A. Artikelsgewijze toelichting bij de wetsartikelen 2
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (begrotingsstaat Diergezondheidsfonds)
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2008 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2008. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2008.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2008 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De vaststelling van de in artikel 1 bedoelde begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro’s.
01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen 4
01 BEWAKING EN BESTRIJDING VAN DIERZIEKTEN EN VOORKOMEN EN VERMINDEREN VAN WELZIJNSPROBLEMEN
Het vermijden van een dierziekte-uitbraak en het bestrijden van een dierziekte zijn primair de verantwoordelijkheid van de dierhouders. Dit geldt des te meer voor het bedrijfsleven dat dieren benut als product of als productiemiddel. Dat neemt niet weg dat met name voor het effectief vermijden, opsporen en bestrijden van een dierziekte in veel gevallen de ondersteuning en/of de inzet van de overheid noodzakelijk is. Voor zover de overheid en meer in het bijzonder het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hierbij betrokken is en dat tot uitgaven leidt, worden deze uitgaven ten laste gebracht en verantwoord in het Diergezondheidsfonds.
Dierziekten maar in het bijzonder uitbraken van besmettelijke dierziekten, hebben niet alleen grote economische en financiële gevolgen voor de getroffen bedrijven, maar de uitbraak en of de bestrijding daarvan hebben veelal ook grote gevolgen voor de omliggende agrarische bedrijven alsmede voor de bedrijven in de vee- en vleessector en bedrijven in andere sectoren, zoals recreatie en toerisme. Ook particulieren in het betreffende gebied kunnen worden geconfronteerd met ingrijpende bestrijdingsmaatregelen. Afgezien van het inperken van de gevolgen van een uitbraak, dienen buurlanden en handelspartners verschoond te blijven van de export van een besmetting. Draagvlak is nodig voor een geaccepteerde vorm van bestrijding aangezien een grote maatschappelijke weerstand bestaat tegen het preventief ruimen van gezonde dieren.
Diergezondheid(sbeleid) treft derhalve particulieren, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, etc. In 2007 is gestart met het formuleren van een nieuw diergezondheidsbeleid voor de periode 2007–2013. Dit beleid wordt vorm gegeven door het opstellen van de Nationale Agenda Diergezondheid 2007–2013. Ter voorbereiding en voor het vormgeven van het nieuwe beleid worden uitgebreide inventarisaties en consultaties uitgevoerd met alle mogelijke betrokkenen en maatschappelijke organisaties en vinden workshops en conferenties plaats. Het nieuwe beleid moet het kader bepalen voor overheid, bedrijfsleven en anderen die met dieren hebben te maken in de aangegeven periode. Daarnaast zal het nieuwe Nederlandse beleid ook worden ingebracht in EU verband, aangezien de EU heeft besloten om na afloop en mede op basis van een evaluatie, nieuw beleid te formuleren voor de periode 2007–2013. Het Europese initiatief voor een evaluatie en vernieuwing van het diergezondheidsbeleid is ook de directe aanleiding geweest voor de opstart van de Nationale Agenda Diergezondheid. Over het proces en uitkomsten van de Nationale Agenda Diergezondheid zal de Kamer apart worden geïnformeerd.
Van groot belang is het tijdig signaleren van een besmetting en het adequaat bestrijden voor het inperken van de verdergaande besmettingen en de gevolgen daarvan. Het signaleren van (mogelijke) ziekteverschijnselen vindt vooral plaats door houders van dieren die deze verschijnselen in het geval van aangifteplichtige dierziekten moeten melden. In aanvulling daarop worden bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de EU verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status.
Het voorgaande leidt tot ondersteuning en inzet van de overheid bij:
• de bewaking van dierziekten
• de bestrijding
• de welzijnsmaatregelen voor dieren bij een uitbraak.
De bestrijding van de zeer besmettelijke dierziekten vergt een organisatie die onmiddellijk moet kunnen reageren indien dat noodzakelijk is. Deze organisatie is ook belast met het uitvoeren en afwikkelen van het onderzoek bij meldingen van (vee)houders van mogelijke besmettingen. De kosten van het aanhouden van de crisisorganisatie bij LNV, worden verantwoord in de begroting van LNV (artikel U 25). De kosten van de voorzieningen en of faciliteiten die door bedrijven beschikbaar worden gehouden voor onmiddellijk gebruik door of in opdracht van LNV, worden ten laste van het Diergezondheidsfonds gebracht.
De kosten en uitgaven van deze ondersteuning of inzet van het Rijk of in opdracht van het Rijk uitgevoerd, worden in het Diergezondheidsfonds (DGF) verantwoord. De middelen ter financiering van de uitgaven zijn afkomstig van het bedrijfsleven, van de Europese Unie en van het Rijk. De bijdrage van het Rijk loopt over de LNV-begroting via U25.12 «Handhaving diergezondheidsniveau». De bijdrage van het bedrijfsleven berust op het Convenant «financiering bestrijding besmettelijke dierziekten» dat in 2000 is gesloten tussen een aantal productschappen (PVV, PPE en PZ) en het Rijk. Met ingang van 1-1-2005 is het convenant op onderdelen aangepast (Kamerstuk 2004–2005, 29 800 F, nr. 6 Tweede Kamer). Het convenant bepaalt voor welke bewakings- en bestrijdingsactiviteiten de productschappen aan het DGF moeten betalen. In onderstaande tabel is de maximale betalingsverplichting voor de productschappen voor de periode van 2005 t/m 2009 weergegeven.
Bedragen x € 1 000 | ||||
---|---|---|---|---|
Sector | Uitgangsmaxima 2005 | Uitgangsmaxima vanaf 2006 | ||
Rundveehouderij | 85 000 | 86 790 | ||
Varkenshouderij | 125 000 | 128 358 | ||
– AVP en SVD | 46 000 | 47 236 | ||
– Overige dierziekten | 79 000 | 81 122 | ||
Schapen/geitenhouderij | 5 600 | 6 174 | ||
– Scrapie | 2 269 | 2 501 | ||
– Overige dierziekten | 3 331 | 3 673 | ||
Pluimveehouderij | 30 000 | 31 905 | ||
– NCD | 2 000 | 2 190 | ||
– Overige dierziekten* | 28 000 | 29 715 | ||
Totaal | 245 600 | 253 227 |
* Van dit bedrag komt maximaal € 10 mln voor rekening van LNV indien de uitgaven meer dan € 18 mln respectievelijk € 19,715 mln bedragen.
** De plafondbedragen worden met ingang van het kalenderjaar 2006 jaarlijks aangepast aan de hand van de omvang van de betrokken veestapel en het consumentenprijsindexcijfer van alle huishoudens.
Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
VERPLICHTINGEN | 18 720 | 24 484 | 25 241 | 13 041 | 9 241 | 9 241 | 9 241 |
UITGAVEN | 18 720 | 24 484 | 25 241 | 13 041 | 9 241 | 9 241 | 9 241 |
Beginsaldo | 13 143 | 31 242 | 16 000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Programma-uitgaven | 18 720 | 24 484 | 25 241 | 13 041 | 9 241 | 9 241 | 9 241 |
U0111 Bewaking van dierziekten | 2 812 | 3 566 | 3 566 | 3 566 | 3 566 | 3 566 | 3 566 |
U0112 Bestrijding van dierziekten | 15 901 | 19 818 | 9 475 | 9 475 | 5 675 | 5 675 | 5 675 |
U0113 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
U0114 Overig | 7 | 1 100 | 12 200 | 0 | 0 | 0 | 0 |
ONTVANGSTEN | 36 819 | 9 241 | 9 241 | 13 041 | 9 241 | 9 241 | 9 241 |
Eindsaldo | 31 242 | 16 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
LNV is in samenspraak met de productschappen gekomen tot bijgaande kostenraming. In de prognose is (uiteraard) geen rekening gehouden met een eventuele dierziekteuitbraak. Het uitgavenpatroon 2007 is incidenteel hoger in verband met de afwikkeling van uitgaven ter bestrijding van de Aviaire Influenza (vogelpest) in 2003 en vanwege voorfinanciering destructie ten gunste van de begroting van LNV. Het saldo 2006 wordt met uitzondering van de destructiecomponent ingezet voor de doelstelling Bestrijding dierziekten (U0112).
01.11 Bewaking van dierziekten
Het bewaken van de diergezondheidstatus is vooral een activiteit van de houder van dieren. De houder gaat direct met de dieren om en is door zijn aanwezigheid in staat de eerste signalen op te merken die kunnen duiden op een dierziekte. Aanvullend op de activiteiten van de houder, is er sprake van extra maatregelen. De extra maatregelen hebben tot doel het risico te beperken dat een besmetting niet wordt en/of (nog) niet kan worden opgemerkt. De extra maatregelen zijn deels het gevolg van EU-verplichtingen. De EU en de OIE (Office Internationale des Epizoöties) verlenen onder bepaalde voorwaarden aan lidstaten officiële erkenningen voor het vrij zijn van bepaalde dierziekten. Met uitzondering van MKZ en runderpest verleent de OIE feitelijk geen erkenningen maar kan een land zich erop beroepen te voldoen aan de internationaal geaccepteerde standaarden van de OIE.
• Behoud van de huidige, officieel door de EU en OIE verleende, status vrij te zijn van een aantal dierziekten.
• Inperken van het risico op het (nog) niet (kunnen) opmerken van een besmetting.
Om de door de EU en de OIE verleende erkenningen te behouden moeten bepaalde bewakingsprogramma’s bij runderen, schapen en geiten worden uitgevoerd. Daarnaast richten de bewakingsonderzoeken zich ook op het terugdringen van het risico dat een dierziekte niet wordt opgemerkt dan wel nog niet kan worden opgemerkt door het ontbreken van klinische verschijnselen. Dit niet opmerken kan bij bepaalde dierziekten tot grote gevolgen leiden. Door met name onderzoek naar varkenspest bij sectiemateriaal, de monitoring op vogelpest bij pluimvee, onderzoek naar BSE bij runderen en scrapie bij schapen wordt dit risico van niet of niet tijdig opmerken gereduceerd. De intensiteit van het TSE-monitoringsprogramma bij schapen is verlaagd op grond van nadere inzichten omtrent het risico.
De monitoring naar blauwtong bij vee respectievelijk bij de overbrenger (knutten) van de dierziekte blijft ook in 2008 functioneel en verplicht.
Voor zover de kosten van de bewakingsonderzoeken door of in opdracht van LNV niet rechtstreeks in rekening kunnen worden gebracht bij de betrokken veehouders, komen deze voor rekening van het DGF.
Bedragen x € 1 000 | |||
Bewakingsprogramma | Bedrijven | Dieren | Uitgaven |
Brucella (schaap/geit) | 1 475 | 15 000 | 456 |
Onderzoek runderkadavers op BSE | 45 000 | 1 620 | |
TSE | 21 500 | 704 | |
KVP | 168 | ||
tonsillen | 5 500 | ||
– wilde zwijnen | 330 | ||
AI | 218 | ||
– onderzoek wilde vogels | 1 500 | ||
– monitor vaccinatie hobbypluimvee | 22 000 | ||
Blue Tongue (sentinelmonitoring) | 39 600 | 400 | |
Totaal | 3 566 |
01.12 Bestrijding van dierziekten
Onder de bestrijding van dierziekten vallen:
• Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;
• Onderzoek van verdachte dieren;
• Treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden;
• Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose en leukose;
• Bestrijding van zeer besmettelijk dierziekten zoals vogelpest, mond en klauwzeer en varkenspest.
Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak. Naast dit structureel onderzoeken van verschijnselen bij dieren als gevolg van een melding, wordt structureel onderzoek uitgevoerd naar brucellose bij runderen als deze runderen binnen een bepaalde periode hun vrucht hebben verloren. In het geval een onderzoek leidt tot de bevinding dat sprake is van een besmetting of moet worden uitgegaan van een besmetting, wordt tot bestrijding overgegaan en worden de daartoe beschikbare voorzieningen benut.
De bestrijding van dierziekten omvat feitelijk twee fasen, de eerste fase (de verdenkingsfase) vangt aan als verschijnselen, informatie of resultaten van onderzoek worden gemeld die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, de tweede fase (de bestrijdingsfase) vangt aan als een besmetting is vastgesteld of als er zodanige aanwijzingen zijn dat moet worden uitgegaan van een besmetting.
Bij de bestrijding van de zeer besmettelijke dierziekten moet, zodra er sprake is of moet worden uitgegaan van een besmetting, onmiddellijk tot het bestrijden worden overgegaan. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmede tot langduriger bestrijdingsmaatregelen. Om vertraging bij de aanvang van de bestrijding te vermijden zijn afspraken gemaakt en contracten gesloten met bedrijven voor de beschikbaarstelling van mensen en middelen die een kritische rol vervullen in het bestrijdingsproces.
Een belangrijk verschil ten opzichte van het verleden is de inzet van vaccinatie bij de bestrijding waarbij de gevaccineerde dieren niet meer worden gedood. Dit vaccinatie-instrument is beschikbaar gekomen voor de bestrijding van klassieke varkenspest en mond en klauwzeer.
Zo snel en effectief mogelijke bestrijding van dierziekten. Concreet houdt dit in dat bij een melding een onderzoek wordt ingesteld. Voor zover de verdachte verschijnselen duiden op een zeer besmettelijke dierziekte, moet binnen 3 uur een team ter plaatse een onderzoek instellen.
Voor de bestrijding van dierziekten staan de volgende instrumenten ter beschikking:
• wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;
• klinische inspectie door een team van dierenartsen op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten;
• monsternames door team;
• diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij dieren;
• instellen van stand-still, vervoersverboden, compartimenten;
• vaccineren van dieren;
• onderzoek van dieren op buurtbedrijven en andere relevante bedrijven;
• tracering van een besmetting (van en naar);
• doden van besmette dieren;
• doden van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;
• destructie (besmette) dieren;
• reinigen en ontsmetten van bedrijven;
• schadeloosstellen voor gedode dieren.
De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:
• EU-richtlijnen en EU-verordeningen;
• Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren;draaiboeken;
• crisisorganisatie en voorzieningen.
Bedragen x € 1 000 | |||
Bedrijven | Dieren | Uitgaven | |
Verdenkingen | |||
– Brucellose (verwerpersonderzoek) | 8 000 | 12 000 | 884 |
– KVP | 15 | 200 | |
– MKZ | 5 | 20 | |
– AI (HPAI & LPAI) | 5 | 75 | |
– Blue Tongue | 200 | 300 | |
Bestrijding | |||
– BSE | 1 | 40 | |
– TSE (schaap/geit) | 20 | 832 | |
Voorzieningen | |||
– Crisisfaciliteit GD | 2 101 | ||
– Crisiscapaciteit Rendac | 3 800 | ||
– Waakvlamcontracten | 505 | ||
– Overig (bestrijdingsmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen, etc.) | 718 | ||
Totaal | 9 475 |
Onderzoek naar aanleiding van meldingen van verschijnselen die mogelijk betrekking hebben op een besmettelijke dierziekte zijn regelmatig aan de orde. Slechts in beperkte mate leidt dit tot een verdenking met als consequentie blokkering van het bedrijf tot nader onderzoek heeft plaatsgevonden. Voor een aantal zeer besmettelijke dierziekten worden verdenkingen ook geraamd. Het hoge aantal verdenkingen bij brucellose vloeit voort uit de gekozen systematiek: elk rund dat kort voor de afkalfdatum aborteert is verdacht en noopt tot nader onderzoek. In hoeverre de verdenking een besmetting betreft waaruit een bestrijdingsactie voortvloeit, is in het algemeen niet op voorhand aan te geven. Voor BSE bij runderen is wel met bestrijdingsmaatregelen rekening gehouden. De omvang daarvan is in de afgelopen jaren gedaald na de instelling van het verbod op het gebruik van diermeel voor diervoeder. Voor TSE is ook een aantal bestrijdingen geraamd.
01.13 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
Bij uitbraken van wettelijk te bestrijden dierziekten treden – op basis van het draaiboek – diverse veterinaire maatregelen in werking. Een van de maatregelen is het instellen van een vervoersverbod waardoor in bepaalde gebieden het vervoer van bepaalde diercategorieën niet meer is toegestaan dan wel aan stringente voorwaarden is gebonden. Als gevolg van het vervoersverbod kunnen in deze gebieden welzijns- en huisvestingsproblemen ontstaan (meer of grotere dieren dan de beschikbare hokcapaciteit toelaat, met als gevolg o.a. gezondheidsproblemen, agressiviteit, stress etc.). Ter vermindering van de meest urgente welzijnsproblemen kan worden besloten om dieren op te kopen en gecontroleerd af te voeren.
Beperken van de welzijnsproblemen bij dieren in geval van een dierziekte-uitbraak.
Opkoopregeling: toe te passen als sprake is of een situatie ontstaat van overvolle stallen als direct gevolg van de bestrijdingsmaatregelen. Bij het instellen van een opkoopregeling kunnen veehouders in een afgebakend gebied hun dieren op vrijwillige basis aan de overheid aanbieden. Hier staat een financiële bijdrage tegenover waarbij aanvullende voorwaarden kunnen worden gesteld.
Er worden geen uitgaven geraamd aangezien er geen indicatie is dat de regeling in 2008 zal worden toegepast.
Dit artikel is voor de financiering van overige uitgaven, zoals de eventuele terugstorting van de voorfinanciering naar de begroting van LNV en uitgaven die o.a. betrekking hebben op de voedselveiligheid en daarmee samenhangend de diergezondheid. Omdat het karakter van een dergelijke samenloop van voedselveiligheid en diergezondheid op voorhand niet is te voorspellen, kunnen geen streefwaarden worden opgenomen. Vanwege voorfinanciering destructie wordt in 2008 een uitgave voorzien van € 12,2 mln. ten gunste van de LNV-begroting.
Telkens na een uitbraak van een besmettelijke dierziekte vindt een evaluatie plaats op alle onderdelen van bestrijdingsmaatregelen, welzijnsmaatregelen en crisisorganisatie.
LNV is direct verantwoordelijk voor het bestrijden van de wettelijk te bestrijden dierziekten. LNV is indirect verantwoordelijk voor welzijnsaspecten.
Beleidsartikel 01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
A. Opbouw uitgaven beleidsartikel x € 1 000 | ||||||
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 9 021 | 9 021 | 9 021 | 9 021 | 9 021 | 9 021 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2007 | 31 243 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nieuwe mutaties | – 15 780 | 16 220 | 4 020 | 220 | 220 | 220 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 24 484 | 25 241 | 13 041 | 9 241 | 9 241 | 9 241 |
B. Opbouw ontvangsten beleidsartikel x € 1 000 | ||||||
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 9 021 | 9 021 | 9 021 | 9 021 | 9 021 | 9 021 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2007 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nieuwe mutaties | 220 | 220 | 4 020 | 220 | 220 | 220 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 9 241 | 9 241 | 13 041 | 9 241 | 9 241 | 9 241 |
Op de DGF-begroting dient voor de jaren 2007 t/m 2009 € 3,8 mln. beschikbaar te zijn voor destructieuitgaven met betrekking tot het aanhouden van de crisiscapaciteit bij het destructiebedrijf Rendac. In het oorspronkelijke budget was voor 2007 hiervoor ca. € 21 mln. beschikbaar voor destructie. Dit betekent dat het resterende deel dat niet valt onder crisiscapaciteit beschikbaar dient te komen op de LNV-begroting voor de financiering van het reguliere deel van de overheidsbijdrage voor destructie. Dit leidt tot een horizontale verschuiving van € 16 mln. van 2007 naar 2008 waarbij € 1,1 mln. in 2007 naar de LNV-begroting wordt gestort. Van de toegevoegde € 16 mln. voor 2008 zal € 12,2 mln. via een storting op de LNV-begroting worden toegevoegd aan het destructiebudget LNV. Van de € 16 mln. die aan de LNV-begroting is toegevoegd voor 2009 zal € 3,8 mln. in het DGF worden gestort. De resterende geringe structurele verhoging is met name gerelateerd aan uitgaven voor verdenkingen bluetongue.
AI | Aviaire Influenza |
AUV | Ad Usum Veterinarium (de Nederlandse coöperatie van dierenartsen) |
BSE | Bovine Spongiforme Encephalopathy |
BT | Blue Tongue, blauwtong |
DGF | Diergezondheidsfonds |
DR | Dienst Regelingen |
EU | Europese Unie |
GD | Gezondheidsdienst voor Dieren |
GWWD | Gezondheids- en welzijnswet voor dieren |
KVP | Klassieke Varkenspest |
MKZ | Mond- en Klauwzeer |
OIE | Office Internationale des Epizoöties |
PPE | Productschap voor Pluimvee en Eieren |
PVV | Productschap voor Vee en Vlees |
PZ | Productschap Zuivel |
VWA | Voedsel en Waren Autoriteit |
SVD | Swine Vesicular Disease (Blaasjesziekte) |
TSE | Transmissible Spongiforme Encephalopathies |