Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL2
   
B.BEGROTINGSTOELICHTING3
   
1Leeswijzer3
   
2Ministerie van Algemene Zaken4
2.1De beleidsagenda4
   
3Beleidsartikelen6
3.1Algemene beleidsdoelstelling6
3.2Budgettaire gevolgen van beleid6
3.3Operationele doelstellingen7
3.3.1Coödinatie van het algemeen regeringsbeleid7
3.3.2Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid7
3.3.3Het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid9
4Baten-en lastendienst Publiek en Communicatie12
4.1Begroting van baten en lasten12
4.2Kasstroominformatie13
4.3Doelmatigheidsinformatie14
   
5De verdiepingsbijlage15
5.1Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid15
   
6Kabinet der Koningin17
6.1Algemene doelstelling17
6.2Taken/activiteiten17
6.3Budgettaire gevolgen17
   
7Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten18
7.1Algemene doelstelling18
7.2Budgettaire gevolgen18
   
8Moties en toezeggingen19

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaten Ministerie van Algemene Zaken, Kabinet der Koningin en Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaten van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten voor het jaar 2008 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tesamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2008. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2008.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2008 vastgesteld. De in de begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendienst Publiek en Communicatie)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendienst Publiek en Communicatie voor het jaar 2008 vastgesteld. Deze baten, lasten, kapitaaluitgaven en -ontvangsten worden toegelicht in onderdeel B van deze memorie van toelichting.

Wetsartikel 4 (bijzondere bepalingen)

Bij brief van 18 december 2003 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2003/2004, 29 200 III, nr. 14) is de voorgenomen uitvoering van het amendement Kalsbeek (Kamerstukken II 2003/2004, 29 200 III, nr. 7) toegelicht. Daarbij is aangegeven dat voor zowel het Kabinet der Koningin als de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een afzonderlijke begrotingsstaat in de begrotingswet van Algemene Zaken (III) zal worden opgenomen. Inmiddels is bedoelde voornemen geëffectueerd. De in dit wetsartikel opgenomen bepalingen strekken er toe om voor 2008, in lijn met voornoemde brief en vooruitlopend op een wijziging van de Comptabiliteitswet 2001, een tijdelijke voorziening te treffen voor het hanteren van afzonderlijke begrotingsstaten voor het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de wijze waarop deze begrotingsstaten formeel-wettelijk worden vastgesteld en de beheersbevoegdheden die gelden ten aanzien van bedoeld Kabinet resp. bedoelde Commissie.

DE MINISTER-PRESIDENT,

Minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

B. DE BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Deze memorie van toelichting betreft de begrotingsstaten voor het jaar 2008 van het Ministerie van Algemene Zaken (inclusief die van de baten-lastendienst Publiek en Communicatie), het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Bedoelde begrotingen komen in de paragrafen 2 tot en met 7 aan de orde.

De begroting van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) sluit aan bij de uitgangspunten en structuur zoals beschreven in de kabinetsnota «Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording» (VBTB). Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan het beleid van het ministerie (paragrafen 2.1 tot en met 3.3.3), de baten-lastendienst Publiek en Communicatie (paragraaf 4) en de specifieke details van de voorgestelde begrotingsmutaties (paragraaf 5).

In afwijking van hetgeen is vermeld in de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt in paragraaf 2.1 (de zgn. «Beleidsagenda») uit doelmatigheidsoverweging geen overzichtstabel gegeven met daarin de belangrijkste mutaties. De betreffende informatie is rechtstreeks terug te vinden in de verdiepingsparagraaf (paragraaf 5).

In de toelichting bij de begroting van het Kabinet der Koningin wordt achtereenvolgens ingegaan op de algemene doelstelling (paragraaf 6.1), de taken en activiteiten (paragraaf 6.2) en de budgettaire gevolgen (paragraaf 6.3).

In de toelichting bij de begroting van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt kort aandacht besteed aan de doelstelling van de Commissie (paragraaf 7.1) en aan de budgettaire uitgangspunten (paragraaf 7.2).

De toelichting eindigt met een overzicht van de (afhandeling van de) door de Tweede Kamer aanvaarde moties en de door de Minister-President gedane toezeggingen (paragraaf 8).

Voor wat betreft het het verstrekken van beleidsinformatie wordt opgemerkt dat de begroting van het ministerie van Algemene Zaken, gelet op de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld, geen aanknopingspunten biedt tot het benoemen van maatschappelijke effecten (outcome-indicatoren). Dit neemt niet weg, dat in de AZ-begroting ieder jaar zo goed en zo concreet als mogelijk inzicht wordt gegeven in de activiteiten. Waar zinvol en relevant zijn deze gevat in output-indicatoren.

2. MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

2.1 De beleidsagenda

Voor het kabinet zijn verbindend bestuur en een dienende overheid randvoorwaarden voor een duurzame ontwikkeling van de samenleving. Oog en oor hebben voor wat er leeft in de samenleving is daarbij onontbeerlijk. Aan het begin van deze kabinetsperiode is gestart met een intensieve dialoog met de samenleving. Het kabinet wil deze dialoog gedurende de hele zittingsperiode op verschillende manieren blijven voeren. Dit om ieders talenten zo goed mogelijk te ontwikkelen en te benutten en samen te werken aan een beter Nederland.

Het ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de minister-president, in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie op de inlichtingen en veiligheidsdiensten. De minister-president is eveneens voorzitter van het, bij de start van dit kabinet hernieuwd ingestelde, Innovatieplatform.

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), en diens bureau, en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD), en diens staf, maken beheersmatig onderdeel uit van het ministerie, onverlet hun wettelijke onafhankelijkheid bij hun taakuitoefening. Het ministerie van Algemene Zaken biedt voorts beheersmatige ondersteuning aan het Kabinet der Koningin dat geen onderdeel uit maakt van het ministerie, maar wel onderdeel uit maakt van deze begroting. De Rijksvoorlichtingsdienst biedt, zoals bekend, mede communicatieondersteuning aan het Koninklijk Huis.

In de beleidsagenda van het ministerie staat, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemeen regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid van dat beleid centraal. Voor de periode 2007–2011 is het algemeen regeringsbeleid uitgewerkt in het Beleidsprogramma van het kabinet Balkenende IV.

Dit beleidsprogramma kent zes pijlers. De onderraden van de ministerraad zijn bij het aantreden van dit kabinet herordend in overeenstemming met deze zes pijlers. De onderraden dragen zo bij aan het bevorderen van de eenheid van dat beleid. Het voornemen is om in 2008 ook een onderraad voor de rijksministerraad (RMR) in te richten, mede om het belang te benadrukken van de rol van de RMR voor de koninkrijksrelaties.

Op 14 juni 2007 is het beleidsprogramma gepresenteerd, dat samen met het coalitieakkoord de leidraad vormt voor dit kabinet. De minister-president zal bijzondere aandacht besteden aan de thema’s 1) concurrerende en ondernemende economie (mede door innovatie en t.b.v. duurzaamheid) 2) de Nederlandse positie in internationaal verband en 3) respect.

Ook blijven de Europese agenda, na ommekomst van de IGC over de verdragswijzigingen (zie ook doelstellingen 1 en 2), en Koninkrijksrelaties, in het kader van de bestuurlijk herinrichting van de Nederlandse Antillen, een prioriteit voor de minister-president die immers lid is van de Europese Raad, voorzitter van de Rijksministerraad en van de Ronde tafelconferentie (RTC).

Naast aandacht voor deze doelstellingen zal het ministerie van Algemene Zaken ook een bijdrage leveren aan doelstelling (64) uit het beleidsprogramma «Het realiseren van een overheid die beter werk levert met minder mensen» dit door (a) de personele taakstelling voor het ministerie in te vullen, (b) door efficiency te halen uit nieuwe en intensive vormen van interdepartementale samenwerking rond communicatie en voorlichting en (c) door vanuit en met de WRR bij te dragen aan de voorstellen van de programma-SG Vernieuwing Rijksdienst voor een gestroomlijnd kennis- en adviesstelsel.

3. BELEIDSARTIKELEN

3.1 Algemene beleidsdoelstelling

Het bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De verantwoordelijkheid van de Minister-President, zoals neergelegd in de Grondwet en diverse regelgeving.

Verantwoordelijkheid

Het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad, onderraden, ministeriële commissies enz.

Externe factoren

De coördinerende verantwoordelijkheid van de Minister-President heeft een ander karakter dan die van andere ministers met een coördinerende taak. «Eenheid» en «algemeen regeringsbeleid» zijn hier staatsrechtelijke begrippen. Er is geen sprake van een beleidsveld.

3.2 Budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel zijn de programma- en apparaatsuitgaven voor de komende jaren opgenomen.

(x € 1 000)
Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid2006200720082009201020112012
Verplichtingen45 08958 17261 15660 73659 99658 32153 315
Uitgaven46 02858 17261 15660 73659 99658 32153 315
Programma-uitgaven       
w.v. juridisch verplicht 2 0182 0991 7481 818
– Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid 781586585585585585
– Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid 20 03020 62020 62020 62020 62020 620
w.v. bijdrage Baten-latendienst Publiek en Communicatie 10 99011 60611 22310 68310 9349 067
– Bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling 656657657657657657
Apparaatsuitgaven 36 70539 29338 87438 13436 45931 453
Ontvangsten7 4311 6981 9371 9371 9371 9371 937

Een toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid is terug te vinden in de verdiepingsbijlage (paragraaf 5) van deze begroting

3.3 Operationele doelstellingen

3.3.1 Operationele doelstelling 1

Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid

Motivatie

De coördinatie van het algemeen regeringsbeleid kan worden gesplitst in een inhoudelijk aspect en een woordvoeringsaspect. Beoogd worden een adequate ambtelijke ondersteuning van de Minister-President (in zijn coördinerende rol) en het optimaal uitvoeren van de woordvoering van de Minister-President, de ministerraad en de leden van het Koninklijk Huis.

Instrumenten

De ambtelijke ondersteuning van de Minister-President bestaat uit de inhoudelijke advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden. Deze advisering ligt voor het grootste gedeelte bij het Kabinet van de Minister-President.

De woordvoering is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). De RVD verzorgt de woordvoering voor de Minister-President en de ministerraad.

Ook is de RVD verantwoordelijk voor de communicatie over en de begeleiding van publieke optredens van de leden van het Koninklijk Huis. Bij de communicatie over en mediabegeleiding van publieke optredens van het Koninklijk Huis wordt zorg gedragen voor een goed evenwicht tussen tijdige en feitelijke voorlichting enerzijds en bescherming van de persoonlijke levenssfeer anderzijds.

3.3.2 Operationele doelstelling 2

Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

Motivatie

Het stimuleren van interdepartementale samenwerking op het gebied van communicatie. Kernbegrippen daarbij zijn: versterking van de eenheid in presentatie (zowel in inhoud als vorm), betere toegankelijkheid van informatie, meer samenhang in de kanalen voor publiekscommunicatie en het duiden van informatie en signalen uit de samenleving.

Instrumenten

Onder andere door ieder jaar, samen met de departementen, een programma gemeenschappelijk communicatiebeleid op te stellen en uit te voeren. In 2008 zullen de accenten liggen op: algemene presentatie van de rijksoverheid, meer samenwerking bij Postbus 51 campagnes, meer shared service op het gebied van uitvoering van communicatie, bevorderen van interactie tussen kabinet en samenleving en uitvoeren van een gemeenschappelijk onderzoeksprogramma.

• Algemene beleidscommunicatie

Departementen werken nauw samen aan een eenduidige en toegankelijke presentatie van de beleidsplannen van het kabinet. Passend bij de zes pijlers van het coalitieakkoord is een communicatiestrategie opgesteld die een bijdrage levert aan een eenduidige en toegankelijke presentatie van de beleidsplannen. Hierbij hoort ook het monitoren van ontwikkelingen in de samenleving op deze en andere onderwerpen. Hiervoor is in 2006 en 2007 een onderzoeksprogramma ontwikkeld, dat in 2008 van start gaat. Op drie niveaus wordt onderzoek gedaan. Ten eerste algemeen belevingsonderzoek naar de publieksagenda, ten tweede onderzoek naar specifieke beleidsthema’s en maatregelen en tot slot onderzoek om de kabinetsbrede communicatie te ondersteunen.

Het algemeen belevingsonderzoek naar de publieksagenda wordt belegd bij een externe partij, het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Het onderzoek dat door het SCP wordt uitgevoerd is gericht op het achterhalen van de publieksagenda, zicht krijgen op opkomende issues en grip krijgen op onderstromen in de samenleving. Het onderzoek is signalerend van aard.

• Algemene presentatie van de rijksoverheid

Burgers en bedrijven moeten zich makkelijk tot de overheid kunnen wenden. Een herkenbare overheid is een overheid die toegankelijk is en waarvan duidelijk is wat je er wel en niet van kan verwachten. Eenduidige presentatie van overheidsorganisaties is daarom gewenst. Naast de ontwikkeling van één huisstijl voor de rijksoverheid, zijn in 2008 de eerste resultaten zichtbaar van een rijksbreed communicatieprogramma. Dit communicatieprogramma is de afgelopen jaren voorbereid, de nadruk ligt op de rol die de overheid in de samenleving vervult. De boodschap die hierbij centraal staat is een rijksoverheid die rechtmatig, zorgvuldig en doelgericht werkt van, voor en namens alle Nederlanders.

• Publieksvoorlichting

Efficiënte en effectieve uitvoering van publieksvoorlichting is ook voor dit kabinet een belangrijk streven. Komende jaren zullen nog meer communicatie-activiteiten gezamenlijk worden georganiseerd. Hierbij wordt samengewerkt tussen de departementen, tussen verschillende disciplines, communicatie en ICT, en met uitvoeringsorganisaties.

Ook in de publieksvoorlichting worden de prioriteiten van het kabinet beter zichtbaar. Vanaf 2008 worden Postbus 51 campagnes anders opgezet. De campagnes worden meer thematisch gevoerd, dit betekent dat er meer samenhang komt tussen de verschillende boodschappen en dat minder campagnes gevoerd worden. De zes pijlers uit het coalitieakkoord zijn leidend bij het bepalen van de thema’s.

De toegankelijkheid van de overheid en overheidsinformatie wordt verder vergroot door de ontwikkeling van een portalstructuur op internet. Postbus51.nl en Overheid.nl gaan meer samenwerken om te komen tot één website voor algemene overheidsinformatie. Een andere ontwikkeling om de overheid eenduidiger en toegankelijker te maken is de ontwikkeling van het Antwoord/Contact Center Overheid, het concept waarin gemeenten de frontoffice van de gehele overheid worden. Hier kunnen burgers in de toekomst terecht met al hun vragen aan de gehele overheid.

Naast het aanbieden van informatie wil dit kabinet ook graag horen wat er leeft in de samenleving en gebruik maken van de kennis en expertise van mensen om te werken aan een beter Nederland. Het kabinet zal hiervoor zowel gesprekken voeren in het land en in Den Haag, maar ook gebruik maken van internet voor interactie met de samenleving. Dit kan zowel op het niveau van een specifiek beleidsonderwerp, als meer algemeen. De website samenwerkenaannederland.nl die bij de start van deze kabinetsperiode online was, is een voorbeeld van dergelijke interactie. Afhankelijk van de fase van beleid en het doel van het kabinet zal een passende vorm worden gekozen. Waar mogelijk wordt aangesloten bij de ontwikkelingen rond web 2.0.

• Uitvoering van communicatiebeleid

De uitvoering van het communicatiebeleid is voor een belangrijk deel ondergebracht bij de Dienst Publiek en Communicatie. Zo is de Dienst onder andere verantwoordelijk voor de media-inkoop van de rijksoverheid, de advisering over de gehele breedte van overheidscommunicatie en de beantwoording van niet-dossier gebonden vragen van burgers over vastgesteld overheidsbeleid. De deskundigheidsbevordering is eveneens een taak van de Dienst Publiek en Communicatie. Dat gebeurt door in- en extern kennismanagement en door het geven van cursussen en trainingen. Laatstgenoemde activiteiten worden uitgevoerd door de Academie voor Overheidscommunicatie, ook een onderdeel van de Dienst.

Prestaties

  RealisatiePrognose 
IndicatorStreefwaarde200620072008
Financieel voordeel collectieve inkoop van media-ruimte (versus afzonderlijke inkoop door ministeries)Kostenbesparing van 25% bij inkoopvolume van € 90 mln. 27% bij € 110 mln.25% bij inkoopvolume van € 95 mln.25% bij inkoopvolume van € 90 mln.
     
Prestatie-indicatoren Postbus 51 (norm)Norm telefonie shared service 80% binnen 40 sec. 78%, gemiddeld 39 sec. 80% binnen 40 sec. 80% binnen 40 sec.
 Norm e-mail shared service: 80% binnen 48 uur (zijnde 2 werkdagen)63%, gemiddeld 48 uur. 80% binnen 48 uur. 80% binnen 48 uur.
     
Klanttevredenheid dienstverlening Academie voor overheidscommunicatieCursisten geven een 7 als rapportcijfer7,77,57,5
     
Kwaliteitsindicatoren burgertevredenheid Postbus 51 (norm)Norm telefonie: 7,57,97,57,5
Norm e-mail : 6,56,16,56,5
Norm Internet: 7,07,27,07,0

3.3.3 Operationele doelstelling 3

Het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

Motivatie

De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in zaken die op langere termijn de samenleving kunnen beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) tracht op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij te dragen. De WRR heeft tot taak hierbij tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

De WRR heeft een ambitieuze raadsperiode achter de rug, met spraakmakende adviezen, en een even ambitieuze raadsperiode voor de boeg. Deze ambitie is een combinatie van 1) het blijven voldoen aan de eisen die een moderne geïnternationaliseerde kennissamenleving stelt aan de werkwijze van een brede denktank en 2) het vanuit de eigen kracht van de WRR nemen van een grotere (mede)verantwoordelijkheid van het adviesstelsel als geheel (op basis van «netwerk synergie»).

Instrumenten

• Werkprogramma

Vanaf 2008 start een nieuwe raadsperiode, die loopt van 2008 tot en met 2012. Aan het begin van elke raadsperiode legt de WRR zijn voorgenomen activiteiten neer in een werkprogramma. Dit werkprogramma wordt door de raad vastgesteld en later eventueel aangevuld, na overleg met de Minister-President, die hierover voorafgaand de meningen hoort in de ministerraad. Op grond van het opgestelde werkprogramma wordt gedurende de raadsperiode wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd. In het eerste jaar van een raadsperiode – met een anders samengestelde raad – worden nieuwe activiteiten opgestart, die pas later in de periode tot publicaties en conferenties leiden.

• Publicaties

Op grond van door de WRR geïnitieerd onderzoek worden Rapporten aan de regering uitgebracht waarop een regeringsreactie wordt gegeven, wat in voorkomende gevallen kan leiden tot beleidsontwikkeling en wetgeving. Het zal altijd van een politieke afweging afhangen of, en zo ja in hoeverre, inzichten van de WRR doorwerken in beleid en regelgeving. Door hun ressortoverstijgend karakter dragen sommige rapporten rechtstreeks bij aan de eenheid van het regeringsbeleid. Achtergrondstudies die in het kader van WRR-rapporten tot stand zijn gekomen, worden als Verkenningen of als Webpublicaties gepubliceerd.

• Raadsonderwerpen 2008

In 2008 zal de WRR zich naar alle waarschijnlijkheid onder andere bezighouden met de volgende thema’s: Religie, Ontwikkelingssamen-werking, Maatschappelijke vernieuwing.

• Bijdrage beleidsdialoog

De WRR draagt niet alleen via publicaties actief bij aan het debat tussen wetenschap en beleid, maar ook via het organiseren van conferenties, expertmeetings en de jaarlijkse WRR-lecture. Hiermee wil de WRR zowel de primaire doelgroep (regering en beleidsmakers) beter bedienen, alsook de maatschappelijke instellingen en het brede publiek beter bereiken.

Meetbare gegevens

Het functioneren van de WRR kan in beperkte mate kwantitatief worden weergegeven. De beperking van een dergelijk overzicht is dat het meten van zowel wetenschappelijke prestaties als de doorwerking van adviezen in beleid door middel van kwantitatieve outputindicatoren een discutabele zaak blijft. De effecten van het werk van denktanks c.q. brede advies-organen als de WRR zijn immers veelal indirect en zichtbaar op de lange termijn.

 2005200620072008
Rapporten aan de regering2433
Verkenningen3444
Webpublicaties72265
Conferenties81096
WRR-lecture1111
Overige publicaties4372

In 2007 zal een externe commissie onder leiding van mevrouw Y. van Rooy (aspecten van) het werk van de WRR evalueren. De resultaten worden eind 2007 of begin 2008 gepubliceerd. Een dergelijke evaluatie vindt plaats aan het eind van elke raadsperiode op initiatief van de raad. De raad in zijn nieuwe (achtste) samenstelling kan hiermee zijn voordeel doen.

4. BATEN-LASTENDIENST PUBLIEK EN COMMUNICATIE

4.1 Begroting van baten en lasten

(x € 1 000)
 2006200720082009201020112012
Baten       
opbrengst moederdepartement6 80610 99011 60611 22310 86310 9349 067
opbrengst overige departementen36 07920 31031 00031 00031 00031 00031 000
opbrengst derden3655 200400400400400400
rentebaten
buitengewone baten
exploitatiebijdrage
Totaal baten43 25036 50043 00642 62342 26342 33440 467
Lasten       
apparaatskosten       
– personele kosten9 38810 80011 16711 16711 16711 16711 167
– materiële kosten33 31125 55031 48931 10630 74630 81728 950
rentelasten204200200200200200
afschrijvingskosten       
– materieel39
– immaterieel
dotaties voorzieningen201
buitengewone lasten45
Totaal lasten43 18836 35042 85642 47342 11342 18440 317
        
Saldo van baten en lasten62150150150150150150

Toelichting:

Baten

Opbrengst moederdepartement

Dit betreft de vergoeding c.q. bijdrage voor de uitvoering van collectieve taken voor de (in de VoRa) samenwerkende ministeries, zoals de Postbus 51 publieksvoorlichting, de monitoring van Postbus 51-campagnes en de beschikbaarheid als rijksbreed kennisen expertise-centrum voor overheidscommunicatie. Verder is ook het project digitale newsfeed onder deze post opgenomen. Dit project loopt tot en met 2011.

Opbrengst overige departementen

De opbrengst komt hoofdzakelijk uit media-inkoop (€ 11,7 mln), consultancy (€ 7,2 mln)en uit het in shared service gaan uitvoeren van campagnemanagement (€ 9,3 mln). Het overige is afkomstig uit monitoring (€ 1,2 mln.) en deskundigheidsbevordering (€ 1,6 mln).

Opbrengst derden

Dit vloeit voort uit feit dat besloten is dat mede-overheden met ingang van 2006 ook opdrachten tot media-inkoop kunnen verlenen aan de Dienst Publiek en Communicatie. De verwachting is dat dit nog geen substantiële opbrengst genereert.

Lasten

Personele kosten

Voor personeelskosten is, vooruitlopend op de nieuwe CAO, uitgegaan van een salarisstijging van 2%. Daarnaast is ook rekening gehouden met het niet tijdig kunnen invullen van bestaande vacatures bij met name Postbus 51 Informatiedienst. Met het oog hierop is een bedrag ad€ 0,75 mln. aan uitzendkrachten opgenomen in de begroting.

Materiële kosten

De materiële kosten hebben voor € 27,2 mln (86%) rechtstreeks betrekking op aan projecten en aan media-inkoop verbonden externe kosten die aan de opdrachtgevers worden doorberekend.

De dienst is gehuisvest in panden van het Ministerie van Algemene Zaken. De uitgaven voor de gebruikerszaken lopen via de begroting van dit ministerie en worden aan het moederdepartement betaald via de vergoeding voor ontvangen ondersteuning.

4.2 Kasstroominformatie

(x € 1 000)
 2006200720082009201020112012
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)6 74915 04215 19215 34215 49215 64215 792
        
2. Totale operationele kasstroom5 172150150150150150150
        
3a -/- totaal investeringen
3b +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen
3. Totaal investeringskasstroom
        
4a -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement
4b +/+ eenmalige storting door moederdepartement1 400
4c -/- aflossing op leningen 
4d +/+ beroep op leenfaciliteit 
4. Totaal financieringskasstroom1 400
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. dep.) (1+2+3+4)15 04215 19215 34215 49215 64215 79215 942

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven en ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zullen komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik zal worden gemaakt cq. wordt gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen). De kasstroom 2008 bestaat uit de begrote beginstand op de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding (€ 15,2 mln) en het positieve saldo van baten en lasten uit de operationele kasstroom (2008 € 0,150 mln).

4.3 Doelmatigheidsinformatie

  RealisatiePrognosePrognose
IndicatorStreefwaarde200620072008
Gebruik van het contactcentrum, waarbij telefonie en internet zijn geïntegreerd.Aantallen telefoon shared service: 229 000shared service: 232 736202 334200 000
 Aantallen e-mail shared service: 103 000shared service: 102 734121 750125 000
 Aantal internetsessies: 2000 0002 791 0093 691 6633 750 000
     
Voldoende klanttevredenheid over de dienstverlening van: Consultancy; Media-inkoop en – advies; Monitoring; Deskundigheidsbevordering; Publieksvoorlichting Postbus 51; Campagneondersteuning Postbus 51.Opdrachtgevers geven minimaal het rapportcijfer 7 per hoofdproduct.7,27,07,0
     
Declarabele urenAdvies 1 050 uur per jaar per fte. Norm 67%71%67%67%
 Overig 1 200 uur per jaar per fte. Norm 76%78,90%76%76%
     
Verhouding direct: indirect personeelRichting 80:2085:1584:1684:16
     
Ziekteverzuim percentage5,50%4,25%5,50%5,50%

5. DE VERDIEPINGSPARAGRAAF

5.1 Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000)
 2006200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007 51 96051 71551 61251 60451 599 
        
Mutatie eerste suppletore begroting 2007 6 99111 51311 51211 51211 512 
        
Nieuwe mutaties:       
1. Taakstellingen coalitie-akkoord  – 570– 1 141– 2 281– 4 563 
2. Diverse overboekingen naar de BZK-begroting – 807– 1 600– 1 300– 800  
3. Toedeling loon- en prijsbijstelling 2007 aan de begrotingen van het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten – 94– 95– 95– 95– 95 
4. Facilitaire dienstverlening baten-Lastendienst  239239239239 
5. CAO Rijk 122     
6. Afroming ww     – 6 
7. Taakstelling materieel  – 46– 91– 183– 365 
Stand ontwerpbegroting 200846 02858 17261 15660 73659 99658 32153 315

Toelichting op de nieuwe verplichtingen- en uitgavenmutaties

1. Taakstellingen coalitie-akkoord

Verwerking van het AZ-deel van de in het coalitie-akkoord opgenomen taakstelling.

2. Diverse overboekingen naar de BZK-begroting

Overboeking naar de BZK-begroting voor de financiering van de baseline en het kennisprogramma van de nota Informatie op Orde (2007: – 7) en ten behoeve van de ondersteuning van de programma-SG voor Vernieuwing Rijksdienst (2007: – 800; 2008: 1 600; 2009: – 1 300 en 2010: – 800),

4. Financiering facilitaire dienstverlening baten-lastendienst

De baten-lastendienst Publiek en Communicatie neemt – tegen vergoeding – facilitaire diensten af van het moederdepartement. Het niveau van dienstverlening is recentelijk herzien in verband met de verhuizing naar de Vijverhof en het prijsniveau 2008. De met deze herziening samenhangende uitgaven worden in deze begroting geraamd. Zie ook de toelichting bij de ontvangsten.

7. Taakstelling materieel

Dit betreft een korting op de materieelbudgetten zoals opgenomen in de augustusbrief.

Opbouw ontvangsten (x € 1 000)
 2006200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007 1 3441 3441 3441 3441 344 
        
Mutatie eerste suppletore begroting 2007 354354354354354 
        
Nieuwe mutatie:       
Vergoeding facilitaire dienstverlening  239239239239 
        
Stand ontwerpbegroting 20087 4311 6981 9371 9371 9371 9371 937

Toelichting nieuwe ontvangstenmutatie

De baten-lastendienst Publiek en Communicatie neemt tegen betaling facilitaire diensten af van het moederdepartement. De dienstverlening is recentelijk herzien, resulterend in een aangepast vergoedingniveau.

6. KABINET DER KONINGIN

6.1 Algemene doelstelling

Het Kabinet der Koningin (KdK) draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de Koningin bij de uitoefening van haar staatsrechtelijke taken en fungeert als schakel tussen Koningin en ministers. Het KdK is tevens belast met de bewaring van oorspronkelijke staatsstukken.

Het werkaanbod wordt bepaald door externe factoren (agenda van de Koningin, staatsstukken vanuit de ministeries, verzoekschriften van burgers).

6.2 Taken/activiteiten

a. Namens de Koningin onderhouden van contacten met bewindslieden, commissarissen der Koningin en andere hoogwaardigheidsbekleders;

b. Informatie verzamelen en op grond hiervan de Koningin schriftelijk en mondeling informeren, in het bijzonder ten behoeve van haar gesprekken met de Minister-President en met andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staatsbezoeken en werkbezoeken;

c. Begeleiden van de Koningin tijdens staatsbezoeken en ander verblijf buitenlands;

d. Voeren van correspondentie namens de Koningin;

e. Het tijdig en in correcte vorm aan de Koningin ter tekening of ter goedkeuring voorleggen van alle door de ministeries aangeboden staatsstukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

f. Behandelen en doorgeleiden van aan de Koningin gerichte verzoekschriften;

g. Archiveren van staatsstukken en in goede en geordende staat bewaren daarvan (volgens de Archiefwet).

6.3 Budgettaire gevolgen

Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000)
 2006200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007 2 2102 2102 2102 2102 210 
        
Mutatie eerste suppletoire begroting 2007 16     
        
Nieuwe mutaties:       
1. Loon- en prijsbijstelling 6364646464 
2. bijdrage informatie op orde – 7     
Stand ontwerpbegroting 20082 2092 2822 2742 2742 2742 2742 274

Toelichting nieuwe verplichtingen- en uitgavenmutaties

1. Bijstelling n.a.v. de in 2007 afgesloten CAO.

2. Dit betreft een bijdrage aan het interdepartementale project «informatie op orde».

7. COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN

7.1 Algemene doelstelling

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) is er een Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, die belast is met:

– het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens de Wiv en de Wetveiligheidsonderzoeken is gesteld;

– het gevraagd of ongevraagd inlichten en adviseren van de bij de Wiv betrokken ministers (BZK, Defensie en AZ) aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen;

– het adviseren van de betrokken ministers over de onderzoeken en het beoordelen van klachten;

– het ongevraagd adviseren van de betrokken ministers over het uitbrengen van verslag aan personen, ten aanzien van wie bijzondere bevoegdheden zijn uitgeoefend door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst of de Militaire Inlichtingenen Veiligheidsdienst.

7.2 Budgettaire gevolgen

Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000)
 2006200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007 1 0261 0261 0261 0261 026 
        
Nieuwe mutaties:       
Loon- en prijsbijstelling 3131313131 
Stand ontwerpbegroting 20085061 0571 0571 0571 0571 0571 057

8. MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Omschrijving van de toezeggingVindplaatsStand van zaken
Het kabinet in kennis stellen van het verzoek voor een minder summiere toelichting m.b.t. het Huis der Koningin.Begrotingsbehandeling 20076 december 2006.Het Kabinet is via de ministerraad op de hoogte gesteld van deze toezegging.
   
De minister van Justitie informeren over het verzoek om de memorie van toelichting van wetsvoorstellen te herschrijven nadat de behandeling in de Tweede Kamer is afgerond.Begrotingsbehandeling 20076 december 2006.De kamer is geïnformeerd bij brief van 5 april 2007 (kamerstuk 30 800 III en IV nr. 81).
   
De Kamer informeren over de visie over overheidscamapagnes.Begrotingsbehandeling 20076 december 2006.In september 2007 wordt de Kamer over dit onderwerp geïnformeerd.
   
De Kamer informeren over toe- en afname van de personeelsomvang van de ministeries als gevolg van de uitbreiding van activiteiten bij de DPC.Begrotingsbehandeling 20076 december 2006.Kamer is geïnformeerd d.m.v. een brief van de Minister-president van 8 januari 2007 met als kenmerk 3059213.
Licence