 123, 136, 137, 141, 142, 143, 144, 145, 149, 155, 156, 162, 423, 501
Beroepsonderwijs 1, 8, 9, 14, 16, 17, 19, 20, 28, 30, 31, 35, 37, 38, 43, 86, 105, 107, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 123, 124, 127, 130, 131, 132, 133, 134, 135, 138, 141, 142, 143, 144, 145, 146, 147, 148, 149, 152, 153, 154, 155, 156, 159, 160, 161, 162, 165, 166, 167, 173, 178, 182, 184, 199, 207, 218, 221, 223, 226, 227, 231, 238, 239, 242, 249, 251, 253, 283, 325, 335, 339, 351, 373, 374, 375, 376, 377, 388, 389, 397, 399, 416, 418, 420, 423, 424, 425, 427, 455, 480, 481, 482, 483, 484, 485, 494, 495, 496, 497, 498, 499, 500, 501, 502, 503, 504, 505, 506
Beroepsopleidende leerweg 79, 105, 112, 122, 253, 254, 267, 273, 275, 276, 397, 480, 484, 496, 501
Beroepspraktijkvorming 113, 114, 117, 119, 123, 136, 143, 480, 496, 501
Bestuurlijke krachtenbundeling 40, 41, 64, 69, 70, 72, 378, 379, 504
Bestuursdepartement 1, 43, 326, 373, 376, 377, 383, 409, 417, 419, 420
Bibliotheken 18, 278, 280, 285, 292, 293, 294, 304, 314, 402, 417, 419
Bilaterale samenwerking 199
Bol 79, 105, 106, 112, 114, 120, 121, 122, 172, 254, 255, 257, 258, 259, 260, 265, 267, 268, 269, 272, 480, 498, 501
Borging kwaliteit 160, 165
BPRC 313, 314, 320, 321, 405, 469, 480
Bpv 113, 114, 123, 124, 136, 480
Brede school 36, 72
Budgetfinanciering 278
Budgetflexibiliteit 3, 4, 41, 114, 154, 157, 166, 169, 265, 273, 303, 372, 375, 376, 379, 381, 384, 386, 389, 391, 393, 394, 395, 402, 405, 408, 496
Budgetsystematiek 325, 327, 353
Bureaucratie 7, 9, 10, 19, 28
Bve-Raad 117
Cao 12, 13, 30, 47, 48, 65, 72, 93, 96, 118, 214, 218, 226, 228, 229, 235, 310, 313, 407, 408, 480
Colo 116, 117, 124, 125, 144, 161, 459, 480
Competentiebeloning 12, 448
Concessieverlening 299, 303
Conservering 293, 314, 360
Convenant 26, 29, 115, 125, 130, 155, 160, 161, 172, 190, 214, 224, 231, 232, 233, 234, 235, 245, 279, 464, 469
Cultureel erfgoed 278, 279, 280, 283, 284, 288, 308, 460
Culturele diversiteit 281, 282, 456
Culturele planologie 281, 284
Cultuur en school 283, 293
Cultuurnota 29, 210, 278, 279, 281, 284, 288, 289, 291, 294, 295, 296, 333, 347, 429, 467
Cultuuruitingen 278, 279, 295
Decentralisatie arbeidsvoorwaarden 24, 172, 187, 218
Deelname 6, 18, 50, 51, 56, 57, 91, 118, 120, 136, 137, 147, 149, 157, 173, 182, 184, 191, 194, 195, 201, 210, 211, 212, 230, 231, 276, 281, 282, 283, 318, 456, 468, 472
Delft Cluster 312
Deregulering 8, 9, 21, 22, 45, 83, 93, 146, 170, 229, 450, 458
Dialoog 6, 116
Didactische cursus 118, 222
Differentiatie 9, 12, 17, 26, 27, 30, 35, 82, 93, 105, 164, 227, 452, 484
Doelgroepenbeleid 157, 165, 167, 294
Doorstroom 8, 15, 16, 20, 31, 46, 81, 83, 88, 107, 112, 117, 119, 121, 136, 141, 142, 143, 144, 145, 149, 150, 156, 157, 158, 162, 173, 174, 187, 232, 309, 310, 454, 457, 494, 501
Duale opleiding 118, 143, 223, 441
Durfkapitaal 285, 287
Educatiemonitor 137
Educatie 1, 9, 30, 33, 38, 43, 46, 50, 51, 63, 82, 94, 105, 112, 113, 114, 116, 117, 119, 123, 126, 127, 128, 129, 131, 133, 134, 135, 136, 137, 142, 156, 166, 207, 218, 221, 223, 226, 227, 237, 238, 239, 240, 241, 242, 244, 247, 249, 250, 251, 252, 283, 298, 325, 331, 332, 334, 339, 361, 370, 373, 374, 375, 376, 377, 385, 416, 418, 420, 425, 428, 430, 458, 480, 482, 483, 485, 496, 497, 498, 499, 500, 501, 503, 505
Educatieve tv 131, 133
Employability 15, 130, 133, 137, 212
ESF 135, 386, 481
EU-kaderprogramma 319
Europees Sociaal Fonds 135, 481
Evaluatie WEB 117
Evaluatieonderzoek 200, 201, 202, 280, 338, 348, 350
FES 138, 247, 312, 320, 321, 481
Filminvesteringsaftrek 287
Film 18, 209, 280, 286, 287, 288
Financieringstekort 397, 398
Fiscale faciliteit 114, 130, 134, 166
Fonds Economische Structuurversterking 138, 140, 312, 407, 420, 481
Fondsen 29, 48, 65, 142, 279, 280, 285, 287, 293, 299, 363, 364, 402, 456
Formatie 1, 10, 11, 13, 20, 21, 22, 25, 43, 46, 51, 58, 60, 61, 65, 67, 69, 70, 72, 74, 75, 76, 78, 81, 84, 87, 94, 97, 99, 101, 103, 104, 116, 119, 126, 136, 137, 145, 148, 149, 152, 156, 160, 163, 164, 167, 168, 195, 196, 201, 202, 206, 209, 211, 212, 213, 223, 224, 232, 235, 237, 242, 243, 244, 246, 247, 266, 268, 269, 285, 292, 293, 297, 298, 299, 300, 301, 303, 307, 314, 317, 318, 321, 326, 327, 328, 329, 337, 340, 341, 344, 349, 352, 353, 354, 355, 356, 359, 360, 376, 394, 412, 422, 427, 428, 429, 430, 438, 449, 450, 456, 459, 464, 466, 468, 470, 471, 472, 477, 478, 481, 482, 495, 496, 498, 505
Functiedifferentiatie 12, 13, 66, 93, 185, 215, 218, 221, 223, 224, 226, 227, 236, 407
Functioneel ongeletterd 130
Gegevensdepot 341
Gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid 422
Genomics 312, 320, 498
Gigaport 498
Goa 49, 50, 51, 52, 57, 74, 75, 383, 481
Groepsgrootte 9, 25, 59, 60, 61, 62, 72, 471
Hoftoren 8, 353
HRM 17, 326, 327, 481
Huisvesting 16, 24, 40, 41, 46, 61, 64, 67, 68, 74, 80, 98, 103, 142, 165, 173, 177, 193, 314, 325, 332, 363, 365, 367, 405, 445, 475, 484, 494
ICES 138, 139, 140, 311, 312, 315, 321, 438, 481
Ict 1, 4, 8, 12, 15, 32, 41, 64, 68, 69, 72, 76, 77, 78, 94, 95, 101, 102, 119, 133, 177, 203, 237, 238, 239, 240, 242, 243, 244, 245, 246, 247, 248, 249, 250, 251, 252, 295, 315, 318, 327, 341, 367, 407, 409, 428, 429, 443, 465, 466, 481
Imagocampagne 13, 66, 92, 218, 221, 224
Impuls beroepsonderwijs 118, 122
Inburgering 112, 113, 114, 118, 119, 126, 127, 128, 129, 131, 134, 135, 136, 137, 416, 418, 423, 441, 459, 485, 499
Indicatoren 10, 44, 52, 69, 75, 86, 96, 125, 135, 136, 147, 150, 152, 161, 167, 197, 202, 209, 210, 212, 305, 307, 313, 314, 316, 317, 318, 321, 337, 338, 339, 340, 342, 349, 355, 362, 369, 370
Individuele leerrekening 130, 133, 481
Informatie- en communicatietechnologie 119, 148, 177, 291, 353, 374, 428, 447, 481, 484, 494
Initiatiefrijke scholen 11
Innovatie 14, 15, 17, 20, 31, 32, 94, 117, 131, 132, 133, 142, 155, 165, 198, 228, 231, 237, 239, 243, 244, 252, 300, 304, 306, 314, 317, 318, 319, 327, 423, 447, 480, 481, 483, 498
Inspectie 1, 11, 35, 43, 60, 61, 62, 63, 70, 71, 75, 78, 81, 82, 83, 84, 90, 96, 97, 102, 122, 123, 148, 149, 171, 176, 177, 222, 229, 230, 238, 246, 249, 279, 288, 325, 330, 331, 332, 373, 376, 377, 383, 410, 417, 419, 420, 450, 464, 481
Instroom 12, 15, 20, 27, 58, 65, 92, 93, 98, 105, 106, 107, 118, 120, 121, 149, 150, 157, 158, 159, 162, 174, 187, 190, 198, 199, 208, 213, 214, 219, 220, 221, 222, 223, 225, 229, 236, 309, 310, 324, 334, 367, 425, 452, 463, 464, 473, 474
Integraal personeelsbeleid 66, 67, 93, 118, 214, 219, 227, 229, 230, 448, 482
Internationaal cultuurbeleid 9
Internationale positie 154, 155, 165, 198, 306, 317
Internationale samenwerking 154, 184, 197, 198, 205, 209, 306, 307, 308, 315, 317, 318, 480
Inventaris 21, 26, 75, 78, 100, 101, 142, 145, 208, 209, 240, 352, 370, 428, 439, 444, 447, 452, 466, 470, 475, 476
Kanjers 292
KCE 125, 126, 482
Kebb 482
Kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven 118, 134, 135, 143
Kennisnet 15, 32, 40, 41, 101, 133, 166, 238, 239, 241, 242, 243, 247, 283, 341, 372, 374, 375, 386, 389, 391, 395, 408, 428, 429, 466
Kennissamenleving 7, 31, 130, 141, 204, 309, 316, 447
Kerndoelen 23, 33, 59, 60, 72, 77, 81, 82, 83, 84, 229
Kinderopvang 15, 20, 51, 187, 215, 218, 221, 225, 236, 467, 474
Koers BVE 8, 129, 136
Kostprijsmodel 337
Kunsteducatie 294
Kunstenaars 10, 209, 279, 282, 285
Kunstscouts 282
Kwalificatie 113
Kwalificatiestructuur 9, 114, 117, 119, 124, 143, 229, 482
Kwalificatiewinst 16, 20, 106, 123, 136, 141, 142, 143, 144, 149, 156
Kwaliteit 7, 11, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 25, 26, 28, 30, 31, 33, 34, 35, 39, 44, 45, 48, 54, 57, 59, 60, 61, 62, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 74, 75, 76, 77, 78, 80, 86, 87, 89, 95, 96, 97, 101, 102, 112, 114, 115, 116, 117, 119, 123, 125, 126, 131, 133, 134, 142, 143, 145, 146, 147, 148, 149, 152, 154, 155, 160, 163, 164, 165, 167, 169, 170, 171, 177, 178, 179, 181, 184, 185, 199, 201, 202, 203, 205, 207, 208, 211, 217, 218, 219, 228, 229, 231, 238, 241, 246, 249, 278, 279, 282, 284, 288, 292, 295, 296, 300, 304, 305, 306, 307, 308, 311, 317, 319, 325, 326, 328, 329, 330, 331, 333, 337, 338, 340, 341, 347, 348, 349, 350, 351, 353, 355, 356, 409, 410, 422, 425, 434, 438, 440, 442, 447, 448, 451, 453, 454, 455, 465, 470, 471, 472, 473, 474, 483
Kwaliteitsafweging 278
Landelijke Commissie Toezicht Indicatiestelling 469, 482
LCW 482
Lectoren 155, 156, 167, 231
Leerlinggebonden financiering 53, 54, 55, 72, 335, 379, 381, 445, 446, 469, 470, 482
Leerlingvolgsysteem 62, 476
Leermethoden 68, 69
Leermiddelen 68, 69, 73, 78, 132, 242, 243, 253, 447
Leerplicht 31, 36, 48, 49, 57, 58, 74, 76, 81, 90, 275, 373, 374, 422, 440
Leraren in opleiding 66, 394, 407, 422
Lerarenbeleid 30, 104, 131, 135, 391, 394, 407
Lerarenopleidingen 13, 14, 19, 82, 154, 160, 161, 166, 190, 220, 221, 229, 230, 237, 246, 249, 267, 456, 463, 464, 484
Lerarentekort 12, 13, 15, 17, 19, 30, 49, 64, 76, 78, 89, 118, 213, 236, 347, 391, 455, 456, 457, 458
Les- en cursusgeldwet 277, 482
Lesgeld 259, 260, 262, 267, 268, 270, 272, 273, 275, 276, 277, 400, 447
Letteren 210, 278, 280, 292, 293, 294, 402
Leven lang leren 15, 16, 20, 118, 130, 131, 137, 141
Lgf 482
Lob 33, 60, 74, 146, 154, 169, 170, 198, 318, 352, 428, 445, 449, 464, 481, 482
Loonbijstelling 5, 323, 372, 373, 379, 381, 383, 386, 389, 391, 393, 394, 405, 408, 409, 412
Loopbaanperspectief 218, 226, 310, 311
Maatschappelijke effecten 303
Maatwerk 129, 214, 215, 217, 394, 407
Managementondersteuning en arbeidsmarkt 67, 482
Materiële bekostiging 41, 46, 99, 100, 101, 238, 470, 472
Mediabeleid 297, 300
Meerjarenperspectief 425
Metamorfoze 306, 314
Middelbaar beroepsonderwijs 8, 77, 84, 105, 106, 112, 119, 120, 198, 200, 386, 449, 482, 484, 497, 500, 501, 506
Moa 67, 227, 482
Monitoring 8, 48, 49, 56, 61, 88, 96, 123, 131, 139, 147, 148, 153, 171, 176, 177, 184, 187, 198, 223, 238, 281, 282, 284, 287, 296, 312, 333, 422, 467, 468, 471, 476
Monitor 13, 25, 35, 49, 52, 57, 67, 68, 74, 75, 88, 106, 107, 119, 122, 128, 136, 137, 139, 142, 143, 144, 145, 148, 150, 151, 161, 163, 167, 170, 171, 174, 177, 179, 183, 184, 187, 198, 199, 203, 210, 211, 212, 229, 230, 234, 236, 238, 246, 248, 253, 268, 281, 282, 283, 284, 287, 288, 292, 296, 299, 301, 328, 410, 435, 438, 448, 453, 454, 464, 466, 467, 469, 470, 472, 477, 478
Monumenten 9, 285, 286, 290, 291, 292, 335, 343, 344, 352, 423, 460, 482
Monumentenwet 278, 292, 344
Monumentenzorg 18, 284, 285, 288, 291, 292, 343, 344, 352, 460
Musea 18, 40, 41, 278, 280, 284, 285, 288, 289, 290, 330, 343, 344, 401, 423, 461, 462
Museumcollecties 284
Nascholing 12, 14, 61, 67, 118, 227
NT2 52, 91, 112, 113, 126, 128, 129, 134, 439, 458, 482, 501
Nulmeting 49, 64, 68, 86, 106, 130, 132, 153, 161, 167, 209, 222, 230, 232, 240, 296, 316, 331, 352, 464
Numerus fixus 27, 41, 185, 186, 191, 192
Oalt 34, 35, 39, 40, 46, 63, 72, 378, 483
Octrooibeleid 335
OESO 182, 184, 194, 199, 201, 202, 203, 208, 211, 212, 305, 483
Ombuigingen 6, 7, 17, 37, 38
Onderhoud 9, 24, 25, 51, 68, 69, 77, 78, 119, 155, 167, 209, 253, 255, 267, 286, 292, 308
Onderwijsassistenten 12, 60, 66, 215, 223, 407, 457
Onderwijskansen 46, 50, 91, 94, 469, 474, 476, 482, 483
Onderwijsnummer 10, 16, 25, 52, 74, 75, 104, 107, 117, 123, 136, 341, 342, 413
Onderwijsprogrammering 115, 125
Ontwikkelingssamenwerking 182
Open bestel 118, 119
Ouderbijdrage 440, 442, 443, 471
Ov-studentenkaart 253, 255, 258, 260, 261, 264, 397
Participatiefonds 65, 233, 234, 483
Personeelsbeleid 9, 30, 65, 67, 70, 92, 93, 95, 187, 213, 214, 218, 219, 228, 229, 230, 458
Podiumkunsten 210, 280, 285, 286, 287
Portfolio 134, 143, 353, 458
Prestatiebeurs 255, 256, 258, 259, 260, 261, 262, 263, 265, 397, 417, 418, 483
Prijsbijstelling 40, 42, 47, 48, 135, 136, 194, 257, 270, 276, 323, 372, 373, 379, 381, 397, 399, 401, 403, 407
Primatenonderzoek 306, 313
Profilering 9, 33, 83, 191, 307
Programma van eisen 483
Programmavoorschriften 298
Programmering 122, 125, 248, 280, 281, 282, 298, 300, 335, 467
Publieke omroep 28, 29, 38, 40, 285, 297, 298, 299, 300, 302, 335, 403, 431, 432, 435, 436, 437
Publieksbereik 282, 284, 288, 316, 371, 461
Publieksgroepen 282, 299
Raad voor Cultuur 18, 29, 278, 280, 284, 288, 295, 296, 333, 334, 335, 336, 456, 460, 461, 468, 483
Raden van Toezicht 115, 171, 172
Ramingsbijstelling 40, 42
Referentieraming 114, 120, 121, 141
Regeerakkoord 37, 156, 185, 320, 328, 349, 366, 425
Regionaal expertise centrum 483
Regionaal opleidingscentrum 483
Reisvoorziening 253, 256, 258, 260, 261, 264, 397, 417, 418
Rekenschap 8, 10, 11, 19, 21, 45, 171, 306, 347, 351, 465
Rentedragende lening 253, 255, 256, 257, 261, 262, 264, 265, 338, 339, 397, 398, 413, 417, 419, 483
Renteloze voorschotten 262, 265, 339, 398
Restauratieachterstand 291, 292, 296
Rijkscollectie 288, 330, 364
Rijksmusea 288, 290, 330, 402
RMC-wet 36, 459
Schoolbegeleidingsdiensten 24, 70, 71, 72, 73
Schoolbudget 12, 13, 65, 67, 93, 218, 225, 226, 227, 473
Schoolprofielbudget 67
Schoonmaak 68, 69, 73, 78, 474
Sectoranalyse 29, 283, 287, 333
Silo 133, 483
Sociale cohesie 77, 78, 86, 146, 149, 204, 442, 443, 459, 474
Sociale redzaamheid 112, 126, 128, 483, 497, 501, 503
Speciaal basisonderwijs 45, 47, 50, 52, 56, 57, 438, 473, 474, 483, 500, 501, 502, 503, 505
Speciaal onderwijs 30, 44, 45, 46, 50, 52, 53, 54, 55, 105, 232, 233, 381, 438, 459, 465, 470, 473, 474, 484, 497, 503, 505, 506, 507
Specifieke stimulering 112, 131, 134, 135, 146, 147, 154, 157, 165, 170
Stagebegeleiding 161
Startkwalificatie 77, 84, 91, 122, 130, 131, 506
Studentenmonitor 148, 173, 177, 253, 265, 266, 464
Studielening 261, 266
Studieschuld 257, 261, 262, 266
Studievoortgang 255, 261, 484
Subsidie 6, 18, 29, 38, 39, 57, 59, 66, 81, 93, 95, 132, 138, 139, 140, 144, 159, 163, 164, 166, 175, 179, 180, 181, 182, 186, 192, 193, 194, 200, 201, 202, 203, 206, 209, 210, 211, 214, 221, 222, 223, 241, 242, 243, 247, 251, 252, 278, 279, 280, 282, 283, 284, 285, 287, 288, 289, 290, 292, 293, 295, 296, 299, 307, 311, 312, 314, 316, 321, 362, 368, 376, 377, 378, 379, 381, 382, 383, 384, 385, 386, 388, 389, 390, 405, 406, 407, 416, 418, 429, 430, 455, 462, 474, 496
Technocentra 138, 139, 140, 458
Tegemoetkoming studiekosten 270, 271
Tempobeurs 255, 256, 259, 262, 263
Uitstroom 15, 16, 30, 57, 65, 66, 90, 92, 93, 105, 106, 107, 121, 122, 127, 141, 150, 157, 167, 174, 185, 186, 187, 190, 198, 199, 218, 220, 221, 225, 232, 236, 309, 310, 334, 458, 483
Universitaire lerarenopleiding 177, 190, 195, 484
Van Rijn 67, 187, 196, 225, 226, 228, 310, 347, 430
Vavo 112, 113, 126, 127, 128, 129, 267, 269, 484, 500, 505, 506
Vbtb 5, 74, 75, 86, 153, 165, 167, 169, 195, 248, 265, 273, 277, 296, 303, 327, 337, 341, 347, 348, 350, 484, 505
Verantwoording 10, 11, 14, 19, 21, 22, 35, 57, 67, 75, 81, 86, 95, 96, 99, 102, 115, 116, 117, 136, 144, 145, 146, 158, 168, 169, 171, 179, 181, 182, 195, 228, 238, 249, 273, 280, 296, 307, 316, 321, 337, 339, 347, 348, 349, 350, 352, 424, 426, 458, 459, 462, 463, 469, 472, 474, 484
Verkenningen 308, 317, 333, 334, 349, 428, 456
Vernieuwingsimpuls 232, 305, 310, 311
Vernieuwingsmonitor 137
Vertrouwen 6, 21, 66, 134, 207, 315, 471
Vervangingsfonds 46, 65, 233, 234, 340, 384, 484
Visitatie 148, 149, 156, 160, 170, 171, 177, 190, 299, 303, 468
Voor- en vroegschoolse educatie 49, 50, 74, 75, 130, 440, 485
Voorjaarsnota 40, 41, 55, 103, 142, 154, 157, 185, 186, 372, 374, 408, 429, 432, 436, 465
Voorlichting 13, 64, 94, 97, 115, 143, 145, 163, 222, 224, 304, 307, 325, 328, 364, 430, 442, 446, 452, 482
Voortgezet speciaal onderwijs 45, 384, 485, 505
Voortijdig schoolverlaten 86, 90, 94, 104, 130, 131, 132, 135, 136, 422, 485
Voucher 9, 154, 164, 283, 425
Vsv 131, 132, 485
Vve 50, 51, 485
Wachtgelden 472
Watergraafsmeer 312
WEB 114, 116, 117, 119, 125, 126, 129, 135, 137, 221, 335, 458, 459, 485
Week van het leren 131, 133
Weer samen naar school 49, 56, 74, 470, 473, 474, 485, 504
Wet op de beroepen in het onderwijs 67, 215, 229
Wet op de studiefinanciering 485
Wet op het specifiek cultuurbeleid 18, 278, 279, 479, 485
Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 267, 271, 275, 413, 485
Wetenschap- en techniekcommunicatie 315, 316, 485
Wetenschapsbudget 438
WIN 126, 129, 137, 458, 485
WSC 278, 485
WSF 253, 254, 255, 256, 257, 258, 259, 260, 261, 265, 267, 275, 338, 450, 451, 477, 484, 485
Wsns 56, 57, 70, 72, 485
WTOS 103, 267, 268, 269, 270, 271, 272, 273, 274, 275, 276, 338, 399, 400, 413, 484, 485
WVA 134, 485
Zeer moeilijk lerende kinderen 507
Zeer moeilijk opvoedbare kinderen 485, 506
Ziekteverzuim 11, 13, 65, 66, 89, 219, 221, 232, 233, 234, 236, 326, 330, 334, 340, 343, 344, 458
Zij-instromers 13, 14, 30, 66, 178, 222, 227, 228, 391, 477
Zmlk 485
Zmok 485
Zorgbudget 56, 84
Achterstallig recht, te verdelen in achterstallig lager recht en achterstallig hoger recht betreft een correctie voor onterecht (niet) verstrekte studiefinanciering. Oorzaken van deze achterstallige rechten zijn onder meer (onbewuste) fouten in de gegevens die studenten moeten aanleveren, fouten van de IB-Groep bij verwerking van die gegevens en fraude.
Dit plan houdt in dat onderzoekinstellingen en bedrijven scholen uit het voortgezet onderwijs adopteren en jongeren systematischer in contact brengen met het onderzoek- en ontwerpproces, onder meer door informatie- en communicatietechnologie.
Het algemeen voortgezet onderwijs (avo) omvat middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo) en hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo). Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs duurt 4 jaar en is voor leerlingen van 12–16 jaar. Hoger algemeen voortgezet onderwijs duurt 5 jaar, voor leerlingen van 12–17 jaar.
Het totaal van de personele en materiële uitgaven (voor huisvesting, energie, apparatuur, schoonmaken etc.) van het ministerie.
Eenheid voor het boeken van uitgaven of ontvangsten op de begroting. Begrotingsartikelen hebben een uniek nummer op de begroting en zijn veelal op te splitsen in meerdere artikelonderdelen.
Onderdeel van een begrotingsartikel. De uitsplitsing naar artikelonderdelen wordt opgenomen in de verdiepingsbijlage bij de begroting. Artikelonderdelen maken geen deel uit van de begrotingsstaat.
Stimuleringsprogramma dat beoogt een initiërende bijdrage te leveren aan de vergroting van de doorstroom van vrouwen van universitair docent naar universitair hoofddocent.
De assistentopleiding duurt een half tot één jaar en leidt op tot niveau één van de beroepsopleidingen. Er zijn vier niveaus, niveau één is het laagste niveau. Er zijn geen vooropleidingseisen. Leerlingen zijn meestal vanaf ca. 16 jaar oud.
Het atheneum is één van de drie schooltypen van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) voor leerlingen van 12–18 jaar. Er wordt op het atheneum geen Grieks en Latijn gegeven. Andere schooltypen in het vwo zijn het gymnasium en het lyceum. Zie beroepsonderwijs.
De basisberoepsopleiding duurt twee tot drie jaar en leidt op tot niveau twee van de beroepsopleidingen. Er zijn vier niveaus, het vierde niveau is het hoogste niveau. Er zijn geen vooropleidingseisen. Leerlingen die naar een basisberoepsopleiding gaan zijn ca. 16 jaar oud.
Basisonderwijs wordt gegeven aan scholen voor (speciaal) basisonderwijs en is bestemd voor leerlingen van 4 tot 12 (maximaal 14) jaar. Het onderwijs omvat in principe acht aaneensluitende jaren.
Voorbereidend beroepsonderwijs (vbo), middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) beginnen met een periode van basisvorming van drie jaar. Het doel is een brede vorming te geven aan leerlingen tussen 12 en 15 jaar. Er is geen strikte scheiding tussen algemene en technische vakken. Basisvorming is geen schooltype, maar een inhoudelijke vernieuwing die geldt voor alle schooltypen binnen het voortgezet onderwijs die aanvangen na het basisonderwijs.
Een baten-lastendienst is één van de modellen voor verzelfstandiging, namelijk een interne verzelfstandiging met een beheersmatig karakter. De ministeriële verantwoordelijkheid en het budgetrecht van de Kamer worden door deze verzelfstandiging niet ingeperkt. Een baten-lastendienst past een baten-lastenstelsel toe, heeft een afzonderlijke plaats in de begroting en voert een administratie los van de begrotingsadministratie van het moederministerie.
In een baten-lastenstelsel worden de uitgaven en ontvangsten toegerekend aan het tijdvak waarin het verbruik van goederen en diensten plaatsvindt en de baten ontstaan. Dit stelsel maakt het mogelijk om de integrale kosten en opbrengsten af te leiden uit de administratie en leidt daarmee tot een doelmatiger beheer.
Het geheel van activiteiten inzake de aanwending van financiële, materiële en informatiemiddelen in het kader van de beleids- en begrotingsprocessen waarvoor de minister verantwoordelijkheid draagt.
Wet waarbij de financiële vastlegging van het te voeren beleid met betrekking tot een begrotingsjaar is geautoriseerd. De wet bevat ramingen van de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten.
Onderzoek naar de effectiviteit en doelmatigheid van het te voeren (ex ante) en/of gevoerde (ex post) beleid.
Verhoging van uitgaven en/of verlaging van ontvangsten ten opzichte van de begroting en/of de meerjarencijfers, waaraan een beleidsbeslissing ten grondslag ligt.
Beleidsmatig verplichte uitgaven
De uitgaven op basis van meerjarige beleidsprogramma's (zoals een subsidieregeling of een investeringsprogramma) waarmee de Tweede Kamer heeft ingestemd. Het gaat dan om uitgaven in bijvoorbeeld nota's van het kabinet, waarvan is verondersteld dat de uitgaven binnen de geëxtrapoleerde meerjarencijfers zijn gedekt. Ook afspraken met andere overheden behoren hiertoe.
Het beleidsterrein is de afbakening van een aandachtsgebied binnen de taakopdracht van het departement. Per begroting worden de begrotingsartikelen zodanig afgebakend en gegroepeerd dat deze gezamenlijk een helder beeld geven van de onderwerpen van beleid.
Beroepsonderwijs sluit aan op het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) en het algemeen voortgezet onderwijs (avo), en is voor leerlingen vanaf ca. 16 jaar. Vanaf augustus 1997 omvat het beroepsonderwijs vier opleidingsniveaus: de assistentopleiding, de basisberoepsopleiding, de vakopleiding en de middenkader- of specialistenopleiding. Alle opleidingen bevatten een beroepsopleidende leerweg (beroepspraktijkvorming 20–60%) en een beroepsbegeleidende leerweg (meer dan 60% beroepspraktijkvorming).
Het onderricht in de praktijk van het beroep.
De tabellen budgetflexibiliteit en de toelichtingen daarbij bevatten informatie over de mate waarin de meerjarig beschikbare bedragen voor het verrichten van uitgaven juridisch verplicht of anderszins gebonden zijn.
Zonder effect op het saldo van uitgaven en ontvangsten van de begroting.
Het centraal examen is een landelijk examen en voor alle scholen gelijk. Het maakt samen met het schoolexamen deel uit van het eindexamen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo) en de algemene vakken in het voorbereidend beroepsonderwijs. Zie eindexamen.
Voor een met succes afgerond vak of deelkwalificatie kan een certificaat worden verkregen. Meerdere certificaten kunnen leiden tot een diploma, ter afsluiting van een volledige opleiding. Certificaten zijn te behalen in het algemeen vormend onderwijs, het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, het voorbereidend beroepsonderwijs, educatie en beroepsonderwijs (vanaf 1-8-97) en de Open Universiteit. Bij voldoende afsluiten van de opleiding schoolleiders primair onderwijs wordt ook een certificaat behaald.
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) kent eindtermen die aangeven wat de leerlingen aan kennis en vaardigheden moeten leren. Het examenprogramma wordt vastgesteld op basis van de eindtermen en ingedeeld in onderdelen die overeenstemmen met certificaateenheden. Certificaateenheden hebben elk een betekenis in het kader van de beroepsuitoefening of doorstroming naar het vervolgonderwijs. In het nieuwe mbo dat in augustus 1997 van start is gegaan worden de certificaateenheden vervangen door deelkwalificaties.
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) kent eindtermen die aangeven wat de leerlingen aan kennis en vaardigheden moeten leren. Het examenprogramma wordt vastgesteld op basis van de eindtermen en ingedeeld in onderdelen die overeenstemmen met deelkwalificaties. Deelkwalificaties hebben elk een betekenis in het kader van de beroepsuitoefening of doorstroming naar het vervolgonderwijs. In het oude mbo (tot augustus 1997) heetten de deelkwalificaties certificaateenheden.
Bij het met succes afronden van bepaalde opleiding wordt een diploma verkregen. Dit geldt voor het algemeen vormend onderwijs (avo), het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), educatie en beroepsonderwijs (na 1-8-97) en voor de deeltijd opleiding tot leraar speciaal onderwijs.
Een doelmatigheidskengetal geeft de kostprijs per activiteit of prestatie aan.
Een doeltreffendheidskengetal geeft de mate aan waarin zich beoogde en niet beoogde effecten van beleid voordoen.
Op de Open Universiteit kan voor het met succes behalen van een samenhangende combinatie van vakken van 500–600 uur een dossierverklaring worden verkregen.
Educatie is gericht op het leren functioneren in de samenleving. Het omvat opleidingen gericht op breed maatschappelijk functioneren, opleidingen Nederlands als tweede taal en opleidingen gericht op sociale redzaamheid. Educatie is uitsluitend voor volwassenen.
De eindejaarsmarge is het bedrag dat moet worden gecompenseerd in, respectievelijk mag worden meegenomen naar het volgende begrotingsjaar. Het gaat daarbij om een tekort of overschot (als saldo van de uitgaven en ontvangsten) in het betreffende begrotingsjaar. De eindejaarsmarge bedraagt maximaal 1% van het begrotingstotaal. Op deze wijze kan het ondoelmatig besteden van begrotingsgelden worden beperkt.
Het eindexamen van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo) en de algemene vakken in het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) bestaat uit twee delen: het schoolexamen en het centraal examen. Het schoolexamen wordt door de school georganiseerd en afgenomen; het centraal examen is een landelijk examen en voor alle scholen gelijk. Zie ook centraal examen, schoolexamen.
Definitie van de kennis, vaardigheden en competenties die van deelnemers op elk van de kwalificatieniveaus worden verwacht
Eindtoets voor het basisonderwijs, die scholen kunnen gebruiken om hun resultaten te meten en te kunnen vergelijken met andere scholen. Ongeveer 75% van de scholen gebruikt de eindtoets basisonderwijs van het Instituut voor Toetsontwikkeling (Cito).
Een examen is een afsluiting van een opleiding of een deel van een opleiding. Het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo) en de algemene vakken in het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) zijn voltooid na het examen. De meeste opleidingen in beroepsonderwijs en educatie kunnen worden afgesloten met een examen of een staatsexamen. In het hoger onderwijs kan er aan het eind van het eerste studiejaar een propedeutisch examen zijn. Na vier jaar is er een afsluitend examen. Zie ook centraal examen.
Het geheel van maatregelen, voorzieningen en regels voor het opstellen, verwerken, vastleggen en controleren van de uitgaven, de verplichtingen, de ontvangsten en de voorschotten van het ministerie.
Gemeenten met meer dan 100 000 inwoners.
Het door grootschalige DNA sequentieanalyse in kaart brengen van mensen, dieren, planten en micro-organismen en het grootschalig onderzoek naar de functie van genen en de manier waarop erfelijke eigenschappen zoals vastgelegd in de genen, worden vertaald naar het functioneren van een cel en uiteindelijk het gehele organisme. Ook «high throughput» technologieën zoals proteomics en metabolomics en de bio-informatica, die informatieverwerking en analyse van de zeer grote hoeveelheden complexe data mogelijk maken, vallen onder genomics.
De afgestudeerden van een hogere beroepsopleiding (hbo) of een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs (wo) ontvangen een getuigschrift. Hierop staat vermeld de studierichting en het vak. Indien een lerarenopleiding is gedaan wordt ook de bevoegdheidsgraad vermeld. Bij het hoger beroepsonderwijs worden ook vermeld: voltijd- of deeltijdopleiding, de duur van de opleiding en de titel.
Project waarmee wordt beoogd Nederland een voorsprong te geven in de ontwikkeling en het gebruik van een geavanceerde en innovatieve internettechnologie.
Grote technologische instituten (gti's)
Hieronder vallen de volgende instellingen: Stichting Waterloopkundig Laboratorium, Stichting Grondmechanica Delft, Stichting Nationaal Lucht – en Ruimtevaartlaboratorium, Stichting Maritiem Research Instituut Nederland en Energiecentrum Nederland (het ECN ontvangt sinds 1983 geen bijdrage meer van OCenW).
Het gymnasium is één van de drie schooltypen van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) voor leerlingen van 12–18 jaar. Op het gymnasium zijn Grieks en Latijn verplicht. Andere schooltypen in het vwo zijn het atheneum en het lyceum.
Hoger algemeen voortgezet onderwijs
Hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) is één van de drie typen voortgezet onderwijs: middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). Hoger algemeen voorgezet onderwijs duurt vijf jaar, voor leerlingen van 12–17 jaar. Het bereidt leerlingen hoofdzakelijk voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo).
Hoger beroepsonderwijs (hbo) duurt vier jaar, en is bestemd voor studenten van 18–22 jaar. Het hbo geeft een theoretische en praktische basis voor het uitoefenen van een beroep. Het hbo is georganiseerd in zeven sectoren en wordt gegeven aan «hogescholen». Het maakt samen met het wetenschappelijk onderwijs deel uit van het hoger onderwijs.
Het hoger onderwijs is voor studenten vanaf ongeveer 18 jaar en omvat het hoger beroepsonderwijs (hbo) en het wetenschappelijk onderwijs (wo).
Inburgering is de eerste fase van integratie van nieuwkomers in de Nederlandse samenleving. Hierbij wordt gestreefd nieuwkomers door een vlot en intensief programma zo snel mogelijk een vorm van zelfredzaamheid te laten bereiken. Het inburgeringstraject heeft een welzijns- en educatieve component. De educatieve component is een programma dat kan bestaan uit onderwijs in Nederlands als tweede taal, maatschappelijke oriëntatie en beroepenoriëntatie.
Individueel voorbereidend beroepsonderwijs
Het individueel voorbereidend beroepsonderwijs (ivbo) maakt deel uit van het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) en is bedoeld voor leerlingen die veel hulp en individuele aandacht nodig hebben. Het ivbo is onderwijs in de eerste fase van het voortgezet onderwijs en duurt vier jaar, voor leerlingen van 12–16 jaar. Met ingang van 1 augustus 1998 is het ivbo veranderd in afdelingen voor leerwegondersteunend onderwijs. Zie ook leerwegondersteunend onderwijs.
Spaarrekening bestemd voor scholing en opleiding.
In hun ontwikkeling bedreigde kleuters
Onderwijs voor in hun ontwikkeling bedreigde kleuters is een vorm van speciaal basisonderwijs: het onderwijs is er afgestemd op de specifieke moeilijkheden die jonge kinderen ondervinden bij het volgen van onderwijs. Iobk-onderwijs wordt gegeven aan afdelingen, verbonden aan scholen voor speciaal basisonderwijs en is voor kinderen van 3–7 jaar met ontwikkelingsproblemen.
Zie beleidsintensivering.
De verplichtingen die in de departementale registraties administratief zijn vastgelegd.
Juridisch niet verplichte uitgaven
De juridisch niet verplichte uitgaven vormen een indicatie voor de mate van flexibiliteit die op het beleidsartikel aanwezig is. Op de ongebondenheid van juridisch niet verplichte uitgaven is evenwel het nodige af te dingen.
Kas-/verplichtingenadministratie
Een administratie waarin de aangegane verplichtingen worden geregistreerd, tezamen met de hieruit voortvloeiende betalingen in het jaar van aangaan en eventuele volgende jaren. Gedane betalingen worden geregistreerd in relatie tot de aangegane verplichtingen, zodat de nog openstaande verplichtingenbedragen kunnen worden vastgesteld.
Een vervroeging of vertraging van de uitgaven over de jaargrens heen.
Een kengetal is een getal dat inzicht geeft in de situatie en/of de ontwikkeling van een beleids- of productieproces.
Kwalificatieniveau beroepsonderwijs
Binnen het middelbaar beroepsonderwijs bestaan 4 kwalificatieniveaus. Aan elk niveau is een opleiding verbonden. De niveaus zijn:
Niveau | Opleiding | Duur | |
---|---|---|---|
1 | Eenvoudige uitvoerende werkzaamheden | Assistent opleiding | 0,5–1 jaar |
2 | Uitvoerende werkzaamheden | Basisberoepsopleiding | 2–3 jaar |
3 | Volledige zelfstandige uitvoering van werkzaamheden | Vakopleiding | 2–4 jaar |
4 | Volledige zelfstandige uitvoering van werkzaamheden met brede inzetbaarheid dan wel specialisatie | Middenkaderopleiding | 3–4 jaar |
Specialistenopleiding | 1–2 jaar |
Binnen de educatie zijn zes kwalificatieniveaus, die worden aangeboden via 4 soorten opleidingen: de opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo), de opleidingen Nederlands als tweede taal (NT2) I en II, en de opleidingen gericht op breed maatschappelijk functioneren en gericht op sociale redzaamheid (basiseducatie).
Toename van het aantal gediplomeerden in de beroepskolom (vo, mbo, hbo) als gevolg van vermindering van de ongediplomeerde uitval en verbetering van de doorstroom naar de hogere opleidingsniveaus in het beroepsonderwijs.
Lectoraten zijn leerstoelen van één of meer instellingen waar een lector wordt benoemd. Ze zijn ingebed in een context van vernieuwing, toegepast onderzoek en publicaties.
Leer- en opvoedingsmoeilijkheden
Onderwijs voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden is een vorm van speciaal basisonderwijs: het onderwijs is afgestemd op de specifieke moeilijkheden die kinderen ondervinden bij het volgen van onderwijs. Speciaal basisonderwijs wordt gegeven aan aparte scholen.
Leerwegen: beroepsopleidende en beroepsbegeleidende leerweg
Binnen het middelbaar beroepsonderwijs zijn twee leerwegen: de beroepsopleidende leerweg (bol) en de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). In de bol vindt de opleiding hoofdzakelijk op de school plaats, minimaal 20% en maximaal 60% van de studieduur is een praktijkdeel. In de bbl opleiding omvat de beroepspraktijkvorming minimaal 60% of meer van de studieduur.
Leerwegondersteunend onderwijs
Afdeling binnen het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) voor leerlingen die moeite hebben om het gewone lesprogramma te volgen, en meer individuele begeleiding nodig hebben dan in het gewone vbo (gericht op het verwerven van een diploma).
Het onderwijs is er afgestemd op de specifieke moeilijkheden die jonge kinderen ondervinden bij het volgen van onderwijs. Iobk-onderwijs wordt gegeven aan afdelingen, verbonden aan scholen voor speciaal basisonderwijs en is voor kinderen van 3–7 jaar met ontwikkelingsproblemen.
Liquiditeit is een maatstaf voor de mate waarin de instelling op korte termijn aan zijn schulden kan voldoen, en wordt uitgedrukt in een verhoudingsgetal als resultaat van de verhouding tussen vlottende activa en kortlopende schulden. Voor de beoordeling van de liquiditeitspositie van een instelling worden de volgende normering en kwalificatie gehanteerd: een liquiditeitsratio van meer dan 1,2 is goed, tussen 0,6 en/of gelijk aan 1,2 is matig/voldoende en 0,6 of lager is slecht.
Middelen die nodig zijn om de extra uitgaven van het ministerie ten gevolge van loonstijgingen te financieren.
Het lyceum is één van de drie schooltypen van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) voor leerlingen van 12–18 jaar. Op het lyceum zijn Grieks en Latijn keuzevakken. Andere schooltypen in het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs zijn het atheneum en het gymnasium.
Lagere begrotingsuitgaven of hogere begrotingsontvangsten dan geraamd zonder dat het onderliggende beleid is gewijzigd.
Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs
Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo) is één van de drie typen voortgezet onderwijs, naast het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). Mavo-onderwijs duurt vier jaar, voor leerlingen van 12–16 jaar. De mavo bereidt leerlingen voor op het beroepsonderwijs of de laatste twee jaar van het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo).
Middelbaar beroepsonderwijs (mbo) behoort tot de tweede fase van het voortgezet onderwijs. Onderwijs in het mbo duurt vier jaar en is voor leerlingen van 16–20 jaar. Er worden zowel algemene als beroepsgerichte vakken gegeven. In het mbo stromen leerlingen door naar een baan of naar het hoger beroepsonderwijs (hbo). In augustus 1997 is het mbo opgegaan in de opleidingsniveaus van het nieuwe beroepsonderwijs.
De middenkaderopleiding duurt drie tot vier jaar en leidt op tot niveau vier van de beroepsopleidingen, het hoogste niveau. Als toelatingseis gelden een diploma voorbereidend beroepsonderwijs (vbo), middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo) of drie jaar hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). Leerlingen zijn dan circa 15/16 jaar.
Onderwijs voor moeilijk lerende kinderen is een vorm van speciaal basisonderwijs: het onderwijs is afgestemd op de specifieke moeilijkheden die kinderen ondervinden bij het volgen van onderwijs. Speciaal basisonderwijs wordt gegeven aan aparte scholen.
Een door het ministerie ingediende verandering op een wetsvoorstel dat bij de Tweede Kamer in behandeling is.
Beleidsmatige verlaging van de begroting.
Aan het einde van de basisschool krijgen de leerlingen geen getuigschrift of diploma, maar een onderwijskundig rapport over de schoolvorderingen en leermogelijkheden. Dit rapport wordt opgesteld door de directeur, na overleg met het onderwijzend personeel, ten behoeve van de ontvangende school voor voortgezet onderwijs. Een afschrift van het rapport wordt aan de ouders van de leerlingen verstrekt. De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen kan nadere voorschriften over dit rapport geven.
De school past het onderwijsaanbod aan aan de verschillen tussen leerlingen.
Begrotingswetsvoorstel dat (ter autorisatie) bij de Staten-Generaal wordt ingediend op de derde dinsdag van september van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.
De Open Universiteit is een instelling voor afstandsonderwijs, die opleidingen biedt op het niveau van het wetenschappelijk onderwijs, voor personen van 18 jaar en ouder. De Open Universiteit is vooral gericht op personen die geen studie op de gebruikelijke manier kunnen of willen volgen.
Opleidingen gericht op breed maatschappelijk functioneren
Opleidingen gericht op breed maatschappelijk functioneren maken deel uit van de educatie en zijn gericht op het eindniveau van de eerste fase van het voorgezet onderwijs (basisvorming). De opleidingen zijn bedoeld als voorbereiding op een voortgezette opleiding, bijvoorbeeld in het beroepsonderwijs. De opleidingen zijn uitsluitend voor volwassenen. Zie ook educatie.
Opleidingen gericht op sociale redzaamheid
Opleidingen gericht op sociale redzaamheid maken deel uit van de educatie, en richten zich op een niveau van minimale redzaamheid op het gebied van taal, rekenen en sociale vaardigheden. De opleidingen zijn uitsluitend voor volwassenen. Zie ook educatie.
Opleidingen Nederlands als tweede taal
Opleidingen Nederlands als tweede taal maken deel uit van de educatie, en zijn bedoeld voor niet-Nederlanders om hun taalvaardigheid op een aanvaardbaar niveau te brengen. De opleidingen zijn uitsluitend voor volwassenen. Zie ook educatie.
Een verschuiving van begrotingsuitgaven tussen de artikelen van het ministerie of een verschuiving van begrotingsuitgaven naar of van een ander departement.
Pedagogische academie basisonderwijs
Een pedagogische academie basisonderwijs verzorgt de lerarenopleiding voor het basisonderwijs en valt onder het hoger beroepsonderwijs (hbo). Zowel de voltijdopleidingen als de deeltijdopleidingen duren vier jaar. De praktische studieduur bij de deeltijdopleiding verschilt, afhankelijk van de vooropleiding. Het getuigschrift geeft een volledige bevoegdheid om les te geven aan de basisschool in alle vakken en alle leeftijdsgroepen (4 tot 12 jaar).
Afdeling binnen het vbo voor leerlingen die veel moeite hebben om het gewone lesprogramma te volgen, extra individuele begeleiding nodig hebben, maar niet in staat worden geacht een diploma voor vervolgonderwijs te behalen.
Dit is de overkoepelende term voor (speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs. Deze term wordt gebruikt sinds de invoering van de Wet op het primair onderwijs in augustus 1998. Zie ook basisonderwijs en speciaal basisonderwijs.
Tegemoetkoming voor de extra uitgaven van het ministerie ten gevolge van de prijsstijgingen.
Resultaten van de begrotingsuitvoering in termen van uitgaven, verplichtingen en ontvangsten. Ook de prestatiegegevens die in een bepaald begrotingsjaar zijn geleverd, worden aangeduid als realisaties.
Rentabiliteit geeft de mate van winstgevendheid aan, en wordt uitgedrukt in een verhoudingsgetal door het resultaat te delen op baten uit gewone bedrijfsvoering. Het bedrijfsresultaat is lastiger te normeren. Idealiter en gemeten over een lange periode zou dit nul moeten zijn. Het is immers niet direct de bedoeling dat instellingen structureel winst of verlies boeken. Voor de beoordeling van dit kengetal worden de volgende normering en kwalificatie gehanteerd: een ratio van meer dan 1% is goed, tussen – 1% en/of gelijk aan 1% is matig/voldoende en – 1% of lager is slecht.
Scholen werken op veel gebieden samen. Een school kan, afhankelijk van het doel van de samenwerking, deelnemen aan verschillende samenwerkingsverbanden. Het samenwerkingsverband waaraan een school deelneemt in verband met «weer samen naar school» kan uit andere scholen bestaan dan het samenwerkingsverband waaraan diezelfde school deelneemt in het kader van de «bestuurlijke krachtenbundeling».
Een scholengemeenschap bevat meerdere schooltypen voor voortgezet onderwijs die samenwerken: middelbaar voortgezet onderwijs (mavo), hoger algemeen onderwijs (vwo) en/of voorbereidend beroepsonderwijs (vbo). De overheid bevordert het creëren van scholengemeenschappen.
Een samenvoeging van budgetten die voor 1 augustus 2001 afzonderlijk aan de scholen voor primair onderwijs werden toegekend.
Het eindexamen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), middelbaar algemeen voorgezet onderwijs (mavo) en de algemene vakken in het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) bestaat uit twee delen: het schoolonderzoek en het centraal examen. het schoolonderzoek wordt door de school georganiseerd en afgenomen; het centraal examen is een landelijk examen en voor alle scholen gelijk. Vanaf augustus 1998 is de term schoolonderzoek vervangen door de term schoolexamen. Zie ook centraal examen, eindexamen.
Solvabiliteit (inclusief voorzieningen)
Solvabiliteit is een maatstaf die aangeeft of de instelling op langere termijn (bij liquidatie) in staat zal zijn haar schulden te voldoen. Dit verhoudingsgetal wordt verkregen door het eigen vermogen te delen op het totaal vermogen, waarbij voor de analyse de volgende normering en kwalificatie worden gehanteerd. Een solvabiliteit van meer dan 50% is goed, tussen 30 en/of gelijk aan 50% is matig/voldoende en 30% of lager wordt als slecht gekwalificeerd.
Het speciaal basisonderwijs is onderwijs aan leerlingen met leer- en opvoedproblemen.
Het speciaal onderwijs (so) is voor leerlingen met een handicap vanaf 3 à 4 jaar tot circa 12 jaar. Het voortgezet speciaal onderwijs (vso) is voor leerlingen met een handicap van 12 tot maximaal 20 jaar. Het so en vso zijn verdeeld naar onderwijssoorten op basis van de soort handicap of onderwijsbelemmering van de leerlingen.
De specialistenopleiding duurt één tot twee jaar en leidt tot niveau vier van de beroepsopleidingen, het hoogste niveau. Om een specialistenopleiding te kunnen volgen is een diploma vakopleiding voor eenzelfde beroep op beroepencategorie vereist. Zie ook beroepsonderwijs.
De tweede fase van scholen voor voortgezet onderwijs (leerjaren 4–5 van het hoger algemeen voorgezet onderwijs (havo) en leerjaren 4–6 van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo)) zullen zich tot een studiehuis ontwikkelen. Dit houdt in dat leerlingen in toenemende mate hun eigen studie plannen en meer zelfstandig en in groepjes opdrachten uitvoeren. De rol van de docent zal verschuiven van lesgeven naar begeleiden.
Hogere begrotingsuitgaven of lagere begrotingsontvangsten dan geraamd zonder dat het onderliggende beleid is gewijzigd.
De vakopleiding duurt twee tot vier jaar en leidt op tot niveau drie van de beroepsopleidingen. Er zijn vier niveaus, het vierde niveau is het hoogste niveau. Als toelatingseis gelden een diploma voorbereidend beroepsonderwijs (vbo), middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo) of drie jaar hoger algemeen voorgezet onderwijs (havo) of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). Leerlingen zijn dan circa 15/16 jaar. Zie ook beroepsonderwijs.
Een project om te komen tot een duidelijke koppeling tussen beleid, prestaties en geld, met als belangrijkste doel vergroting van de informatiewaarde en toegankelijkheid van de begroting en het jaarverslag.
Impuls binnen het onderzoek en wetenschapsbeleid, die erop gericht is creatieve en kwalitatief goede jonge onderzoekers ruimte te bieden en daarmee voor een carrière in de wetenschap te behouden.
De volwasseneneducatie richt zich op het opleiden van cursisten voor een zelfstandige positie in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Tot de volwasseneneducatie worden gerekend: het vormings- en ontwikkelingswerk, de basiseducatie, het onderwijs aan de erkende onderwijsinstellingen en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo).
Voorbereidend beroepsonderwijs
Het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) bestaat sinds 1992, en is in de plaats gekomen van het lager beroepsonderwijs (lbo). Het voorbereidend beroepsonderwijs duurt vier jaar en biedt algemene en op het beroep gerichte vakken, voor de eerste fase van het voortgezet onderwijs. Het voorbereidend beroepsonderwijs is voor leerlingen van 12–16 jaar.
Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
Het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs is op 1 augustus 1999 ingevoerd, en bestaat uit de schoolsoorten vbo en mavo met vier leerwegen.
Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) is één van de drie typen voortgezet onderwijs, naast het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo) en het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo). De opleiding duurt zes jaar, voor leerlingen van 12–18 jaar, en bereidt leerlingen voor op de universiteit.
Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs
Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) is één vorm van voortgezet onderwijs voor volwassenen. Het wordt gegeven aan avondscholen of dag-/avondscholen. Dag-/avondscholen is onderwijs dat volgens de wet avondonderwijs is, maar dat overdag gegeven wordt. In augustus 1997 is het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs opgegaan in de opleidingsniveaus van het nieuwe beroepsonderwijs.
Het voorgezet onderwijs omvat het onderwijs dat wordt gegeven na het basisonderwijs en het speciaal onderwijs, voor leerlingen vanaf 12 jaar. Het bestaat uit het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger algemeen voorgezet onderwijs (havo), het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo) en het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo). Vbo en mavo duren vier jaar, havo vijf jaar en vwo zes jaar.
Jongeren tot 23 jaar die geen onderwijs volgen en die geen startkwalificatie hebben. Een startkwalificatie is ten minste het diploma niveau 2 van het middelbaar beroepsonderwijs of het diploma havo.
Het wetenschappelijk onderwijs omvat zowel diepgaande theoretische studies als specialistische training voor beroepen. De meeste opleidingen duren vier jaar, er zijn echter beroepen waarvoor een langere opleiding noodzakelijk is. Het wetenschappelijk onderwijs is voor studenten vanaf ongeveer 18 jaar, en wordt gegeven aan 13 universiteiten. Toelating tot het wetenschappelijk onderwijs is mogelijk na het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) en het hoger beroepsonderwijs (hbo). Het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs vormen samen het hoger onderwijs.
Zeer moeilijk opvoedbare kinderen
Onderwijs voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen is een vorm van speciaal onderwijs. Het onderwijs is afgestemd op de specifieke moeilijkheden die kinderen ondervinden bij het volgen van onderwijs.
Zeer moeilijk lerende kinderen
Onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen is een vorm van speciaal onderwijs. Het onderwijs is afgestemd op de specifieke moeilijkheden die kinderen ondervinden bij het volgen van onderwijs.