Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

  Blz.
   
A.Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel2
   
B.Begrotingstoelichting3
   
1.Leeswijzer3
   
2.Het beleid6
2.1.De beleidsagenda6
2.2.De beleidsartikelen21
 Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken21
 Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit26
 Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt37
 Artikel 4. Integratieminderheden45
 Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt52
 Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur60
2.3.De niet-beleidsartikelen65
 Artikel 95. Algemeen65
 Artikel 96. Onverdeeld66
   
3.Verdiepingshoofdstuk67
   
4.Conversietabel75
   
5.Begroting van de Rijksgebouwendienst85
   
 Bijlage 1. ZBO’s en RWT’s93
 Bijlage 2. Moties en Toezeggingen95
 Bijlage 3. Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden113
 Bijlage 4. Extracomptabel Overzicht Grotestedenbeleid131
 Bijlage 5. Lijst van afkortingen135
 Bijlage 6. Trefwoordenregister136

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat begroting Wonen Wijken en Integratie XVIII)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van de programmabegroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) voor het jaar 2008 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten te zamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2008. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2008.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2008 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendienst)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendienst «Rijksgebouwendienst» voor het jaar 2008 vastgesteld. De in die begroting opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lasten stelsel voeren.

De ondertekening van dit wetsvoorstel mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer vindt plaats om tot uitdrukking te brengen dat de Minister van VROM verantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering van de Rijksgebouwendienst; de Minister van WWI is beleidsverantwoordelijk voor de Rijkshuisvesting.

Wetsartikel 4 (Inwerkingtreding)

De inwerkingtreding van de onderhavige wet zal bij Koninklijk Besluit worden geregeld, omdat de inwerkingtreding afhankelijk is van de inwerkingtreding van de Wet tot Vierde wijziging van de Comptabiliteitswet 2001. Voorzien is dat het wetsvoorstel tot wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 gelijktijdig met het onderhavige wetsvoorstel bij de Tweede Kamer wordt ingediend. In het Koninklijk Besluit zal worden voorzien in een terugwerkende kracht tot 1 januari 2008.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, Mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

C. P. Vogelaar

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

Bij de samenstelling van dit kabinet is er behalve sprake van de begroting van VROM, ook sprake van de programma begroting voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI), die als begrotingshoofdstuk XVIII wordt gepresenteerd.

Om van de «oude» naar «nieuwe» artikelstructuur te komen is een conversietabel gemaakt op instrumentniveau. Deze tabel maakt inzichtelijk waar instrumenten van de begroting van VROM 2007 heen zijn verplaatst in de ontwerpbegroting 2008. Deze tabel is opgenomen in hoofdstuk vier.

De memorie van toelichting van de WWI-begroting (XVIII) is opgebouwd uit de volgende onderdelen en is terug te vinden in de hoofdstukken:

2.1. De beleidsagenda

2.2. De beleidsartikelen

2.3. De niet-beleidsartikelen

3. Verdiepingshoofdstuk

4. Conversietabel

5. Begroting van de Rijksgebouwendienst

Bijlage 1. ZBO’s en RWT’s

Bijlage 2. Moties en toezeggingen

Bijlage 3. Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden

Bijlage 4. Extracomptabel Overzicht Grotestedenbeleid

Bijlage 5. Lijst van afkortingen

Bijlage 6. Trefwoordenregister

De (niet)beleidsartikelen van de programma-begroting van WWI, kennen alleen de component programmageld. De apparaatsuitgaven worden geraamd op de VROM-begroting op het niet-beleidsartikel «Algemeen». Op dat artikel is inzichtelijk hoe de totale apparaatsinzet voor de beleidsdiensten wordt toegerekend aan de betreffende beleidsartikelen.

De beleidsagenda voor de WWI-begroting

In het verlengde van het Coalitieakkoord en het Beleidsprogramma van het kabinet, is de beleidsagenda voor WWI ingedeeld in de volgende prioriteiten:

• Wijkaanpak en stedenbeleid;

• Integratie en inburgering;

• Wonen als basis voor individuele en maatschappelijke ontwikkeling.

Iedere prioriteit wordt gevolgd door de belangrijkste prestaties voor 2008. De beleidsagenda wordt afgesloten met een overzichtstabel met daarin de belangrijkste beleidsmatige mutaties en bijbehorende toelichting. Deze tabel geeft de aansluiting weer tussen de vorige begroting en de nu voorliggende ontwerpbegroting.

De (beleids)artikelen

De WWI-begroting bestaat uit 6 artikelen waarvan 5 artikelen op het terrein van Wonen, Wijken en Integratie en 1 artikel op het terrein van rijkshuisvesting en architectuur. Daarnaast zijn er twee niet-beleidsartikelen te weten artikel 95 «Algemeen» en artikel 96 «Onverdeeld». Op artikel 95 «Algemeen» worden de uitgaven geraamd van een aantal instrumenten die geen beleidsmatig doel hebben, passend bij een van de beleidsartikelen. Artikel 96 «Onverdeeld» is louter een administratief artikel waarop zaken worden geparkeerd die nog niet direct verdeeld kunnen worden over de andere artikelen.

In de beleidsartikelen komt het beleid voor de komende jaren aan bod. Elk artikel start met een omschrijving van de algemene beleidsdoelstelling Hierbij wordt in algemene vorm consequent ingegaan op: omschrijving, verantwoordelijkheid, externe factoren en meetbare gegevens. Daarna volgt de tabel «budgettaire gevolgen van beleid». Deze tabel geeft financieel inzicht op het gebied van begrotingsstanden. In de tabel is een cijfermatige uitsplitsing gemaakt van de «programmagelden». Dit artikelonderdeel «programma» wordt vervolgens weer opgedeeld naar de diverse operationele doelen die weer zijn opgebouwd uit (financiële) beleidsinstrumenten.

Het cijfermatige gedeelte wordt afgesloten met een overzicht van de budgetflexibiliteit van het desbetreffende artikel. Dit geeft inzicht in het nog te beïnvloeden deel van de uitgavenraming.

De algemene beleidsdoelstelling van een artikel wordt geconcretiseerd en geoperationaliseerd bij de beschrijving van de operationele doelen. Elk operationeel doel wordt apart tekstueel toegelicht. Bij ieder operationeel doel wordt consequent ingegaan op: motivering, instrumenten en meetbare gegevens. Ieder artikel wordt afgesloten met een overzicht van geplande beleidsonderzoeken.

Het is in deze begroting nog niet mogelijk gebleken om ieder beleidsartikel te beleggen met meetbare effect- of prestatiegegevens. Het betreft doelstellingen die een ruime planhorizon kennen, doelstellingen die met name betrekking hebben op instrumentele dan wel coördinerende verantwoordelijkheden of doelstellingen die nog nader moeten worden uitgewerkt. In onderstaande tabel is aangegeven voor welke operationele doelstellingen het nog niet mogelijk is gebleken om meetbare effect- of prestatiegegevens op te nemen.

ArtikelOperationele doelstellingMotivering
11. KrachtwijkenVoor alle 40 wijken wordt een overeenkomst gesloten met de betreffende gemeente. Het gemeentebestuur legt verantwoording af over de uitvoering van het wijkactieplan aan de gemeenteraad. Zo wordt transparant gemaakt welke maatschappelijke effecten zijn bereikt. Het is niet mogelijk om de prestaties van de 40 verschillende wijkactieplannen in een prestatie-indicator te verwerken, daar er voor iedere wijk maatwerkafspraken worden gemaakt.
23. Garanderen van een minimum bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen en het bevorderen van een hogere, duurzame kwaliteit daarvanTen opzichte van de begroting 2007 zijn de effectindicatoren voor veiligheid en gezondheid uitgebreid met indicatoren voor het stimuleren van de marktpenetratie voor innovatieve energiebesparende voorzieningen in gebouwen en indicatoren uit het programma «Kompas energiebewust wonen en werken».
31. Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwonin- gen en een evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht)Mogelijk wordt er in de begroting 2009 nog een tabel opgenomen over de maximale huurstijging gekoppeld aan inflatie.
53. Versterken van de positie van de woonconsumentWWI schept de randvoorwaarden (regels rond rechten van huurders op informatie, overleg en advies worden uitgebreid). Verder zijn in operationele doelstelling 3.3 streefwaarden opgenomen voor de behandeltermijnen van huurgeschillen.
54. Ontsluiten van kennis en structuren van onderzoekHet ontsluiten van kennis en structuren van onderzoek laat zich niet afdoende in kwalitatieve of kwantitatieve termen formuleren.
61. Het adviseren over en implementeren van beleid dat (mede) van toepassing is op de rijkshuisvesting en op de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelselHet adviseren en implementeren van beleid over het rijkshuisvestingsstelsel laat zich niet afdoende in kwalitatieve of kwantitatieve termen formuleren.
62. De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten beherenHet stimuleren van architectonische kwaliteit laat zich niet afdoende in kwalitatieve of kwantitatieve termen formuleren.

De baten-lastendiensten

Tegelijkertijd met de WWI-begroting wordt ook de begroting van Rijksgebouwendienst gepresenteerd.

Verdiepingshoofdstuk

In het begrotingshoofdstuk zijn de mutaties in de volgorde van de begrotingsartikelen van de begrotingsstaat opgenomen. Technische mutaties dan wel beleidsmatig niet relevante mutaties worden slechts cijfermatig gepresenteerd. Alleen indien er sprake is van een grote omvang worden ook technische mutaties nader toegelicht. De beleidsmatig relevante mutaties worden nader omschreven in de toelichting waarbij het bijbehorende mutatiebedrag wordt genoemd. Een beleidsmatige mutatie is het gevolg van gevoerd beleid en is dus te beïnvloeden (bijvoorbeeld beleidsintensivering en -extensivering, beleidswijzigingen met financiële gevolgen, afwijkingen uit hoofde van behoorlijk bestuur).

2. HET BELEID

2.1. De beleidsagenda

1. Inleiding

Het kabinet wil de sociale samenhang versterken, zodat kansen beter en breder worden benut. Daartoe zet het kabinet in op een samenleving, waarin mensen kunnen meedoen en worden gewaardeerd om wie ze zijn en niet om wat ze zijn. Sociale samenhang is het cement van de samenleving. Het kabinet zet in op participatie, emancipatie en integratie. Het biedt ondersteuning en activering en bevordert gemeenschappelijkheid, opdat mensen individueel en gezamenlijk hun verantwoordelijkheid voor hun eigen leven en de samenleving in al zijn verscheidenheid daadwerkelijk vorm kunnen geven.

Het beleidsterrein van Wonen, Wijken en Integratie (WWI) levert aan deze missie een belangrijke bijdrage. De Minister voor WWI heeft daartoe een eigen integrale verantwoordelijkheid voor wonen en inburgering; als programmaminister draagt de Minister voor WWI verantwoordelijkheid voor het grotestedenbeleid, de wijkenaanpak en integratie. Gekozen is voor een programmaminister om de integratie tussen de fysieke en sociale pijler te verstevigen en de verbinding te leggen tussen vraagstukken en verantwoordelijkheden van andere minister(ie)s. Ook is het noodzakelijk gebleken extra focus te leggen op, en slagkracht te organiseren in een aantal wijken, waar sprake is van cumulatie van problemen. Daarnaast doet het integratievraagstuk zich in sterke mate voor in de steden. Belangrijke delen van deze programma’s worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met andere bewindslieden.

Het streven van dit kabinet om de sociale samenhang te versterken komt voort uit de zorg dat een toenemend aantal mensen als gevolg van de snelle maatschappelijke veranderingen niet meer mee kan komen en dat toenemende diversiteit soms leidt tot nieuwe scheidslijnen tussen groepen. Niet iedereen heeft de bagage en ontwikkelkracht om de ruimte voor zelfontplooiing te benutten of om te participeren in de samenleving. Het gaat erom dat mensen in staat zijn een goede startpositie te verwerven om maatschappelijk te kunnen participeren. Want zonder voldoende opleiding en een reële kans op werk geen integratie. En zonder een goede en betaalbare woning en een prettige en veilige woon- en leefomgeving geen sociale stijging. Mensen moeten kansen worden geboden en tegelijkertijd aangesproken worden op het nemen van eigen verantwoordelijkheid voor hun toekomst. Indien nodig worden zij daarbij ondersteund. Zo gezien is ondersteuning door de overheid in de regel dan ook eerder een trampoline dan een hangmat.

Te vaak wonen mensen met een opeenstapeling van problemen geconcentreerd in bepaalde wijken en buurten met een veelal slechte woonkwaliteit, waar ze maar moeilijk aan kunnen ontstijgen. De natuurlijke rol van grote steden als emancipatiemachine en vehikel voor sociale stijging staat onder druk. Sociaal-economische scheidslijnen worden scherper en, vooral in de steden, ook ruimtelijk zichtbaar. Daarom richt het beleid zich zowel op de woonsituatie in de wijken als op de sociale en economische positie van de mensen in die wijken.

De aandacht van dit kabinet gaat in het bijzonder uit naar:

Wijkaanpak en stedenbeleid: focus op 40 wijken en daarbinnen op wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid. In samenhang daarmee ontwikkeling van het stedelijk beleid in de lopende periode en de nieuwe periode vanaf 2010.

Integratie en inburgering: bevorderen van maatschappelijke emancipatie en sociale integratie door middel van inburgering, onderwijs, werk en bestrijding van discriminatie.

Wonen als basis voor individuele en maatschappelijke ontwikkeling: een goede en betaalbare woning in een woonomgeving die schoon, heel en veilig is, geeft een solide basis van waaruit mensen zich zowel individueel als maatschappelijk kunnen ontwikkelen.

2. Wijkaanpak en stedenbeleid

Steden zijn belangrijke economische motoren voor de samenleving als geheel. Ook hebben steden een belangrijke functie voor de sociale stijging van hun bewoners. Een stad biedt mensen de mogelijkheid op te klimmen qua opleiding, werk, inkomen en woonsituatie.

Die liftfunctie werkt echter niet overal en niet voor iedereen. In sommige wijken hopen problemen zich op en wordt de achterstand ten opzichte van de rest van de stad te groot. Bewoners die dat kunnen, verlaten de wijk. Mensen met minder mogelijkheden en sociaal-economische bagage blijven achter en nieuwe bewoners met een zwakke positie vestigen zich in de wijk. Vooral in de grote steden ontstaat daardoor een tweedeling tussen sterkere en zwakkere wijken, waardoor de vitaliteit van de stad als geheel onder druk komt te staan. Dit uit zich het meest in de zogenaamde 40 aandachtswijken, die door het kabinet zijn geselecteerd.

Een samenhangende aanpak op de terreinen van wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid, moet soelaas bieden. Lokale overheden zijn hier primair aan zet. Investeringen in wijken leiden tot meer resultaat naarmate het stads- en stedelijk beleid hieraan complementair is. De economische vitaliteit van de stad als geheel vergroot de kansen op verbetering van wijken en op sociale stijging van mensen in wijken. De problemen zijn echter groot en hardnekkig. Daarom is al een aantal jaren een specifiek grotestedenbeleid vanuit het Rijk gevoerd als ondersteuning van de lokale inspanningen. De bestaande afspraken tot en met 2009 op het terrein van het grotestedenbeleid (GSB) en de stedelijke vernieuwing (ISV) scheppen de randvoorwaarden. Op basis van een midtermreview in de tweede helft van 2007 kan de aanpak voor de jaren 2008 en 2009 van de derde convenantsperiode grotestedenbeleid (GSBIII) worden aangescherpt. Daarnaast zal in 2008 worden bezien hoe het beleid voor de grote steden na deze periode gevoerd zal worden op basis van een evaluatie van het huidige GSB en een verkenning van de toekomstige stedelijke opgaven.

Focus op 40 wijken

De laatste jaren is er meer aandacht gekomen voor de wijk met een aanpak die past bij het schaalniveau waarop de meeste problemen zich voordoen. Evaluaties van het GSB/ISV laten zien dat meer focus en meer maatwerk noodzakelijk zijn, en dat de fysieke aanpak nog meer geïntegreerd moet worden met de sociale en economische positie van de bewoners. Het kabinet kiest met de 40 wijkenaanpak voor een extra inspanning bovenop het vigerende beleid zoals het grotestedenbeleid en de stedelijke vernieuwing. Deze wijkaanpak betekent een extra impuls en intensivering van het beleid in de wijken waar zich een cumulatie van problemen voordoet. Hierbij ligt de focus op wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid.

Dit kabinet heeft de ambitie om samen met de gemeenten, de wijkbewoners en maatschappelijke organisaties de voorwaarden te scheppen voor verbetering van de wijken en kansen te scheppen voor sociale stijging van de mensen in de wijken. Het doel van het Actieplan Krachtwijken is om – samen met alle betrokkenen ervoor te zorgen dat de 40 wijken over 8 à 10 jaar weer vitale en prettige woon-, werk-, leer- en leefomgevingen zijn. Wijken waar bewoners wonen die betrokken zijn bij de samenleving, een perspectief hebben op sociale stijging en participeren op de arbeidsmarkt. Wijken ook, waar mensen met uiteenlopende etnische en levensbeschouwelijke achtergronden elkaar accepteren als mede-bewoners van de wijk of de buurt. De komende jaren al moeten de eerste resultaten voor de bewoners merkbaar zijn. Op basis van de wijkactieplannen zullen de te bereiken resultaten over de totale kabinetsperiode inzichtelijk worden gemaakt.

Uitgangspunt van de wijkaanpak is om de problemen aan te pakken met de mensen die in de wijk wonen en de professionals die er werken. Samen met professionals en bestuurders van organisaties die actief zijn in de wijk, zoals woningcorporaties, scholen, welzijns- en zorginstellingen, politie, ondernemers en buurtbewoners, stellen gemeenten wijkactieplannen op. Hierin geven de partijen aan wat de belangrijkste doelen en te bereiken resultaten zijn voor de komende jaren, wat hun inbreng is, met wie ze een vitale coalitie in de wijk gaan vormen en wat zij daarvoor nodig hebben. Het verhogen van de slagkracht voor het oplossen van problemen staat voorop.

Voor een dergelijke integrale en probleemoplossende wijkaanpak is er behoefte aan een hernieuwd partnerschap tussen Rijk en steden. Steden, maatschappelijke partners en bewoners nemen het voortouw. Het Rijk heeft haar eigen verantwoordelijkheid: als schepper van randvoorwaarden, als inspirator en aanjager, maar ook als kritische gesprekspartner. Waar nodig zal het Rijk beleid of regelgeving aanpassen om de gewenste veranderingen te realiseren.

Tabel 1 Actieplan Krachtwijken1

• Gemeenten stellen wijkactieplannen op samen met de bewoners, professionals en bestuurders van maatschappelijke organisaties die actief zijn in de wijk.

• In het najaar 2007 sluit het Rijk op basis van de wijkactieplannen charters af met de 18 gemeenten waarin de 40 wijken zich bevinden. Doelen, resultaten, in te zetten acties en inzet van middelen en menskracht staan hierbij voorop, zodat duidelijk wordt op welke punten en hoe in deze kabinetsperiode het verschil wordt gemaakt.

• In 2008 wordt gestart met een monitor om de voortgang in kaart te brengen.

• Vanuit de thema’s Wonen, Werken, Leren en Opgroeien, Integreren en Veiligheid zorgt de overheid, Rijk en gemeenten samen, voor de goede randvoorwaarden voor de wijkaanpak.

• De financiering van het actieplan is onderwerp van overleg met de woningcorporaties. Inzet van het kabinet is om afspraken te maken over een investeringsprogramma ten behoeve van de wijkaanpak en betaalbaarheid, waarbij tegelijkertijd recht wordt gedaan aan de financiële uitgangspunten van het kabinetsbeleid. Daarnaast dienen gemeenten eigen middelen in te zetten en zullen bij voorrang beschikbare middelen vanuit andere departementen, die betrekking hebben op wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid, worden ingezet in de 40 wijken.

• Het Rijk stelt in overleg met de gemeenten vast welke ondersteuning voor de uitvoering van de wijkactieplannen en charters gewenst is. Het Rijk biedt vraaggerichte ondersteuning bij de analyse van de problemen en mogelijke aanpak, formeert een pool van «krachtige personen» die kunnen helpen in alle fasen van het proces en organiseert eind 2008 en eind 2010 een externe visitatie. Daarnaast vormt het Rijk een alliantie vanlandelijke koepels uit het maatschappelijk middenveld, die bevorderen dat hun aangesloten leden expertise in de wijken inzetten. In 2008 wordt tevens één loket voor de gemeenten georganiseerd waarmee kenniscentra als o.a. Nicis, KEI, SEV en Forum hun expertise ten behoeve van de wijkaanpak inzetten en waarmee het proces van kennisdelen tussen de gemeenten vorm gegeven kan worden.

• Vanuit het Rijk wordt waar nodig regelgeving aangepast en wordt experimenteerruimte geboden.

1 Aangeboden aan de Tweede Kamer op 23 juli 2007 (TK 2006–2007, 30 995, nr. 7)

Gemeenten met een of meer van de 40 aandachtswijken zijn Alkmaar, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Utrecht en Zaanstad.

Naast de extra aandacht voor de 40 wijken is het van belang ook oog te hebben voor wijken die dreigen in vergelijkbare omstandigheden terecht te komen als de nu geselecteerde wijken. Daaraan dient het lopende grotestedenbeleid en ISV een bijdrage te leveren. Tevens zal worden georganiseerd dat de opgedane ervaringen in de 40 wijken zo snel mogelijk overdraagbaar worden gemaakt voor andere wijken en steden. Tot slot beschikt de Minister voor WWI ook over de mogelijkheid om op ad hoc basis extra ondersteuning aan te bieden aan wijken die in een negatieve spiraal dreigen terecht te komen.

3. Integratie en inburgering

Onvrede over integratie

De integratie van niet-westerse migranten is de afgelopen jaren onderwerp geweest van een indringend maatschappelijk debat. Wederzijds is er onbehagen. Veel migranten vinden dat zij niet als gelijkwaardige burgers worden geaccepteerd. Veel autochtonen menen dat migranten zich niet willen aanpassen aan «onze» manier van leven. De onvrede spitst zich toe op de islam en de vermeende onverenigbaarheid ervan met de moderne samenleving. Er dreigt een moeilijk overbrugbare kloof te ontstaan tussen moslims en niet-moslims.

Maar integratie gaat ook over maatschappelijke positie, over meetellen in de samenleving. Door hoge uitkeringsafhankelijkheid en oververtegenwoordiging in banen met laag aanzien, is het maatschappelijk prestige van veel niet-westerse migranten gering. Een deel van de niet-westerse jongeren vindt hierin een aanleiding om zich af te zetten tegen hun omgeving. Bij lager opgeleiden komt dit vooral tot uiting in onhebbelijk gedrag en criminaliteit, bij hoger opgeleiden soms in radicalisering en extremisme. Tegelijkertijd is er een groeiende groep niet-westerse jongeren die wel de weg omhoog vindt, zij volgen hoger onderwijs en hebben goede banen. Zij willen niet worden geïdentificeerd met het beeld van maatschappelijke achterstand en marginalisering.

Maatschappelijke achterstand en culturele afstand belemmeren integratie. De bereidheid om echt kennis te nemen van elkaars manier van leven, door de gangbare clichébeelden heen te kijken en contact met elkaar te zoeken, is zowel bij allochtonen als autochtonen gering.

Het doen afnemen van het culturele ongemak is alleen mogelijk als van twee kanten wordt geprobeerd de kloof te overbruggen. Contact zoeken, luisteren naar elkaar, clichébeelden vermijden is essentieel. Het kabinet is zich er van bewust dat attitude/houding moeilijk afdwingbaar is. Uiteraard horen burgers zich aan de wet te houden. Hierbij valt met name te denken aan het uitdragen en handhaven van de belangrijkste democratische normen, waarden en beginselen en de bijbehorende verantwoordelijkheden voor individuele burgers en instellingen. Dit kabinet zal zoveel mogelijk initiatieven faciliteren die hier aan bijdragen en zelf in het publieke debat het voorbeeld geven.

Maatschappelijke emancipatie én sociale integratie

Hoe verder met integratie? De analyse van het integratievraagstuk in termen van achterstand en sociale segregatie is niet nieuw, maar de afgelopen decennia was het beleid onevenwichtig. Terwijl in de jaren negentig het accent lag op achterstandsbeleid, kwam na de millenniumwisseling het accent meer te liggen op de culturele aanpassing van migranten.

Het kabinet richt zich in zijn integratieprogramma op de erkenning en acceptatie van niet-westerse migranten als gelijkwaardige burgers. Maatschappelijke emancipatie, meetellen, is hiervoor even hard nodig als sociale integratie, meedoen. Acceptatie van migranten als gelijkwaardige burgers is geen terugkeer naar de ontkenning van intercultureel ongemak en misstanden uit het nog niet zo verre verleden. Kwesties als de afzijdigheid van de samenleving bij delen van de migrantenbevolking, psychisch en fysiek geweld tegen vrouwen en homoseksuelen, overlast en criminaliteit door specifieke groepen migrantenjongeren worden benoemd én aangepakt. Actief burgerschap vereist het beheersen van de Nederlandse taal en het respecteren van de democratische rechtsstaat, zoals vastgelegd in de Grondwet.

De sleutel voor emancipatie ligt in educatie, opleiding, arbeidsparticipatie en maatschappelijke participatie. Inburgeringsbeleid, onderwijsbeleid, jeugdbeleid, arbeidsmarktbeleid en woonbeleid zijn daarom cruciale onderdelen van het integratieprogramma. Integratie is een tweezijdig proces. Naast de eigen verantwoordelijkheid van de migranten hebben ook instellingen en bedrijven een rol. Zij moeten bereid zijn om competente personen mee te laten doen, ongeacht etnische, culturele of levensbeschouwelijke achtergrond, en hun dienstverlening daar waar nodig af te stemmen op de gegroeide diversiteit. Diversiteitsbeleid behoort een vast onderdeel te worden van het beleid van overheidsinstellingen, maatschappelijke organisaties en bedrijven.

Sociale integratie is het overbruggen van etnische, culturele en maatschappelijke scheidslijnen in het dagelijks leven. Sociale integratie komt vooral tot stand wanneer mensen vanuit gedeelde interesses en/of gedeelde belangen gemeenschappelijke activiteiten ondernemen: samen sporten, samen koken, samen de kinderen op het speelpleintje in de gaten houden, samen een buurttuin onderhouden. Sociale integratie ontstaat ook door actief modern burgerschap. Dat is actieve betrokkenheid bij zaken die we allemaal belangrijk vinden: dat we gebruik kunnen maken van onze vrijheden en rechten, dat onze kinderen goed worden opgevoed, dat de buurt waar we wonen veilig is, dat er voldoende mogelijkheden zijn voor ontspanning en recreatie, dat nieuwkomers de ruimte krijgen om een weg te vinden in de samenleving.

Integratieprogramma op hoofdlijnen

Het bevorderen van maatschappelijke emancipatie en sociale integratie vormt de kern van het integratieprogramma van dit kabinet. Binnen de eigen verantwoordelijkheid van de burger richt het integratieprogramma zich op het creëren van randvoorwaarden die gemeenten, maatschappelijke instellingen en burgers in staat stellen om bij te dragen aan emancipatie en sociale integratie. Om de effectiviteit van het integratiebeleid te vergroten zal in 2008 met gemeenten een gezamenlijke beleidsagenda integratie worden opgesteld. Het integratieprogramma kent twee stevige accenten in het Deltaplan Inburgering en in het actieplan Krachtwijken (zie kaders). Deze twee projecten worden opgezet en uitgevoerd onder directe verantwoordelijkheid van de Minister voor WWI.

De Minister voor WWI heeft een integrale verantwoordelijkheid voor de opzet en voortgang van het integratieprogramma en rapporteert hierover aan de Tweede Kamer. Belangrijke delen van het programma worden uitgevoerd onder primaire verantwoordelijkheid van bewindslieden van andere departementen. De Minister voor WWI is zelf ook primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de inburgering en voor een aantal specifieke integratieonderwerpen.

Medio oktober 2007 wordt de Jaarnota Integratiebeleid 2007 aan de Tweede Kamer aangeboden. De jaarnota bevat een uitwerking en concretisering van het beleidsprogramma. Hier wordt volstaan met een aanduiding van de belangrijkste beleidsprioriteiten op de twee hoofdonderdelen: maatschappelijke emancipatie en sociale integratie.

Prioriteiten maatschappelijke emancipatie

Bij het bevorderen van de maatschappelijke emancipatie van niet-westerse migranten en hun kinderen staan vier beleidsterreinen centraal: inburgering, onderwijs en jeugd, arbeidsdeelname en maatschappelijke participatie, wonen en woonomgeving.

• De huidige inburgeringstrajecten schieten tekort. De komende jaren moet de kwaliteit van de inburgering aanzienlijk omhoog. Participatie moet instrument worden voor inburgering. Het «Deltaplan Inburgering» geeft hieraan concrete uitwerking.

• In het onderwijs gaat het om verbetering van de schoolprestaties en schoolloopbanen van kinderen van migranten. Dit gebeurt onder meer door versterking van de voor- en vroegschoolse educatie, extra onderwijs van de Nederlandse taal, brede scholen en bestrijding van voortijdig schoolverlaten.

• Voor de emancipatie van migranten is vergroting van hun arbeidsparticipatie essentieel. Dit deel van het integratieprogramma richt zich op het wegnemen van specifieke belemmeringen op de arbeidsmarkt en op het bevorderen van zelfstandig ondernemerschap.

• Op het terrein van het wonen is de inzet vooral gericht op het creëren van een gevarieerde woningvoorraad en woonomgeving, hetgeen prikkelt tot maatschappelijke participatie en sociale stijging.

• Samen met de Minister voor Jeugd en Gezin komt de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie tot een Actieprogramma Diversiteit in het Jeugdbeleid, dat tot doel heeft het jeugdbeleid en de jeugdzorg kwalitatief toegesneden te laten zijn op de diversiteit onder jongeren, zodat deze voor alle jongeren in Nederland even toegankelijk en even effectief is.

• Een specifieke aanpak is nodig om de aansluitingsproblemen op te lossen die veel Antillianen, Arubanen en Marokkanen ondervinden en die bij een deel van deze jongeren overlast en criminaliteit tot gevolg hebben. Hiertoe wordt een Beleidsbrief opgesteld, waarin samen met gemeenten en organisaties uit de gemeenschappen en met als uitgangspunt de eigen verantwoordelijkheid van deze jongeren, vorm wordt gegeven aan concrete acties gericht op de emancipatie van Antillianen, Arubanen en Marokkanen. Het repressieve beleid is onlosmakelijk verbonden aan het preventieve beleid. Voor de oplossing van de problematiek van Antillianen en Arubanen is operationele samenwerking nodig met de Nederlandse Antillen en Aruba.

Tabel 2 Deltaplan Inburgering1

Al ruim 10 jaar worden in Nederland inburgeringcursussen gegeven. De resultaten zijn ontoereikend voor het vergroten van de maatschappelijke participatie en de arbeidsparticipatie van de deelnemers. Minder dan de helft van hen haalt het niveau van beheersing van de Nederlandse taal dat minimaal nodig is voor maatschappelijke participatie (niveau 2–5).

Resultaten inburgering 2003–2006: niveau bij afronding (nieuwkomers)

kst-31200-XVIII-2-1.gif

niveau 0 = alfabetisering; niveau 1= eenvoudig communiceren; niveau 2 = sociale redzaamheid

Het Deltaplan Inburgering richt zich op verbetering van kwaliteit en rendement van de inburgering en aansluitend daarop, op vergroting van het aantal aan te bieden inburgeringstrajecten. Het Deltaplan kent als uitgangspunten:

• Inburgeren begint bij participeren;

• De inburgeraar staat centraal: dat betekent een kanteling van systeeminterventie naar de uitvoeringspraktijk;

• Het beleid werkt als er een wil tot Inburgering is, inburgering nodig is om mee te doen in de maatschappij en het bijdraagt aan het verwezenlijken van de eigen ambities;

• Inburgeren moet binden én verbinden zijn;

• Het verbeteren van inburgering is een gezamenlijke opgave.

Deze uitgangspunten zijn vervolgens in het Deltaplan vertaald naar een groot aantal acties en de daarbij behorende opbrengsten, die deze kabinetsperiode zullen worden gerealiseerd.

1 Rond Prinsjesdag aan te bieden aan de Tweede Kamer.

Prioriteiten sociale integratie

Inburgering is niet alleen een instrument voor emancipatie, maar heeft ook een functie voor sociale integratie. Door inburgeringstrajecten interactiever te maken en inburgeraars in direct contact te brengen met de omgeving waarin zij inburgeren, wordt inburgering een oefening in sociale integratie en actief burgerschap. Andere prioriteiten zijn:

• Het bestrijden van racisme als een probleem van allochtonen én autochtonen door middel van een integrale beleidsaanpak vanuit de betrokken departementen (WWI, SZW, BZK, Justitie, OCW). In 2008 wordt een wettelijke regeling ingevoerd voor een landelijk netwerk van anti-discriminatievoorzieningen. Om het gebruik ervan te stimuleren, zal in 2008 een publiekscampagne starten.

• Het versterken van de maatschappelijke betrokkenheid onder niet-westerse vrouwen, onder andere door het stimuleren van de participatie van vrouwen in vrijwilligerswerk en door microkredieten voor startende vrouwelijke ondernemers.

• Het in samenwerking met Justitie en VWS bestrijden van eergerelateerd geweld door het versterken van de weerbaarheid van potentiële slachtoffers. Etnische organisaties voeren hiervoor een meerjarig programma uit. In 2008 worden pilots gestart waarin nieuwe werkwijzen worden ontwikkeld om risicogroepen tijdig te bereiken.

• Het stimuleren van interculturele dialoog in 2008 door kennismakings- en ontmoetingsactiviteiten op lokaal niveau, het toegankelijk maken en verspreiden van kennis over culturen en levensbeschouwingen en door kunstzinnige projecten.

• Ontwikkelen van actief burgerschap als bindend beginsel voor etnische, culturele en levensbeschouwelijke diversiteit. Ambitie is gedurende 2008 een handvest te ontwikkelen over actief burgerschap.

• Een meerjarig interdepartementaal actieprogramma gericht op preventie, ter voorkoming van polarisatie en radicalisering. In 2008 richt dit programma, waarvan de Minister van BZK de trekker is, zich onder meer op expertiseversterking van bestuurders, docenten, jongerenwerkers en imams, en op het realiseren van de-radicaliseringsprojecten in samenwerking met gemeenten.

Integratiebeleid Europese Unie.

Eén van de instrumenten in het Europese beleid, zoals vastgesteld in 2007 door de Raad van Ministers van de Europese Unie is het Europees Integratie Fonds. Uit dit Fonds worden integratieprojecten ondersteund in de Lidstaten. In het Fonds is voor de periode 2007–2013 voor de gehele EU € 825 mln beschikbaar. Nederland zal een aantal nationale integratieprojecten voordragen voor cofinanciering uit het Fonds.

Het jaar 2008 is door de Europese Commissie uitgeroepen tot jaar van de interculturele dialoog. De interculturele dialoog is een van de prioriteiten van het beleidsprogramma integratie van WWI.

4. Wonen als basis voor individuele en maatschappelijke ontwikkeling

Voor de individuele en maatschappelijke ontwikkeling van mensen is een goede en betaalbare woning in een woonomgeving die schoon, heel en veilig is, essentieel. Het woonbeleid draagt bij aan het creëren van een goede startpositie voor burgers om maatschappelijk te kunnen participeren. Er is nog steeds sprake van een tekort aan woningen en ook de kwaliteit van het aanbod sluit in onvoldoende mate aan op de vraag. Daarom wil het kabinet zorgen voor een verruiming van het aanbod van woningen. Daarbij gaat het niet alleen om méér woningen. Het gaat ook om kwaliteit, om woningen die beter aansluiten bij de wensen van (toekomstige) bewoners en van voldoende bouwtechnische kwaliteit zijn, waar veilig en gezond in kan worden gewoond en die relatief energiezuinig zijn en de doorstroming faciliteren. Mensen moeten tevens een woning kunnen vinden die bij hun portemonnee past. Daarom wil het kabinet de woonlasten beheersbaar houden. Bovendien moeten mensen kunnen kiezen tussen huren en kopen. Daarom ondersteunt het kabinet starters die het moeilijk hebben op de koopmarkt. Het welslagen van deze inzet op een moeilijke markt als de woningmarkt, met al zijn imperfecties, vergt een grote inspanning.

Deze beleidsagenda heeft een belangrijke relatie met de uitvoering van het werkprogramma Schoon & Zuinig, sector gebouwde omgeving. Dit sectorplan levert een grote bijdrage aan de nationale doelstellingen van het CO2-reductieplan. Een groot aantal instrumenten dat hiervoor wordt ingezet, is onderdeel van deze beleidsagenda en bijbehorende beleidsartikelen (zoals invoering energielabel, aanscherping energieprestatie-eisen nieuwbouw, investeringssubsidie en innovatieprogramma).

Woningcorporaties

De woningcorporaties zijn een onmisbare partner op de woningmarkt om voldoende aanbod van goede en betaalbare woningen in een aantrekkelijke woonomgeving te realiseren.

Naast deze primaire volkshuisvestelijke taak, nemen woningcorporaties meer en meer verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en exploitatie van maatschappelijk vastgoed in wijken waar ze woningbezit hebben en investeren ze mede in de verbetering van de sociale en economische positie van hun huurders. Bij een succesvol verloop van de onderhandelingen met de woningcorporaties over hun bijdrage en prestaties is het kabinet voornemens deze taakverbreding van de corporaties ook wettelijk te verankeren.

Hoewel qua rechtsvorm privaatrechtelijk, opereren de woningcorporaties als maatschappelijke ondernemingen op het snijvlak van markt, overheid en maatschappelijk middenveld. Het kabinet ontwikkelt voorstellen voor de positionering van de maatschappelijke onderneming. Uitgangspunt daarbij is een transparante governance-structuur, met professioneel intern toezicht en een verbetering van de horizontale verankering en verantwoording. De Minister voor WWI streeft er naar met de woningcorporaties over de governance-structuur afspraken te maken op voorwaarde dat de onderhandelingen met de sector succesvol verlopen. Afhankelijk van de mate waarin de sector zelfregulerend optreedt door bindende gedragscodes, externe visitatie en benchmarking kan er sprake zijn van een vermindering van het externe toezicht. Gelet op de eindverantwoordelijkheid die de Minister draagt voor de woningcorporaties zal deze over voldoende instrumentarium moeten beschikken om in te grijpen bij het tekortschieten van de zelfregulering.

Het kabinet is van mening dat de bijdrage van de woningcorporaties in deze kabinetsperiode in elk geval zou moeten worden gericht op de wijkaanpak en de stedelijke vernieuwing, de nieuwbouw, de energiebesparing en de betaalbaarheid van de huren en de huisvesting van bijzondere doelgroepen (waaronder ex-deliquenten). Het kabinet is in gesprek met de corporatiesector om over deze bijdrage concrete afspraken te maken.

Het kabinet heeft aan de woningcorporaties gevraagd naast de reguliere investeringen voor deze extra inspanningen mee te werken aan de totstandkoming van een fonds voor de wijkaapak.

Nieuwbouw: voldoende woningen mét kwaliteit

De kabinetsambitie is de realisatie van 80 000–100 000 woningen per jaar. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat meer mensen «goed en betaalbaar kunnen wonen» en starters in de huur- en de koopmarkt beter aan bod komen.

In 2007 en 2008 zullen naar verwachting meer woningen worden gerealiseerd dan in 2006. Toch is dit niet voldoende om het woningtekort in te lopen en de nieuwe vraag te bedienen.

De urgentie om de bouwproductie te verhogen blijft onverminderd hoog. Deze urgentie wordt versterkt omdat vraag en aanbod ook kwalitatief niet goed op elkaar aansluiten. Om de kwaliteit te verhogen zal er meer gebouwd en verbeterd moeten worden, waarbij specifiek aandacht wordt geschoken aan architectuur die de kwaliteit en identiteit van wijken bevorderen.

De verwachtingen over de bouwproductie voor de jaren na 2008 zijn zeer onzeker. Het aantal vergunningverstrekkingen is na jaren van forse toename in het eerste kwartaal van 2007 afgenomen. De verwachting is dat het aantal verleende bouwvergunningen in 2007 op 90 000 komt en in 2008 op 86 000. De piek deed zich voor in 2006 met 96 000 vergunningen. In de jaren 2009 en 2010 ligt het aantal verleende vergunningen naar verwachting lager. Tegelijkertijd nemen de signalen rondom het tekort aan menskracht in de bouw en stijgende kosten van materiaal toe. Het risico van vertragingen en herontwikkeling van plannen wordt hierdoor groter. Alle zeilen zullen dus moeten worden bijgezet om de ambities van het kabinet te realiseren. In het najaar van 2007 zal een actieplan woningproductie aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Tabel 3 Woningproductie in verleden, heden en toekomst
WONINGPRODUCTIE (historie)20002001200220032004TOTAAL 2000 t/m 2004
Nederland TOTAAL74 76977 61271 27364 83771 609360 100
AMBITIES (Woningbouwafspraken)20052006200720082009TOTAAL 2005 t/m 2009
Nederland TOTAAL81 85885 33192 54592 36593 140445 239
(Inschatting van) REALISATIES20052006200720082009TOTAAL2005 t/m 2009
Nederland TOTAAL74 37079 67087 00088 00087 000416 000

Bron: CBS/nieuwbouwstatistiek en TNO-bouwprognoses 2007–2012

In het actieplan zal de kabinetsinzet primair gericht zijn op die regio’s waar de in 2004 overeengekomen woningbouwafspraken niet worden gehaald én waar het woningtekort niet onder de 1,5% komt. Daar waar blijkt dat de woningbouw wordt belemmerd door de manier waarop interbestuurlijk wordt samengewerkt binnen stedelijke gebieden en randgemeenten onvoldoende bouwen voor lagere en middeninkomens, wordt een aanwijzingsbevoegdheid ontwikkeld.

Daarnaast ontwikkelt het kabinet in 2008 samen met de mede-overheden beleid en instrumentarium voor de bevordering van de woningbouw vanaf 2010. Daarbij gaat het zowel om voldoende bestemmingsplancapaciteit voor het volgende decennium als om de daadwerkelijke realisering van de benodigde aantallen woningen met de gevraagde kwaliteit. Vooral in die gebieden waar grote druk op de woningmarkt blijft is dit een omvangrijke opgave. Een goede ruimtelijke inpassing van de woningbouwopgave is daarbij een vereiste, rekening houdend met onder meer bundeling van nieuwe verstedelijking, benutting van het bestaand bebouwd gebied (25%–40% van de uitbreiding van de voorraad), groen in en om de stad en klimaatverandering. In ontspannen woningmarkten zullen met name oude wijken het risico lopen leeg te stromen, met alle problemen van dien. In regio’s waar op langere termijn ontspanning ontstaat is nieuwbouw noodzakelijk in het kader van herstructurering, waarbij de kwalitatieve mismatch moet worden opgelost.

Betaalbaarheid van het wonen

Mensen moeten een woning kunnen bewonen die past bij hun financiële mogelijkheden. De overheid borgt de betaalbaarheid via het huurbeleid en de huurtoeslag. Voor de komende jaren zet het kabinet in op een gematigde stijging van de huurlasten. De doelstelling van een gematigde huurontwikkeling wordt bereikt door de maximale huurstijging te koppelen aan de inflatie. De huurstijging in de periode 2007/2008 bedraagt 1,1% en dat is historisch gezien laag. De bezuiniging van 1 juli 2007 waarbij de eigen bijdrage in de Huurtoeslag is verhoogd, zal met ingang van 1 januari 2008 ongedaan worden gemaakt (€ 1,05 per maand).

Betere energieprestaties van woningen leveren, naast een bijdrage aan milieudoelstellingen (klimaat- en energiebesparingsbeleid), ook een bijdrage aan een beheerste woonlastenontwikkeling. Met (markt)partijen, zoals de energieleveranciers, de bouw- en installatiesector en de woningcorporaties, worden afspraken gemaakt over energiebesparing in de bestaande woningvoorraad: het plan Meer met Minder. Voorstellen van de landelijke koepels van huurders en verhuurders (Woonbond, Aedes, IVBN en Vastgoed Belang) vormen hiervoor een belangrijke basis. Het plan Meer met Minder stimuleert met name eigenaar-bewoners om te investeren in energiebesparende maatregelen.

Eén van de maatregelen betreft aanpassing van het woningwaarderingsstelsel, opdat rekening wordt gehouden met de energieprestatie van een woning volgens het energielabel. Aanpassing is voorzien met ingang van 2009.

Een belangrijke maatregel voor de nieuwbouw is de aanscherping van de energieprestatie EPC van nieuwe woningen van 0,8 naar 0,6 in 2011. Voor de utiliteitsbouw wordt een vergelijkbare aanscherping gepleegd. Om aanscherpingen van de EPC in de toekomst goed voor te bereiden, start in 2008 ook een Innovatieprogramma Energiebesparing bij nieuwbouw en renovatie. Binnen dit programma vinden niet alleen experimenten plaats met energiezuinige nieuwbouw en renovatie maar vooral ook de kennisverspreiding van marktervaringen.

Starters op de koopmarkt

Eigenwoningbezit bevordert de eigen verantwoordelijkheid van mensen, vergroot de kansen op sociale stijging en vergroot de betrokkenheid van mensen bij hun directe leefomgeving.

Het kabinet wil dat mensen een reële keuze hebben tussen kopen of huren. Vooral voor starters op de koopmarkt is het moeilijk om in de huidige krappe woningmarkt een betaalbare en geschikte woning te vinden. Het kabinet ondersteunt starters met de in 2007 vernieuwde Wet Bevordering Eigenwoning Bezit (BEW) en met startersleningen via de gemeenten. In 2008 wil het kabinet de combinatie van koopsubsidie en verkoop onder voorwaarden mogelijk maken zodat het bereik van de regeling toeneemt. Meer mensen kunnen in 2008 gebruik maken van de BEW en het kabinet zal gemeenten stimuleren meer startersleningen te verstrekken door middel van bijdragen uit het startersfonds. Het kabinet staat positief tegenover vormen van sociale koop, omdat hiermee wordt bevorderd dat mensen in toenemende mate in hun eigen woonbehoefte kunnen voorzien. Gelet op het belang van transparantie van de woningmarkt voor burgers streeft het kabinet naar aandacht voor standaardisering van tussenvormen tussen koop en huur.

5. Rijkshuisvesting

De Minister voor WWI is verantwoordelijk voor de rijkshuisvesting zoals die wordt geleverd door de Rijksgebouwendienst. In het kader van het programma «Naar een duurzame en efficiënte huisvesting 2007–2011» worden initiatieven genomen om de rijkshuisvesting duurzamer èn efficiënter en effectiever te maken.

Dit programma leidt er toe dat het Rijk geleidelijk beter èn efficiënter gehuisvest wordt, met als afgeleide lagere huisvestingslasten voor de rijksdienst. Een nieuwe portefeuillestrategie moet leiden tot meer flexibiliteit in de huisvesting door onder andere standaardisatie (naar een gefaciliteerde rijkswerkplek), stimulering van concentraties rijkskantoren in verschillende steden, terugbrengen van het ruimtegebruik per medewerker, kerndepartementen in Den Haag openstellen voor meerdere gebruikers en een gezamenlijk gebruik van facilitaire voorzieningen. Begin 2008 wordt per regio de ontwikkeling van de rijksdiensten integraal bekeken en van hieruit wordt per regio een strategie voor de portefeuille tot 2020 ontwikkeld. Tevens wordt in het kader van het programma «Naar een duurzame en efficiënte huisvesting 2007–2011» een aantal randvoorwaarden ingevuld om de duurzame en efficiënte huisvesting te kunnen realiseren. In het rijkshuisvestingsstelsel moet bijvoorbeeld worden ingeregeld hoe energiebesparende maatregelen met een lange terugverdientijd worden gefinancierd. Uiteindelijk moeten deze randvoorwaarden leiden tot weer verdergaande vereenvoudiging en flexibilisering van het rijkshuisvestingsstelsel, en tot lagere administratieve lasten voor de departementen. Het kabinet streeft ernaar om het Rijk in 2012 klimaatneutraal gehuisvest te laten zijn. Om het goede voorbeeld te geven zal bij nieuwbouw van rijksgebouwen tenminste één fase vooruitgelopen worden op de aanscherping van de energieprestatienorm. Voor de bestaande rijksgebouwen wordt een ambitieus programma voor energiebesparing ontwikkeld. Uitgangspunt is om daarmee in de periode 2008–2012 tot een energiebesparing van tenminste 2% per jaar te komen.

Doelstellingen beleidsprogramma 2007–2011
Pijler 2: Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie
 DoelstellingBeleidsartikel
16Minder regels, minder instrumenten, minder loketten2
Pijler 3: Een duurzame leefomgeving
 DoelstellingBeleidsartikel
22Het stimuleren van duurzame consumptie en productie2, 6
23Het bevorderen van een tijdig en op de vraag afgestemd aanbod van ruimte voor kwalitatief goed ingepaste bedrijfslocaties en 80 000 tot 100 000 nieuwe woningen per jaar2
29Het realiseren van een beperkt aantal complexe, samenhangende ruimtelijke opgaven van nationale betekenis2,6
Werk-programmaSchoon & Zuinig: Zorgen van vandaag – kansen voor morgen2
Pijler 4: Sociale samenhang
 DoelstellingBeleidsartikel
30In 2011 worden jeugdigen en hun ouders snel en goed ondersteund4
36Het kabinet geeft een nieuwe impuls aan het emancipatiebeleid en aan het homo-emancipatiebeleid4
43Meer ruimte voor gemeenten voor gericht armoedebeleid4
ProjectIedereen doet mee4
ProjectDeltaplan Inburgering4
ProjectActieplan Krachtwijken1
Pijler 5: Veiligheid, stabiliteit en respect
 DoelstellingBeleidsartikel
49Door gerichte maatregelen bevorderen van een respectvolle omgang van mensen met elkaar en van fatsoen in het maatschappelijke verkeer4
52Een kwart minder fysieke verloedering en ernstige sociale overlast in 2010 ten opzichte van 20021
59Het tegengaan van radicalisering4
Pijler 6: Overheid en dienstbare publieke sector
 DoelstellingBeleidsartikel
66Het voor 2011 introduceren van een wettelijk kader voor de maatschappelijke onderneming5

Toelichting:

In de bovenstaande tabel staat weergegeven in welke beleidsartikelen van de WWI-begroting de doelstellingen uit het beleidsprogramma terugkomen.

Verdeling van middelen uit het Coalitieakkoord
x € 1 00020082009201020112012Categorie
Pijler 4, Deltaplan Inburgering/overig50 00050 00050 00050 00050 000Definitief
Pijler 4, Deltaplan Inburgering/overig 50 000150 000100 00050 000AP

Toelichting:

Definitief: deze bedragen zijn in deze begroting verwerkt.

AP: aanvullende post, deze bedragen zijn wel toegewezen aan de Minister voor WWI, maar zullen jaarlijks bij Voorjaarsnota per tranche beschikbaar worden gesteld.

De uitgaven- en lastenenveloppen uit het Coalitieakkoord zijn voor de gehele kabinetsperiode verdeeld over de ministers. De bedragen voor 2008, inclusief de meerjarige doorwerkingen, zijn overgeboekt naar de departementale begrotingen. De resterende bedragen voor 2009 en verder blijven conform de afspraak uit het Coalitieakkoord per departement gereserveerd op de aanvullende post van het Rijk. Deze bedragen worden jaarlijks bij Voorjaarsnota per tranche beschikbaar gesteld.

Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties ten opzichte van de ontwerpbegroting 2007
x € 1 000200720082009201020112012art.nr
Stand ontwerpbegroting 2007 (geconverteerd naar XVIII)2 741 1232 850 2492 972 7722 826 5042 732 6160 
        
Mutaties 1e suppletore begroting 2007:       
1 Actualisatie uitvoeringskosten huursubsidie22 241000003
2 Uitgavenraming huurtoeslag96 40064 23441 14734 30033 44813 0003
3 Overige mutaties– 2 1949 8487 7865 9718 0883 241diverse
        
Nieuwe mutaties:       
4 Nettering specifieke uitkeringen naar Gemeentefonds0– 13 268– 15 684– 11 345– 5 686– 5 6861
5 Overheveling budget GSB van BZK naar WWI595 911576 921569 28262 96136 79933 3521
6 Overheveling budget I&I van Justitie naar WWI461 159433 324428 061393 990392 131392 1314
        
Enveloppen uit Coalitieakkoord       
7 Enveloppe Deltaplan Inburgering050 00050 00050 00050 00050 0004
8 Enveloppe Schoon & Zuinig019 00019 00019 00019 00019 0002 e 6
9 Overige mutaties1 24824 2373 38414 631126 4952 797 229diverse
Stand ontwerpbegroting 20083 915 8884 014 5454 075 7483 396 0123 392 8913 302 267 
Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties ten opzichte van de ontwerpbegroting 2007
x € 1 000200720082009201020112012art.nr
Stand ontwerpbegroting 2007 (geconverteerd naar XVIII)660 026616 284614 933622 976628 1760 
        
Mutaties 1e suppletore begroting 2007:       
10 Aanpassing raming PVI, AWIR-vorderingen en oninbare vorderingen– 28 236– 65 197– 69 838– 59 822– 68 91003
11 Geen Wet betaalbaarheidsheffing– 154 000000003
        
Nieuwe mutaties:       
12 Overheveling budget GSB van BZK naar WWI508 690512 708510 1883 6003 40001
13 Overheveling budget I&I van Justitie naar WWI2 3497 14211 72316 32020 40424 4644
14 Overige mutaties5 2760000562 862diverse
Stand ontwerpbegroting 2008994 1051 070 9391 067 006583 074583 070587 326 

Toelichting mutaties:

De mutaties 1e suppletore begroting 2007 zijn toegelicht in de 1e suppletore wet 2007 (Kamerstukken II, 2006–2007, 31 061 XI, nr. 2).

Nieuwe mutaties:

Ad 4) In 2003 is het BTW-compensatiefonds ingevoerd, waardoor gemeenten en provincies de door hun betaalde BTW kunnen declareren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Het kabinet heeft besloten ook de bestaande specifieke uitkeringen netto te gaan verstrekken. Het kabinet, de VNG en het IPO zijn overeengekomen dat de nettering van de specifieke uitkeringen volledig wordt gecompenseerd. Dienovereenkomstig zijn enkele specifieke uitkeringen op de VROM en WWI begrotingen verlaagd.

Ad 5, 6, 12 en 13) Het kabinet Balkenende IV heeft bij aanvang besloten om grotestedenbeleid (GSB) van BZK en Integratie en Inburgering (I&I) van Justitie op te nemen in de portefeuille van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie. Hiertoe is budget overgeheveld naar de begroting van WWI (programmagelden) en VROM (apparaat).

Ad 7) Uit pijler 4 (sociale samenhang) is vooralsnog meerjarig € 50 mln toegekend voor maatregelen ten behoeve van het Deltaplan Inburgering en het actieplan integratie. Het Deltaplan Inburgering geeft invulling aan de ambitie van het kabinet om het rendement van de inburgering te verbeteren door deze gedifferentieerder en op de persoon toegesneden aan te bieden. Het plan richt zich op de kwaliteit en capaciteit van de inburgering. Het actieplan integratie richt zich op actief burgerschap, economische participatie, effectievere hulpverlening aan allochtone jongeren en de aanpak van discriminatie.

Ad 8) Uit het laatste Coalitieakkoord is de enveloppe «Schoon & Zuinig» voortgekomen. Aan de WWI-begroting zijn twee reeksen toegekend, namelijk ter stimulering van energiebesparing in gebouwen (vier keer € 14 mln) en voor energiebesparing in de rijkshuisvesting (vier keer € 5 mln), zoals aangegeven in het werkprogramma.

2.2. De beleidsartikelen

Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken

1.1 Algemene beleidsdoelstelling

Motivering

Streven naar krachtige steden met vitale wijken die in staat zijn op een goede manier in te spelen op de eisen en wensen van bewoners, bedrijven, instellingen, bezoekers en recreanten.

Het borgen en verbeteren van de leefbaarheid, sociale samenhang en integratie door de focus te richten op de 31 Grote Steden en de 40 prioritaire wijken.

Verantwoordelijkheid

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie is verantwoordelijk voor:

• het vormgeven en ondersteunen van een probleemgerichte, integrale en samenhangende aanpak in de 40 wijken;

• de rijksbrede gecoördineerde aanpak van het grotestedenbeleid en de inhoudelijke samenhang in en het beheer van de Brede Doeluitkering (BDU) Sociaal, Integratie en Veiligheid (SIV) en de BDU Fysiek (ISV).

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling is afhankelijk van:

• De uitvoering van de met gemeenten en Rijk overeengekomen charters en wijk-actieplannen door de lokale partijen in de 40 wijken conform het Actieplan «Krachtwijken» (Actieplan Krachtwijken; Kamerstukken II, 2006–2007, 30 995 XI, nr. 7);

• Lokale inspanningen gericht op een gecombineerde en geïntegreerde aanpak op de terreinen van wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid;

• De lokale uitvoering van de met en door regionale en lokale partijen eind 2004/begin 2005 afgesloten convenanten en afspraken inzake het grotestedenbeleid en de stedelijke vernieuwing (brief over prestatieafspraken derde periode grotestedenbeleid 2005–2009;Kamerstukken II, 2004–2005, 30 128 XI, nr. 1; brief over voortgang actieprogramma herstructurering 56 wijken;Kamerstukken II, 2005–2006, 30 136 XI, nr. 5).

Meetbare gegevens

Beoogde effecten van beleid op het realiseren van de algemene doelstelling zijn dat:

• voor elk van de 40 wijken na acht tot tien jaar de doelstellingen zijn behaald zoals neergelegd in de charters. Dit zijn samenwerkingsovereenkomsten tussen gemeente en Rijk, op basis van gelijkwaardigheid;

• de Grote Steden in 2010 verbetering laten zien zoals vastgelegd in de afgesloten convenanten voor elk van de 31 Grote Steden.

Tabel 1.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:66 451522 656516 333513 738316 389306 688178 655
Uitgaven:300 883870 974920 117969 413360 567311 497179 380
Waarvan juridisch verplicht  917 157966 55747 8118 209725
Programma:300 883870 974920 117969 413360 567311 497179 380
 Bevorderen van de leefbaarheid van de woonwijken:300 883275 063343 196400 131297 606274 698146 028
  Investeringen Stedelijke vernieuwing296 479268 189325 859385 248281 555269 889145 303
  Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing4 4046 87417 33714 88316 0514 809725
        
 Faciliteren grotestedenbeleid03 7663 2383 1193 1282 4712 439
        
 Stimuleren grotestedenbeleid:0589 261570 699563 17956 23330 92830 913
  Sociale herovering015 00000000
  Sittard Geleen036536536590500
  BDU-SIV0505 806509 724507 204000
  BDU-SIV veiligheidsmiddelen068 09060 61055 61055 32830 92830 913
        
 Overige programmabudgetten:02 8842 9842 9843 6003 4000
  FES NICIS02 6002 7002 7003 6003 4000
  Kenniscentrum0284284284000
Ontvangsten:0508 690512 708510 1883 6003 4000

Grafiek 1.1. Budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XVIII-2-2.gif

Operationeel doel:

1. Bevorderen van de leefbaarheid van de woonwijken

2. Faciliteren grotestedenbeleid

3. Stimuleren grotestedenbeleid

4. Overige programmabudgetten

Toelichting

Ten behoeve van de met de GSB – gemeenten afgesproken onderzoeken en evaluaties is voor 2008 een «bestuurlijk verplicht» budget van € 1,5 mln gereserveerd.

1.2. Operationele doelstellingen

1.2.1. Krachtwijken

Motivering

Doelstelling van het Actieplan Krachtwijken is om samen met alle betrokkenen de 40 wijken om te vormen tot wijken waar mensen kansen hebben en weer graag wonen. Het resultaat moet zijn dat deze wijken in acht tot tien jaar weer vitale woon-, werk-, leer- en leefomgevingen zijn waar het prettig wonen is en waarin mensen betrokken zijn bij de samenleving, perspectief hebben op sociale stijging en participeren op de arbeidsmarkt en bewoners bereid zijn om elkaar als mede-eigenaren van de wijk te accepteren. Er is behoefte aan een hernieuwd partnerschap tussen Rijk en steden. Steden en maatschappelijke partners en bewoners nemen het voortouw. Het Rijk heeft haar eigen verantwoordelijkheid, als inspirator en aanjager maar ook als kritisch partner. Het Rijk zal ook waar nodig en mogelijk niet schromen beleid of regelgeving aan te passen.

Instrumenten

Stimuleren, faciliteren en monitoren

• Vraaggerichte inzet en ondersteuning in de uitvoering van de wijkactieplannen. Gemeenten stellen de wijkactieplannen op, samen met de bewoners, professionals en bestuurders van lokale maatschappelijke organisaties;

• Accountmanagers van WWI, als frontoffice voor het Rijk, volgen en beïnvloeden de processen in de wijk, zij inspireren, jagen aan en bieden ondersteuning bij lokale analyses en probleemoplossing;

• Wijk- en werkbezoeken door de minister;

• In overleg met de gemeenten vaststellen welke aanpak gewenst is voor de wijkactieplannen en charters. Het voorstel hierbij is dat het Rijk vraaggerichte ondersteuning aanbiedt bij de analyse van de problemen en aanpak, een pool van «krachtige» personen (die kunnen helpen in alle fasen van de aanpak) formeert, eind 2008 en eind 2010 een externe visitatie organiseert, een alliantie van landelijke koepels uit het maatschappelijke middenveld in het leven roept en een loket voor de gemeenten organiseert waarin kenniscentra zoals NICIS, KEI en SEV hun expertise inzetten ten behoeve van de wijkaanpak;

• Ontwikkelen van een monitor om de voortgang en de resultaten in kaart te brengen;

• Ter voorkoming dat er nieuwe probleemwijken ontstaan, kan waar nodig voor een beperkt aantal niet-geselecteerde wijken wordt een aanvullend instrumentarium beschikbaar worden gesteld.

Beleidsontwikkeling

• Opzetten van een onderzoek naar de effectiviteit en uitvoering van de wijkaanpak;

• Vanuit het Rijk wordt richting de gemeenten desgevraagd voor ondersteuning gezorgd en meedenkkracht voor het geval regelgeving een onoverkomelijke barrière lijkt te zijn;

• Complementeren van het gemeentelijke pakket om onrechtmatige bewoning te bestrijden.

Doelgroepen

• Bewoners in de 40 wijken;

• Lokale overheden, maatschappelijk middenveld waaronder corporaties, marktpartijen en koepelorganisaties.

Meetbare gegevens

Voor elk van de 40 wijken zijn in de overeengekomen charters specifieke doelstellingen opgenomen voor de vijf thema’s wonen, werken, leren, integratie en veiligheid. In 2010 dienen de wijken een verbetering te laten zien op elk van deze thema’s. De gemeente legt als regievoerende partij verantwoording af op de uitvoering van het wijk-actieplan aan de gemeenteraad, de bewoners en de lokale partners. Daarmee wordt transparant gemaakt welke maatschappelijke effecten per wijk zijn bereikt en welke acties daartoe door de lokale partijen zijn uitgevoerd.

1.2.2. Grotestedenbeleid (GSB)

Motivering

De grootstedelijke problematiek heeft een urgent, structureel en meervoudig karakter. Problemen doen zich vaak voor op verschillende fronten en grijpen grootschalig in op de samenleving. Dit vereist een integrale en programmatische aanpak, waarbij het Rijk faciliterend en coördinerend optreedt. De 31 Grote Steden (G311 ) voeren dat beleid uit waarbij maatwerk is vereist om de stedelijke aanpak beter te laten aansluiten op de behoeften van burgers, bedrijven en instellingen.

Om dit te bereiken, is voor de derde convenantperiode 2005–2009 deze doelstelling vertaald naar vijf doelstellingen voor de steden:

1. het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid;

2. het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving;

3. het verbeteren van de sociale kwaliteit van de samenleving;

4. het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad;

5. het vergroten van de economische kracht van de stad.

Instrumenten

Stimuleren, faciliteren en monitoren

• Om resultaten te behalen ontvangen de steden financiële bijdragen (in totaal voor de periode 2005–2009 circa € 4 mld2 ) van het Rijk in de vorm van drie Brede Doeluitkeringen (BDU’s), te weten:

– Brede Doeluitkering Fysiek;

– Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid;

– Brede Doeluitkering Economie.

  De Brede Doeluitkering Fysiek bestaat uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV-gelden). De Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid bestaat uit bijdragen van de ministeries van OCW, Justitie, VWS en BZK, aangevuld met WWI-budget, die beleidsmatige verantwoordelijkheid dragen. De Brede Doeluitkering Economie wordt uitgevoerd door het ministerie van Economische Zaken;

• Beschikbaar stellen van ISV-gelden voor niet-G31 gemeenten. De toedeling van dit budget (op basis van de Wet stedelijke vernieuwing) en de verantwoording van resultaten loopt via de provincies;

• Door middel van actief accountmanagement worden partijen in het veld ondersteund in de uitvoering. Zij dragen bij aan de oplossing van problemen waar lokale partijen tegenaan lopen. Daarnaast zorgen zij dat de minister op de hoogte is van de actuele situatie in de steden;

• Met de GSB-monitor wordt jaarlijks de voortgang van de prestatieafspraken van de G31 gemeten. Op basis van deze gegevens kunnen voortgangsproblemen vroegtijdig gesignaleerd worden en kan indien nodig actie worden ondernomen;

• Met de leefbaarheidsmonitor wordt inzicht gegeven in de leefbaarheidontwikkeling van wijken;

• Kennisuitwisseling, kennisverzameling en kennisverspreiding tussen steden over problemen en oplossingen door middel van het Netherlands Institute for City Innovation Studies (NICIS), het (KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing) en uit inzet impulsteams, prestaties impulsbudget en het Innovatieve Programma Stedelijke Vernieuwing (IPSV);

• Monitoring effecten van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.

Beleidsontwikkeling en onderzoek

• Voorbereiden van nieuwe arrangementen voor stedelijk beleid na 2009 aan de hand van ervaringen met het GSBIII/ISVII.

Doelgroepen

• Bewoners in de grote steden;

• Andere overheden, maatschappelijk middenveld waaronder corporaties, en marktpartijen.

Meetbare gegevens

De algemene doelstellingen zijn vertaald naar concreet te leveren prestaties door de steden, waarover deze in 2010 aan het Rijk rapporteren. Ultimo 2009 dienen de G31 een verbetering te laten zien op de vijf eerder genoemde doelstellingen, en dienen de in de convenanten opgestelde doelstellingen door de G31 behaald te zijn. Er is een grote diversiteit aan prestatie-indicatoren, die zijn vermeld in de bijlage bij de nul-meting van GSBIII. Om deze reden zijn de prestatie-indicatoren hier niet opgenomen.

1.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 1.2. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingWet stedelijke vernieuwingOD 1.2.2A. 2007B. 2007
 Grotestedenbeleid (1994–2006)OD 1.2.2A. 2007B. 2007
 Onderzoek effectiviteit wijkenaanpakOD 1.2.1A. 2008B. 2010
 Grotestedenbeleid (2006–2009)OD 1.2.2A. 2008B. 2010
    
Effecten onderzoek ex postSociaal-fysiek via WoONOD 1.2.2A. 2009B. 2010
    
Overig evaluatie onderzoekTwee themapublicaties stedelijke vernieuwing op basis van WoONOD 1.2.2A. 2009B. 2010
 Eindmeting GSBIII/ISVIIOD 1.2.2A. 2009B. 2010

Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit

2.1. Algemene beleidsdoelstelling

Motivering

• Verhoging van de woningproductie om het woningtekort terug te dringen en het evenwicht tussen vraag en aanbod op de woningmarkt te verbeteren, zodat de doorstroming wordt bevorderd, burgers meer keuzemogelijkheden krijgen en meer ruimte ontstaat voor de herstructurering van wijken (zie artikel 1);

• Het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen, zoals senioren en gehandicapten, dak- en thuislozen, personen die in aanmerking komen voor de afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet en buitenlandse werknemers te verruimen;

• De veiligheid, gezondheid, energiezuinigheid en bruikbaarheid van woningen en gebouwen duurzaam te borgen en de integrale milieubelasting van woningen en gebouwen te verminderen.

Verantwoordelijkheid

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie is verantwoordelijk voor:

• Het ontwikkelen en uitdragen van woningbouwbeleid, het stimuleren en faciliteren van de uitvoerende partijen en het aanspreken van die partijen op hun verantwoordelijkheid en op het nakomen van bestuurlijke afspraken;

• De bouwregelgeving en het aanreiken van instrumenten ten behoeve van het toezicht op de naleving ervan, de implementatie van Europese regelgeving daaromtrent en het stimuleren van kwaliteitsverbetering in de bouw (met name: duurzaamheid, gezondheid/binnenmilieu en brandveiligheid);

• Het ontwikkelen en uitdragen van CO2-reductie beleid in de gebouwde omgeving (complementair aan de verantwoordelijkheid van de minister van VROM), het bevorderen van energiebesparing, het stimuleren en faciliteren van marktpartijen en het aanspreken van die partijen op hun verantwoordelijkheid.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling is afhankelijk van:

• De uitvoering van de daartoe met regionale en lokale partijen eind 2004/begin 2005 afgesloten convenanten inzake de woningproductie (brief over woningbouwafspraken 2005 tot 2010; Kamerstukken II, 2004–2005, 27 562 XI, nr. 6). Aandachtspunten daarbij zijn de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel en beheersbare kosten in de bouwsector;

• De bereidheid van de woningcorporaties om hun verantwoordelijkheid voor de huisvesting van bijzondere aandachtsgroepen te nemen;

• De naleving van de (bouw)regelgeving en groter bewustzijn van de eigen verantwoordelijkheid van partijen in de bouw;

• Een tijdige implementatie en uitvoering door de meest bepalende partijen uit de sector van het klimaatbeleid in de gebouwde omgeving conform het sectorplan Gebouwde Omgeving.

Meetbare gegevens

Beoogde effecten van beleid op het realiseren van de algemene doelstelling zijn dat:

• In de periode 2005 tot en met 2009 circa 445 000 woningen worden gerealiseerd, waarvan circa 360 000 in de stedelijke regio’s, waarmee wordt beoogd het woningtekort terug te brengen van 2,7% in 2004 tot gemiddeld 1,5% in 2010;

• Op nationaal niveau (alle sectoren) zijn de volgende doelen geformuleerd: 30% CO2-reductie (mits in EU-verband nagestreefd), 2% energiebesparing en 20% inzet duurzame energie per 2020. (Deze nationale doelstellingen zullen nog worden vertaald naar de gebouwde omgeving, zie onderdeel 2.2.3, tabel 2.4). Vooralsnog wordt de volgende doelstelling gehanteerd: een CO2-reductie tot 28 Mton, als emissieplafond, in de gebouwde omgeving wordt gerealiseerd in 2010.

Tabel 2.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:73 17524 23937 52537 92656 614150 482137 008
Uitgaven:139 208159 497163 800161 583119 334150 482137 008
Waarvan juridisch verplicht  141 300133 10385 408908908
Programma:139 208159 497163 800161 583119 334150 482137 008
 Stimuleren van voldoende woningproductie:111 305130 277124 826121 53078 204119 324119 811
  Budget BLS106 055130 277124 826121 53078 204119 324119 811
  Bijdragen stimulering woningproductie5 250000000
        
 Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten0000000
        
 Garanderen minimale kwaliteit gebouwen en bevorderen hogere kwaliteit:15 22220 50832 80833 49133 98024 01710 056
  Programma energiebudgetten8 10514 5168 8818 9528 98010 01710 056
  Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving4 9084 52323 08024 17125 00014 0000
  Regeling sanering loden drinkwaterleidingen28140220000
  Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens1 577631845368000
  Innovatief bouwen35143600000
        
 Overige programmabudgetten:12 6818 7126 1666 5627 1507 1417 141
  Onderzoek2 6452 8052 5512 9263 6623 6583 658
  Kennisoverdracht4 9932 5111 0391 060912908908
  Kosten uitvoeringsorganisaties5 0433 3962 5762 5762 5762 5752 575
Ontvangsten:1 551919191919191

Grafiek 2.1. Budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XVIII-2-3.gif

Operationeel doel:

1. Stimuleren van voldoende woningproductie

2. Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten

3. Garanderen minimale kwaliteit gebouwen en bevorderen hogere kwaliteit

4. Overige programmabudgetten

Toelichting

In het Besluit Locatiesubsidies (BLS) en de convenanten Woningbouwafspraken is vastgelegd dat de provincies en kaderwetgebieden een trekkingsrecht op WWI hebben van € 1 600 voor iedere in eigenbouw gerealiseerde woning boven een (regiospecifieke) drempel. WWI zal in 2008, indien de provincies en kaderwetgebieden daar «recht» op hebben, tot uitbetaling van deze € 1 600 per gerealiseerde woning overgaan. Hiermee is een bedrag van € 8,5 mln gemoeid dat als «bestuurlijk gebonden» moet worden geoormerkt.

2.2. Operationele doelstellingen

2.2.1. Verhogen woningproductie

Motivering

Om de woningmarkt te ontspannen moet de woningproductie, zoals ook afgesproken in het Coalitieakkoord, worden verhoogd tot een (landelijk) niveau tussen de 80 000 en 100 000 woningen per jaar, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor de corporaties. Voldoende harde bestemmingsplancapaciteit en een adequaat grondbeleidinstrumentarium zijn daarvoor belangrijke voorwaarden. Binnen deze doelstelling wordt voor 2008 gestreefd naar een woningproductie van circa 92 000 woningen.

Instrumenten

Stimuleren, faciliteren en monitoren

• Uitvoering actieplan woningproductie, met name gericht op achterblijvende woningbouwregio’s;

• De minister voert overleg met de regio’s om de voortgang van de uitvoering woningbouwafspraken te stimuleren;

• WWI-accountmanagers monitoren en stimuleren de uitvoering in de steden en regio’s, zij spreken lokale en regionale partijen aan op de voortgang en faciliteren waar nodig en mogelijk. Daarbij kunnen Rijks-aanjaagteams worden ingezet om concrete belemmeringen te helpen wegnemen;

• Jaarlijkse inzet van BLS-subsidies ter stimulering van de woningproductie en eigenbouw (in relatie tot door de regio’s geleverde prestaties);

• Implementatie van de aangepaste BLS-regeling om eigenbouw te bevorderen (onderdeel woningbouwafspraken 2005 tot en met 2009);

• Monitoren van de woningproductie en de regionale uitvoering van de woningbouwafspraken 2005 tot en met 2009; resultaten worden per kwartaal door middel van een «thermometer» gepresenteerd;

• Stimuleren en monitoren van de streek- en bestemmingsplancapaciteit in samenwerking met de provincies, jaarlijkse provinciale rapportage voor 1 juli;

• Kenniscampagne gericht op gemeenten ter bevordering van eigenbouw;

• Kennisoverdracht omtrent transformatie van niet-woongebouwen naar woonruimte in samenwerking met de SEV en de Stichting Bouwresearch (start 2007);

• Uitvoering experiment zelfwerkzaamheid bewoners bij ombouw voormalig rijkskantoor in samenwerking met de Rijkgebouwendienst en de SEV (start 2007);

• Stimuleren van het gebruik van de handreiking grondprijsbeleid, ter verbetering van het gemeentelijk beleid terzake (Kamerstukken II, 2006–2007, 27 581, nr. 28);

• Implementatie van de Grondwetexploitatiewet: invoeringsbegeleiding gemeenten en provincies (verwachte invoeringsdatum 1 juli 2008).

Beleidsontwikkeling en onderzoek

• Ontwikkelen van aanwijzingsbevoegdheid voor situaties waarin het gewenst is dat randgemeenten meer bouwen voor lagere en middeninkomens en die randgemeenten daartoe niet bereid zijn (start 2007);

• Ontwikkelen van beleid en instrumentarium voor de woningproductie in de uitvoeringsperiode vanaf 2010, in vervolg op de woningbouwafspraken 2005–2010;

• Stroomlijning en bundeling van vergunningenprocedures (Omgevingsvergunning);

• Ontwikkeling van een handreiking kosten-batenanalyse als hulpmiddel voor afweging van woningbouwplannen, in samenwerking met gemeenten, provincies en andere departementen;

• Nadere uitwerking van het kabinetsstandpunt inzake concurrentiebevordering (Kamerstukken II, 2004–2005, 27 581 XI, nr. 19 (Herdruk)): nulmeting verantwoordingsplicht (gestart in 2006, doorloop 2008);

• Herziening van de Onteigeningswet (in overleg met het ministerie van Justitie).

Doelgroepen

• Alle woningzoekenden;

• Andere overheden, corporaties, marktpartijen en particuliere bouwers.

Meetbare gegevens

Tabel 2.2. Effect-indicatoren voldoende woningproductie
 BasiswaardeRealisatieStreefwaarden
Woningproductie200420052006200720082009
Woningproductie20 stedelijke regio’s50 60056 70058 35075 00075 00076 000
Totale woningproductieNederland71 60074 40079 700920009200093 000
Waarvan productie anderszins6 3007 3507 3005 0005 0005 000
 BasiswaardeRealisatieStreefrichting
Particuliere Opdrachtgevers200020052006200720082009
% van nieuwbouwproductie in stedelijke regio’s10,0%7,4%7,5%meermeermeer

– Bron basis en realisatiewaarden: CBS

– Bron streefwaarden woningproductie: woningbouwafspraken 2005 tot 2010 (conform eigen planning regio’s)

2.2.2. Verruiming van het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen

Motivering

Om senioren en gehandicapten zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen dient het aantal geschikte, zelfstandige woningen voor senioren en gehandicapten structureel toe te nemen.

Om het aantal dak- en thuislozen te verminderen en de leefbaarheid in wijken te verbeteren, dienen er meer – en meer verschillende vormen van – passende woonvoorzieningen te komen voor dak- en thuislozen (variërend van verslaafden, ex-gedetineerden, zwerfjongeren en notoire overlastgevers, tot mensen met psychische beperkingen) én dient het aantal huisuitzettingen te worden beperkt.

Voor de grote groep personen die in aanmerking komen voor de afwikkeling van de nalatenschap voor de oude Vreemdelingenwet dienen extra reguliere woningen beschikbaar te komen en ook voor buitenlandse werknemers uit de Midden- en Oost-Europese (MOE) landen dienen voldoende woningen te worden gecreëerd.

Instrumenten

Stimuleren, faciliteren en monitoren

• Uitvoeren van het WWI/VWS-actieplan Wonen en Zorg dat in 2007 is geactualiseerd (brief Minister WWI en staatssecretaris van VWS met het nieuwe actieplan, najaar 2007), waarbij in 2008 de nadruk ligt op:

– stimuleren van sterkere inzet van private partijen en corporaties om geschikte woningen te bouwen;

– stimuleren dat gemeenten de openbare ruimte voor senioren en gehandicapten toegankelijk inrichten;

– kennisoverdracht over wonen en zorg aan private partijen en corporaties.

• Uitvoering van het plan van aanpak maatschappelijke opvang van het kabinet en de G4 (Kamerstukken II, 2005–2006, 29 325, nr. 8);

• Verdere stimulering van corporaties om activiteiten te ontplooien op de onderste sporten van de woonladder, onder meer de 3e uitreiking van de Zilveren Woonladder;

• Stimulering van gemeenten om personen die in aanmerking komen voor de afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet te huisvesten;

• Faciliteren van en mede oplossen van problemen bij de huisvesting van buitenlandse werknemers uit de MOE-landen;

• Kennisoverdracht aan gemeenten en werkgevers, over maatschappelijke opvang en woonvormen van buitenlandse werknemers.

Beleidsontwikkeling en onderzoek

Onderzoek naar en daarop gebaseerde besluitvorming over het scheiden van wonen en zorg in intramurale voorzieningen. Kernpunt is dat dit mogelijk zal bijdragen aan variatie en capaciteit van geschikt wonen voor senioren, met zorg en dienstverlening op maat.

Doelgroepen

• Senioren en gehandicapten, dak- en thuislozen, personen die in aanmerking komen voor de afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet en buitenlandse werknemers met name uit de MOE-landen;

• Andere overheden, corporaties en marktpartijen.

Meetbare gegevens

Onderstaande gegevens vormen een indicatie van de mate waarin het beleid wordt gerealiseerd en zijn daarom als kengetallen geformuleerd:

• Beter evenwicht tussen vraag en aanbod van geschikte woningen voor senioren. (Dit wordt gemonitord met het drie jaarlijkse WoON vanaf 2006. Door middel van de algemene onderzoekspublicaties daarover wordt de Kamer nader geïnformeerd over die ontwikkeling);

• Adequate huisvesting van dak- en thuislozen (voor 2010 voor minimaal 60% van de 10 000 daklozen in de G4 passende huisvesting en voor alle 10 000 een trajectplan);

• Terugdringen aantal huisuitzettingen uit corporatiewoningen: in 2008 in de G4 70% minder dan in 2005 (toen 2 800 huisuitzettingen);

• Huisvesten voor eind 2009 van (naar schatting 25 000) personen die in aanmerking komen voor de afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet.

Tabel 2.3. Kengetallen geschikte woningen senioren en gehandicapten
 BasiswaardeAmbitie (toename t.o.v. 2006) *
 200620092015
Totaal aantal geschikte woningen1 744 000218 000 extra406 000 extra
Aantal «verzorgd wonen» woningen129 00068 000 extra116 000 extra
Overige geschikte woningen1 615 000150 000 extra290 000 extra
Aandeel geschikte woningen in de nieuwbouwproductie in Nederland30%

Bron basiswaarden: WoON 2006; Bron realisaties: WoON 2009

* De ambities ten aanzien van het percentage te produceren geschikte woningen in de nieuwbouw tot 2009 en 2015 worden vastgesteld na publicatie van de Monitor Investeren voor de Toekomst in de tweede helft van 2007.

2.2.3. Garanderen van een minimum bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen en het bevorderen van een hogere, duurzame kwaliteit daarvan

Motivering

Om alle woningen, gebouwen en bouwwerken aan minimum bouwtechnische eisen te laten voldoen worden wettelijke kaders gesteld en zijn er minimum prestatieniveaus vastgelegd in de bouwregelgeving. Dit heeft tot doel de veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid te borgen bij zowel nieuwbouw als bij bestaande gebouwen en bij renovatie.

Voor duurzame kwaliteit is van belang het bereiken van CO2-reductie door energiebesparing in de gebouwde omgeving en inzet van duurzame energie, de vermindering van de milieubelasting van gebouwen en de verbetering van de gezondheidskwaliteit (gezonde binnenlucht).

Instrumenten

Garanderen van de minimum bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen

• Voorbereiding op de wijziging van de Woningwet in 2009 ten behoeve van verbetering en vereenvoudiging bouwvergunningprocedures voor burgers en bedrijven;

• Vermindering van regeldruk en administratie lasten door verdere deregulering en vereenvoudiging van de bouwregelgeving (brieven Modernisering van de Bouwregelgeving;Kamerstukken II, 2004–2005, 28 325 XI, nr. 17 en nr. 19);

Voortgangsbrief modernisering bouwregelgeving;

• Beantwoording vragen over bouwvoorschriften door de Helpdesk bouwregelgeving;

• Voorbereiding op de wijziging van het Bouwbesluit 2003 (3e wijzigingspakket) ten behoeve van deregulering en vereenvoudiging van de bouwregelgeving, met het accent op voorschriften met betrekking tot woonwagens en celgebouwen, afstemming voorschriften brandveiligheid (Gebruiksbesluit) en arbeidsomstandigheden. Inwerkingtreding naar verwachting in 2009;

• Nadere uitwerking van milieuprestatie-eisen in de bouwregelgeving;

• Beleidsrealisatie ten aanzien van gezondheidskwaliteit woningen als aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer (oktober 2007) naar aanleiding van de motie Vietsch (kenmerk: 28 325, nr. 34) en het Actieplan Gezondheid en Milieu;

• Voorlichting over het Besluit brandveilig gebruik gebouwen (Gebruiksbesluit);

• Vereenvoudiging van NEN-normen die door de bouwregelgeving worden aangewezen.

Verbeteren van de bouwtechnische kwaliteit van gebouwen en stimuleren van innovatie

• Opstellen van een interdepartementale beleidsvisie brandveiligheid en handreikingen brandveiligheid ten behoeve van verbetering van het brandveiligheidniveau van gebouwen;

• Actieprogramma Brandveiligheid (in samenwerking met BZK) ten behoeve van bewustzijnverhoging brandveiligheid gebouwen;

• Nadere concretisering invulling 5e pijler milieu in bouwregelgeving ten behoeve van vermindering van negatieve milieueffecten bij het bouwen en het beheren van gebouwen;

• Projecten consumentenbescherming en vergroten zeggenschap burgers, waaronder: actualisatie VROM-internetsite dossier Woonkeurmerken en kwaliteitsverbetering garanties en waarborgen nieuwbouwsector.

Bevorderen van energiebesparing in de gebouwde omgeving

• Uitvoering van het Sectorplan Gebouwde Omgeving «Klimaat en energie: schoon en zuinig». Door middel van het sectorplan «Gebouwde omgeving» wordt een bijdrage geleverd aan de nationale doelstellingen van het CO2-reductieplan. De invoering van een «energielabel» voor bestaande gebouwen, volgend uit de implementatie van de Europese Richtlijn EPBD, maakt onderdeel uit van dit plan;

• Aanscherping van de energieprestatiecoëfficiënt voor nieuwe utiliteitsgebouwen (EPC-U);

• Uitvoering van de activiteiten uit het programma «Energiebewust Wonen en Werken» (KOMPAS-programma);

• Activiteiten van het energietransitie-platform voor de gebouwde omgeving (PEGO) worden door VROM gevolgd en ondersteund;

• Een bijdrage wordt geleverd aan het programma «Meer met Minder»: een verkenning van een laag rentende lening voor investeringen in energiebesparingsmaatregelen in bestaande gebouwen voor eigenaar-bewoner;

• Voorbereiding op de aanscherping van de energieprestatiecoëfficiënt voor de woningbouw (EPC-W) van 0,8 naar 0,6 in 2011;

• Investeringssubsidie voor het stimuleren van marktpenetratie van innovatieve energiebesparende voorzieningen in gebouwen waarmee een succesvolle aanscherping van de EPC op de middellange termijn tot energieneutraal in 2020 mogelijk wordt gemaakt;

• Verkenning van de juridische mogelijkheden voor energieprestatie-normering in de bestaande bouw;

• Voorbereidingen op de aanpassing van het Woningwaarderingsstelsel (WWS) in 2009 op de energieprestatie van de huurwoning;

• In het kader van stedelijke vernieuwing afspraken maken met woningcorporaties inzake energiebesparing in bestaande, sociale huurwoningen.

Implementatie Europese regelgeving

• Implementatie van Europese specificaties (waaronder Europees geharmoniseerde normen) met betrekking tot CE-markering op bouwproducten en afstemming in de Nederlandse bouwregelgeving op Europese regelgeving met betrekking tot de bouw;

• Implementatie van Europese Eurocodes in de Nederlandse (bouw)regelgeving;

• Implementatie Europese Richtlijn tunnels en afstemming Nederlandse bouwregelgeving.

Doelgroepen

Bedrijven en burgers (met name kopers en eigenaren van een woning), bedrijven in de bouwpraktijk en gemeenten als toetser van bouwplannen en handhaver van de bouwregelgeving.

Meetbare gegevens

Tabel 2.4.a. Effectindicatoren bouw- en gebruikstechnische kwaliteitsgebouwen
 BasiswaardenStreefwaarden
Garanderen van minimale bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen.  
   
Het streven is dat alle gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde voldoen aan de geldende bouwvoorschriften, toegeschreven naar verschillende gebruiksfuncties ervan.Verbetering naleving bouwgerela- teerde voorschriftenZie artikel 9.2.2. (VROM-begroting): adequate naleving woningwettakenZie artikel 9.2.2. (VROM-begroting): adequate naleving woningwettaken
   
Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit)Jaarlijks worden 13 000 gebruiks-vergun- ningen verleend op basis van huidige regelgeving80% minder gebruiksvergunningen per jaar na inwerkingtreding van het besluit (inper- king vergunningplicht door algemene regels en meldingsplicht)
Tabel 2.4.b. Effectindicatoren verbeteren van de bouwtechnische kwaliteit van gebouwen en stimuleren van innovatie
 BasiswaardenStreefwaarden
Bevorderen energiebesparingTotale emissieplafond Nederland: 202 Mton.Emissieplafond voor gebouwde omgeving 2008–2012, gemiddeld: 28,3 Mton.In 2011 zal de energetische kwaliteit van 500 000 bestaande gebouwen aanzienlijk zijn verbeterd.
   
Stimuleren marktpenetratie van innovatieve energiebesparende voorzieningen in gebouwen ten behoeve van toekomstige aanscherping EPC Beoogd effect is een energiereductie in 5 000 woningen, in drie groepen: van 45%, 60% en 80% te realiseren in de periode 2008–2013.
Tabel 2.4.c. Kengetallen
 WaardeAmbitie
Uitvoering programma «KOMPASEnergiebewust wonen en werken» door SenterNovemRealisatie uitvoering Kompas programma 2007/2008.Enkele ambities uit de Kompas-deelprogram- ma’s:1. EPN-instrumentarium, als EPC-check is bij alle gemeenten bekend;2. Alle (basis)scholen met verbouwplannen beschikken over de «Frisse scholen doos» (energiebesparing en verbetering van het binnenmilieu);3. In alle gebouwen van de rijksoverheid van meer dan 1 000 m2 met publieksfunctie, moet uiterlijk op 1 januari 2009 het energielabel voor het publiek zichtbaar zijn aangebracht;4. In 2011 realiseert 25% van de bouwpartijen in de utiliteitsbouw een energetische kwaliteit die minimaal 10% beter is dan de wettelijke minimumeisen;5. in 2011 neemt 50% van de woningbouwcorporaties energiebesparing mee in hun voorraadbeheer.
   
Brandveiligheid38 doden/799 gewonden per jaar bij branden in woningen (excl. brandweerpersoneel); referentiejaar 2000 (CBS)Het aantal doden en gewonden neemt niet toe.In samenwerking met BZK zal een prestatie-indicator worden gedefinieerd en een model worden ontwikkeld om doelrealisatie te kunnen monitoren

2.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 2.5. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingStimuleren van voldoende woningproductieOD 2.2.1A. 2010B. 2010
 Verruiming van het aanbod van geschikte woningen voor senioren en gehandicaptenOD 2.2.2A. 2010B. 2010
 BouwregelgevingOD 2.2.3A. 2009B. 2010
    
Effectenonderzoek (ex post)Bestuurlijk overleg woningbouwafspraken 2005 t/m 2009OD 2.2.1Jaarlijks
 Particulier opdrachtgeverschapOD 2.2.1A. 2007B. 2008
 Wet gelijke behandeling gehandicapten en chronisch zieken voor het wonenOD 2.2.2A. 2007B. 2008
 Effecten invoering WmoOD 2.2.2A. 2008B. 2008
 Effecten EPC-WOD 2.2.3A. 2008B. 2008
 Implementatie EPBDOD 2.2.3A. 2009B. 2010
    
Overig evaluatie onderzoekGeschikte woningen voor senioren en gehandicapten op basis van WoONOD 2.2.2A. 2009B. 2010
 Realiseren van woonvoorzieningen voor de onderste treden van de woonladderOD 2.2.2A. 2009B. 2010
 Relatie gezondheid en EPCOD 2.2.3A. 2006B. 2008

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt

3.1. Algemene beleidsdoelstelling

Motivering

Om te garanderen dat alle inkomensgroepen in goede en betaalbare woningen kunnen worden gehuisvest en voldoende keuzevrijheid hebben in de eigen woonsituatie, beïnvloedt WWI de vraag en het aanbod op de woningmarkt.

Verantwoordelijkheid

De Minister voor WWI is verantwoordelijk voor:

• Regelgeving ter bevordering van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad;

• Voorwaarden scheppen voor voldoende betaalbare woningen;

• In stand houden van een voorziening voor de huurgeschillenbeslechting;

• Betaalbaarheid van het wonen voor in het bijzonder de lagere inkomensgroepen;

• Het beleid met betrekking tot de bijdrage die woningcorporaties leveren aan de betaalbaarheid van het wonen;

• Beleidsmatige vormgeving van het instrument huurtoeslag; de Staatssecretaris van Financiën is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet op de huurtoeslag, waaronder de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik;

• Uitwerken in wet- en regelgeving van de voorstellen voor modernisering van het woningwaarderingsstelsel mede met het oog op energiebesparing in de bestaande woningvoorraad.

Externe factoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• Investeringen in de nieuwbouw (waaronder huurwoningen) door marktpartijen en corporaties.

Meetbare gegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• Een gematigde huurontwikkeling ontstaat, gekoppeld aan de inflatie;

• Meer lagere inkomens en starters de stap naar een koopwoning kunnen maken, zie tabel 3.2;

• Aanvaardbare huurlasten voor lagere inkomensgroepen ontstaan, zie tabel 3.3.

Tabel 3.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:2 187 8302 136 5842 189 5542 217 7872 258 1792 311 7672 368 258
Uitgaven:2 188 2472 106 3672 149 6032 180 7272 219 1442 258 7342 324 976
Waarvan juridisch verplicht  2 148 9952 3102 3002 2802 280
Programma:2 188 2472 106 3672 149 6032 180 7272 219 1442 258 7342 324 976
 Garanderen betaalbaarheid voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling0000000
        
 Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht):2 187 9782 102 9292 147 0232 178 1472 216 5652 256 1562 322 398
  Huursubsidie en huurtoeslag2 135 7572 101 2332 143 7792 172 5762 207 8872 243 5852 305 543
  Vangnetregeling11 093000000
  Eénmalige bijdrage huurbeleid98000000
  Bevorderen eigen woningbezit1 0301 6963 2445 5718 67812 57116 855
  Bijdrage financiering startersleningen40 000000000
        
 Overige programmabudgetten:2693 4382 5802 5802 5792 5782 578
  Onderzoek154741740740739738738
  Kennisoverdracht115454545454545
  Kosten uitvoeringsorganisatie02 6521 7951 7951 7951 7951 795
Ontvangsten:85 524477 248550 194541 930562 492558 818562 414

Grafiek 3.1. Budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XVIII-2-4.gif

Operationeel doel:

1. Garanderen betaalbaarheid voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling

2. Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)

3. Overige programmabudgetten

Toelichting

Het overgrote deel van het bij het operationeel doel «Garanderen van betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)» beschikbare budget is als gevolg van de reeds aangegane verplichtingen voor de huurtoeslag (€ 2 144,8 mln) en BEW (€ 2,3 mln) «juridisch verplicht». Het resterende «beleidsmatig gebonden» budget van € 0,9 mln betreft een voor de regeling «Bevorderen eigen woningbezit Plus» (BEW-plus) gereserveerd subsidiebudget, dat onder meer als doelstelling heeft het voor de lagere inkomensgroepen vergroten van de keuzevrijheid tussen huren en kopen.

Bij de «Overige programmabudgetten» betreft het «beleidsmatig gebonden» bedrag van € 0,7 mln een gereserveerd budget voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van de huurtoeslag (onder andere de vereenvoudiging van de uitvoering) en het bevorderingen van het eigen woningbezit in z’n algemeenheid en die van starters in het bijzonder.

3.2. Operationele doelstellingen

3.2.1. Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen en een evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht)

Motivering

Om de betaalbaarheid van huurwoningen te garanderen voor alle huishoudens die door hun inkomenssituatie daar niet of onvoldoende zelf in kunnen voorzien en om een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse huurwoningen te bewerkstelligen.

Instrumenten

Huurbeleid

De stijging van de huren is gekoppeld aan de inflatie. De Tweede Kamer ontvangt jaarlijks de nieuwe parameters van het huurbeleid.

Uitvoeringswet Huurprijzen Woonruimte

Het woningwaarderingsstelsel (wws) zal worden aangepast, zodanig dat het onder andere beter aansluit bij de energetische kwaliteit van de woning.

Herziene Huisvestingswet

Behandeling van de nieuwe Huisvestingswet in de Tweede en Eerste Kamer vindt plaats in 2008. De wet zal in 2009 in werking treden. Hier zal de aanpassing van de eerdere Huisvestingswet per 1 mei 2005 onderdeel van gaan uitmaken (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 624 XI, nr. 1).

Doelgroepen

• Aandachtsgroep huishoudens met een inkomen tot de maximumgrens van de huurtoeslag;

• Vergunninghouders die van woonruimte dienen te worden voorzien.

Planning

In 2009 zal een gewijzigd woningwaarderingsstelsel worden geïmplementeerd.

3.2.2. Garanderen van de betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)

Motivering

Om de betaalbaarheid van het zelfstandig wonen voor alle bevolkingsgroepen te garanderen en het effect van stijgende woonlasten voor specifieke groepen te beperken.

Om het voor huishoudens met een beperkt inkomen toch mogelijk te maken een eigen woning te kopen.

Instrumenten

Aanpassingen Wet op de huurtoeslag

• In 2007 is een wetsvoorstel ingediend om in 2008 over te gaan van de basis-/normhuurtabellen naar een traploze formule voor de berekening van de eigen bijdrage (basishuur). Dit levert een bijdrage aan het voorkomen van «pieken» in de marginale druk als men door een (soms zelfs geringe) stijging van het inkomen een klasse in de tabel opschuift en daardoor een substantieel deel van de bijdrage verliest. De marginale druk blijft hierdoor voor het overgrote deel van de huishoudens onder de 45%. Zie toelichting bij «armoedeval» en tabel 3.4.

• In 2008 zal nader onderzoek worden gegaan naar de harmonisatie van de jaarlijkse aanpassingen van de huurtoeslag. Dit is met name gericht op het slechts één keer per jaar aanpassen van de bijdrage huurtoeslag;

• In 2008 zal nader onderzoek naar een efficiënte en effectieve beheersing van de uitgaven huurtoeslag als alternatief voor de beheersinstrumenten op de huurtoeslag worden afgerond (passendheidstoets en de daaraan verbonden verhuisnorm).

Huurprijstoetsingen op verzoek van de belastingdienst

• Onderdeel van het Misbruik en Oneigenlijk gebruik (M&O)-beleid is dat de voorzitters van de Huurcommissie op verzoek van de Belastingdienst de redelijkheid van de huurprijs toetsen bij nieuwe aanvragen voor niet-corporatiewoningen. De instroom in 2008 hangt af van de in het najaar 2007 aan de Tweede Kamer te presenteren vereenvoudigingsvoorstellen.

Versterken beheersstructuur vereniging van eigenaren

• Stimuleren van goed beheer en onderhoudsreserveringen door verenigingen van eigenaren;

• Wetgeving aanpassen zodat, gemeenten in bijzondere gevallen, besluitvorming binnen de vereniging van eigenaren kunnen beïnvloeden.

Maatregelen voor starters op de koopwoningenmarkt

• Verdere stroomlijning van de uitvoering van de Wet bevordering eigen woningbezit (BEW);

• In 2008 de combinatie van koopsubsidie (BEW) en verkoop onder voorwaarden mogelijk maken;

• Gemeenten stimuleren meer startersleningen te verstrekken, zie tabel 3.2) door middel van een bijdrage uit het VROM-startersfonds dat is ondergebracht bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn);

• Actualiseren en stroomlijnen regelgeving Nationale Hypotheekgarantie en indexering van de kostengrens per 1 januari 2008 naar € 275 000.

Doelgroepen

• Huishoudens met lagere inkomens;

• Starters op de woningmarkt.

Meetbare gegevens

Betaalbaarheid voor de doelgroep garanderen (huurtoeslag)

• NHG-garanties (zie tabel 3.2.);

• Aandeel eigen woningbezit (zie tabel 3.2);

• BEW-toekenningen en bijdragen aan startersleningen (zie tabel 3.2.).

• Netto-huurquote ter bepaling van het effect van de huurtoeslag op de betaalbaarheid van het huren (zie tabel 3.3.).

• Huurtoeslagdruk: indicator voor de marginale druk (zie tabel 3.4.).

Tabel 3.2. Indicatoren BEW-toekenningen, startersbijdragen, NHG-garanties en aandeel eigen woningbezit
 Realisatie 2005Realisatie 200620072008
BEW-toekenningen60401 0001 500
Bijdragen aan startersleningen*NvtNvt2 0002 000
NHG verstrekking*115 000120 000NvtNvt
Aandeel eigen woningbezit*56,3%55,8%NvtNvt

Bron: Syswov, Waarborgfonds Eigen Woningen, Jaarverslag werking Wet op de huurtoeslag en de Wet BEW.

* Betreft geen prestatie-indicator, daar hierop niet sturing aan wordt gegeven en er derhalve alleen realisatiecijfers kunnen worden gemeld.

Planning

Wet op de huurtoeslag

• De vervanging van de huidige huurtoeslagtabellen door een formule zal naar verwachting per 1 januari 2008 zijn beslag krijgen. Het wetsvoorstel terzake is in 2007 ingediend;

• Onderzoek naar vereenvoudiging van de regelgeving zal in 2008 worden afgerond.

Toelichting en kengetallen operationele doelstelling «Garanderen van de betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)»

Met behulp van de ontwikkeling van het kengetal netto-huurquote wordt het effect van de huurtoeslag op de betaalbaarheid van het huren voor de huishoudens met lage inkomens zichtbaar gemaakt. De hier gepresenteerde netto-huurquote geeft aan welk deel van het belastbaar inkomen wordt besteed aan netto huurlasten (huur minus huurtoeslag).

Voor de presentatie van de netto huurquote wordt gebruik gemaakt van een aantal standaardcases waarbij wordt uitgegaan van standaard inkomenssituaties en een voor de huurtoeslagpopulatie gemiddeld huurniveau. Hiermee kan de ontwikkeling van de kengetallen in de tijd worden gevolgd.

Tabel 3.3. De ontwikkeling van de netto-huurquote
Huishouden tot 65 jaar  20042005200620072008
BijstandAlleenZonder kind16,8%17,5%17,8%17,8%17,4%
BijstandAlleenMet kind15,2%15,8%16,0%15,9%15,6%
BijstandMeerp.Met kind13,8%14,4%14,6%14,6%14,3%
Uitkeringsger.MP-alleenverd.Met kind14,6%15,2%14,6%14,6%14,2%
MarktloonAlleenZonder kind21,2%21,8%20,5%20,6%20,3%
MarktloonMP-alleenverd.Met kind13,9%14,6%14,8%14,7%14,4%
Huishouden vanaf 65 jaar       
AOWAlleen 20,1%20,7%20,8%20,7%20,3%
AOW+Aanv.pens.Alleen 20,1%20,7%20,7%20,6%20,2%
AOWMeerp. 14,8%15,2%15,5%15,3%15,0%
AOW+Aanv.pens.Meerp. 16,0%16,4%16,5%16,3%16,0%

Bron: Huurtoeslagwet, Microtax verschillende versies (CPB), ministerie SZW

De berekening van de netto huurquote zoals in tabel 3.3 gepresenteerd is op twee punten aangepast aan de berekeningswijze in voorgaande begrotingen. De netto huurlasten zijn afgezet tegen het belastbaar inkomen, terwijl in eerdere jaren de netto huurlasten afgezet werden tegen het netto inkomen. Hier is voor gekozen omdat de berekening op basis van het belastbaar inkomen beter aansluit op de methodiek van de huurtoeslag waarvan de inkomensafhankelijkheid ook gebaseerd is op het belastbaar inkomen. Daarnaast is de berekening op basis van het netto inkomen gevoeliger voor ontwikkelingen op andere beleidsterreinen dan bijvoorbeeld belasting- en premiemutaties. Een tweede aanpassing betreft dat in de berekening uitgegaan is van de gemiddeld gerealiseerde huur voor de huurtoeslagpopulatie, terwijl in eerdere jaren uitgegaan is van een huur gelijk aan de aftoppingsgrens van de huurtoeslag.

Tabel 3.3. laat zien dat de huurquote in 2008 voor alle beschreven cases een daling laat zien. De reden hiervoor is dat de gemiddeld verwachte huurontwikkeling en de daaraan gekoppelde stijging van de eigen bijdragen in de huurtoeslag, lager is dan de geraamde inkomensstijging.

Armoedeval

De huurtoeslag is een inkomensafhankelijke subsidie. Als het inkomen stijgt, neemt de subsidie af. De huurtoeslagdruk laat zien welk deel van de netto inkomensverbetering teniet wordt gedaan door verlies aan huurtoeslag als gevolg van de netto inkomensverbetering. Voor een aantal standaardcases wordt in tabel 3.4 de huurtoeslagdruk gepresenteerd.

Tabel 3.4. De ontwikkeling van de «huurtoeslagdruk»
HuishoudsituatieInkomenssituatie 
 VanNaar20042005200620072008
Alleen, zonder kindBijstand100% WML40,0%39,3%32,5%33,1%32,8%
Alleen, zonder kindBijstand130% WML48,7%49,1%49,4%47,4%46,8%
Meerpersoons, met kindBijstand100% WML0,0%0,0%0,0%0,0%0,0%
Meerpersoons, met kindBijstand130% WML31,7%30,9%27,0%28,3%28.0%

Bron: Huurtoeslagwet, Microtax verschillende versies (CPB), ministerie SZW

De huurtoeslagdruk laat voor alle cases in 2008 een gunstige ontwikkeling zien. Dit is met name toe te schrijven aan de verwachte gunstige ontwikkeling van de huurlasten als gevolg van de lagere huurontwikkeling. Voor de overgang van een meerpersoonshuishouden met kinderen van bijstand naar 100% van het wettelijk minimum loon (WML) geldt een huurtoeslagdruk van 0%. De huursubsidiedruk blijft 0% omdat de inkomens en de huurtoeslag bij bijstand en wettelijk minimumloon nagenoeg gelijk zijn.

3.2.3. Garanderen van een laagdrempelige geschillenbeslechting

Motivering

Om te garanderen dat er een laagdrempelige, onafhankelijke en breed toegankelijke beslechting is van huurgeschillen. Dit dient mede om druk op de rechtbanken te voorkomen. Het gaat om huurgeschillen die verband houden met de regels die het Rijk stelt via het huurrecht en de huurprijsregelgeving, gegeven de imperfecties van de woningmarkt.

Instrumenten

Huurcommissies

Afhandelen van huurgeschillen door de huurcommissies met behandeltermijnen als genoemd in de tabel 3.5.

Verbetering huurgeschillenbeslechting

• Aanpassen van de regelgeving betreffende de huurcommissie om efficiëntere afdoening van huurgeschillen te bereiken. Ook maatregelen gericht op vermindering van administratieve lasten worden hierin meegenomen.

Doelgroepen

• Huurders en verhuurders met geschillen over de prijs/kwaliteitsverhouding van huurwoningen in het gereguleerde segment.

Meetbare gegevens

Tabel 3.5. Prestatie-indicatoren huurgeschillenbeslechting 2006 (aantallen)
 2006Behandel-termijn20072008Behandeltermijn 07/08
 realisatierealisatiebegroting  
Huurverhoginguitspraken12 60596%6 0003 00080% binnen 6 maanden
Servicekostenuitspraken3 76369%4 0004 00080% binnen 7 maanden
Uitspraken in overige geschillen9 07869%10 00010 00080% binnen 6 maanden

De daling van het aantal huurverhoginguitspraken ten opzichte van 2006 wordt veroorzaakt door een wijziging in de rappelprocedure. De zaken die hierdoor zijn weggevallen waren vrijwel altijd af te handelen in een verkorte procedure.

Planning

Herinrichting van de organisatie van huurgeschillenbeslechting:

• Vorming van één ZBO huurgeschillenbeslechting, in plaats van de huidige 59 ZBO’s huurcommissie. 2008 is het proefjaar. Hiertoe behoort in ieder geval het voeren van een baten/lastenadministratie;

• De omvorming van Huurcommissie tot één ZBO zal in 2009 worden afgerond.

3.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Bij de evaluaties wordt naast de inzet van de gebruikelijke evaluatie instrumenten ook zoveel mogelijk gebruik gemaakt van burgerparticipatie.

Tabel 3.6. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingGaranderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht)OD 3.2.1A. 2009B. 2009
 Garanderen van de betaalbaarheid van het wonen voor de laagste inkomensgroepen (vraaggericht)OD 3.2.2A. 2010B. 2010
    
Effecten onderzoek ex postParticulier opdrachtgeverschapOD 3.2.2A. 2006B. 2008
 Verkoop huurwoningenOD 3.2.2A. 2007B. 2008
 Doeltreffendheid en Doelmatigheid van het functioneren van de huurcommissies (art. 48 UHW)OD 3.2.3A. 2007B. 2008
 Betaalbaarheid, voldoende (huur-)woningen en verdelingOD 3.2.1A. 2007B. 2008

Artikel 4. Integratie minderheden

4.1. Algemene doelstelling

Motivering

Integratie van etnische minderheden in de Nederlandse samenleving resulterend in gedeeld burgerschap van etnische minderheden en autochtonen.

Het integratiebeleid is gericht op het bevorderen van maatschappelijke emancipatie en sociale integratie. Dit zijn middelen voor het tot stand brengen van wederzijdse acceptatie van etnische, culturele en levensbeschouwelijke verschillen op basis van overeenstemming over primaire vrijheden, rechten en verplichtingen. Emancipatie houdt in meetellen in de samenleving, sociale integratie komt neer op meedoen op voet van gelijkheid.

Verantwoordelijkheid

• De Minister voor WWI heeft een integrale verantwoordelijkheid voor de opzet en voortgang van het integratieprogramma en rapporteert hierover aan de Tweede Kamer. Belangrijke delen van het programma worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van bewindslieden van andere departementen.

• De Minister voor WWI heeft uitvoeringsverantwoordelijkheid voor de inburgering en voor een aantal specifieke integratieonderwerpen. Dit laatste vaak met medeverantwoordelijkheid van andere bewindslieden.

Externe factoren

Specifiek voor inburgering:

• de wijze waarop gemeenten hun taken en verantwoordelijkheden waarmaken;

• de mate waarin inburgeringsplichtigen de verantwoordelijkheid oppakken om aan de inburgeringplicht te voldoen.

Specifiek voor het realiseren van het integratieprogramma:

• De bereidheid van instellingen en bedrijven om competente personen ongeacht etnische, culturele of levensbeschouwelijke achtergrond mee te laten doen;

• De bereidheid van maatschappelijke partners om actief te participeren in integratieprojecten.

Meetbare gegevens

Via jaarlijkse publicaties, de jaarnota integratiebeleid en een jaarrapport integratie, die kort na het indienen van de begroting aan de Tweede Kamer worden aangeboden, wordt inzicht verstrekt in de mate waarin de beleidsdoelstelling van dit artikel is bereikt. Naast demografische gegevens worden in deze rapportages gegevens opgenomen over onder andere arbeidsparticipatie, positie in het onderwijs, sociale en culturele integratie en emancipatie van etnische minderheden.

Tabel 4.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 4. Integratie minderheden
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:0461 159483 324478 061443 990442 131442 131
Uitgaven:0461 159483 324478 061443 990442 131442 131
Waarvan juridisch verplicht  414 406253 41457 43155 43254 432
Programma:0461 159483 324478 061443 990442 131442 131
 Inburgeringetnische minderheden:0380 939397 416397 273366 635366 295366 295
  Facilitering inburgering0380 939397 416397 273366 635366 295366 295
  Waarvan niet relevante uitgaven leenfaciliteit027 07427 07427 07427 07427 07427 074
        
 Verkleinen van economische, sociale en culturele afstand:080 22085 90880 78877 35575 83675 836
  Facilitering remigratie033 34336 40636 41436 43136 43236 432
  Overige instrumenten046 87749 50244 37440 92439 40439 404
Ontvangsten:02 3497 14211 72316 32020 40424 464
Waarvan niet-relevante ontvangsten leenfaciliteit01 8956 68811 26915 86619 95024 010

Grafiek 4.1. Budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XVIII-2-5.gif

Operationeel doel:

1. Inburgering en etnische minderheden

2. Verkleinen van economische, sociale en culturele afstand

Toelichting

De «beleidsmatig gebonden» bedragen hebben voor € 42,4 mln betrekking op de uitvoering van het Deltaplan Inburgering (operationeel doel «Inburgering etnische minderheden») en voor € 20,5 mln bij het operationeel doel «Verkleinen van economische, sociale en culturele afstand» ten behoeve van nieuwe beleidsinitiatieven die in het kader van het Actieprogramma Integratie worden uitgevoerd.

Het «bestuurlijke verplichte» bedrag van € 6 mln betreft middelen die aan gemeenten beschikbaar worden gesteld voor het realiseren van een landelijk dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen.

4.2. Operationele doelstellingen

4.2.1. Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringtrajecten afronden c.q. deelnemen aan het inburgeringexamen

Motivering

Om oud- en nieuwkomers actiever te betrekken betreffen bij de samenleving is het noodzakelijk dat deze groep een goede beheersing van de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving heeft.

Instrumenten

Deltaplan Inburgering

Het Deltaplan Inburgering geeft invulling aan de ambitie van het kabinet om de kwaliteit en het rendement te vergroten. Uitgangspunt van de kwaliteitsverbetering is het behalen van duurzaam rendement op inburgering. Met de nieuwe wet als uitgangspunt (die op 1 januari 2007 in werking is getreden) richt het kabinet zich de komende periode daarom op de wisselwerking tussen inburgering en participatie. Dit zal worden bereikt door het verbeteren van de kwaliteit van de inburgering, vereenvoudigen van de wet- en regelgeving ten behoeve van de uitvoering, ontwikkelen van instrumenten die de uitvoering ondersteunen en systematisch te werken aan de kwaliteit van de inburgeringsprogramma’s. Daarnaast wordt een groot aantal innovatietrajecten uitgevoerd, onder meer op het terrein van het Participatiefonds, de participatieketen en persoonvolgende budgetten (pvb).

Naar welke wijze van inburgering het hoogste rendement oplevert voor onderscheiden doelgroepen zal onderzoek worden uitgevoerd en de resultaten daarvan zullen in de verdere beleidsontwikkeling en- uitvoering worden toegepast.

Bijdragen aan gemeenten op grond van de Wet inburgering

De gemeenten verzorgen het aanbod van inburgeringvoorzieningen aan de in de Wet inburgering genoemde groepen en zien erop toe dat inburgeringsplichtigen binnen de wettelijk vastgestelde termijnen aan het inburgeringexamen deelnemen.

Leningen en vergoedingen

Inburgeringsplichtigen die niet in aanmerking komen voor een aanbod door gemeenten kunnen een beroep doen op het Rijk voor financiële ondersteuning in de vorm van een lening voor het volgen van een inburgeringcursus. Indien zij het examen halen, ontvangen zij een vergoeding.

Inburgeringexamen buitenland

Ingevolge de Wet inburgering in het buitenland is het basisexamen buitenland, dat bestaat uit een taalcomponent en een component «Kennis van de Nederlandse Samenleving», een extra vereiste om een Machtiging tot Voorlopig Verblijf te verkrijgen. Het basisexamen kan op alle buitenlandse posten in de herkomstlanden worden afgenomen.

Meetbare gegevens

Tabel 4.2. Prestatie-indicatoren en kengetallen inburgering
 200720082009201020112012
Inburgeringbuitenland      
1.1. Basisexamen inburgering in het buitenland      
Aantal afgelegde basisexamens in het buitenland14 00014 00014 00014 00014 00014 000
Aantal geslaagden basisexamen buitenland11 00011 00011 00011 00011 00011 000
       
InburgeringNederland      
1.2. Aanbod inburgering door gemeenten      
Aantal aangeboden inburgeringvoorzieningen47 00053 00053 00047 00047 00047 000
       
1.3. Handhaving zonder aanbod door gemeenten      
Aantal gehandhaafde inburgeringplichtigen14 00014 00014 00014 00014 00014 000
       
1.4. Lening en vergoeding      
Aantal deelnemers dat een lening aanvraagt voor het volgen van een cursus en deelname aan het examen9 0009 0009 0009 0009 0009 000
Aantal deelnemers dat een vergoeding ontvangt na het slagen voor het inburgeringexamen3 00010 00014 00015 00016 00017 000
       
1.5. Totaal afgelegde examens en geslaagden      
Aantal afgelegde inburgeringexamens11 000420006200073 00080 00085 000
Aantal deelnemers dat voor het inburgeringexamen is geslaagd7 00028 00041 00049 00053 00057 000

Bronnen: 1.1 Monitor Inburgering buitenland (IND-IAC), 1.2 t/m 1.5 Informatiesysteem Inburgering (IBG).

• 1.2, 1.3 en 1.5 betreffen prestatieindicatoren, 1.1 en 1.4 kengetallen.

• Aangezien ervaringsgegevens met de Wet inburgering ontbreken zijn de bovenstaande waarden indicatief.

• De aangeboden cursussen duren vaak langer dan 1 jaar. Derhalve is het aantal examens in 2008 relatief laag.

• De aantallen zijn exclusief het Deltaplan Inburgering.

• Als gevolg van de afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet zal in 2008 en 2009 sprake zijn van een hogere instroom van nieuwkomers. Het Kabinet heeft € 61 mln beschikbaar gesteld om deze groep zo snel mogelijk te laten inburgeren. Bij voorkeur wordt al in de centrale opvang een start gemaakt met de inburgering.

4.2.2. Het verkleinen van de economische, sociale en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van hun gemeenschappelijke economische, sociale en culturele participatie

Motivering

De economische, sociale en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen is een belangrijke belemmering voor integratie. Verkleining van deze afstand is dus een speerpunt voor de Minister voor WWI. Realisering van dit beleid gebeurt voor een belangrijk deel via het onderwijsbeleid, het arbeidsmarktbeleid en het welzijnsbeleid. Daarnaast trekt de Minister voor WWI in deze kabinetsperiode extra middelen uit voor nieuwe beleidsinitiatieven die bijdragen aan de bevordering van maatschappelijke emancipatie en sociale integratie.

Instrumenten

Een gemeenschappelijke beleidsagenda met gemeenten

Samen met de gemeenten wordt gewerkt aan het opstellen van een gemeenschappelijke beleidsagenda voor integratie. De agenda specificeert aangrijpingspunten en instrumenten op gemeentelijk niveau.

Stimuleringsregeling Ruimte voor Contact

Een bijzonder onderdeel van de lokale aanpak bestaat uit een subsidieregeling voor het bevorderen van initiatieven voor ontmoeting en contact tussen etnische minderheden en autochtonen.

Actieprogramma diversiteit in het jeugdbeleid

In samenwerking met de Minister voor Jeugd en Gezin wordt uitvoering gegeven aan dit 4-jarig actieprogramma, dat gericht is op het verbeteren van het bereik en de effectiviteit van de hulpverlening aan de allochtone jongeren.

Project «Duizend en één Kracht»

De emancipatie en participatie van vrouwen uit etnische minderheden zal onder meer worden bevorderd door voort te bouwen op bestaande initiatieven, zoals het project «Duizend en één Kracht». In dit project wordt samen met gemeenten, migrantenorganisaties en vrijwilligersorganisaties intensief samengewerkt om meer allochtone vrouwen te laten deelnemen aan het vrijwilligerswerk.

Preventieprojecten

Het gaat om projecten die overlastgevend gedrag en criminaliteit bij in Nederland verblijvende jongeren van Antilliaanse/Arubaanse en Marokkaanse herkomst moeten voorkomen, projecten die gericht zijn op preventie van eergerelateerd geweld en om projecten ter preventie van polarisatie en radicalisering. In 2008 richt dit laatste kabinetsprogramma, waarvan de Minister voor BZK trekker is, zich onder meer op expertiseversterking van bestuurders, docenten, jongerenwerkers, ouders, imams en het realiseren van deradicaliseringsprojecten in samenwerking met gemeenten. Zoals aangegeven bij de brief van 18 juni 2007 (kenmerk WWI0700045), zal de Tweede Kamer in het najaar worden geïnformeerd over de kabinetsinzet op Antillianen in de komende jaren.

Landelijk dekkend netwerk antidiscriminatievoorzieningen

De aanpak van discriminatie zal de komende jaren een speerpunt zijn. Gemeenten vervullen hierbij een sleutelrol, omdat zij de lokale situatie het best kennen. Gemeenten ontvangen via het Gemeentefonds de hiervoor benodigde middelen, zodat er in 2008 een landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige antidiscriminatievoorzieningen gerealiseerd is, waarmee de regionale samenwerking wordt gestimuleerd. In 2008 zal hiervoor een wettelijke regeling worden ingevoerd. Tevens zal een landelijke voorlichtingscampagne worden georganiseerd om de mogelijkheden voor melding van discriminatieklachten beter bij de burger bekend te maken.

Interculturele dialoog

Diversiteit kan een meerwaarde hebben voor de samenleving. Voorwaarde is wel dat burgers elkaar zoveel mogelijk accepteren en respecteren. Met name de negatieve beeldvorming rond de islam en de reactie daarop in moslimkringen staan dit in de weg en leiden tot een verdere verwijdering tussen moslims en niet-moslims. Om deze negatieve polarisatiespiraal te doorbreken zal de dialoog en interactie tussen burgers met een verschillende afkomst en overtuiging sterk worden gestimuleerd.

Initiatieven actief burgerschap

Het idee van het actief burgerschap zal actief worden uitgedragen, onder meer door het ontwikkelen van een «handvest verantwoord burgerschap», door het stimuleren van competenties voor burgerschap, door expertiseontwikkeling bij (overheids)instellingen en door het bevorderen van burgerinitiatieven. Ook de in 2006 ingevoerde naturalisatieceremonie draagt bij aan actief burgerschap. Deze ceremonie zal in 2008 worden geëvalueerd.

Inzet maatschappelijke organisaties

Een aantal maatschappelijke organisaties, zoals Forum en de LOM-organisaties (Landelijk Overleg Minderheden) wordt gefinancierd op basis van hun werkplannen, waarin activiteiten en producten zijn opgenomen die een bijdrage leveren aan de bevordering van de participatie van allochtonen, het tegengaan van discriminatie en de preventie van radicalisering.

Europees Integratiefonds

Nederland zal tot en met 2013 jaarlijks een uitkering ontvangen uit het Europees Integratiefonds voor cofinanciering van projecten die de integratie van derdelanders bevorderen, met een nadruk op nieuwkomers. Hierbij moet gedacht worden aan projecten in het kader van aansluiting tussen inburgering en participatie.

Facilitering remigratie

Het Rijk faciliteert mensen van een etnische minderheid die daadwerkelijk willen remigreren, maar deze wens niet zelfstandig kunnen realiseren. De vergoedingen bestaan uit een eenmalige tegemoetkoming in de kosten voor verhuizing en een periodieke uitkering om te voorzien in de noodzakelijke kosten van bestaan in het land van bestemming.

Meetbare gegevens

Tabel 4.3. Prestatieindicatoren verkleinen achterstand door participatie
 BasiswaardeStreefwaarden
1. Uitdragen actief burgerschap  
Deel van de bevolking dat kennis heeft van de elementaire beginselen van actief burgerschapn.t.b.Toename met 5% per jaar
   
2. Opstellen gemeenschappelijke beleidsagenda  
Percentage gemeenten dat deelneemt aan de gemeenschappelijke beleidsagenda voor het integratiebeleid0%2008: 10%2010: 25%2012: 40%
   
3. Aanpak discriminatie  
Deel van de bevolking dat een negatieve ervaring heeft met discriminatie op grond van rasLoopt uiteen van 3% bij autochtonen tot 55% bij Turken.Afname met 5% per jaar
   
4. Interculturele dialoog  
Aandeel van de bevolking dat een negatieve houding heeft ten opzichte van de islam*50%*2010: 45%2012: 40%

Bronnen: 1. en 2. zelf te initiëren onderzoek, 3. Monitor rassendiscriminatie, 4. Onderzoek Universiteit Leiden.

* Betreft de categorie jongeren

Tabel 4.4. Kengetallen remigratie
Aantal gefaciliteerden Remigratiewet200720082009201020112012
Eenmalige reis- en vervoerskosten en kosten hervestiging370370380380380390
Periodieke uitkering*10 23010 66011 06011 45011 80012 170

Bron: Prognoses SVB

* incl. remigratie-uitkeringen die (gedeeltelijk) worden gekort.

4.3 Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 4.5. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingBewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringtrajecten afronden c.q. deelnemen aan het inburgeringexamenOD 4.2.1.A. 2010B. 2011
 Verkleinen van de economische, sociale en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van hun gemeenschappelijke economische, sociale en culturele participatieOD 4.2.2. A. 2008B. 2010
    
Effecten onderzoek ex postJaarrapport en jaarnota integratieOD 4.2.2.Jaarlijks
    
Overige evaluatie-onderzoekenEvaluatie Wet inburgeringOD 4.2.1.A. 2010B. 2011
 Evaluatie Wet inburgeringbuitenlandOD 4.2.1.A. 2008B. 2009
 Evaluatie naturalisatieceremonieOD 4.2.2.A. 2008B. 2008

Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt

5.1. Algemene beleidsdoelstelling

Motivering

Integratie is naast participatie en emancipatie essentieel voor het realiseren van sociale samenhang. Een goed werkende woningmarkt is hiervoor een belangrijke voorwaarde. De woningmarkt mag de sociale samenhang niet belemmeren en moet deze juist bevorderen. Een goedwerkende woningmarkt is belangrijk voor mensen die willen toetreden en bewegen op de woningmarkt en daarmee zich maatschappelijk ontwikkelen. Door middel van wetgeving, onderzoek en (middel)lange termijn beleidsverkenningen worden randvoorwaarden geschapen voor een goed integratiebeleid en goed werkende woningmarkt.

Verantwoordelijkheid

De Minister voor WWI is verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor het bevorderen van integratie en een goed functionerende woningmarkt. Daarbij gaat het om:

• Het zorgen voor een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de partijen in het integratieveld en op de woningmarkt;

• Partijen in staat te stellen hun rollen en verantwoordelijkheden te kunnen laten vervullen;

• Het vergroten van het aanpassingsvermogen van de woningmarkt aan maatschappelijke ontwikkelingen en de veranderende vraag van de burger.

Externe factoren

• Actieve participatie van betrokken partijen op het gebied van wonen, wijken en integratie;

• Beschikbaarheid van gegevens en bestanden van derden.

Meetbare gegevens

Het programma van dit artikel is er primair op gericht om het mogelijk te maken dat de prestaties uit de overige artikelen van de begroting van Wonen, Wijken en Integratie nu en in de toekomst kunnen worden gerealiseerd. Dat betekent dat voor de algemene beleidsdoelstelling van artikel 5 geen algemene indicatoren (outcome) beschikbaar zijn. Wel is op het niveau van de operationele doelen (output) een aantal prestatie-indicatoren opgenomen. Dit met uitzondering van operationeel doel 5.2.1. aangezien dit strategie betreft en geen (beleids)uitvoering.

Tabel 5.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:7 75810 41512 48511 3718 42116 0229 070
Uitgaven:11 07411 86413 34913 18010 02113 43911 154
Waarvan juridisch verplicht  9 4833 348000
Programma:11 07411 86413 34913 18010 02113 43911 154
 Middenlange termijnbeleid en verkenningen0000000
        
 Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties0000000
        
 Versterken van de positie van de woonconsument:1 1491 4861 3461 3641 3631 3611 361
  Subsidies woonconsumentenorganisaties1 1491 4861 3461 3461 3631 3611 361
        
 Overige programmabudgetten:9 92510 37812 00311 8168 65812 0789 793
  Onderzoek5 3127 2448 2978 0075 8118 2976 327
  Experimenten en kennisoverdracht4 6133 1343 7063 8092 8473 7813 466
Ontvangsten:0000000

Grafiek 5.1. Budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XVIII-2-6.gif

Operationeel doel:

1. Middenlange termijnbeleid en verkenningen

2. Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties en wooncorporaties

3. Versterken van de positie van de woonconsument

4. Overige programmabudgetten

Toelichting

Het betreft hier een bedrag van € 3,9 mln dat bij het operationeel doel «Overige programmabudgetten» onder «beleidsmatig gebonden» valt. Het basisonderzoek, dat in 2008 tot deze uitgaven zal leiden, is evenals in voorgaande jaren nodig om een aantal belangrijke beleidsevaluaties en toekomstverkenningen te onderbouwen en beleidseffecten te monitoren. Te denken valt hierbij aan onderwerpen als het toekomstig stedelijk beleid, het nieuwbouwbeleid en integratie en wonen. Belangrijke onderzoeksprojecten die hiervoor worden uitbesteed zijn onder meer een aantal modules van het onderzoek «Woningbehoeftenonderzoek Nederland» (WoON) en de actualisering van de woningbehoeftenraming (PRIMOS).

5.2. Operationele doelstellingen

5.2.1. Middellange termijnbeleid en verkenningen

Motivering

Om niet alleen te werken aan maatschappelijke problemen van vandaag, maar ook voorbereid te zijn op de problemen en uitdagingen die in de toekomst aan de orde komen.

Instrumenten

Toekomstig stedelijk beleid

In het Coalitieakkoord is afgesproken dat het grotestedenbeleid, na evaluatie, zal worden gecontinueerd na 2009, dat is het jaar waarin de convenanten en afspraken gemaakt in het kader van zowel GSB, ISV en BLS aflopen. In 2007 is een verkenning gestart naar de toekomstige vormgeving van het instrumentarium.

Succesvol stedenbeleid vereist naast het aanpakken van de aandachtswijken (krachtwijken, zie artikel 1), ook de ontwikkeling van omringende wijken (ter voorkoming van het zogenaamde waterbedeffect) en de ruimtelijk-economische ontwikkeling van steden in regionaal perspectief, waarvan de realisatie van de woningproductie nadrukkelijk onderdeel uitmaakt.

In 2008 zal het kabinet een voorstel presenteren voor het stedenbeleid vanaf 2010, dat gericht zal zijn op de doelstelling de «ontwikkel- en uitvoeringskracht» van de steden verder te vergroten. In de verkenning worden de volgende onderdelen uitgewerkt:

• Het in beeld brengen van de stedelijke opgave;

• De samenhang tussen de programmatische aanpak (ISV/GSB) en wijkenaanpak;

• De samenhang met de regionale afspraken over de nieuwbouwproductie (BLS);

• Betere samenwerking van centrumsteden met randgemeenten.

Participatie, emancipatie en integratie in het woningmarktbeleid (toegankelijkheid en betaalbaarheid)

Een goede en betaalbare woning in een leefbare woonomgeving is een essentiële basisvoorziening die voor alle Nederlanders gewaarborgd moet zijn en van waaruit mensen zich ontwikkelen. Daarbij moet er een balans zijn tussen het bieden van zekerheid en het creëren van dynamiek. Naast borging is het van belang dat er een activerende werking uitgaat van dit beleid, waarmee burgers worden gestimuleerd in hun maatschappelijke ontwikkeling. In de grote steden en daarbinnen in wijken en buurten is dit extra noodzakelijk vanwege de cumulatie van problemen.

In 2008 wordt een verkenning verricht naar de vraag op welke wijze het betaalbaarheids- en toegankelijkheidsbeleid kunnen bijdragen aan de bevordering van de maatschappelijke ontwikkeling van mensen en aan de oplossing van de wijkproblematiek.

Verkenning Nieuwbouwbeleid voor de middellange termijn

Doordat de bevolking tot circa 2030–2035 blijft groeien en de huishoudenverdunning doorgaat, zal ook voor de periode 2010–2020 een forse productie van woningennoodzakelijk zijn; deels voor uitbreiding, deels om meer ruimte te scheppen voor de herstructurering van de steden en de wijken. Tegelijkertijd worden de verschillen binnen Nederland groter. Er zijn regio’s met een grote uitbreidingsopgaven en er zijn regio’s waar de bevolking niet meer zal groeien. Het beleid en de instrumenten moeten worden herijkt in het licht van deze maatschappelijke ontwikkelingen.

In 2007 is een verkenning gestart die in 2008 wordt afgerond, waarbij voorop staat dat een forse doch steeds sterker regionaal gedifferentieerde woningproductie ook voor de langere termijn wordt gewaarborgd. Deze fundamentele heroriëntatie op het nieuwbouwbeleid gaat in op de opgave, de ruimtelijke situering, de strategische beleidsinzet op de langere termijn en het sturingsinstrumentarium.

Verkenning integratie en wonen

Aansluitend op Strategische Verkenning Migratie waarover is gerapporteerd in de Jaarnota Integratiebeleid 2006 (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 810, nr. 8) zal nader worden verkend wat de verdere beleidsmogelijkheden zijn vanuit de synergie van wonen en integratie. Waar voor wonen de emancipatie van burgers (stijging) meer centraal komt te staan, zal voor integratie het gebiedsgerichte werken een nieuwe invalshoek zijn. Juist in de verbinding tussen beiden is inhoudelijk nog een wereld te winnen.

Internationaal en Europa

De verstedelijking gaat in Europa (en Nederland) gepaard met het ontstaan van achterstandswijken. Economische achterstand, onderwijsuitval, geringe kansen op de arbeidsmarkt, onveiligheid, sociale spanningen, sociale uitsluiting en dergelijken concentreren zich in bepaalde delen van de steden. Deze ontwikkeling is geen specifiek Nederlands probleem.

In het streven naar een duurzame (people, planet, profit) stedelijke leefomgeving levert de aanpak in andere landen aanknopingspunten voor beleid in Nederland (en vice versa).

Een verkenning wordt uitgevoerd van de aanpak van de afnemende sociale cohesie in de verschillende verstedelijkte gebieden van Europa.

5.2.2. Bevorderen maximale maatschappelijke prestaties van woningcorporaties

Motivering

Om een vernieuwing van de relatie tussen overheid en corporaties te bewerkstelligen waarin de maatschappelijke prestaties meer dan nu zeker worden gesteld, en waarbij er ruimte is voor corporaties om als maatschappelijke onderneming te functioneren. Daarmee moet een duidelijk kader vanuit het Rijk worden aangegeven en dient een eigentijdse governance structuur van toepassing te zijn.

Een en ander moet gepaard gaan met terugdringing van regelgeving, behoud van het hybride karakter binnen de kaders van een gelijk speelveld, en prestatietoezicht op behoud en inzet van het maatschappelijk gebonden vermogen.

Instrumenten

• Nadere uitwerking van de beleidsvoornemens ten aanzien van de relatie overheid-woningcorporaties, de sturing op prestaties en de governance bij woningcorporaties. De uitwerking van de onderhavige regelgeving zal moeten voldoen aan de Europese eisen met betrekking tot staatssteun. Daarbij is er samenhang met het concept-wetsvoorstel inzake de maatschappelijke ondernemingen dat door het kabinet in procedure zal worden gebracht. Het kabinet is van mening dat de bijdrage van woningcorporaties in deze kabinetsperiode in elk geval gericht moet worden op de wijkaanpak en de stedelijke vernieuwing, de nieuwbouw, de energiebesparing, de betaalbaarheid van de huren en de huisvesting van bijzondere doelgroepen. Het kabinet is in gesprek met de corporatiesector om over deze bijdrage concrete afspraken te maken. Het kabinet heeft aan de woningcorporaties gevraagd naast de reguliere investeringen voor deze extra inspanningen mee te werken aan de totstandkoming van een publiek fonds voor de wijkaanpak.

• Voorstellen tot regelgeving ter nadere uitwerking van de inrichting en organisatie van het toezicht op woningcorporaties en het vervolgens, na bespreking met de Tweede Kamer, vertalen in regelgeving;

• Besluitvorming over het advies van de commissie Dijkstal aan het Kabinet, inzake de normering van (top)inkomens bij woningcorporaties en het zonodig voorstellen tot regelgeving uitwerken;

• Prestaties van corporaties aanjagen en zo nodig lokale processen bevorderen;

• Rapportage aan de Tweede Kamer inzake prestaties van woningcorporaties (jaarlijks);

• Uitbrengen van het individueel oordeel per corporatie over financiële situatie, rechtmatig handelen, volkshuisvestelijke prestaties en governance;

• Zonodig uitbrengen van circulaires ter nadere duiding van regelgeving of met verzoeken tot medewerking;

• Uitvoeren reguliere toezichttaken bij corporaties: bewaken grens van het werkdomein, ingrijpen bij (bestuurs)crises en onregelmatigheden, beoordelen van fusies, van uitbreiding van het werkgebied en van verkoopconstructies;

• Wetsvoorstellen met betrekking tot het corporatiestelsel (inclusief governance en toezicht) in procedure brengen.

Doelgroepen

Woningcorporaties

Meetbare gegevens

De prestaties van woningcorporaties moeten primair worden afgezet tegen de lokale en regionale opgaven. De bijdrage van woningcorporaties aan de realisatie van doelstellingen ten aanzien van nieuwbouw, herstructurering en energiebesparing komt aan de orde in artikel 2. De bijdrage van woningcorporaties aan het waarborgen van de betaalbaarheid van het wonen komt aan de orde in artikel 3.

• In procedure brengen in 2008 van de voorstellen tot aanpassing wet- en regelgeving inzake de inrichting van woningcorporaties, de governance bij woningcorporaties en het toezicht op woningcorporaties, mede in samenhang met het wetsvoorstel maatschappelijke onderneming;

• Voorstellen tot regelgeving inzake de transparantie en mogelijk ook normering van (top)inkomens in 2008.

5.2.3. Versterken van de positie van de woonconsument

Motivering

Om de mondigheid en rechtspositie van de woonconsument te versterken.

Instrumenten

• Wetgeving omtrent het overleg tussen huurders en verhuurders.

• Bijdragen aan woonconsumentenorganisaties: De Woonbond en de Stichting VAC-punt Wonen (voorheen Vrouwenadviescommissies) worden ondersteund met financiële bijdragen voor de uitvoering van een met WWI overeen te komen programma van activiteiten op gebied van kennisoverdracht, voorlichting en scholing. De bijdrage aan de Woonbond bedraagt maximaal € 987 880 per jaar, die aan het VAC-punt Wonen maximaal € 300 000 per jaar.

Meetbare gegevens

• Aanpassing van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv) in 2008;

• Aanpassing van het Besluit beheer sociale huursector (Bbsh) ter zake van de positie van huurders in relatie tot de Wohv in 2008;

• De woonconsumentenorganisaties leggen door middel van een prestatieverslag rekening en verantwoording af over de verrichte activiteiten.

Doelgroepen

Huurders, huurderorganisaties, woonconsumenten

5.2.4. Ontsluiten van kennis en structureren van onderzoek

Motivering

Om de uitwisseling en permanente afstemming van kennis en informatie tussen WWI en partijen op de woningmarkt te bewerkstelligen en te garanderen, als randvoorwaarde voor integratie en een goed werkende woningmarkt.

Instrumenten

Kennis als interventie-instrument

• Kennisoverdracht aan en kennisuitwisseling met partners in het woonveld;

• Samenwerking met partners in het woonveld bij de ontwikkeling van kennis;

• Organisatie van congressen, publicaties in vakbladen, onderhoud van een internetsite en informatiedesk met informatie over wonen;

• Vergaren van kennis van beleid van buitenlandse collega-ministeries met name in de EU teneinde het Nederlands beleid internationaal te positioneren en illustreren;

• Vergaren en beschikbaar stellen van voornamelijk Engelstalige informatie voor buitenlandse professioneel geïnteresseerden over het Nederlandse beleid.

Kennisinfrastructuur

• Permanente afstemming en uitwisseling van kennis met de planbureaus, andere departementen, wetenschappelijke wereld, adviesorganen en andere kennisinstituten;

• Uitwerken meerjarige strategische kennisagenda afgestemd met de externe kennisinfrastructuur;

• Samenwerking met kennisinstituten zoals TNO, NICIS, KEI, en SenterNovem;

• Bijdragen aan de Stichting Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV): goedkeuring werkplan en begroting 2008; beoordelen prestaties 2007 aan de hand van prestatieverslag en jaarrekening. De SEV ontvangt voor haar activiteiten jaarlijks maximaal € 1,75 mln als bijdrage in de exploitatie;

• Deelname aan EU-netwerken ter voorbereiding van EU-ministersconferenties, aan netwerken van het Committee on Housing and Land Management van UN Economic Commission for Europe en van enkele niet-gouvernementele internationale organisaties. Tevens nakoming van afspraken over samenwerking met Zuid-Afrika, Slowakije en China.

Onderzoek, monitoring, prognoses

• Publicatie van de resultaten van de WoON-module «wonen van ouderen»;

• Publicatie van de resultaten van de WoON-module «consumentengedrag»;

• Publicatie van de resultaten van de WoON-module «energiegedrag»;

• Monitoring van woningbehoefte door het realiseren van de kwantitatieve (Primos) en kwalitatieve woningmarktprognoses (Socrates);

• Onderzoek naar actuele en toekomstige ontwikkelingen en processen op het terrein van wonen; in het bijzonder woonlastenontwikkeling, prijs- en waardeontwikkeling van woningen, woningmarktgedrag van aanbieders en consumenten en economische en sociale ontwikkelingen in wijk, stad en regio;

• In 2008 wordt het WoON van 2009 voorbereid. Daarbij zal een intensievere samenwerking met partijen zoals het CBS worden nagestreefd.

Doelgroepen

• Gemeenten, provincies, woningcorporaties, marktpartijen (waaronder de bouwwereld), universiteiten;

• Internationale volkshuisvestingsinstellingen.

Meetbare gegevens

• De tevredenheid van de gebruikers van informatie en onderzoeksrapporten van het WoON wordt in 2007 gemeten. De resultaten van dit «Tevredenheidsonderzoek» zullen eind 2007 beschikbaar zijn. Het betreft een nulmeting. Een tweede meting zal in 2010 plaatsvinden. De ambitie is een verhoging van de gebruikerstevredenheid;

• Aantal kennisoverdrachtactiviteiten WWI (publicaties, presentaties, e.d.);

• Aantal bezoekers van de internetsite www.VROM.nl/infowonen.

Tabel 5.2. Kennisoverdracht: streefwaarden aantallen publicaties, presentaties, enz.
 200620072008
Publicaties en rapporten7118
Presentaties778
Congressen232
Webbezoekers9 00024 00024 000

5.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 5.3. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingBevorderen maatschappelijke prestaties van woningcorporatiesOD 5.2.2A. 2008B. 2008
    
Effectenonderzoek ex postGeen  
    
Overig evaluatieonderzoekCentraal Fonds Volkshuisvesting (Onderzoek naar verbindingen van corporaties en op het terrein van de weglek van vermogen en risicobeheer)OD 5.2.2A. 2007B. 2008
 De voor 2008 nieuw afgesloten prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties worden geanalyseerd; De voornemens m.b.t. tot 2008 van de gehele sector worden geanalyseerd; De prestaties op specifieke thema’s (leefbaarheid) worden geëvalueerdOD 5.2.2Jaarlijks
 Volgen van de ontwikkeling en implementatie van het visitatiestelsel dat door de sector in 2007 wordt uitgewerkt;OD 5.2.2A. 2007B. 2008
 Tevredenheid van partijen op de woningmarkt over de informatie, onderzoeksrapporten en kennisuitwisselingOD 5.2.4A. 2007B. 2010

Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur

6.1. Algemene beleidsdoelstelling

Motivering

De advisering over en de implementatie van het overheidsbeleid dat (mede) van toepassing is op de rijkshuisvesting en op de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel; de architectonische kwaliteit stimuleren en de huisvesting verzorgen van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken.

Om vanuit de huisvestingsexpertise van de Rijksgebouwendienst (Rgd) aan de realisatie van VROM-, WWI- en overige rijksdoelstellingen bij te dragen en daarmee binnen de rijkshuisvesting het voorbeeld te geven voor – relevant – nationaal of Europees beleid dat nog in ontwikkeling is of al is vastgesteld;

• Om cultuurhistorische waarden te koesteren en de kwaliteit van de (on)gebouwde omgeving te bewaken adviseert de Rijksbouwmeester het kabinet over het interdepartementale architectuurbeleid en vervult waar mogelijk hierbij een voorbeeldrol met de rijksgebouwen;

• Om de huisvesting van de genoemde groepen die niet onder het huur-verhuurstelsel vallen, te verzorgen.

Verantwoordelijkheid

De Minister voor WWI is coördinerend minister voor de rijkshuisvesting en is verantwoordelijk voor:

• De huisvesting van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van AZ;

• Het (waar mogelijk) toepassen van rijksbeleid in de systematiek van het rijkshuisvestingsstelsel.

De Minister van VROM is mede verantwoordelijk voor:

• Het Actieprogramma Ruimte en Cultuur (Kamerstukken II, 2004–2005, 30 081, nr. 1).

De Rijksbouwmeester is onafhankelijk adviseur van het kabinet voor:

• Het architectuurbeleid, het monumentenbeleid van de monumenten in rijksbezit en de rijkshuisvesting.

Externe factoren

• Het behalen van de doelstelling met betrekking tot (advisering over en implementatie van) overheidsbeleid hangt mede af van de wijze waarop de gebruikers van rijkshuisvesting daaraan invulling willen geven boven op de wettelijke minima in dat beleid;

• Het behalen van de huisvestingsdoelstelling voor het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van AZ, veelal in monumenten gehuisvest en aan specifieke locaties gebonden, is afhankelijk van de mate waarin deze gebouwen functioneel aangepast kunnen worden voor de desbetreffende gebruikers.

Tabel 6.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:122 047116 904111 981102 12470 62746 80039 590
Uitgaven:122 047116 904111 981102 12470 62746 80039 590
Waarvan juridisch verplicht  64 23835 00020 00010 5009 600
Programma:122 047116 904111 981102 12470 62746 80039 590
 Het adviseren en implementeren beleid rijkshuisvestingsstelsel:5 4605 0669 6859 4369 4349 4264 425
  Beleid (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel2 8432 8592 8822 6542 6542 6502 649
  Onderzoek Rgd612261590589589588588
  Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw1 2321 9391 2131 1931 1911 1881 188
  Energiebesparing rijkshuisvesting77375 0005 0005 0005 0000
        
 De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten beheren:17 30116 59216 65918 79519 24414 20814 241
  Stimuleren architectonische kwaliteit4 9663 1413 0215 2525 2365 2305 229
  Beheer monumenten in rijksbezit12 33513 45113 63813 54314 0088 9789 012
        
 Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken:99 28695 24685 63773 89341 94923 16620 924
  Onderhoud HCvS/AZ5 4366 5072 9163 6643 6504 1584 173
  Investeringen HCvS/AZ45 43948 34235 55938 12516 2021 775199
  Huren HCvS/AZ2 6473 4493 4783 4011 666898902
  Paleizen37 14829 97335 26320 71512 5658 4817 796
  Functionele kosten Koninklijk Huis8 6166 9758 4217 9887 8667 8547 854
Ontvangsten:05 2833572 626357357357

Grafiek 6.1. Budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XVIII-2-7.gif

Operationeel doel:

1. Het adviseren en implementeren beleid rijkshuisvestingsstelsel

2. De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten behren

3. Huisvesten van het Koninklijk Huis de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken

Toelichting:

De Rgd is een baten-lastendienst en voert derhalve geen verplichtingen-kasadministratie. De middelen voor het huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken zijn belegd met huisvestings- en onderhoudsprojecten waarover met de gebruikers afspraken zijn gemaakt. Derhalve zijn deze middelen bijna geheel als bestuurlijk verplicht aan te merken, maar een deel is ook juridisch verplicht. De omvang van de juridische verplichtingen per 1 januari 2008 is een raming en is gebaseerd op de projectplanningen.

De vergoeding van functionele kosten van het Koninklijk Huis is gebaseerd op het financieel statuut van het Koninklijk Huis en wordt als nagenoeg geheel juridisch verplicht beschouwd.

6.2. De operationele doelstellingen

6.2.1. Het adviseren over en implementeren van beleid dat (mede) van toepassing is op de rijkshuisvesting en op de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel.

Motivering

Om als rijksoverheid het goede voorbeeld te geven en om te voorkomen dat de reguliere bedrijfsvoering van de gebouwgebruikers met deze bijzondere kosten wordt belast.

Instrumenten

Financiële bijdragen aan de baten-lastendienst Rgd om:

• vanuit de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting en met behulp van onderzoek bijdragen te leveren aan rijksdoelstellingen. Voorbeelden:

– het verbeteren van de duurzaamheid van de gebouwenvoorraad van het rijk;

– verbeteren van de veiligheid van de gebouwen;

– adviseren over de ruimtelijke kwaliteit van de stedelijke gebieden;

– adviseren over de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel.

• Interne en externe belangen van de aanbestedende overheidsdiensten op het vlak van bouwopdrachten te bundelen en te versterken door het verzorgen van coördinatie tussen aanbestedende rijksdiensten.

Meetbare gegevens

• Van een aantal aansprekende huisvestingsprojecten die in 2008 zijn opgeleverd zal worden aangegeven op welke wijze de overheid het eigen rijksbeleid heeft toegepast;

• De Rijksgebouwendienst legt jaarlijks aan het Rijkshuisvestingsberaad conclusies voor op welke wijze de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel is gestimuleerd. Op basis van dit rapport vormt het Rijkshuisvestingsberaad zich een oordeel over de doelmatigheid. (Kamerstukken II, 2004–2005, 25 449, nr. 11), (Kamerstukken II, 2005–2006, 25 449, nr. 12).

Tabel 6.2. Prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatorStreefwaardePeriode
Aansprekende huisvestingsprojectenJaarlijks toegelicht2008
Oplevering rapportage aan het Rhb over de wijze waarop de doelmatige werking van het stelsel is gestimuleerd. Jaarlijks2008

6.2.2. De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten beheren.

Motivering

Om cultuurhistorische waarden te koesteren en de kwaliteit van de (on)gebouwde omgeving te bewaken.

Instrumenten

Financiële bijdrage aan de baten-lastendienst Rgd voor:

• Ondersteuning van de acties genoemd in het Actieprogramma Ruimte en Cultuur (Kamerstukken II, 2004–2005, 30 081, nr. 1) waaronder de uitreiking van de rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap «de Gouden Piramide»;

• Studies en activiteiten ter ondersteuning van de Rijksbouwmeester;

• Handhaven van de monumentale waarde van de monumenten in rijksbezit en bevorderen van de gebruiksmogelijkheden en verhuurbaarheid door periodiek onderhoud en herstel.

Meetbare gegevens

Van een aantal aansprekende projecten zal worden aangegeven op welke wijze de overheid in 2008 met de monumentale en architectonische kwaliteit is omgegaan.

Tabel 6.3. Prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatorStreefwaardePeriode
Aansprekende projectenAansprekende projecten toegelicht2008
Uitreiking Gouden PiramideJaarlijks 

6.2.3. Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken:

Motivering

Om deze doelgroep die buiten het huur-verhuurstelsel valt adequaat te huisvesten. Het betreft ongeveer 323 000 m2 bruto vloeroppervlakte.

Instrumenten

Financiële bijdragen aan de baten-lastendienst Rgd voor het uitvoeren van investeringsprojecten en onderhoudswerkzaamheden aan de paleizen en voor de gebouwen van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken.

Meetbare gegevens

Klanttevredenheid. De doelstelling is om voor 2008 de klanttevredenheid op hetzelfde niveau te houden als in 2006 is gerealiseerd, namelijk 80% tevreden klanten. Er zal onderzocht worden wat een reëel niveau van klanttevredenheid is voor een organisatie waarbij klanten te maken hebben met gedwongen winkelnering.

Tabel 6.4. Prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaardePeriode
Klanttevredenheid77%200480%2008

6.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 6.5. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
Overig evaluatieonderzoekEvaluatieonderzoek naar de rijkshuisvestingsstelsel 1B. 2011

2.3 De niet-beleidsartikelen

Artikel 95. Algemeen

Tabel 95.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 95. Algemeen
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:54 6896 9653 4403 4403 440970990
Waarvan garantieverplichtingen       
Uitgaven:249 659189 123172 371170 660172 329169 808168 028
Waarvan juridisch verplicht  172 371170 660168 889168 838167 038
Programma:249 659189 123172 371170 660172 329169 808168 028
 Afkoop subsidies DGWWI regelingen48 9113 52500000
 Betaalbare woonkeuze koop- en huursector24 46415 81812 10810 9478 0638 0126 212
 Budget BWS 1992–1994149 393149 169144 669144 476149 169149 169149 169
 Woningbouw en duurzame kwaliteit5 000000000
 Huisvesting gehandicapten en woon-zorg18 71517 17112 15411 79711 65711 65711 657
 Stedelijke vernieuwingLelystad3 176000000
 LVS en WI03 4403 4403 4403 440970990
Ontvangsten:11 75444444544821400

Grafiek 95.1 budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XVIII-2-8.gif

Toelichting

Het totaal van de meerjarig beschikbare budgetten op dit artikel is «juridisch verplicht». Dit als gevolg van de oude regelingen (zoals het Budget Besluit Woninggebonden Subsidies 1992–1994 en de Besluiten Geldelijke Steun Eigen Woningen uit 1979 en 1984) op het gebied van Wonen die op dit artikel worden verantwoord.

Artikel 96. Onverdeeld

96.1. Algemene beleidsdoelstelling

Dit artikel is een administratief en begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 96 worden gedaan. Het artikel dient meestal als tussenstation voor de uitboeking van diverse posten.

Voor de WWI-begroting zijn er nog geen posten opgenomen op dit artikel.

Tabel 96.1. budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 96. Onverdeeld
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:0000000
Uitgaven:0000000
Programma:0000000
 Prijsbijstelling:0000000
Nog te verdelen:0000000
 Nog nader te verdelen taakstellingen0000000
 Nog nader te verdelen overig0000000

3. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

In dit verdiepingshoofdstuk staat per artikel de opbouw van het artikel weergegeven. De stand ontwerpbegroting 2007, mutaties 1e suppletore begroting 2007 en nieuwe mutaties maken samen de stand ontwerpbegroting 2008. De uitgaven en ontvangsten worden op deze wijze inzichtelijk gemaakt. De meest belangrijke beleidsmatige mutaties worden afzonderlijk inzichtelijk gemaakt en toegelicht.

De mutaties 1e suppletore begroting 2007 zijn toegelicht bij de 1e suppletore begrotingswet (Kamerstukken II, 2006–2007, 31 061 XI, nr. 2).

Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007271 896357 852421 195304 912151 9120
Mutatie 1e suppletore begroting 2007– 2 550– 1 410– 4 8804 0004 0000
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Nettering specifieke uitkeringen naar Gemeentefonds – 13 268– 15 684– 11 345– 5 686– 5 686
b. Overheveling budget GSB van BZK naar WWI595 911576 921569 28262 96136 79933 352
c. Correctie extrapolatie ISV 20110000125 0000
d. Extrapolatie 201200000151 828
e. Overige mutaties5 71722– 50039– 528– 114
Stand ontwerpbegroting 2008870 974920 117969 413360 567311 497179 380

Toelichting:

Ad a.

In 2003 is het BTW-compensatiefonds ingevoerd, waardoor gemeenten en provincies de door hun betaalde BTW kunnen declareren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Het kabinet heeft besloten ook de bestaande specifieke uitkeringen netto te gaan verstrekken. Het kabinet, de VNG en het IPO zijn overeengekomen dat de nettering van de specifieke uitkeringen volledig wordt gecompenseerd. Dienovereenkomstig zijn enkele specifieke uitkeringen op de WWI begroting verlaagd.

Ad b.

Het kabinet Balkenende IV heeft bij aanvang besloten om grotestedenbeleid (GSB) van BZK en Integratie en Inburgering (I&I) van Justitie op te nemen in de portefeuille van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie. Hiertoe is budget overgeheveld naar de begroting van WWI (programmagelden) en VROM (apparaat).

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007000000
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Overheveling budget GSB van BZK naar WWI508 690512 708510 1883 6003 4000
Stand ontwerpbegroting 2008508 690512 708510 1883 6003 4000

Toelichting:

Ad a.

Zie de toelichting bij de uitgaventabel op dit artikel.

Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007152 244150 848148 26098 817133 4070
Mutatie 1e suppletore begroting 20075 908881829– 3 689311311
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Aanpassing fasering budgetten Eigen Bouw0008 04100
b. Aanpassing fasering budgetten wbw-afspraken0008 16700
c. Compensatie bijdrage convenant Almere000– 5 25000
d. Aanpassing fasering raming Programma Energiebudgetten3 00000000
e. Bijdrage aan de Interdepartementale Programmadirectie Energietransitie (IPE)– 1 032– 1 032– 1 032– 1 03300
f. Enveloppe Schoon & Zuinig014 00014 000114 00014 0000
g. Extrapolatie 201200000133 407
h. Overige mutaties– 623– 897– 4742812 7643 290
Stand ontwerpbegroting 2008159 497163 800161 583119 334150 482137 008

Toelichting:

Ad a.

In 2005 konden slechts aan 5 van de 20 regio’s bijdragen worden verstrekt in het kader van Eigen Bouw. De overige regio’s hadden lagere aantallen woningen opgeleverd dan hun eigen bouwdrempel. Hierdoor kende het Stimuleringsbudget Eigen Bouw in 2006 een onderuitputting van circa € 8 mln. Deze middelen blijven evenwel benodigd en worden om deze reden in 2010 opgeboekt.

Ad b.

In 2006 is een lager voorschot uit het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS)-budget verstrekt dan geraamd, omdat in een aantal regio’s de gerealiseerde woningbouwproductie lager was dan afgesproken. De verwachting is dat deze € 8,2 mln pas in het jaar 2010 benodigd is. Daarom wordt een deel van het BLS-budget doorgeschoven van 2006 naar 2010.

Ad c.

De in 2006 verleende bijdrage aan Almere voor de woningbouwproductie wordt gedekt uit het voor 2010 gereserveerde BLS-budget.

Ad d.

De voor 2007 extra geraamde uitgaven van € 3 mln betreft de doorwerking van een in de 2e suppletore begroting 2006 verwerkte mutatie bij het «Programma Energiebudgetten». De fasering (van 2006 naar 2007) van de budgetten van de betreffende programma’s en projecten is het gevolg van een actualisatie van de uitfinanciering van de reeds in het verleden aangegane verplichtingen. Hierbij heeft nadere afstemming plaatsgevonden op de bepalingen ter zake uit de raamovereenkomst, afgesloten met de uitvoerende instantie SenterNovem.

Ad e.

Voor de Interdepartementale Programmadirectie Energietransitie (IPE) dat bij het ministerie van EZ is ondergebracht heeft VROM/WWI voor de periode 2007–2010 een bijdrage voor de totale begroting verstrekt van € 1,636 mln in 2007 en structureel € 1,712 mln voor de jaren daarna. Het WWI-aandeel betreft € 1,032 mln per jaar. Het restant komt van de VROM-begroting.

Ad f.

Het kabinet levert een financiële bijdrage aan de stimulering van energiebesparing in gebouwen. De reeks van 4 keer € 14 mln is het eerste deel van een totaal budget van € 121 mln, zoals aangegeven in het werkprogramma Schoon & Zuinig.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 20079191919191 
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Extrapolatie 2012     91
Stand ontwerpbegroting 2008919191919191

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 20072 009 0012 064 4782 141 3552 188 8112 229 281 
Mutatie 1e suppletore begroting 200796 79064 23441 14734 30033 44813 000
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Invulling taakstelling extra uitgaven huursubsidie/huurtoeslag021 900– 1 800– 4 300– 4 3000
b. Extrapolatie 2012     2 311 525
c. Overige mutaties576– 1 00925333305451
Stand ontwerpbegroting 20082 106 3672 149 6032 180 7272 219 1442 258 7342 324 976

Toelichting:

Ad a.

De mutatie betreft voor € 20 mln de invulling van een reeds in de begroting 2005 (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XI, nr. 2) gemelde voorgenomen dekking van extra huursubsidieuitgaven als gevolg van de voor de huursubsidieontvanger gunstige invulling van de zogeheten «kan-bepaling» voor het subsidietijdvak 2004–2005 en voor € 1,9 mln de invulling van de dekking voor de komende jaren van de extra huurtoeslaguitgaven als gevolg van wijzigingen in de Wet op de huurtoeslag (voor het onder meer mogelijk maken van huurtoeslag aan «wonen op water»).

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007659 134615 391611 768622 314627 7280
Mutatie 1e suppletore begroting 2007– 181 886– 65 197– 69 838– 59 822– 68 910 
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Extrapolatie 201200000562 414
Stand ontwerpbegroting 2008477 248550 194541 930562 492558 818562 414

Artikel 4. Integratie minderheden

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007000000
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Enveloppe Deltaplan Inburgering 50 00050 00050 00050 00050 000
b. Overheveling budget I&I van Justitie naar WWI461 159433 324428 061393 990392 131392 131
Stand ontwerpbegroting 2008461 159483 324478 061443 990442 131442 131

Toelichting:

Ad a.

Uit pijler 4 (sociale samenhang) is vooralsnog meerjarig € 50 mln toegekend voor maatregelen ten behoeve van het Deltaplan Inburgering en het actieplan integratie. Het Deltaplan Inburgering geeft invulling aan de ambitie van het kabinet om het rendement van de inburgering te verbeteren door deze gedifferentieerder en op de persoon toegesneden aan te bieden. Het plan richt zich op de kwaliteit en capaciteit van de inburgering. Het actieplan integratie richt zich op modern burgerschap, economische participatie, effectievere hulpverlening aan allochtone jongeren en de aanpak van discriminatie.

Ad b.

Het kabinet Balkenende IV heeft bij aanvang besloten om grotestedenbeleid (GSB) van BZK en Integratie en Inburgering (I&I) van Justitie op te nemen in de portefeuille van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie. Hiertoe is budget overgeheveld naar de begroting van WWI (programmagelden) en VROM (apparaat).

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007000000
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Overheveling budget I&I van Justitie naar WWI2 3497 14211 72316 32020 40424 464
Stand ontwerpbegroting 20082 3497 14211 72316 32020 40424 464

Toelichting:

Ad a.

Zie de toelichting bij de uitgaventabel op dit artikel.

Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 200711 95813 60713 57610 13913 5630
Mutatie 1e suppletore begroting 2007– 156– 68    
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Extrapolatie 2012     11 282
b. Overige mutaties62– 190– 396– 118– 124– 128
Stand ontwerpbegroting 200811 86413 34913 18010 02113 43911 154

Op dit artikel zijn geen ontvangsten geraamd.

Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007119 86293 83380 27357 73638 4150
Mutatie 1e suppletore begroting 2007– 3 7998 17410 0644 3882 8082 110
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Klimaatinstallatie Algemene Zaken (Binnenhof)3 7001 700105000
b. Herziening investeringsprogramma HCVS/AZ– 6 5005003 5002 50000
c. Enveloppe Schoon & Zuinig05 0005 0005 0005 0000
d. Extrapolatie 20120000036 872
e. Overige mutaties3 6412 7743 1821 003577608
Stand ontwerpbegroting 2008116 904111 981102 12470 62746 80039 590

Toelichting:

Ad a.

Met de mutatie worden de middelen beschikbaar gesteld om klimaattechnische vervangingen en aanpassingen in Binnenhof 17–20 uit te voeren. Daartoe dienen bouwkundige maatregelen getroffen te worden. De klimaatinstallatie zal worden aangesloten op een nieuw te plaatsen gebouwbeheersysteem, waarmee koel- en verwarmingscapaciteit verkregen kan worden. In verband met de overlast voor het bedrijfsproces zal een deel van de organisatie tijdelijk elders worden gehuisvest.

Ad b.

De mutatie betreft de aanpassing van het investeringsprogramma in verband met opgetreden vertragingen in de realisatie van verschillende objecten. De vertragingen zijn onder meer het gevolg van langer lopende vergunningentrajecten bij de monumentale panden, vertraagde besluitvorming met betrekking tot programma’s van eisen en knelpunten bij (onder)aannemers. Het betreffen onder andere het Vijverhofcomplex en de eerste fase van de nieuwbouw voor de Raad van State.

Ad c.

Om als overheid het goede voorbeeld te geven is het belangrijk het Rijk haar positie als voortrekker op het gebied van energiebesparing kan blijven waarmaken in de eigen rijkshuisvesting. Hiertoe wordt een langlopend energiebesparingsprogramma voor de rijkshuisvesting in uitvoering genomen. Voor innovaties en pilotprojecten is € 20 mln beschikbaar uit de enveloppe Schoon & Zuinig.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 20073573572 6263573570
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Verkoop pand4 50000000
b. Extrapolatie 201200000357
c. Overige mutaties42600000
Stand ontwerpbegroting 20085 2833572 626357357357

Artikel 95. Algemeen

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007176 162169 631168 113166 089166 0380
Mutatie 1e suppletore begroting 200712 193– 700– 8932 8002 8001 000
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Tegenboeking invulling ramingbijstelling € 18 mln– 9 19300000
b. Dekking kosten (veegactie) afkoop 2007 HNR en PHW4 02100000
c. Langere doorlooptijd subsidie-aanvragen2 50000000
d. Extrapolatie 201200000166 038
e. Overige mutaties3 4403 4403 4403 440970990
Stand ontwerpbegroting 2008189 123172 371170 660172 329169 808168 028

Toelichting:

Ad a.

VROM levert met ingang van 2006 structureel € 18 mln in door middel van een ramingbijstelling en ombuigingsmaatregelen op verschillende instrumenten. Aangezien een deel van de ramingbijstelling niet ingevuld kon worden in het jaar 2006 op het budget BWS is deze doorgeschoven naar het jaar erna. Deze mutatie hangt zo samen met die in de 2e suppletore begroting 2006.

Ad b.

De mutatie betreft het alsnog in 2007 afkopen van de gemeenten die in 2006 niet hebben deelgenomen aan de afkoop HNR 1987 en PHW 1985.

Ad c.

Als gevolg van een langere doorlooptijd van subsidie-aanvragen bij de WoonZorg(WoZo)-regeling wordt budget doorgeschoven van 2006 naar 2007.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 20074444454482140 
       
Stand ontwerpbegroting 200844444544821400

Artikel 96. Onverdeeld

Voor de WWI-begroting zijn er nog geen posten opgenomen op dit artikel.

4. CONVERSIETABEL

Toelichting bij de conversietabel uitgaven en ontvangsten

De herstructurering van de begroting heeft geleid tot een VROM-begroting en een programmabegroting voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI).

De beleidsartikelen die in 2008 op de VROM-begroting staan zijn weinig veranderd ten opzichte van de begroting 2007. Alleen op het terrein van handhaving zijn instrumenten gewijzigd en heeft budgetherverdeling plaatsgevonden.

Op de nieuwe WWI-begroting heeft op het terrein van Wonen een meer ingrijpende structuurwijziging plaatsgevonden. Hierbij vormen bestaande artikelen samen met de overgekomen budgetten voor Grotestedenbeleid en Integratie & Inburgering geheel nieuwe artikelen. De budgetten op het artikel van de rijkshuisvesting en architectuur zijn echter ongewijzigd overgenomen in de WWI-begroting.

De (niet-)beleidsartikelen van de programmabegroting van WWI, kennen alleen de component programmageld. De apparaatsuitgaven van zowel VROM als WWI worden namelijk geraamd op de VROM-begroting op het niet-beleidsartikel «Algemeen». Hiervan uitgezonderd zijn de apparaatsuitgaven van de VROM Inspectie die zijn opgenomen onder artikel 9 van de VROM-begroting.

De conversietabellen maken inzichtelijk hoe tot de budgetten op de (nieuwe) instrumenten van beide begrotingen zijn gekomen. Hiertoe is een tabel opgenomen waar inzicht wordt geboden hoe de begrotingen 2008 zijn opgebouwd vanuit de begroting 2007.

De conversietabel geeft inzicht in:

• Per artikel de instrumenten conform de «nieuwe» begrotingsstructuur (ontwerpbegroting 2008);

• Daarachter de standen van de ontwerpbegroting 2008;

• Daarachter de instrumenten conform de «oude» begrotingsstructuur (begroting 2007).

Conversietabel uitgaven
Wordt artikel/instrument VROM (XI)x € 1 000200720082009201020112012Was artikelWas instrument
Artikel 1        
FES projecten14 68113 02610 0450004FES ICES/KIS
Monitoring Nota Ruimte1 1521 3471 1761 1991 4231 4234Monitoring Nota Ruimte
Subsidies algemeen1 0977694604605974604Subsidies algemeen
Overige instrumenten algemeen6 4673 1612 9361 4312685854Overige instrumenten algemeen
Interreg1 9653 5142 0422 0192 3857 4985Interreg
         
Artikel 2        
FES BIRK52 193100 6098 9129 43720 1305005FES BIRK
FES nieuwe sleutelprojecten245 77435 33221 1111 800005FES nieuwe sleutelprojecten
Onderzoek stedelijk gebied1291001001001001005Onderzoek stedelijk gebied
Subsidies stedelijk gebied11 17614 0249 3631 6924343435Subsidies stedelijk gebied
Overige instrumenten stedelijk gebied4 5931 0126916896866865Overige instrumenten stedelijk gebied
FES BIRK0000005FES BIRK
Onderzoek landelijk gebied0000005Onderzoek landelijk gebied
Subsidies landelijk gebied513522767575755Subsidies landelijk gebied
Overige instrumenten landelijk gebied3924024124114114115Overige instrumenten landelijk gebied
Bufferzones5 9076 0995 3065 8715 8714 5635Bufferzones
Belverdere2 1282 1262 1252 124005Belverdere
Het Waddenfonds33 87833 87833 87833 87833 87833 8785Het Waddenfonds
         
Artikel 3        
Binnenlandse klimaatinstrumenten18 04219 16721 83919 65715 93116 2166Binnenlandse klimaatinstrumenten
Clean Development Mechanism49 91162 03065 22166 41963 79866 3976Clean Development Mechanism
Beperken klimaatverandering door post-Kyoto afspraken6 1094 2466 0305 6333 7313 6466Beperken klimaatverandering door post-Kyoto afspraken
Beperken aantasting van de ozonlaag2502502502502502506Beperken aantasting van de ozonlaag
Beperken van verzuring en grootschalige luchtverontreiniging8 5036 4966 3826 3123 9263 9286Beperken van verzuring en grootschalige luchtverontreiniging
         
Artikel 4        
Verbeteren van de milieukwaliteit van de bodem20071 6341 7892 0332 0332 0337Verbeteren van de milieukwaliteit van de bodem
Saneren van verontreinigde bodems143 214142 359142 926158 346184 025184 0287Saneren van verontreinigde bodems
Verbeteren van de milieukwaliteit van water3 57813 16413 16113 70913 70913 7097Verbeteren van de milieukwaliteit van water
Bevorderen van gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijke gebied6 2029 87221 20925 67216 59616 5967Bevorderen van gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijke gebied
Bevorderen van duurzame landbouw5 2304 3332 8252 3012 0162 0187Bevorderen van duurzame landbouw
         
Artikel 5        
Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit040 00040 00040 00030 00008Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit
Verminderen van geluidhinder40 57527 11025 52627 05627 85227 8528Verminderen van geluidhinder
Bevorderen van duurzame mobiliteit109 719100 10028 7000008Bevorderen van duurzame mobiliteit
Geïntegreerd milieubeleid voor andere overheden61 5834 2944 5425 2535 2475 2478Geïntegreerd milieubeleid voor andere overheden
         
Artikel 6        
Veilig gebruik van chemische stoffen13 1567 5822 5403 8552 6152 6159Veilig gebruik van chemische stoffen
Reductie van milieubelasting door afvalstoffen21 268128 428127 750126 668126 722126 9859Reductie van milieubelasting door afvalstoffen
Bescherming tegen straling5 5225 9545 8265 5665 5434 8799Bescherming tegen straling
Verantwoorde toepassing van ggo’s1 9754 6605 0254 3003 1033 3999Verantwoorde toepassing van ggo’s
         
Artikel 7        
Strategieontwikkeling en adequaat generiek instrumentarium89 35765 52562 44852 92449 88649 33010Strategieontwikkeling en adequaat generiek instrumentarium
Internationaal milieubeleid (HGIS-deel)4 6263 8133 8033 8464 2455 07410Internationaal milieubeleid (HGIS-deel)
Internationaal milieubeleid (niet HGIS-deel)1 8071 82499644344364310Internationaal milieubeleid (niet HGIS-deel)
Gecoördineerd milieubeleid voor industrie en MKB6 4087 2767 2758 4588 4488 24810Gecoördineerd milieubeleid voor industrie en MKB
         
Artikel 8        
Bepalen van de aanvaardbaarheid van risicovolle situaties9121 3071 5711 1031 0171 02011Bepalen van de aanvaardbaarheid van risicovolle situaties
Oplossen van niet-aanvaardbare risicovolle situaties11 7497 23916 01120 04327 80039 80011Oplossen van niet-aanvaardbare risicovolle situaties
Preventie tegen nieuwe risicovolle situaties21 72325 20025 59024 99030 49030 49011Preventie tegen nieuwe risicovolle situaties
Overige instrumenten en milieu en veiligheid9955 113492353353011Overige instrumenten en milieu en veiligheid
Onderzoek externe veiligheid00000011Onderzoek externe veiligheid
Schadeclaims00000011Schadeclaims
FES Kennis voor Klimaat010 00010 00010 00010 00010 00011FES Kennis voor klimaat
         
Artikel 9        
Bevorderen naleving wetgeving voor Milieu en Ruimte12 6767 9707 9488 0778 0688 08212Naleving van nationale en internationale regelgeving vallend onder VROM-toezicht bevorderen (Primair toezicht)
Bevorderen naleving wetgeving voor Milieu en Ruimte55054753152151951912Rijkstoezicht handhaven en interbestuurlijk toezicht uitvoeren op gemeenten en provincies (Interbestuurlijk toezicht)
Bevorderen naleving wetgeving voor Wonen, Wijken en Integratie73173173173173173112Rijkstoezicht handhaven en interbestuurlijk toezicht uitvoeren op gemeenten en provincies (Interbestuurlijk toezicht)
Bevorderen samenwerking methodiek en strategie2 9522 6832 6412 6152 6112 61112Wettelijke taken prioriteren en relevante maatschappelijke signalen selecteren (Strategie/maatschappelijke signalen)
Crisismanagement organiseren5 7847 7685 6025 5505 5425 60212Crisismanagement organiseren
Opsporen en bestrijden van fraude1 1791 1791 1591 1491 1461 14712Opsporen en bestrijden van fraude
Apparaat artikel 9 (IG)42 37141 58142 07842 23542 30642 59712Apparaat artikel 12 (IG)
         
Artikel 91        
Communicatie-instrumenten7 8927 4317 4287 4287 4157 41514Communicatie-instrumenten
Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StaB)5 0635 0174 9904 9884 9844 98214Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StaB)
Overige vastgoedinformatievoorziening12 68016 22314 2313 65950950914Overige vastgoedinformatievoorziening
Ruimtelijk Planbureau1 2701 2791 2801 2811 2791 28014Ruimtelijk Planbureau
Programma/onderzoek Milieu en Natuur Planbureau (MNP)00000014Programma/onderzoek Milieu en Natuur Planbureau (MNP)
Programma/onderzoek Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB)3 2024 170000014Programma/onderzoek Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB)
Apparaat artikel 1 (DGR)9 0678 8498 8758 8738 8678 8644Apparaat artikel 4 (DGR)
Apparaat artikel 2 (DGR)2 9772 9052 9172 9132 9082 9075Apparaat artikel 5 (DGR)
Apparaat artikel 3 (DGM/KvL)4 5704 5564 5584 5564 5564 5546Apparaat artikel 6 (DGR)
Apparaat artikel 4 (DGM)4 8204 8044 8064 8044 8044 8027Apparaat artikel 7 (DGM)
Apparaat artikel 5 (DGM/LMV)4 8164 7664 7694 7674 7694 7658Apparaat artikel 8 (DGM)
Apparaat artikel 6 (DGM/SAS)5 4395 4215 4235 4225 4215 4199Apparaat artikel 9 (DGM)
Apparaat artikel 7 (DGM/SB)5 2935 2755 2775 2765 2765 27410Apparaat artikel 10 (DGM)
Apparaat internationale Zaken artikel 7(IZ)5 7325 9455 9465 9455 9436 41810Apparaat internationale Zaken (IZ)
Apparaat artikel 8 (DGR)81779879979979979911Apparaat artikel 11 (DGR)
Apparaat artikel 8 (DGM)2 6112 6912 6722 6722 6722 67111Apparaat artikel 11 (DGM)
Apparaat artikel 1 (DGWWI)2 0561 9912 0132 012200920091Apparaat artikel 1 (DGW)
Apparaat artikel 1 (WWI)1 3161 4951 4951 4951 4951 49517Apparaat artikel 17 (GSB)
Apparaat artikel 2 (DGWWI)9 2479 9329 9689 9679 9549 9982Apparaat artikel 2 (DGW)
Apparaat artikel 3 (DGWWI)20 74618 11214 41214 41114 38914 3883Apparaat artikel 3 (DGW)
Uitvoering huursubsidie24 3572 3001 8001 3001 0008003Uitvoering huursubsidie
Apparaat artikel 4 (DGWWI)4 5995 7455 7515 7505 7505 75016Apparaat artikel 16 (I&I)
Apparaat projecten VROM00000014Apparaat projecten VROM
Apparaat DGWWI00221 1971 1951 19514Apparaat DGW
Apparaat DGR3 3893 8263 8523 9083 9053 90314Apparaat DGR
Apparaat DGM2 0972 1032 1352 2052 2042 20314Apparaat DGM
Apparaat departementsleiding, control en overig staf16 21419 43620 36320 27920 74320 73814Apparaat departementsleiding, control en overig staf
Apparaat Ruimtelijk Planbureau (RPB)5 4875 4865 4865 4775 4725 47014Apparaat Ruimtelijk Planbureau (RPB)
Apparaat Milieu en Natuur Planbureau (MNP)35 17231 35930 17528 74228 70328 69714Apparaat Milieu en Natuur Planbureau (MNP)
VROM-Raad2 1382 1182 1072 1062 1052 10514VROM-Raad
Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek1 13153153253153153014Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek
Waddenadviesraad (WAR)63262862262261961914Waddenadviesraad (WAR)
Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS)1 0000000014Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS)
Technische Commissie Bodembescherming (TCB)63663663663663663614Technische Commissie Bodembescherming (TCB)
Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB)2 7272 7182 7182 7172 7172 71614Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB)
Postactieven DGWWI3 0463 0343 0353 0353 0333 03214Postactieven DGW
Postactieven DGR39038938938938838814Postactieven DGR
Postactieven DGM1 3171 3111 3111 3111 3111 31114Postactieven DGM
Postactieven Inspectie1 5771 5461 5161 3761 26194914Postactieven Inspectie
Postactieven RPB63636363636314Postactieven RPB
Postactieven GD/CSt3 9954 1883 4603 3423 1672 68714Postactieven GD/CSt
Gemeenschappelijke voorzieningen107 47793 58792 73388 68091 77792 28814Gemeenschappelijke voorzieningen
Huurbijdrage aan Rgd25 71025 14824 90624 90424 86124 86314Huurbijdrage aan Rgd
Rijksbrede taakstelling apparaat0– 5 871– 11 745– 23 487– 46 974– 46 97414Rijksbrede taakstelling apparaat
         
Artikel 92        
Loonbijstelling00000015Loonbijstelling
Prijsbijstelling00000015Prijsbijstelling
Onvoorzien4 8282 1421 7361 9882 1202 06015Onvoorzien
Nog nader te verdelen taakstellingen– 153– 1 340– 1 773– 2 207– 3 074– 3 07415Nog nader te verdelen taakstellingen
Nog nader te verdelen overig00000015Nog nader te verdelen overig
         
Vervallen        
Overheidsbeleid voor duurzame ontwikkeling00000010Overheidsbeleid voor duurzame ontwikkeling
Kenniscentrum Aanbesteding Bouw (KCAB)00000014Kenniscentrum Aanbesteding Bouw (KCAB)
Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)00000014Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)
Apparaat Inspectie00000014Apparaat Inspectie
Conversietabel uitgaven
Wordt artikel/instrument WWI (XVIII)x € 1 000200720082009201020112012Was artikelWas instrument
Artikel 1        
Investeringen Stedelijke vernieuwing268 189325 859385 248281 555269 889145 3032Investeringen Stedelijke vernieuwing
Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing6 87417 33714 88316 0514 8097252Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing
Programma Sociale Veiligheid0000002Programma Sociale Veiligheid
Faciliteren grotestedenbeleid3 7663 2383 1193 1282 4712 43917Faciliteren grotestedenbeleid
LVS en WI3 4403 4403 4403 44097099017LVS en WI
Sociale herovering15 0000000017Sociale herovering
Sittard Geleen3653653659050017Sittard Geleen
BDU-SIV505 806509 724507 20400017BDU-SIV
BDU-SIV veiligheidsmiddelen68 09060 61055 61055 32830 92830 91317BDU-SIV veiligheidsmiddelen
FES NICIS2 6002 7002 7003 6003 400017FES NICIS
Kenniscentrum28428428400017Kenniscentrum
         
Artikel 2        
Budget BLS130 277124 826121 53078 204119 324119 8112Budget BLS
Planologische en woningbouwknelpunten VINEX en VINAC0000002Planologische en woningbouwknelpunten VINEX en VINAC
Bijdragen stimulering woningproductie0000002Bijdragen stimulering woningproductie
Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten0000002Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten
Programma energiebudgetten14 5168 8818 9528 98010 01710 0562Programma energiebudgetten
Subsidies energiebesparing (CO2-reductie) gebouwde omgeving4 52323 08024 17125 00014 00002Subsidies energiebesparing (CO2-reductie) gebouwde omgeving
Regeling sanering loden drinkwaterleidingen402200002Regeling sanering loden drinkwaterleidingen
Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens6318453680002Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens
Innovatief bouwen436000002Innovatief bouwen
Onderzoek2 8052 5512 9263 6623 6583 6582Onderzoek
Kennisoverdracht2 5111 0391 0609129089082Kennisoverdracht
Kosten uitvoeringsorganisaties3 3962 5762 5762 5762 5752 5752Kosten uitvoeringsorganisaties
Nader aan te wijzen0000002Nader aan te wijzen
         
Artikel 3        
Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen en een evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht)0000003Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen en een evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht)
Huursubsidie en huurtoeslag2 101 2332 143 7792 172 5762 207 8872 243 5852 305 5433Huursubsidie en huurtoeslag
Vangnetregeling0000003Vangnetregeling
Eénmalige bijdrage huurbeleid0000003Eénmalige bijdrage huurbeleid
Kostenvergoeding verhuurders0000003Kostenvergoeding verhuurders
Bevorderen eigen woningbezit1 6963 2445 5718 67812 57116 8553Bevorderen eigen woonbezit
Bijdrage financiering startersleningen0000003Bijdrage financiering startersleningen
Onderzoek7417407407397387383Onderzoek
Kennisoverdracht4545454545453Kennisoverdracht
Kosten uitvoeringsorganisaties2 6521 7951 7951 7951 7951 7953Kosten uitvoeringsorganisaties
Nader aan te wijzen0000003Nader aan te wijzen
         
Artikel 4        
Facilitering inburgering380 939397 416397 273366 635366 295366 29516Gemeenten
Facilitering remigratie33 34336 40636 41436 43136 43236 43216Sociale verzekeringsbank (SVB)
Overige instrumenten46 87749 50244 37440 92439 40439 40416Overig
         
Artikel 5        
Middellange termijnbeleid en verkenningen0000001Scheppen van randvoorwaarden voor een goed werkende woningmarkt
Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties0000001Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties
Subsidies woonconsumentenorganisaties1 4861 3461 3641 3631 3611 3611Subsidies woonconsumentenorganisaties
Onderzoek7 2448 2978 0075 8118 2976 3271Onderzoek
Experimenten en kennisoverdracht3 1343 7063 8092 8473 7813 4661Experimenten en kennisoverdracht
Nader aan te wijzen0000001Nader aan te wijzen
         
Artikel 6        
Beleid (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel2 8592 8822 6542 6542 6502 64913Beleid (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel
Onderzoek Rgd26159058958958858813Onderzoek Rgd
Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw1 9391 2131 1931 1911 1881 18813Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw
Energiebesparing rijkshuisvesting70000013Energiebesparing rijkshuisvesting
Stimuleren architectonische kwaliteit3 1413 0215 2525 2365 2305 22913Stimuleren architectonische kwaliteit
Beheer monumenten in rijksbezit13 45113 63813 54314 0088 9789 01213Beheer monumenten in rijksbezit
Onderhoud HCvS/AZ6 5072 9163 6643 6504 1584 17313Onderhoud HCvS/AZ
Investeringen HCvS/AZ48 36535 58238 14816 2251 79822213Investeringen HCvS/AZ
Huren HCvS/AZ3 4493 4783 4011 66689890213Huren HCvS/AZ
Paleizen29 97335 26320 71512 5658 4817 79613Paleizen
Functionele kosten Koninklijk Huis6 9758 4217 9887 8667 8547 85413Functionele kosten Koninklijk Huis
         
Artikel 95        
Afkoop subsidies DGWWI regelingen3 5250000014Afkoop subsidies DGW regelingen
Kosten uitvoeringskosten00000014Kosten uitvoeringskosten
Betaalbare woonkeuze koop- en huursector15 81812 10810 9478 0638 0126 21214Betaalbare woonkeuze koop- en huursector
Budget BWS 1992–1994149 169144 669144 476149 169149 169149 16914Budget BWS 1992–1994
Woningbouw en duurzame kwaliteit00000014Woningbouw en duurzame kwaliteit
Huisvesting gehandicapten en woon-zorg17 17112 15411 79711 65711 65711 65714Huisvesting gehandicapten en woon-zorg
Stedelijke vernieuwingLelystad0000002Stedelijke vernieuwing Lelystad
LVS en WI3 4403 4403 4403 4409709702LVS en WI
         
Vervallen        
Duurzaam bouwen rijkshuisvesting00000013Duurzaam bouwen rijkshuisvesting
Asbestsanering00000013Asbestsanering
Overig Rijkshuisvesting00000013Overig Rijkshuisvesting
Conversietabel ontvangsten
Wordt artikel/instrument VROM (XI)x € 1 000200720082009201020112012Was artikelWas instrument
Artikel 1        
Ontv. Investeringsbijdrage Vijfde Nota (FES)14 65013 00010 0330004Ontv. Investeringsbijdrage Vijfde Nota (FES)
Overige ontvangsten DGR1 135000004Overige ontvangsten DGR
         
Artikel 2        
Investeringsbijdrage nieuwe Sleutelprojecten (FES)245 77435 33221 1111 800005Investeringsbijdrage nieuwe Sleutelprojecten (FES)
Ontv. Investeringsbijdrage Vijfde Nota (FES)52 193100 6098 9129 43720 1305005Ontv. Investeringsbijdrage Vijfde Nota (FES)
Aankoop bufferzones2 2002 2001 1645995961 9065Aankoop bufferzones
Ontwikkeling Waddengebied0000005Ontwikkeling Waddengebied
Ontvangsten (art.2)2 500000005overige Ontvangsten
         
Artikel 3        
Ontvangsten FES (art. 3)2502502 5006 0006 0006 0006Ontvangsten FES (art. 26)
Ontvangsten (art. 3)0000006Ontvangsten (art. 26)
         
Artikel 4        
Ontvangsten bodemsanering en kostenverhaal0000007Ontvangsten bodemsanering en kostenverhaal
Ontvangsten kostenverhaal0000007Ontvangsten kostenverhaal
Ontvangsten FES18 03020 70020 6000007Ontvangsten FES
Ontvangsten FES (art. 4)4 0582 5001 000200007Ontvangsten FES (art. 27)
Ontvangsten (art. 4)0000007Ontvangsten (art. 27)
Artikel 5        
Ontvangsten FES (art. 5)161 564140 10068 70040 00030 00008Ontvangsten FES (art. 28)
Ontvangsten10 212000008Ontvangsten
         
Artikel 6        
Ontvangsten FES1 6152 4002 8002 1009503009Ontvangsten FES
Ontvangsten0000009Ontvangsten
         
Artikel 7        
Ontvangsten Internationale Zaken (IZ)00000010Ontvangsten Internationale Zaken (IZ)
Ontvangsten FES11 4152 0002 00000010Ontvangsten FES
Ontvangsten00000010Ontvangsten
         
Artikel 8        
Ontvangsten FES (art. 8)        
Ontvangsten DGM5 0000000011Ontvangsten DGM
Ontvangsten FES Kennis voor Klimaat010 00010 00010 00010 00010 00011FES Kennis voor Klimaat
         
Artikel 9        
Overige ontvangsten inspecties88288288288288288212Overige ontvangsten inspecties
         
Artikel 91        
Ontvangsten DGM artikel 91 (apparaat)3 6893 6893 68900014Ontvangsten DGM artikel 14 (apparaat)
Ontvangsten apparaat DGWWI64664664664664664614Ontvangsten apparaat DGW
Afdracht agentschap6 0000000014Afdracht agentschap
Ontvangsten apparaat RPB00000014Ontvangsten apparaat RPB
Ontvangsten apparaat DGR328328000014Ontvangsten apparaat DGR
Ontvangsten apparaat Milieu en Natuur Planbureau (MNP)5 1003 4973 4972 1002 1002 10014Ontvangsten apparaat Milieu en Natuur Planbureau (MNP)
Ontvangsten Programma GEO (FES)4 0004 5664 000   14Ontvangsten Programma GEO (FES)
Ontvangsten apparaat gemeenschappelijke diensten25 00027 76327 71427 68327 66627 66614Ontvangsten apparaat gemeenschappelijke diensten
Ontvangsten RMNO2 1901 67031400014Ontvangsten RMNO
Ontvangsten apparaat Concernstaf00000014Ontvangsten apparaat Concernstaf
Ontvangsten DGM artikel 91 (programma)47947947947947947914Ontvangsten DGM artikel 34 (programma)
Conversietabel ontvangsten
Wordt artikel/instrument WWI (XVIII)x € 1 000200720082009201020112012Was artikelWas instrument
Artikel 1        
BDU-SIV505 806509 723507 20400017BDU-SIV
FES NICIS2 6002 7002 7003 6003 400017FES NICIS
Kenniscentrum28428428400017Kenniscentrum
         
Artikel 2        
Impuls voor de ruimtelijke economische structuur0000002Impuls voor de ruimtelijke economische structuur
Restituties en overige ontvangsten DGWWI9191919191912Restituties en overige ontvangsten DGW
         
Artikel 3        
Eenmalige bijdrage huurbeleid0000003Eenmalige bijdrage huurbeleid
Taakstelling hs155 000238 100243 302248 608254 020259 5403Taakstelling hs
Bijdrage verhuurdershs-plus176 140117 283107 428112 577112 729112 8843Bijdrage verhuurders hs-plus
Restituties subjectsubsidies145 758194 811191 200201 307192 069189 9903Restituties subjectsubsidies
Restituties en overige ontvangsten DGWWI350000003Restituties en overige ontvangsten DGW
         
Artikel 4        
Facilitering inburgering1 8956 68811 26915 86619 95024 01016Gemeenten
Facilitering remigratie45445445445445445416Sociale verzekeringsbank (SVB)
Overige instrumenten00000016Overig
         
Artikel 6        
Beheer monumenten in rijksbezit35735735735735735713Beheer monumenten in rijksbezit
Investeringen HCvS/AZ4 92602 26900013Investeringen HCvS/AZ
         
Artikel 95        
Restituties en overige ontvangsten oude regelingen DGWWI4444454482140014Restituties en overige ontvangsten oude regelingen DGW

5. BEGROTING VAN DE RIJKSGEBOUWENDIENST

Motivering

De Rijksgebouwendienst (Rgd) draagt bij aan het succesvol functioneren van de afnemers van rijkshuisvesting door het bieden van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen. Met het in stand houden van monumenten draagt de Rijksgebouwendienst bij aan het behoud van ons cultureel erfgoed.

Om toegevoegde waarde aan deze afnemers van rijkshuisvesting te leveren, biedt de Rgd:

• kennis van processen bij de rijksoverheid en de politieke dimensie;

• kennis van en uit de markt en van het huisvestingsproces;

• kennis van kaders van de rijksoverheid en de Europese Unie;

• een grote en brede portefeuille waardoor bijvoorbeeld leegstandsmanagement mogelijk is.

Verantwoordelijkheid

De Minister voor WWI:

• is coördinerend Minister voor de rijkshuisvesting en verantwoordelijk voor de Rgd (Besluit Rijksgebouwendienst 1999).

• is verantwoordelijk voor de huisvesting van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken en voor het in stand houden van monumenten in rijksbezit. Artikel 6 van de programmabegroting WWI gaat hier nader op in.

De departementen zijn verantwoordelijk voor hun eigen huisvestingsbeslissingen.

Het Rijkshuisvestingsberaad waarin de departementen zijn verenigd:

• heeft een adviserende rol bij de vaststelling door het kabinet van de strategische kaders voor de participanten in het rijkshuisvestingsstelsel. Tevens vormt dit beraad jaarlijks een oordeel over de doelmatigheid van het stelsel en legt dit aan de Minister voor WWI voor (Regeling Rijkshuisvestingsberaad 2006).

De directeur-generaal van de Rijksgebouwendienst:

• is binnen die kaders verantwoordelijk voor de doelmatige werking van het stelsel en de voortdurende verbetering daarvan.

Externe factoren

Het behalen van bovenstaande doelstelling is afhankelijk van goede prestaties van de Rgd, maar wordt ook bepaald door de departementen, die als integraal manager verantwoordelijk zijn voor hun huisvestingsbeslissingen.

5.1: het stimuleren van de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel

Motivering

Om op het niveau van het rijkshuisvestingsstelsel blijvend te bewerkstelligen dat een efficiënte en effectieve uitvoering van de rijkshuisvesting gewaarborgd is.

Instrumenten

Het Rijkshuisvestingsberaad dat de Minister voor WWI adviseert over de strategische kaders voor de participanten in het rijkshuisvestingsstelsel. De Rijksgebouwendienst stelt jaarlijks een rapport op over de wijze waarop de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel is gestimuleerd. Het Rijkshuisvestingsberaad vormt zich jaarlijks een oordeel over de doelmatigheid van het rijkshuisvestingsstelsel en adviseert daarover de Minister voor WWI.

Het «Actieprogramma verbetering rijkshuisvestingsstelsel», waarvoor de Minister voor WWI de verantwoordelijkheid draagt wordt uitgevoerd(Kamerstukken II, 2004–2005, 25 449, nr. 11),(Kamerstukken II, 2005–2006, 25 449, nr. 12).

Meetbare gegevens

In 2008 stelt het kabinet de concernvisie op de rijkshuisvesting vast, daarbij geadviseerd door het Rijkshuisvestingsberaad.

Tabel 1. Overzicht prestatie-indicatoren op het niveau van het stelsel
Prestatie-indicatorPeriode
Kabinet stelt concernvisie op de rijkshuisvestingvast2008
Departementen nemen een programma «Energieambitie 2020» in uitvoering2008
Tabel 2. Overzicht beleidsonderzoeken
Evaluatieonderzoek naar het rijkshuisvestingsstelselUitkomsten naar de Tweede Kamer2011

5.2: het leveren van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen

Motivering

Om het succesvol functioneren van de afnemers van de rijkshuisvesting optimaal te ondersteunen.

Producten

Met onderstaande producten levert de Rgd de gehele keten van de huisvesting. Vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw) en het beheer.

• huisvesting

• services

• adviezen

Meetbare gegevens

• Indicator klanttevredenheid: percentage van de afnemers van rijkshuisvesting dat de Rgd bij de klanttevredenheidsmeting een voldoende geeft. De doelstelling is om voor 2008 de klanttevredenheid op hetzelfde niveau te houden als in 2006 is gerealiseerd, namelijk 80% tevreden klanten. Er zal onderzocht worden wat een reëel niveau van klanttevredenheid is voor een organisatie waarbij klanten te maken hebben met gedwongen winkelnering.

• Indicator leegstand: percentage leegstand voor rekening van de Rgd. Door de inkrimping van de rijksoverheid is de verwachting dat het percentage leegstand zal oplopen.

• Indicator technische kwaliteit: dit is het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht).

• Veiligheidsscan: de gehele eigendomsvoorraad gebouwen wordt gescand op brandveiligheid.

Tabel 3. Overzicht prestatie-indicatoren op het niveau van de geleverde huisvestingsoplossingen
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaardePeriode
Klanttevredenheid77%200480%2008
Percentage leegstand voor rekening Rgd2,3%20053%2008
Indicator technische kwaliteit 2,122004tussen 2,1–2,42008
Eigendomsvoorraad gescand op brandveiligheid  100%2008

5.3: een effectieve en efficiënte uitvoeringsorganisatie Rgd

Motivering

Om de effectiviteit en de efficiency van de ingezette middelen waar mogelijk te vergroten. De Rijksgebouwendienst is vraaggestuurd. Dit betekent dat in principe de jaarlijkse omzet bepalend is voor de benodigde omvang van het personeelsbestand. Door de inkrimping van de rijksoverheid zal de Rijksgebouwendienst op termijn minder huisvesting leveren. Daarnaast zal de dienst efficiencymaatregelen uitvoeren zodat structureel vanaf 2011 een bezuiniging van 10% op de apparaatskosten gerealiseerd wordt in vergelijking met de huidige omvang en kwaliteit van de geleverde producten.

Meetbare gegevens

Indicator efficiency: procentuele verhouding van de apparaatskosten van de Rgd tot de omzet van de Rgd. De doelstelling is om voor 2008 het aandeel van de apparaatskosten te verlagen.

Tabel 4. Overzicht prestatie-indicatoren op het niveau van een effectieve en efficiënte uitvoeringsorganisatie Rgd
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaardePeriode
Efficiency8,6%20078,2%2008

5.4. Baten en lasten

Tabel 5. Rgd – begroting van baten en lasten
x € 1 0002006200720082009201020112012
Baten       
Leveren producten       
Opbrengst departementen1 271 2531 206 5261 201 6941 226 9001 254 1541 276 8901 299 376
Opbrengst moeder111 671116 904111 981102 12470 62746 80039 590
Opbrengst derden11 94910 8009 8009 8009 8009 8009 800
        
Bedrijfsvoering       
Rentebaten8 8545 0005 0005 0005 0005 0005 000
Overige baten17 4959 0156 5154 5153 0153 0154 515
Totaal baten1 421 2221 348 2451 334 9901 348 3391 342 5961 341 5051 358 281
Lasten       
Product Huisvesting       
Apparaatskosten (netto)61 30968 25162 21857 47457 42258 27858 560
Huren317 439315 669321 478327 201331 368336 607342 724
Rentelasten284 467286 869303 052318 697333 591347 402359 942
Afschrijvingen289 777279 582272 230271 259271 894273 988278 710
Onderhoud102 778155 986184 887172 037166 072159 502160 744
Mutaties voorzieningen81 78726 81725 89226 01326 25326 55226 787
Belastingen en heffingen23 42323 30323 34223 51923 87224 31124 657
Investeringen buiten142 065128 34998 359101 92580 00266 57559 999
Overige producten       
Services60 09940 20021 60021 60021 60021 60021 600
Adviezen6 7438 2558 2558 2558 2558 2558 255
Beleid9 4508 2007 7069 6889 6709 6569 654
Overige lasten24 52513 3092 8002 8002 8002 8002 800
Totaal lasten1 403 8621 354 7901 331 8191 340 4681 332 7991 335 5261 354 432
Saldo17 360– 6 5453 1717 8719 7975 9793 849

Toelichting

5.4.1. Toelichting bij de baten

Opbrengst departementen

De opbrengst departementen omvat alle opbrengsten van geleverde producten en diensten. Het gaat daarbij om de ontvangen gebruiksvergoedingen, kleine projecten, services en adviezen en om de egalisatie.

Binnen het huur-verhuurstelsel worden interne verhuurcontracten afgesloten met de departementen. Op basis van de «Huurprijsmethodiek Rgd» wordt door de Rgd een gebruiksvergoeding in rekening gebracht. De gebruiksvergoeding bij eigendomspanden bestaat uit componenten voor rente en afschrijving en een component voor de kosten van onderhoud, leegstand, belastingen en het apparaat van de Rgd. Bij huurpanden bestaat de gebruiksvergoeding uit componenten voor de markthuur, leegstand en de apparaatskosten. In de raming van de gebruiksvergoeding is rekening gehouden met de verwachte beëindiging van contracten en met nieuwe contracten.

Bij de kleine projecten (investeringen buiten gebruiksvergoeding) gaat het om de opbrengsten van de kleine, à fonds perdu gefinancierde, huisvestingsprojecten voor ministeries, die door de Rgd worden uitgevoerd.

De huurprijsmethodiek Rgd heeft als uitgangspunt een (afgezien van de toegepaste indexering) constante huurprijs over de contractperiode. De jaarlijkse opbrengst is daarom een constante reeks, terwijl de kosten van rente en afschrijving per jaar variëren. Het verschil tussen de baten en lasten van rente en afschrijving wordt jaarlijks op contractniveau geëgaliseerd. In de balans is dit zichtbaar als een langlopende vordering op de gebruikers van de panden onder de post «egalisatierekening».

Opbrengst moederdepartement

De Minister voor WWI financiert de huisvesting van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van AZ. Deze organisaties betalen zelf geen gebruiksvergoeding voor hun huisvesting. Ook betaalt de Minister voor WWI de kosten voor het onderhoud van de monumenten in rijksbezit.

De Minister voor WWI is tevens opdrachtgever voor de Rgd voor het leveren van onder meer bijdragen aan VROM- en WWI-beleid en rijksbeleid op het gebied van de rijkshuisvesting.

Aan het moederdepartement worden de werkelijke kosten in rekening gebracht, inclusief apparaatskosten die toegerekend worden aan deze (deel-)producten. Zie voor een nadere detaillering artikel 6 van de begroting voor WWI.

Opbrengst derden

De Rgd heeft ook de zorg voor de huisvesting van organisaties op het niveau van de centrale overheid, die (vrijwel) geheel bekostigd worden uit collectieve middelen. Indien organisaties die binnen deze definitie vallen daarom verzoeken, kan de Rgd de zorg voor de huisvesting op zich nemen. Daarnaast exploiteert de Rgd een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages en grafelijke zalen.

Rentebaten

De Rgd kent rentebaten als gevolg van positieve saldi op de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (dagrente) en op de depositorekeningen Rijkshoofdboekhouding.

5.4. Toelichting bij de lasten

Huisvesting: apparaatskosten (netto)

De dekking van de bruto apparaatskosten is opgebouwd uit enerzijds de dekking die direct toegerekend kan worden aan de (deel-)producten huisvestingsprojecten, services, adviezen en beleid (verwerkt als productkosten), en anderzijds de dekking die gegenereerd wordt uit de opslag in de gebruiksvergoeding (netto apparaatskosten).

De apparaatskosten bestaan uit salarissen, opleidingen, externe inzet, huisvesting, ICT en materiële kosten. Een groot deel van de huisvesting en ICT wordt afgenomen van het moederdepartement. De kosten hiervan bedragen € 18 mln.

Tabel 6: Apparaatskosten
x € 1 0002006200720082009201020112012
Levering producten       
Personele kosten74 93075 06974 74469 57068 44367 02467 437
Materiële kosten31 28739 76835 21835 74636 28336 82737 379
Totaal bruto apparaatskosten106 217114 837109 962105 316104 726103 851104 816
Verwerkt als productkosten47 05845 77347 74447 84247 30445 57346 256
Apparaatskosten (netto)59 15969 06462 21857 47457 42258 27858 560

Huisvesting: huren

Deze post bevat de huren die de Rgd aan de markt betaalt. Voor 99% betreft het de rijkshuisvesting binnen het huur-verhuurstelsel en voor circa 1% de rijkshuisvesting buiten het huur-verhuurstelsel.

Huisvesting: rentelasten

De rentelasten zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leenconvenanten met het ministerie van Financiën.

Huisvesting: afschrijvingen

De afschrijvingskosten betreffen de afschrijvingen op gebouwen en inbouwpakketten. De afschrijvingstermijn op deze componenten kan variëren van 15 jaar op inbouwpakketten tot 60 jaar op het casco.

Huisvesting: onderhoud

Deze post betreft het dagelijks en het planmatig onderhoud. Het dagelijks onderhoud bestaat uit regelmatig terugkerende vaste werkzaamheden (contractonderhoud en wettelijk verplichte keuringen) en storingsonderhoud. Deze activiteiten worden uitgevoerd voor zowel objecten binnen het huur-verhuurstelsel als voor objecten buiten het huur-verhuurstelsel.

Tot en met begrotingsjaar 2007 is het planmatig onderhoud binnen het huur-verhuurstelsel gefinancierd vanuit de balansvoorziening «planmatig onderhoud». Vanaf 2008 geldt een omslagstelsel. Ook is vanaf 2008 het planmatig onderhoud uitgebreid met 10 extra elementen, waardoor de verantwoordelijkheid voor de vervanging en het onderhoud van die elementen toekomt aan de Rgd.

Huisvesting: mutaties voorzieningen

De volgende dotaties aan voorzieningen zijn in de ramingen verwerkt:

• Dotatie aan de voorziening boekwaarderisico’s: ter dekking van de risico’s die kunnen ontstaan bij afstoot. De voorziening kent een tijdshorizon van vijf jaar.

• Dotatie aan de voorziening leegstand: ter dekking van de kosten van leegstand worden jaarlijks de opslagen leegstand gedoteerd.

Huisvesting: belastingen en heffingen

Deze post betreft het eigenaarsdeel van de onroerendezaakbelasting over de voorraad onroerend goed.

Huisvesting: investeringen buiten de gebruiksvergoedingen

Onder deze post zijn investeringen opgenomen die niet leiden tot een (aanpassing van de) gebruiksvergoeding. Het betreft hier met name kleine projecten voor ministeries en investeringen voor klanten buiten het huur-verhuurstelsel.

Services

Services zijn basistaken op het gebied van onderhoud, die door de klanten zijn overgedragen aan de Rgd. Een deel van de kosten bestaat uit de opbouw van een vervangingsverplichting die de Rgd heeft jegens een aantal klanten voor de vervanging van de gebruikersinstallaties. De lasten zijn de integrale kosten van de services. Tevens worden onder deze post de kosten van het deelproduct «facility management» verantwoord.

Adviezen

Onder deze post zijn de integrale kosten van niet-projectgebonden adviezen opgenomen. Deze kosten betreffen zowel interne als externe kosten.

Beleid

Onder deze post zijn de kosten opgenomen voor het product «beleid». Dit product wordt door het moederdepartement gefinancierd.

5.5. Begroting van kapitaaluitgaven en -ontvangsten

Tabel 7. Staat van kapitaaluitgaven en -ontvangsten
x € 1 0002006200720082009201020112012
Kapitaaluitgaven       
investering438 017550 000550 000425 000425 000425 000425 000
aflossing leningen– 265 529– 215 594– 229 283– 233 357– 248 693– 266 042– 286 912
afdracht surplus agentschapsvermogen13 0096 0003 2882 7928 4639 1645 106
totaal185 497340 406324 005194 435184 770168 122143 194
Kapitaalontvangsten       
afstoot52 79145 00040 00035 00030 00030 00030 000
leenfaciliteit429 076550 000550 000425 000425 000425 000425 000
totaal481 867595 000590 000460 000455 000455 000455 000

Kasstroomoverzicht 2008 en volgende jaren

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en ontvangsten toegelicht.

De posten 3a, 4a en 4b vormen de kapitaaluitgaven, terwijl de posten 3b en 4c de kapitaalontvangsten vormen.

Tabel 8. Kasstroomoverzicht
x € 1 0002006200720082009201020112012
1. Begin RHB 1 januari270 980397 385402 463415 228438 611451 122459 035
        
2. Operationele kasstroom361 093181 672205 336224 532239 667253 119265 976
        
3a. investeringen– 438 017– 550 000– 550 000– 425 000– 425 000– 425 000– 425 000
3b. desinvesteringen52 79145 00040 00035 00030 00030 00030 000
3. Investeringskasstroom– 385 226– 505 000– 510 000390 000– 395 000– 395 000– 395 000
        
4a. afdracht– 13 009– 6 000– 3 288– 2 792– 8 463– 9 164– 5 106
4b. aflossing– 265 529– 215 594– 229 283– 233 357248 693– 266 042– 286 912
4c beroep leenfaciliteit429 076550 000550 000425 000425 000425 000425 000
4. Financieringskasstroom150 538328 406317 429188 851167 844149 794132 982
        
Eind RHB 31 december397 385402 463415 228438 611451 122459 035462 993

Toelichting op het kasstroomoverzicht:

Ad 3a, 4c.

De investeringen en het beroep op de leenfaciliteit zijn gebaseerd op reeds afgesloten voorlopige leenconvenanten, waarin alle projecten zijn opgenomen waarvoor reeds een opdracht is verstrekt aan de Rgd, aangevuld met een raming van nieuwe investeringsprojecten op basis van nieuwe huisvestingswensen van ministeries.

Ad 3b.

De raming van de post boekwaarde desinvesteringen is gebaseerd op de veronderstelling dat zich geen boekwinsten of -verliezen zullen voordoen op de af te stoten panden.

Ad 4a.

De afdracht aan het moederdepartement betreft de afdracht van eigen vermogen, indien het maximaal toegestane agentschapsvermogen wordt overschreden.

Ad 4b.

De raming van aflossingen (en rentebetalingen) is gebaseerd op de uitgangspunten leenfaciliteit die in het mantelconvenant Rgd en ministerie van Financiën d.d. 5 december 2000 zijn afgesproken.

Bijlage 1. ZBO’s en RWT’s

De bijlage inzake zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s).

Binnen VROM houdt de afdeling TopZO (Toezicht op Zelfstandige Organen) toezicht namens de Minister van VROM en de Minister voor WWI op de rechtmatigheid, doelmatigheid en de continuïteit van de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de taakuitoefening van de zelfstandige organen VROM. Met de oprichting van TopZO, ultimo oktober 2003, is binnen VROM een strikte scheiding tussen enerzijds beleid/aansturing en anderzijds toezicht op de zelfstandige organen geëffectueerd. Het toezicht wordt ingevuld op basis van de geactualiseerde «Toezichtvisie op zelfstandige organen VROM». Hierbij is aansluiting gezocht bij de Kaderwet ZBO’s, de Kaderstellende Visie op Toezicht II en de aanbevelingen uit het RWT 1–5 onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Ter concretisering van de verantwoordings- en toezichtrelatie tussen VROM en de zelfstandige bestuursorganen (ZBO) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT) zijn of worden bestaande toezichtarrangementen geactualiseerd, inclusief het opstellen van een Informatie- en Controleprotocol.

Ook is in de tweede helft van 2007 de bestaande toezichtvisie VROM op zelfstandige organen geactualiseerd naar aanleiding van de nieuwe rijksbrede kaders en de uitkomsten van een stakeholdersonderzoek. In de toezichtvisie worden ambities en doelstellingen van goed uitvoeringstoezicht gekoppeld aan methodieken zoals door TopZO ontwikkeld. Collega-departementen zijn geïnformeerd over de werkwijze van VROM/TopZO

Jaarlijks voert TopZO voor ieder ZBO/RWT een risicoanalyse uit. De risicoanalyse bestaat uit de volgende vier onderdelen: kwaliteit taakuitoefening, continuïteit bedrijfsvoering, stabiliteit beleidsterrein en kwaliteit sturingsrelatie. Aandachtspunten die uit de risicoanalyse naar voren komen, bepalen in belangrijke mate de intensiteit en inhoud van het toezicht, naast de reguliere activiteiten als beoordeling van de begroting, de jaarstukken en in voorkomende gevallen tariefsvoorstellen en andere taken en bevoegdheden zoals in instellingswetten bepaald. De intensiteit van het toezicht wordt ook gerelateerd aan de maatschappelijke betekenis (bijdrage aan publieke taken) en omvang (in geld en mensen) van een zelfstandig orgaan.

Begin 2008 zal de Minister voor WWI (en ook de Minister van VROM) richting de Staten-Generaal mededeling doen over de vraag welke ZBO’s onder de Kaderwet worden gebracht alsook de mate van overeenstemming.

De volgende ZBO’s en RWT’s behoren tot het beleidsterrein van de Minister voor WWI.

Naam ZBO (tevens RWT):Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV)
Doelstelling CFV:Financieel toezicht op corporaties, rechtmatigheidstoezicht en het verlenen van subsidies aan corporaties.
  
Taak CFV:Het CFV heeft de volgende wettelijke taken:a) financieel toezichtb) verstrekking van projectsteun en c) subsidieverlening ten behoeve van sanering. Het financieel toezicht bestaat uit overzichten van de financiële situatie van de afzonderlijke corporaties en een overzicht van de financiële situatie van de corporaties gezamenlijk. Daarnaast brengt het CFV advies uit ten aanzien van de rechtmatigheid van statutenwijzigingen, fusievoornemens en het beoordelen van de naleving van voorschriften uit wet- en regelgeving
  
Beleidsartikel:Artikel 1 Bevorderen van een goed werkende woningmarkt
  
Raming vanuit begroting:Nvt
Naam ZBO:Huurcommissies (HC’s)
Doelstelling Huurcommissies:Huurgeschillenbeslechtingdraagt bij aan de doelstelling om te voorzien in betaalbare en kwalitatief goede huurwoningen.
  
Taak HC’s:Onafhankelijk beslechten van geschillen tussen huurders en verhuurders over onderhoud, huurprijs en servicekosten van huurwoningen. Een andere hoofdtaak zijn de zogenaamde «haalplicht» zaken.
  
Beleidsartikel:Apparaatsuitgaven lopen via artikel 91 Algemeen van de VROM begroting.
  
Raming vanuit begroting:€ 530 000

Bijlage 2. Moties en Toezeggingen

Periode 31 mei 2006 tot 1 juni 2007.

PA= parlementaire agenda

UB = uitgaande brief

AFGEHANDELDE MOTIES

OmschrijvingVindplaatsStand van Zaken
Duivesteijn, HofstraVerzoekt de regering om over de effectuering van de doelstellingen uit de Nota Wonen meerjaren-afspraken te maken met gemeenten en corporaties, de verkoop van sociale huurwoningen en de bouw van sociale koopwoningen in de Woonwet als apart prestatieveld op te nemen, en de ver- koop te volgen en zonodig aanvullende maatregelen te nemen of belemmeringen weg te nemen.PA [19-03-01] Notaoverleg Nota Wonen (27 559, nr. 24; gewijzigd bij heropening d.d. 04-04-2001)Afgedaan met: UB [16-06-2006] Visie op de woningmarkt «Ruimte geven. Bescherming bieden» (30 607 XI, nr. 1)
GelukVerzoekt de regering om een integrale notitie op te stellen over het eigen woningbezit, waarbij onder meer gedacht wordt aan een versterkte rol van woningcorporaties.PA[13-11-2003] Begrotingsbehandeling VROM (29 200 XI, nr. 38)Afgedaan met: UB [16-06-2006] Visie op de woningmarkt «Ruimte geven. Bescherming bieden» (30 607 XI, nr. 1)
Van Gent, SterkVerzoekt de regering een plan van aanpak op te stellen voor de realisatie van meer woningen in voormalige kantoorpanden, waarin onder meer de volgende opties worden besproken:– fiscale stimuleringsmaatregelen;– vereenvoudiging van de bouwregelgeving;– wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;– de inzet van gemeenten en woningcorporaties;– het vrijmaken van stimuleringspremies binnen het IPSV.PA[01-12-2004]Begrotingsbehandeling VROM (29 800 XI, nr. 69)Afgedaan met: UB [16-06-2006] Plan van aanpak Transformeren van kantoren in woonruimte (30 300 XI, nr. 127)
Hermans, Hofstra, Vietscha. overbodige regelgeving moet worden geschrapt; b. geen regelgeving moet worden ingevoerd die kort daarna wegens onvolkomenheden weer moet worden gewijzigd; c. thans ingevoerde regelgeving dient in lijn te zijn met de dereguleringsdoelstellingen.PA [28-04-2005] VSO BouwbesluitAfgedaan met:UB [10-11-2006] Brief aan TK (30 300 XI, nr. 37)
Van Bochove, DeplaVerzoekt de regering voor 1 juli 2006 een aanwij- zingsbevoegdheid te ontwikkelen voor die situa- ties waar de prestatieafspraken niet totstandkomen, dan wel niet of onvoldoende worden uitgevoerd.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (30 300 XI, nr. 35)Afgedaan met: UB [09-11-2006] Voortgang uitvoering woningbouwafspraken (27 562, nr. 9)
Van BochoveVerzoekt de regering naast de toegezegde vergroting van de effectiviteit van het bestaande instrumentarium en een mogelijke uitbreiding hiervan, begin 2006 de consequenties in beeld te brengen van het eventueel afschaffen van de overdrachtsbelasting voor gevallen waarbij voor de eerste maal een woning wordt gekocht.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (30 300 XI, nr. 38)Afgedaan met: UB [02-10-2006] Startersbrief (30 800 XI, nr. 6)
SpiesVerzoekt de regering binnen zes maanden met een voorstel voorstimuleringsmaatregelen op het terrein van energiebesparing en toepassing van duurzame energie in de bestaande voorraad te komen en daarbij vooral te kijken naar de moge- lijkheden op financieel en/of fiscaal gebied.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (30 300 XI, nr. 51)Afgedaan met:UB [15-12-2006] Brief inzake Energiebesparing gebouwde omgeving, incl. CE-rapport (29 023, 28 240, nr. 34)
Van Gent, Van BochoveVerzoekt de regering de Kamer voorstellen te doen waarmee gedwongen verhuizing van een nabestaande als gevolg van het onbetaalbaar worden van de huur, wordt voorkómen.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (30 300 XI, nr. 44)Afgedaan met:[01-12-2006] Antwoord op vraag 14 (30 800 XI, nr. 16)
Hermans, VeenendaalVerzoekt de regering met in achtneming van haar volkshuisvestelijke verantwoordelijkheid, voorstellen te doen waarmee de praktijk van het kraken zo veel mogelijk kan worden teruggedrongen en deze vóór 1 juni 2006 naar de Kamer te sturen.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (30 300 XI, nr. 86)Afgedaan met:UB [09-06-2006] Brief van de Ministers van VROM en Justitie (30 300 XI, nr. 126)
BalemansVerzoekt de regering: 1. om tegelijkertijd met, dan wel zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van de Wet Bijzondere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek te beginnen met een experiment waarbij de grote steden de mogelijkheid krijgen om het instrument van de bestuurlijke boete te gebruiken in de aanpak van de malafide infrastructuur en in het bijzonder de huisjesmelkers; 2. de ervaringen van dit experiment te betrekken bij de evaluatie van de Wet Bijzondere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek.PA [9-7-2005] Plenaire debat over de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, vervolg (30 091, nr. 27)Afgedaan met: UB [24-04-2007] Stand van zaken brief over onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 800 XI, nr. 96)
Van BochoveVerzoekt de regering zo spoedig mogelijk met Aedes tot harde afspraken te komen over de termijn waarbinnen woningcorporaties zittende huurders die met een forse inkomensterugval worden geconfronteerd, binnen de gemeente of binnen de betreffende regio een passend alternatief weten aan te bieden.PA [31-10-2006] Modernisering Huurbeleid, vervolg (30 595, nr. 33)Afgedaan met: UB [23-05-2007] Intrekking voorstel van Wet tot wijziging van artikel 7:247 van het BW, de UHW en andere wetten als gevolg van de modernisering van het huurbeleid vanaf 1 januari 2007 (30 595, nr. 36)
Depla, Van GentVerzoekt de regering in een nieuwe Huisvestingswet aandacht te besteden aan het huisvesten van bijzondere doelgroepen, zoals tijdelijke arbeidsmigranten.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (30 800 XI, nr. 47)Afgedaan met:UB[06-04-2007] Brief van de Minister SZW aan de TK inzake vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten (29 407, nr. 62 + bijlage)
Van BochoveVerzoekt de regering:– het genoemde percentage van 90 substantieel te verlagen om zodoende het overnemen van woningen aantrekkelijker te maken;– bij het vaststellen van een nieuwe ondergrens onder meer te kijken naar de wijze van waardebepaling van woningen binnen de zogeheten Aedex;– voldoende waarborgen binnen de regeling in te bouwen wat betreft de positie van zittende huurders van mogelijk te verkopen woningen of woningcomplexen;– de nieuwe regeling te beperken tot overname van woningen door het Wooninvesteringsfonds en bonafide verhuurders die serieus geïnteresseerd zijn in het opbouwen of verder uitbouwen van huurwoningportefeuilles, zoals institutionele beleggers;– de Kamer binnen drie maanden te informeren over de precieze condities van de nieuwe verkoopregeling.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (30 800 XI, nr. 50)Afgedaan met: UB [25-01-2007] Brief aan TK (30 800 XI, nr. 81)
Van GentVerzoekt de regering het wetsvoorstel Modernisering huurbeleid 2007 in te trekken.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (30 800 XI, nr. 53)Afgedaan met: UB [23-05-2007] Intrekking voorstel van wet tot wijziging van artikel 7:247 van het BW, de UHW en andere wetten als gevolg van de modernisering van het huurbeleid vanaf 1 januari 2007 (30 595, nr. 36)
Van Gent, VeenendaalDe Kamer verzoekt leegstaande rijkskantoorpanden, zolang er geen definitieve bestemming voor is, op korte termijn beschikbaar te stellen voor tijdelijke bewoning op basis van de Leeg- standswet en verzoekt in een aantal pilot-projec- ten over te gaan tot herbestemming van rijksgebouwen.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (30 300 XI, nr. 64)Afgedaan met: UB [16-06-2006] Plan van aanpak Transformeren van kantoren in woonruimte (30 300 XI, nr. 127)
KarimiVerzoekt de regering expliciet in de regeling op te nemen dat er de mogelijkheid is om gebruik te maken van de lening- en vergoedingsfaciliteiten binnen de Wet inburgering voor het behalen van staatsexamen NT2 I en II, en verzoekt te zorgen voor actieve voorlichting op toegankelijke en laagdrempelige wijze aan inburgeringsplichtigen over de mogelijkheid gebruik te maken van de lening- en vergoedingsfaciliteiten binnen de Wet inburgering voor staatsexamen NT2 I en II.PA [26-10-2006] Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving, Wet inburgering (30 308, nr. 114)Aan deze motie is uitvoering gegeven door het plaatsen van informatie op A2 niveau over de mogelijkheden voor lening en vergoeding op de websites www.hoemoetikinburgeren.nl van de FOI en www.inburgeren.nl van de IB-Groep. Daarnaast heeft de IB-Groep foldermateriaal op A2 niveau ontwikkeld dat verkrijgbaar is via de website, de helplijn van het SCI, de regiokantoren van de IB-Groep en de gemeenten. De gemeenten kunnen daarnaast tijdens het intakegesprek de mogelijkheden voor het afsluiten van een lening of het verkrijgen van de vergoeding onder de aandacht brengen.
Sterk c.s.Verzoekt de regering ook mogelijk te maken direct op te gaan voor het taalniveau van het Staatsexamen NT2 I en II voor inburgeringsplichtigen die een aanbod krijgen van de gemeente in het kader van de Wet Inburgering, zonder dat dit leidt tot vertraging van de invoering van de Wet Inburgering.PA [31-10-2006]Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving, Wet inburgering (30 308, nr. 121)Afgedaan met:UB [09-07-2007] Brief aan TK (30 308 XI, nr. 125)
Dijssselbloem, Van der StaaijVerzoekt de regering te bevorderen dat de bevoegde uitvoeringsinstanties de mogelijkheden, binnen bestaande wetgeving inzake sociale verzekeringen en sociale voorzieningen om uitkeringsgerechtigden op individuele basis te verplichten tot inburgering voor zover dat noodzakelijk is met het oog op hun reïntegratie, maximaal benutten teneinde de genoemde achterstanden zo veel als mogelijk is te bestrijden.PA [26-10-2006] Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving, Wet inburgering (30 308, nr. 115)De motie is door de Minister van SZW afgedaan

LOPENDE MOTIES

OmschrijvingVindplaatsStand van Zaken
Ham, Duivesteijn, Van As, Van GentVerzoekt de regering komend jaar te rapporteren over de effecten van afschaffing van de fiscale vrijstellingen voor corporaties.PA [28-11-02] Begrotingsbehandeling VROM (28 600 XI, nr. 42)Effecten OVB per 1 januari 2003 worden voortdurend gemonitord en hebben inmiddels geleid tot vrijstellingen. Effecten Vpb worden vanaf 1 januari 2006 gemonitord. Inmiddels is om de Vpb-plicht goed te laten verlopen een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen Aedes en de Belastingdienst.
KoopmansVerzoekt de regering om in overleg met betrokken belangenorganisaties zo spoedig mogelijk met voorstellen te komen om de overheidsregelgeving met betrekking tot woningcorporaties te verminderen en meer in overeenstemming te brengen met het uitgangspunt van zelfregulering voor de sociale huursector.PA [02-02-2004] Nota-overleg Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving (29 383, nr. 5)De TK is op 13 juli 2007 via het Actieplan Krachtwijken geïnformeerd over de nog lopende onderhandelingen, o.a. hierover.
Van As, Depla, Huizinga-Heringa, Van der StaaijVerzoekt de regering de toepassingsmogelijkheden van «labelling» nader te bestuderen en onder de aandacht te brengen van gemeenten en verhuurders, en de Kamer hierover te informeren.PA [1-12-2004] Begrotingsbehandeling VROM (29 800 XI, nr. 70)De TK wordt in het najaar 2007 geïnformeerd over de kaders van de herziening van de Huisvestingswet. In die brief wordt deze motie meegenomen.
Van Gent, VeenendaalVerzoekt de regering met gemeenten en corporaties afspraken te maken op basis waarvan ongeveer 20% van de huurders tot uiterlijk 2010 hun huurwoning kunnen kopen en waarbij wordt gestreefd naar een evenwichtige verhouding tussen koop- en huurwoningen per wijk en dit op te nemen in het nieuwe systeem van benchmark en visitatie opbasis van het uitgangspunt «comply or explain».PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (30 300 XI, nr. 45)Hierop is ingegaan in de «startersbrief» d.d. 2 oktober 2006 (30 800 XI, nr. 6). Inmiddels zijn aanvullende maatregelen getroffen, zoals startersondersteuning door corporaties (circulaire MG 2007-04).
Van Gent, Bakker, Depla, GerkensVerzoekt de regering de maatregelen die worden genomen om te komen tot normering van salarissen in de semi-publieke sector, ook toe te passen voor bestuurders en toezichthouders van woningcorporaties.PA [30-5-2006] Woningcorporaties (29 453, nr. 43)Stand van zaken is eerder aan de TK gemeld in brief van 11 juli 2007 (29 453 XI, nr. 51). Rapport van de commissie Dijkstal wordt afgewacht voor het verdere vervolg.
Depla, Gerkens, HermansVerzoekt de regering bij het toestaan van fusies die leiden tot woningcorporaties met meer dan 10 000 woningen een «nee, tenzij-principe» te hanteren.PA [30-5-2006] Woningcorporaties(29 453, nr. 44)De wijze waarop met deze motie wordt omgegaan maakt onderdeel uit van de onder- handelingen met Aedes. Dezezijn nog niet afgerond. De TK is hierover geïnformeerd bij brief van 29 juni 2007 over fusies (29 453, XI nr. 65) en bij brief van 13 juli 2007 inzake Actieplan Krachtwijken (30 995, XI nr. 7).
Van der Staaij, Eerdmans, SlobVerzoekt de regering te bevorderen dat hiernaar onafhankelijk onderzoek naar vestiging en functioneren instellingen/woonvormen voor bijzondere doelgroepen en weerstand die dit veelal oproept uit zorg over sociale veiligheid wordt verricht, aan de hand van een aantal praktijkgevallen, bijvoorbeeld door de Nationale Ombudsman, en de Kamer hierover te informeren.PA [01-12-2005] Begrotingsbehandeling BZK (30 300 VII, nr. 33)Aanvullend onderzoek wordt verricht. De TK wordt na de zomer 2007 geïnformeerd.
Depla, Van Bochove, Van Gent, Jansen, Thieme, Van der Staaij, Huizinga-HeringaVerzoekt de regering de stimuleringsregeling ook open te stellen voor plattelandsgemeenten.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (30 800 XI, nr. 48)Motie Depla wordt meegenomen in de brief aan de TK (na de zomer 2007) over toezeggingen rond particulier opdrachtgeverschap en stimuleringsregeling.
Van MiltenburgVerzoekt de regering een grondige analyse te doen maken of onze democratische rechtsorde afdoende is beschermd tegen groeperingen die de democratische rechtsorde willen gebruiken om diezelfde rechtsorde omver te werpen.PA [14-09-2006] Uitspraken van de minister van Justitie over de sharia (30 697 VI, nr. 30)De motie is overgedragen aan BZK.

AFGEHANDELDE TOEZEGGINGEN

OmschrijvingVindplaatsStand van Zaken
Toegezegd wordt dat de toezeggingen in de Nota grondbeleid nagekomen zullen worden (in dit geval onderzoek naar het loskoppelen van bouwrecht en eigendomsrecht).PA[22-11-01] Begrotingsbehandeling VROM (28 000 XI, nr. 22)Afgedaan met:UB [16-06-2006] Brief aan TK (27 581, nr. 26)
Toegezegd wordt dat de kamer het Handvest Bewonersparticipatie toegestuurd zal krijgen zodra er overeenstemming is.PA [29-11-01] AO over ISV, overdrachtsbelasting en betonschade Zaanstad (28 000 XI, nr. 44)Afgedaan met:Verhuiskostenvergoeding is per 1-7-2005 in BBSH geregeld
De minister zegt de TK informatie over de OZB toe.PA [23-11-2004] Begrotingsbehandeling VROM (29 800 XI, nr. 90)Afgedaan met: UB [16-06-2006] Visie op de woningmarkt «Ruimte geven, bescherming bieden» (30 607 XI, nr. 1).
De TK informeren over de uitkomst besprekingen met VWS over brandveiligheid gezondheidszorggebouwen (VROM, BZK).PA [18-01-2005] AO Bouwregelgeving(28 325, nr. 13)Afgedaan met:Wordt 2008 in het Gebruiksbesluit opgenomen (zie circulaire van VWS over brandveiligheid uit 2006)
Na de ISV-evaluatie verstrekt de minister een overzicht en analyse met de voor- en nadelen van de gehanteerde benadering van het ISV 1.PA [15-06-2004] AO stedelijke vernieuwing (29 540, nr. 57)Afgedaan met: UB [02-06-2006] Evaluatie van de Wet stedelijke vernieuwing(30 306 XI, nr. 1 plus bijlage)
Uitvoering van de motie Giskes (ingediend bij de behandeling van het Belastingplan 2004) waarin de regering wordt gevraagd om een integrale visie op de woningmarkt in relatie tot het financieel instrumentarium.PA [1-12-2004] Begrotingsbehandeling VROM (29 800 XI, nr. 30-1987)Afgedaan met: UB [16-06-2006] Visie op de woningmarkt «Ruimte geven, bescherming bieden» (30 607 XI, nr. 1).
De Minister stelt een handreiking op voor gemeenten voor het toepassen van marktselectie.PA[10-03-2005] AO Grondbeleid (27 581, nr. 21)Afgedaan met: UB [22-11-2006] Vijfde voortgangsbrief grondbeleid (27 581, nr. 28)
De Minister zal de mogelijkheid van toepassing van minder plaatsgebonden karakter van het zelfrealisatierecht onderzoeken.PA [10-03-2005] AO Grondbeleid (27 581, nr. 21)Afgedaan met: UB [16-06-2006] Brief over het zelfrealisatierecht (27 581, nr. 26h)
De Minister zal via een ministeriële regeling de termijn waarbinnen woningcorporaties grondposities mogen behouden in afwachting van de bouwbestemming, oprekken van vijf naar tien jaar.PA [06-04-2005] Begrotingsbehandeling VROM (29 800 XI, nr. 112)Afgedaan met:Via MG d.d. 25 mei 2006 zijn de corporaties hierop gewezen.
Brief aan de TK over de integrale bevindingen van de verschillende onderzoeken die binnen het kader van strategische verkenning migratie zijn uitgevoerd.UB[02-11-2005] Aanbiedingsbrief aanbieding onderzoekspublicatie (DGWS 2005020972)Afgedaan met: UB [13-10-2006] Integratie en Woonbeleid.
De Minister zal voor 1 juli 2006 de TK informeren over het resultaat van heroverweging van het voorgenomen gebruiksbesluit gebouwen naar aanleiding van de signalen uit het bedrijfsleven.PA [8-11-2005] Halfjaarlijks overleg herijking (29 362, nr. 44; 29 383, nr. 32 en 33)Afgedaan met: UB [10-11-2006] Voortgang modernisering bouwregelgeving (28 325 XI, nr. 47).
Inspanningen van corporaties ten aanzien van huisvesting van bijzondere doelgroepen.UB [18-11-2005] Brief aan TK ter aanbieding rapport «Wonen aan de onderkant» (30 300 XI, nr. 65)Afgedaan met:UB [13-04-2006] Brief aan TK over Woningcorporaties (29 453, nr. 38)
Woningbouwafspraken: schriftelijk terugkomen op PvdA die noemt dat regio Utrecht, Overijssel, Zeeland en Flevoland boven de 1,5% uit komen.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (Handelingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478)Afgedaan met:UB[09-11-2006] Brief aan TK (27 562, nr. 9)
Woningbouwafspraken: TK informeren hoe woningbouwafspraken worden uitgevoerd, met name ook t.a.v. gedifferentieerd bouwen in centrum-en randgemeenten (PvdA, CDA, GL).PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (Handelingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478)Afgedaan met:UB [09-11-2006] Brief aan TK (27 562, nr. 9)
Overmaat controle ISV: Wethouder benaderen die Van Bochove (CDA) quote om na te vragen waar hij tegen aan loopt.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (Handelingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478)Afgedaan met:UB [25-04-2006] Brief aan TK (30 468, 29 362, nr. 2).
Handleiding kantoren omzetten naar woningen: begin 2006 naar de Kamer waarbij ook commentaar op 10 punten plan van Van Gent (GL).PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (Handelingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478)Afgedaan met: UB [16-06-2006] Plan van aanpak Transformeren van kantoren in woonruimte (30 300 XI, nr. 127)
Redelijkheidstoets stookkosten huurcommissies (SP) wordt onderzocht en de brief aan huurcommissie met verzoek hierop te letten.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478)Afgedaan met:UB [15-06-2006] Brief aan Overleg voorzitters Huurcommissie inzake Redelijkheidstoetsing stookkosten is verzonden
Totaalplaatje positie starters passend binnen de beleidslijn van aanbodondersteuning.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478)Afgedaan met: UB [02-10-2006] Startersbrief (30 800 XI, nr. 6)
Positie Starters: Notitie, samen met collega van Fin., rond het thema overdrachtsbelasting: alle opties erbij betrekken en inclusief prijsopdrijvend effect van eventuele afschaffing overdrachtsbelasting starters.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478)Afgedaan met: UB [23-07-2007] Brief met inhoudelijke reactie op literatuurstudie Verhuismobiliteit (30 607 XI, nr. 6)
Veilige wijken: begin 2006 conferentie, uitwerken met bestuurders.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478)Afgedaan met:Bestuurdersconferentie nieuwe vitale coalities d.d. 8 juni 2006
Huisuitzettingen dak- en thuislozen: Bij VNG aankaarten spreiding dak- en thuislozen.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478)Afgedaan met:brief Staatssecretaris VWS d.d. 21 februari 2007 (29 325, nr. 12)
Integrale vennootschapsbelasting corpo’s (plan Veenendaal): betrekken bij visie op stelsel (of anders apart antwoorden).PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478)Afgedaan met: UB [07-06-2006] Beantwoording resterende vragen eerste termijn behandeling Wetsvoorstel betaalbaarheidsheffing huurwoningen (30 410). Tweede nota van wijziging
Onderhoud bestaande woningvoorraad/achter- stallig onderhoud: Kamer informeren na bestudering voorstellen Bouwend Nederland.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478)Afgedaan met: UB [15-12-2006] Intensivering energiebespa- ringsbeleid gebouwde omgeving (29 023 en 28 240, nr. 34)
EPC. Motie Spies. Bezien of het mogelijk is om een nieuw convenant met corporaties te sluiten, ten aanzien van de energiebesparing in de bestaande voorraad.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478)Afgedaan met:UB [14-12-2006] Beleidsbrief energiebesparing gebouwde omgeving naar TK gestuurd incl. CE-rapport (29 023 XI, nr. 34)
In oktober wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang en de knelpunten in de woningbouwprojecten in het licht van de luchtkwaliteitPA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (27 562 nr. 5 en 6; 30 136 nr. 1–3; 30 175, nr. 7; 29 800 XI, nr. 133.)Afgedaan met:UB [09-11-2006] Brief inzake voortgang uitvoering woningbouwafspraken (27 562, nr. 9).
De Kamer wordt nader geïnformeerd over de woningbouwplannen op de vinexlocatiesPA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (27 562 nr. 5 en 6; 30 136 nr. 1–3; 30 175, nr. 7; 29 800 XI, nr. 133.)Afgedaan met:UB [05-07-2006]Brief aan TK over eindrapport IBO «Verstedelijking: Locatiekeuzen bij woningbouw»
De Kamer ontvangt voor de behandeling van de VROM-begroting een analyse van de meerjarige ontwikkelingsprogramma’s in het kader van de herstructurering, waarbij aandacht zal worden besteed aan de kosteneffectiviteit van alternatieven voor sloop en nieuwbouw.PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (27 562 nr. 5 en 6; 30 136 nr. 1–3; 30 175, nr. 7; 29 800 XI, nr. 133.)Afgedaan met:UB [31-05-2006] evaluatie ISV I (30 606, nr. 1) en UB [19-01-2006] brief over salarissen cor- poratiebestuurders, bedrijfslasten corporaties en toezeggingen inzake woningbouwcorpora- ties (29 453, nr. 32)
De Kamer ontvangt schriftelijke antwoorden op de vragen van de heer Depla over het door hem veronderstelde structurele woningtekort in bepaalde regio’s, met name Utrecht, Den Bosch, Rotterdam, Amsterdam en Leiden, mede in het licht van de regionale woningmarkten.PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (27 562 nr. 5 en 6; 30 136 nr. 1–3; 30 175, nr. 7; 29 800 XI, nr. 133.)Afgedaan met:UB [09-11-2006] brief nieuwbouwproductie (27 562, nr. 9)
Overleg (met G4) over problemen verlaging normstelling ECP van 1,0 -> 0,8.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met:UB [23-04-2007] Brief aan de Tweede Kamer (28 325 XI, nr. 49)
De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg tussen de minister VROM, de minister van BZK en de VNG over de rol van gemeenten bij de legitimatieplicht bij inschrijving in het GBA.PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 300 XI, nr. 30)Afgedaan met: UB [24-04-2007] Stand van zaken brief over onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 800 XI, nr. 96)
De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg tussen de ministers van VROM en SZW over het beschikbaar stellen van adresgegevens van tewerkstellingsvergunningen aan gemeenten.PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 300 XI, nr. 30)Afgedaan met:UB [24-04-2007] Stand van zaken brief over onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 800 XI, nr. 96)
De Kamer wordt door de minister van Justitie in het kader van de bestrijding van malafide huisvestingssituaties geïnformeerd over de mogelijkheid van openbaarmaking van de WOZ-waarde.PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 300 XI, nr. 30)Afgedaan met: UB [24-04-2007] Stand van zaken brief over onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 800 XI, nr. 96)
De Kamer wordt geïnformeerd over de mogelijkheden van de buitengerechtelijke ontbinding van een huurovereenkomst.PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 300 XI, nr. 30)Afgedaan met: UB [24-04-2007] Stand van zaken brief over onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij. (30 800 XI, nr. 96)
De Minister van Justitie zal de oplossingen van mevrouw Veenendaal inzake de problematiek van illegale onderverhuur nader bezien.PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoningen huisjesmelkerij (30 300 XI, nr. 30)Afgedaan met: UB [24-04-2007] Stand van zaken brief over onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 800 XI, nr. 96)
De Kamer wordt eind 2006 geïnformeerd over de stand van zaken van de aanpak van huisjesmelkerij en onrechtmatige bewoning.PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 300 XI, nr. 30)Afgedaan met: UB [24-04-2007] Stand van zaken brief over onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 800 XI, nr. 96)
De Minister heeft toegezegd in februari actie te zullen ondernemen richting de 40 corporaties die op grond van het Burgerlijk Wetboek de bezoldiging van het meerhoofdig bestuur openbaar moeten maken in de verantwoordingsstukken.PA [26-1-2006] Beloning top woningcorporatiesAfgedaan met:UB [16-05-2006] Brief openbaarmaking beloningen bij woningcorporaties (29 453, nr. 41)
De Minister heeft toegezegd uiterlijk 15 mei 2006 aan de TK een rapportage te zenden waarin: 1. wordt ingegaan op de acties die zijn ondernomen richting de corporaties die op grond van het BW de bezoldiging openbaar moeten maken; 2. de uitkomsten staan van het onderzoek van het CFV naar de salariëring bij de 50 corporaties waarbij de bedrijfslasten het meest zijn gestegen; 3. wordt gerapporteerd over de transparantie van bezoldi- ging (inclusief de bezoldiging van de Raden van Toezicht dan wel Commissarissen) bij alle overige corporaties.PA [26-1-2006] Beloning top woningcorporatiesAfgedaan met:UB [16-05-2006] Brief openbaarmaking beloningen bij woningcorporaties (29 453, nr. 41)
De Minister van VROM zal bij de uitwerking van de motie Spies (30 300 XI, nr. 51), welke reeds toegezegd was voor mei 2006, de mogelijkheden voor fiscale en financiële maatregelen meenemen t.a.v. de EPC.PA [19-1-2006] Energieprestatiecoëfficiënt (incl. Bouwbesluit)Afgedaan met: UB [15-12-2006] Intensivering energiebespa- ringsbeleid gebouwde omgeving (29 023 en 28 240, nr. 34)
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de resultaten van het overleg met gemeentebestuurders inzake de klachten van gemeenten over de administratieve verplichtingen en verantwoording van de 56 wijken aanpak en het impulsbudgetPA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijkenAfgedaan met:UB [25-04-2006] Brief besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006–2009 (30 468, 29 362, nr. 2).
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de woningbouwafspraken en de contracten inzake nieuwbouw goedkope woningen in regiogemeenten.PA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijkenAfgedaan met:UB [09-11-2006] Brief nieuwbouwproductie (27 562, nr. 9)
De Kamer wordt eind mei 2006 schriftelijk geïnformeerd over de mogelijkheden van het verbouwen van kantoorpanden tot woonruimte.PA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijkenAfgedaan met: UB [16-06-2006] Plan van aanpak Transformeren van kantoren in woonruimte (30 300 XI, nr. 127)
De ISV-1 evaluatie-rapportage wordt half mei 2006 naar de Kamer gestuurdPA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijkenAfgedaan met: UB [02-06-2006] Evaluatie van de Wet stedelijke vernieuwing (30 606 XI, nr. 1 plus bijlage)
De TK ontvangt in de 1e helft van juni het onderzoek van het CFV naar de bedrijfslasten bij woningcorporatiesPA [23-5-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (29 453 nr. 35, nr. 38)Afgedaan met: UB [27-06-2006] Toezending CFV-rapport over het vervolgonderzoek bedrijfslasten bij woningcorporaties (29 453 XI, nr. 49)
De Minister verstrekt informatie over het aantal gemeenten waar huurdersde keuze hebben uit meer dan 1 woningcorporatie.PA [23-5-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (29 453 nr. 35, nr. 38)Afgedaan met: UB [29-08-2006] Brief inzake motie lid Depla c.s. inzake fusies bij woningcorporaties; inkomensgegevens (29 453 XI, nr. 54)
De visie op de woningmarkt wordt in juni naar de TK gestuurdPA [23-5-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (29 453 nr. 35, nr. 38)Afgedaan met: UB [16-06-2006] Visie op de woningmarkt «Ruimte geven, bescherming bieden» (30 607, nr. 1)
De reactie op het rapport van de commissie Leemhuis wordt voor het zomerreces naar de TK gestuurd.PA [23-5-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (29 453 nr. 35, nr. 38)Afgedaan met: UB [19-10-2006] Verbeteringen positie huurders(organisaties) (29 453 XI, nr. 56)
De Tweede Kamer wordt uiterlijk 20 september geïnformeerd over de definiëring van de aan- dachtsgroep van woningcorporatiesPA [31-8-2006] Toekomst woningcorporaties (29 453, nr. 52)Afgedaan met: UB [21-09-2006] Nadere overweging n.a.v. AO beleidsvisie woningcorporaties (29 453 XI, nr. 55)
De startersbrief wordt voor het zomerreces aan de Tweede Kamer gestuurd.PA [23-5-2006] Initiatief-Duivesteijn/Hofstra; wijziging Wet bevordering eigenwoningbezit i.v.m. verruiming en ver- eenvoudiging van de werking van de Wet (re- en dupliek) (29 917)Afgedaan met: UB [02-10-2006] Startersbrief (30 800 XI, nr. 6)
Bijdrage van corporaties aan goedkope leningen in de startersbrief meenemen.PA [23-5-2006] Initiatief-Duivesteijn/Hofstra; wijziging Wet bevordering eigenwoningbezit i.v.m. verruiming en ver- eenvoudiging van de werking van de Wet (re- en dupliek) (29 917)Afgedaan met: UB [02-10-2006] Startersbrief (30 800 XI, nr. 6)
Er zal uitsluitsel worden gegeven of woonwagens en woonboten voor NHG en daarmee de BEW-plus in aanmerking kunnen komen.PA [23-5-2006] Initiatief-Duivesteijn/Hofstra; wijziging Wet bevordering eigenwoningbezit i.v.m. verruiming en ver- eenvoudiging van de werking van de Wet (re- en dupliek) (29 917)Afgedaan met: UB [02-10-2006] Startersbrief (30 800 XI, nr. 6)
Evaluatie van de modernisering huurbeleid ná 2008. Met vooral aandacht voor maatwerk in relatie tot segregatie en de werking van het beschikbaar instrumentarium tbv opvangen lage inkomens, ook in wisselwerking met randgemeenten en corporaties.PA [23-10-2006] Wet Modernisering Huurbeleid 2007 (30 595, nr. 6)Afgedaan met:Evaluatie is opgenomen in het wetsvoorstel, via de tweede nota van wijziging (30 595, nr. 28).
Maatwerk: totstandkoming afspraken tussen gemeenten en corporaties. Eind februari 2007 volgt een brief aan de TK met de stand van zaken van het overleg met de corporatiesector.PA [23-10-2006] Wet Modernisering Huurbeleid 2007 (30 595, nr. 6)Afgedaan met: UB [23-05-2007] Intrekking voorstel van wet tot wijziging van artikel 7:247 van het BW, de UHW en andere wetten als gevolg van de modernisering van het huurbeleid vanaf 1 januari 2007 (30 595 XI, nr. 36)
Voor de zomer wordt een AMvB opgesteld over de combinatie van verkopen onder voorwaarden met BEW-plus en deze AMvB te laten voorhangen bij beide kamers met oog op invoering per 1 januari 2008. Als gaandeweg blijkt da een AMvB niet het geschikte middel is om de combinatie mogelijk te maken dan zal de EK hierover per brief worden geïnformeerd.PA [20-11-2006] Bevordering eigen woningbezitAfgedaan met: UB [24-04-2007] Wet bevordering eigenwoningbezit en Verkoop onder Voorwaarden (EK: 29 917, nr. I en TK: 29 917, nr. 21)
Nagaan hoe het instrument specifieker kan worden ingezet ter ondersteuning van de vernieuwing van de meest kwetsbare buurten.PA [20-11-2006] Bevordering eigen woningbezitAfgedaan met: UB [24-04-2007] Wet bevordering eigenwoningbezit en Verkoop onder Voorwaarden. (EK: 29 917, nr. I en TK: 29 917, nr. 21)
De Minister zegt de EK toe met Stas. OCW te bespreken: rechtstreeks aanbod naar hoger taalniveau Staatsexamen NT2; onderzoek inhoudelijke en financiële gevolgen.PA [20-11-2006] Wet InburgeringAfgedaan met:UB [09-07-2007] Brief aan de TK met kenmerk 5492105/07
Eerste kwartaal 2007 rapportage aan TK over de uitputting van het Startersfonds met daarbij voorstellen m.b.t. continuering in geval van overtekening.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)Afgedaan met: UB [29-05-2007] Uitputting startersfonds (30 800 XI, nr. 106)
Half januari 2007 brief aan TK over de 140 wijken (naam en toenaam), na overleg met de gemeenten.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)Afgedaan met: UB [22-03-2007] Wijkenselectie en wijkentoer (30 998 XI, nr. 1)
De Kamer wordt in april 2007 geïnformeerd over de realisatie van de woningbouwproductie.PA [20-3-2007] Kennismakings AOAfgedaan met: UB [22-05-2007] Woningproductie 2006 (30 800 XI, nr. 104)

LOPENDE TOEZEGGINGEN

OmschrijvingVindplaatsStand van Zaken
Interne controle bij corporaties. Toegezegd wordt dat de Kamer op de hoogte zal worden gesteld over de uitwerking en invoering van de afspraken met Aedes inzake het interne toezicht en de administratieve organisatie bij corporaties.PA [20-06-02] AO huurbeleid en huurcommissies (huuraangele- genheden), 27 926 nr. 11UB [12-12-2005] brief minister over beleidsvisie over de toekomst van woningcorpora- ties (TK 29 453, nr. 30). Dit punt wordt uitge- werkt in nadere brief over toezichtstelsel. Deze brief kan pas uitgaan na begroting van minister waarin werkterrein van de corporaties aan de orde komt (zie brief 21 februari 2007 dbo 2007013294)
Grondbeleid. Transparantie gem. grondexploitatie. Onderzoek naar transparantie bij gemeentelijke grondexploitatie («betalen marktwoningen extra voor huurwoningen?»).PA [11-04-2007] AO GrondbeleidDe TK zal in het najaar 2007 over de resultaten van het onderzoek worden geïnformeerd.
Interpellatiedebat Woonzorg / CFV. Het BBSH wordt aangepast op het punt van het aanscherpen van de regels voor het uitsluiten van risicovolle beleggingen door corporaties. De minister zal dit de TK presenteren.PA [03-12-02] Interpellatie Woningcorporatie Woonzorg Nederland TK28-2029Wordt betrokken bij de voorstellen voor vormgeving van het corporatiestelsel (na afronding van de gesprekken met Aedes n.a.v. het Coalitieakkoord).
Begin januari komt er een kader voor een debat op hoofdlijnen over de nieuwe huisvestingswetPA [07-09-2004] AO Huisvestingswet TK 29 624, nr. 2De kaders voor de herziening van de HVW zullen in het najaar 2007 naar de TK worden gezonden.
De regering wordt verzocht te onderzoeken op welke wijze kan worden bevorderd dat in restrictief beleidsgebieden en plattelandsgemeenten c.q. kleine kernen een adequaat woningaanbod kan worden gewaarborgd met name voor starters die geen hoog inkomen hebben.PA [17-11-99] behandeling Begroting VROM 2000, 26 800 XI, nr. 30Deze toezegging wordt meegenomen met de brief aan de TK inzake de kaders voor de herziening van de Huisvestingswet (najaar 2007)
In 2005 vindt een nulmeting plaats naar stand van zaken en knelpunten in gemeenten, in 2007 wordt een tussenrapportage opgesteld en in 2009 volgt een evaluatie en eindrapportage.PA [01-02-2005] AO GrondbeleidDe nulmeting concurrentiebevordering wordt momenteel uitgevoerd. Zoals in het Kabinets- standpunt staat, zal het beleid vier jaar na de nulmeting/handreiking worden geëvalueerd.
De Minister zal kijken naar de inhoud van de code die Aedes zelf ontwikkelt en overleggen met de Vereniging van Toezichthouders, dit naar aanlei- ding van de motie op stuk nr. 59 over de code-Tabaksblat.PA [10-03-2005] AO over o.a. illegale woningverhuur (29 800 XI, nr. 112)De rol van de Aedes-code ten opzichte van de rijkssturing en het toezicht vormt onderwerp van de gesprekken met Aedes naar aanleiding van het Coalitieakkoord.
De Minister van VROM zal de TK nader informeren over de mogelijkheden en consequenties van een verruiming van het vergunningvrij bouwen inclusief eventueel benodigde aanpassingen in de Woningwet.PA [8-11-2005] Halfjaarlijks overleg herijking (29 362, nr. 44; VROM-05-852; 29 383, nr. 32 en 33)Evaluatie onderzoek is afgerond, kabinetsreactie wordt opgesteld en kort na de zomer naar de TK gestuurd.
Tussenevaluatie van de Awir in 2008, waarin ook de effecten van het vervallen van de vangnetregeling huursubsidie worden bezien.PA [22-11-2005] Wijziging AWIRDe Kamer wordt in 2008 geïnformeerd over de werking van de Awir
De Kamer ontvangt een schriftelijke reactie op de vraag van mevrouw Veenendaal over de mogelijk- heden voor het splitsen van woningen voor senioren.PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (27 562, nr. 5 en 6; 30 136, nr. 1–3; 30 175, nr. 7; 29 800 XI, nr. 133.)De TK wordt in het najaar 2007 geïnformeerd bij de kaderbrief over de herziening van de Huisvestingswet.
Kamer wordt geïnformeerd over de oorzaken van het niet halen van de doelstelling van 33% particulier opdrachtgeverschap.PA [8-2-2006] Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (30 300 XI, nr. 81)De Kamer wordt na de zomer 2007 bericht over de stimuleringsregeling.
De Kamer wordt in 2008 geïnformeerd over de evaluatie van particulier opdrachtgeverschap. Op korte termijn evalueert de Minister de ervaringen met de stimuleringsregeling voor eigenbouw.PA [8-2-2006] Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (30 300 XI, nr. 81)De Kamer wordt na de zomer 2007 bericht over de stimuleringsregeling.
Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de besprekingen met gemeenten over de wijze waarop de stimuleringsbijdrage van €42,5 miljoen zal worden besteed.PA [8-2-2006] Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (30 300 XI, nr. 81)De Kamer wordt na de zomer 2007 bericht over de stimuleringsregeling.
De Minister onderzoekt het eventuele vervolg van de kennisoverdracht rond eigenbouw (na het ICEB), alsmede de mogelijkheid om één van de Rgd-proefprojecten met leegstaande kantoorpanden uit te voeren middels bewoners- opdrachtgeverschap (bij voorbeeld via zelfwerkzaamheid door studenten).PA [8-2-2006] Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (30 300 XI, nr. 81)De Kamer wordt na de zomer 2007 bericht over de stimuleringsregeling.
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken van de minister van VROM met de staatssecretaris van Financien en de belangenvereniging Vereniging van Eigenaren over fiscale maatregelen die de vorming van een onderhoudsfonds door Verenigingen van Eigenaren kunnen bevorderen.PA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijkenDe TK is op 27 juni 2007 schriftelijk bericht, dat het overleg met betrokken partijen meer tijd in beslag neemt. De brief over de aanpak van de particuliere woningvoorraad zal ná de zomer aan de Kamer aangeboden worden.
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de verschillende methoden ter bevordering van de bewonersparticipatie en het vergroten van het draagvlak onder bewonersPA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijkenNaar verwachting wordt de Tweede Kamer na de zomer 2007 geïnformeerd.
De TK wordt geïnformeerd of het mogelijk is onderzoek te doen naar de gevolgens van fusies voor de beheerslasten waarbij onderscheid wordt gemaakt naar corporaties met meer en minder dan 10 000 woningen.PA [23-5-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (29 453 nr 35, nr 38)De Tweede Kamer is mondeling geïnformeerd door de minister in een AO op 11 oktober 2006 dat het niet zinvol is uit te gaan van een grens van 10 000 woningen. Wel zal nader onderzoek worden gedaan door het CFV om meer zicht te krijgen op de stijging van de beheerlasten (in de loop van 2007) zoals toegezegd door minister Dekker. Een nieuwe circulaire vormt onderwerp van de lopende besprekingen met Aedes n.a.v. het Coalitieakkoord.
De Tweede Kamer uiterlijk 1 november 2006 in een afrondende brief informeren over : formulering missie van woningcorporaties, tijdslimiet mediation/arbitrage, uitwerking instrument visitatie, voorstellen commissie leemhuis, reactie op advies AFM en CFV over administratieve en juridische scheiding van activiteiten van woningcorporaties (hierbij ingaan op: level playing field, kruissubsidiëring/geldstromen, Europese context, administratieve lasten, intern en extern toezicht).PA [31-8-2006] Toekomst woningcorporaties (29 453, nr. 52)Bij brief van 21 februari 2007. (DBO 200703294) is ingegaan op de stand van zaken. Over deze onderwerpen zal de Kamer worden geïnformeerd na afronding van de gesprekken met Aedes n.a.v. het Coalitieakkoord.
De minister zegt toe de TK per brief te informeren over de in een nieuwe circulaire vast te leggen criteria aan de hand waarvan woningcorporaties vooraf en na een fusie worden beoordeeeld op efficiëncy, volkshuisvestelijke prestaties en het waarborgen van de «menselijke maat» bij klantencontact.PA [11-10-2006] Fusies WoningcorporatiesEen nieuwe circulaire vormt onderwerp van de lopende besprekingen met Aedes n.a.v. het Coalitieakkoord.
De minister werkt met Aedes en de SEV uit op welke wijze de beoordeling van het functioneren na fusie een extra accent krijgt binnen het in ontwikkeling zijnde visitatiestelsel. De minister zal bezien of het proces om te komen tot een visitatiestelsel kan worden versneld. De TK ontvangt hierover een brief.PA [11-10-2006] Fusies WoningcorporatiesEr worden nog pilots uitgevoerd met het door de SEV ontwikkelde visitatiesysteem. De functie van visitatie maakt onderdeel uit van het lopende overleg met Aedes
De minister biedt de Tweede Kamer per brief een overzicht van de salarissen van corporatiedirecteuren, gaat daarbij ook in op de gevoerde gesprekken bij individuele uitschieters, en op spanning tussen de ministeriële aanwijzing en de rol van de Raden van toezicht.PA [11-10-2006] Fusies WoningcorporatiesGegevens over het jaarverslag 2005 worden voor Prinsjesdag 2007 aan de Tweede Kamer verzonden. Gegevens over 2006 worden in het najaar 2007 gecompleteerd.
Er is een verandering van de huisvestingswet in voorbereiding.PA [31-10-2006] Modernisering Huurbeleid (vervolg)De TK wordt in het najaar 2007 bij kaderbrief geïnformeerd over de wijzigingen van de Huisvestingswet.
Energiebesparende maatregelen opnemen in het woningwaarderingsstelsel.PA [31-10-2006] Modernisering Huurbeleid (vervolg)Onderzoeken zijn nog niet afgerond. Naar verwachting worden in het najaar 2007 voorstellen naar Tweede Kamer gestuurd.
Minister zal in overleg treden met het CFV om op korte termijn te komen tot een bijzondere toepassing van projectsteun voor nieuwbouwprojecten (kleine eenheden en studenteneenheden).PA [23-10-2006] Wet Modernisering Huurbeleid 2007 (30 595, nr. 6)Gezien het geen doorgang vinden van de modernisering van het huurbeleid lijkt uitvoering hiervan niet meer aan de orde.
De minister gaat na hoe een SER-achtige commissie tbv van een nieuw huurbeleid voor 2010 en verder kan worden vormgegeven.PA [23-10-2006] Wet Modernisering Huurbeleid 2007 (30 595, nr. 6)Gezien het geen doorgang vinden van de modernisering van het huurbeleid lijkt uitvoering hiervan niet meer aan de orde.
Kamer wordt geïnformeerd over de eventuele voortgang van het overleg met de corporaties en de distributiebedrijven.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)Meer Met Minder voorstel van Bouwend Nederland, Uneto-VNI, EnergieNed, Aedes en PeGo (Platform Energietransitie Gebouwde Omgeving) wordt meegenomen in het beleidsprogramma m.b.t. de pijler Duurzame Leefomgeving. Een reactie op het voorstel zal inclusief toezeggingen over de overheidsinzet o.b.v. het uitvoeringsprogramma Schoon & Zuinig uiterlijk Prinsjesdag worden gegeven.
Brief over (verbetering) toegankelijkheid monumenten met een openbare functie. In de brief wordt ingegaan op de geldende regels, de stand van zaken en opties voor verbetering + financiële consequenties.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)De brief is nog in voorbereiding.
Rapportage aan TK over wat bereikt is m.b.t. het inzetten van maatschappelijk vermogen door corporaties ten behoeve van achterstandswijken (aanbod corporaties aan komend kabinet).PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)UB [21-02-2007] aan TK, waarbij is ingegaan op het actieplan «achtergrond van de samen- leving» (29 453 XI, nr. 62). De onderhandelingen zijn nog gaande.
De jaarrapportage integratie (een 0-meting o.b.v. de meest actuele gegevens n.a.v. de door het lid Kamp uitgereikte notitie) zal in oktober 2007 naar de Kamer worden gezonden.PA [29-3-2007] Kennismakings AOIn de Jaarnota van november 2007 zullen de cijfers, gevraagd door de heer Kamp, zoveel mogelijk worden verstrekt.
De concretisering van de wijkaanpak en het deltaplan inburgering zal voor de zomer naar de Kamer worden gestuurd.PA [29-3-2007] Kennismakings AOHet Actieplan Krachtwijken is aan de TK gezonden (30 995 XI, nr. 7). Het Deltaplan Inburgering zal voor Prinsjesdag 2007aan de TK worden aangeboden.
De Kamer wordt nader geïnformeerd over de afspraken met de woningcorporaties waarbij de minister heeft toegezegd geen onomkeerbare stappen te zullen ondernemen voordat er overleg is geweest met de Kamer.PA [29-3-2007] Kennismakings AOHet overleg met Aedes is nog gaande.
De Kamer wordt geïnformeerd over de analyse van de oorzaken van de teruggang van de vroeg na-oorlogse wijken (met een verwijzing naar de publicatie de «Krachtige Stad»)PA [29-3-2007] Kennismakings AOIn december 2007 wordt de TK geïnformeerd over Toekomst Stedelijk Beleid waarin tevens de contouren en planning van de verdiepende analyse aangaande de oorzaken van de teruggang van vroeg na-oorlogse wijken (met een verwijzing naar de publicatie «de Krachtige Stad») worden gemeld.
Naar aanleiding van de afspraken die de minister met energiebedrijven heeft gemaakt zegt de minister toe om de Kamer voor 1 mei 2007 te informeren over de stand van zaken.PA 20-12-2006Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)
Meer Met Minde-voorstel van bouwend Nederland, Uneto-VNI, EnergieNed, Aedes en PeGO (Platform Energietransitie gebouwde Omgeving) wordt meegenomen in het beleidsprogramma met betrekking tot de pijler Duurzame Leefomgeving. Een reactie op het voorstel zal inclusief toezeggingen met betrekking tot de overheidsinzet op basis van het uitvoeringsprogramma Schoon & Zuinig uiterlijk Prinsjesdag 2007 worden gegeven.Indien mogelijk worden de cijfers over de huis- uitzettingen in 2005, uitgesplitst per gemeente, naar de Tweede Kamer gestuurd. Als deze cijfers niet beschikbaar zijn, wordt de Kamer geïnformeerd.PA [7-6-2007] Maatschappelijke opvang (29 325 nr. 11 en 12)WWI beschikt niet over gegevens over huisuitzettingen. De cijfers van Aedes kunnen niet betrouwbaar naar gemeenten worden herleid. Deze informatie wordt bij eerstvolgende mogelijkheid aan de TK in een brief meegenomen.
Na zomer 2007 wordt de TK over de evaluatie van de woningwet (incl. Welstand) geïnformeerd.PA [31-5-2007] Architectuurbeleid, ruimte en cultuur (30 906, nr. 1)De Tweede Kamer wordt na de zomer 2007 geïnformeerd.
De procedure voor het wetsvoorstel over het terugbrengen van de 59 huurcommissies inzake de organisatie van de afhandeling van de huur- geschillen naar één ZBO wordt in september 2007 gestart.PA [19-4-2007] Huurbeleid voor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 (28 648, nr. 9, 27 926, nr. 112)In september 2007 start de externe afstemming over het conceptwetsvoorstel met o.a. het mininisterie van Justitie en de mininisteries van BZK en Financiën. Eind 2007/begin 2008 zal het wetsvoorstel aan de Raad van State worden gestuurd en daarna, in de eerste helft van 2008, aan de TK worden aangeboden.
De Kamer ontvangt de resultaten van het onderzoek naar de ervaringen met de huurcommissies.PA [19-4-2007] Huurbeleid voor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 (28 648, nr. 9, 27 926, nr. 112)De rapportage naar aanleiding van het onder- zoek is naar verwachting eind 2007 gereed.
De Kamer wordt geinformeerd over de effecten en de voor- en nadelen van een mogelijke verschuiving van de datum van de huurverhoging van 1 juli naar 1 januariPA [19-4-2007] Huurbeleid voor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 (28 648, nr. 9, 27 926, nr. 112)Wordt meegenomen in het kader van de vereenvoudiging van de huurtoeslag. De Tweede Kamer wordt hierover voor Prinsjesdag 2007 geïnformeerd.
De Kamer wordt geinformeerd over de onderhandelingsresultaten met de woningbouwcorporaties, waaronder de nieuwbouw productie, voordat de definitieve afspraken over onder meer huurharmonisatie bij mutatie worden gemaakt.PA [19-4-2007] Huurbeleid voor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 (28 648, nr. 9, 27 926, nr. 112)Gezien het geen doorgang vinden van de modernisering van het huurbeleid lijkt uitvoering hiervan niet meer aan de orde.
De Kamer wordt nader geinformeerd over mogelijkheden van «te woon»-concepten waaronder de aanpassing van overdrachtsbelastingen en verkoop in plaats van sloop.PA [19-4-2007] Huurbeleid voor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 (28 648, nr. 9, 27 926, nr. 112)Brief over «Te Woon»-concepten en Vpb is aan staatssecretaris van Financiën gezonden naar aanleiding van commissiebrief TK.
De Minister zal het MNP/ECN-rapport over energiebesparing naar de Tweede Kamer sturen zodra dat gereed en aan haar ter beschikking gesteld is.PA [27-3-2007] Kennismakings AO (Brief prioriteiten Milieu en Ruimte d.d. 26 maart 2007)De rapporten die door ECN/MNP worden gemaakt zijn nog in concept. De rapporten zullen naar verwachting na de zomer 2007 definitief worden. Zodra de documenten definitief zijn worden ze naar de kamer gestuurd. In de periode tot aan de zomer 2007 zal de ECN/MNP studie ook gebruikt worden om initiatieven en plannen uit de sector door te laten rekenen door ECN. Naar verwachting zijn alle plannen en initiatieven uit de sector na de zomer 2007 bekend.
De Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van een verkenning naar de onderhoudstoestand van woningen in relatie tot het inkomen en de vraag of het al dan niet een verkochte huurwoning betreft.UB [29-6-2007] Antwoord op vragen van de leden Jansen en Poppe over achterstallig onder- houd bij eigen woningNa de zomer 2007 wordt een verkenning uitgevoerd. De TK wordt begin 2008 over de resultaten geïnformeerd.
– De Kamer zal nader worden geïnformeerd over de weging van de indicatoren.– De Kamer zal worden geïnformeerd over de mogelijkheid om in de komende vier jaar binnen de 40 wijkenaanpak en GSB andere accenten te leggen, afhankelijk van de ontwikkeling en de teruggang van de wijken. De gemeenten moeten dan wel kansrijke initiatieven en projecten laten zien.PA [26-04-2007] AO Aanpak WijkenOp 24-05-2007 heeft een technische briefing plaats gevonden in de TK waarin de leden van de Kamercommissie zijn geïnformeerd over de wijkenselectie en de weging van de indicatoren. Naar aanleiding van deze brie- fing is op 14-06-2007 (brief DGW/SenK 2007057122) de rangorde van de 40 wijken vertrouwelijk ter inzage aan de commissieleden aangeboden. De 40+ regeling voor wijken met op onderdelen vergelijkbare problematiek als de 40 wijkenvolgende jaar nader worden uitgewerkt. De inspanningen zijn nu in eerste instantie gericht op de uitwerking van de 40 wijkenaanpak.
De Minister zegt de TK tijdens AO van 13 juni 2006 toe de islamitische koepelorganisaties CMO en CGI te vragen naar de mate waarin zij deelname van hun achterban stimuleren. Reden hiervoor is het achterblijven van het gewenste aantal studenten.De Minister heeft tevens (nav vraag lid Dijsselbloem) toegezegd terug te komen op de vraag, in hoeverre CMO en CGI op de hoogte zijn van rondtrekkende predikers, die soms tegen kost en inwoning bereid zijn de rol van imam in een moskee te vervullen.PA [13-6-2006] AO ImamopleidingenHet eerste deel van de toezegging wordt verder meegenomen in de voortgangsrapportage mbt imam-opleidingen (september 2007). De tweede toezegging over rondtrekkende predikers is in het Vijfde voortgangsrapportage terrorismebestrijding van het NCTB beantwoord. Brief 20-12-2006 kenmerk: 5458747/06/NCTb
De Minister zegt de TK toe de Kamer schriftelijk te informeren hoe de financiering van de ADV’s met de overgangsregeling nu is geregeld en wat de resultaten tot nu toe zijn.PA [31-1-2007] DiscriminatieDeze brief is verzonden aan TK op 9 mei 2007 met kenmerk 5478588/07. De volgende rapportage over de periode maart-september 2007 zal in het najaar 2007 aan de Tweede Kamer worden gezonden.
De Minister zal de Kamer vooruitlopend op de evaluatie van de wet, halfjaarlijks een monitor doen toekomen over de werking inburgeren in het buitenland.PA [22-3-2005] 29 700 Wet Inburgering in het Buitenland (WIB); Tweede Termijn. De monitorrapportage over de periode tussen 15 maart en 30 september 2006 is op 17 januari 2007 onder briefnummer 5463042/07 naar de TK gestuurd.De Tweede Kamer is bij brief d.d. 29 mei 2007 geïnformeerd (kenmerk: 5483493/07). De volgende rapportage over de periode maart- september 2007 zal in het najaar (oktober/november 2007) aan de Tweede Kamer gezonden worden.
De Minister zegt de Tweede Kamer toe bij een volgende voortgangsrapportage over het Nationaal Actieplan tegen Racisme, een meer resultaatgericht verslag aan de Tweede Kamer te sturen.PA [16-2-2006] Discriminatie op de arbeidsmarkt en in de horeca.De voortgangsrapportage wordt door de Minister WWI in augustus 2007 verzonden aan de TK.
De Minister zegt de TK toe het amendement inzake remigranten (kamerstuk 30 800 VI, nr. 33) onder de aandacht van de minister van SZW te brengen.Begrotingsbehandeling 17 en 18 januari 2007Dit zal na het zomerreces gebeuren, de TK zal dan geïnformeerd worden.
De Minister zegt de EK toe het initiatief te nemen voor het overleg met MBO-Raad, VNG en OCW over de bestendigheid en de uitbreiding van bestaande mogelijkheden van koppeling tussen inburgering en het beroepsonderwijs (WEBB).PA [20-11-2006] Wet InburgeringHet Deltaplan Inburgering wordt vóór de derde dinsdag in september aan de Tweede Kamer gestuurd.
De Minister heeft bij brief van 19 december 2003 aan de Tweede Kamer toegezegd dat een onderzoek naar criminaltiteit onder allochtone jongeren door IVA Tilburg zal worden uitgevoerd. Het eindrapport wordt in 2006 opgeleverd en aan de Tweede Kamer aangeboden.UB [19-12-2003] Moties Justitiebegroting 2004De brief zal ná het zomerreces naar de TK worden gezonden.
De Minister zegt de TK toe contact te zullen opnemen met collega Minister van Financiën met de vraag de afspraken inzake de gedragscode hypotheekverstrekkers (redlining) te volgen.PA [31-1-2007] DiscriminatieTK wordt na het zomerreces geïnformeerd
De Minister zegt de TK toe dat de volgende monitor en kabinetsreactie resultaatgerichter zullen zijn. Hierbij zal ook discriminatie in de Horeca opgenomen worden in de monitor.PA [31-1-2007] DiscriminatieBij de opdrachtverlening voor de monitor rassendiscriminatie over 2006, 2007 en 2008 zullen deze voorwaarden worden opgenomen in de beschikking. Deze monitor zal pas in 2009 verschijnen.
De Minister zegt de TK toe dat de Wet Inburgering in het buitenland twee jaar na inwerkingtreding zal worden geëvalueerd. Hierbij zal ook de ratio tussen absolute en relatieve aantallen vrouwen en mannen die het basisexamen afleggen en slagen worden meegenomen.PA [22-3-2005] 29 700Wet Inburgering in het Buitenland (WIB); Tweede Termijn. Twee jaar na inwerkingtreding van de wet, op 15 maart 2008, zal aangevangen worden met het evaluatieonderzoek.
De Minister zegt toe dat de herbeoordelingen zullen voortduren totdat de analyse van de eerste 500 examens is afgerond en het rapport van die analyse in de TK is besproken.PA [19-1-2006] Wetenschappelijke rapportage examen buitenlandDe Tweede Kamer is bij brief d.d. 29 mei 2007 geïnformeerd kenmerk: 5483493/07). De herbeoordeling zal voortduren totdat het systeem geoptimaliseerd is, naar verwachting het najaar van 2007.
Minister zal de plannen van de Antillianengemeenten monitoren en de Tweede Kamer van de resultaten op de hoogte stellen.PA [17-5-2005] 26 283, nr. 19 AO inz. de Notitie Antilliaanse RisicojongerenDe Tweede Kamer zal in het najaar van 2007 geïnformeerd worden d.m.v. een beleidsbrief Antillianen.
Minister heeft toegezegd een reactie te sturen aan de TK op het evaluatierapport Remigratiewet.Toezegging is gedaan in een brief aan de TK van 11 april 2006 inzake Evaluatie-rapport Remigratiewet (UB 5396046)De TK ontvangt in het najaar 2007 een brief met een reactie van de Minister op dit rapport.
De Minister zegt de EK toe maximale benutting van mogelijkheden in bestaande SZW-wetgeving om taalonderwijs verplicht te stellen met de minister van SZW te bespreken.PA [20-11-2006] Wet InburgeringDit onderwerp zal verder meegenomen in het Deltaplan inburgering. Het Deltaplan wordt vóór de 3e dinsdag van september aan de TK gestuurd.
De Minister zegt de Tweede Kamer toe jaarlijks een rapportage over prijsontwikkeling aan haar toe te sturen.PA [12-6-2006] Wet InburgeringEen jaar na de inwerkingtreding van de Wet inburgering zal de eerste rapportage over prijsontwikkeling aan de TK en de EK worden gestuurd. Dit zal naar verwachting voor 1 januari 2008 gebeuren
De Minister zegt de EK toe de Kamer de eerste indrukken te geven van gebruikmaking van cursussen, leningen en vergoedingen.PA [20-11-2006] Wet InburgeringEen jaar na inwerkingtreding van de WI zal de eerste rapportage over prijsontwikkeling aan de TK en de EK worden gestuurd. Daarbij zal ook een eerste indruk gegeven worden van gebruikmaking van cursussen, leningen en vergoedingen Dit zal naar verwachting na 1 januari 2008 gebeuren.
De Minister zal de Tweede Kamer twee jaar na inwerkingtreding een evaluatierapportage toezenden.PA [28-6-2005] AO inz. de nog te ontvangen nota over de ontwik- keling van een ceremonie voor nieuwe Nederlandse staatsburgerschapIn oktober 2008 komt het evaluatierapport betreffende de invoering van de ceremonie beschikbaar. Voorafgaande aan die evaluatie vindt een monitor plaats. Deze monitor kent 5 metingen die elk worden gevolgd door een rapportage.
De Tweede Kamer zal periodiek geïnformeerd worden over de veiligheidsaanpak van de rijks- gebouwen, die zijn beslag moet krijgen in een structureel systeem van de periodieke keuringen.Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 24 587, nr. 199Afegdaan met:UB [14-06-2007] brief van staatssecretaris van Justitie en minister voor WWI over de voort- gang actiepunten brandveiligheid van Justitie/DJI en VROM/Rijksgebouwendienst (24 587, nr. 221)

Bijlage 3. Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden

Interdepartementaal overzicht integratiebeleid etnische minderheden (x € 1 000)
Doel/operationele doelstellingDep. artikelMaatregelBeoogd effect prestatie-indicator Raming 2008     Toelichting
    2007totaal2009201020112012% 
Inburgering           
Het bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringstrajecten afronden c.q. deel nemen aan het inburgeringsexamenWWI4.1 (inte- gratie- deel); 3.5 (GSB- deel)Wet inburgeringBeheersing van de Nederlandse taal en kennis van waarden en normen bij de doelgroepen van het inburge- ringsbeleid.Indicatoren in 2008:Buitenland14 000 basisexamens; 11 000 geslaagdNederland53 000 aangeboden trajecten; 42 000 deelnemers examens; 28 000 geslaagden353 865370 342370 199339 561339 221339 221100De doelgroep van inbur- gering is ruimer dan etni- sche minderheden. In 2007 vallen hier ook on- der de middelen voor de Regeling inburgering allochtone vrouwen. De middelen voor de G31 zullen beschikbaar ge- steld worden via de BDUSIV.Voor het Deltaplan inbur- gering is vanaf 2008 40 mln toegevoegd aan het budget Voor het Delta- plan inburgering is in de aanvullende post in 2009 50 mln opgenomen; 150 mln in 2010; 100 mln in 2011; 50 mln in 2012.
Het bewerkstelligen dat oud en nieuwkomers hun inburgeringstrajec- ten afronden c.q. deel nemen aan het inburge- ringsexamenWWI4.1 Wet inburgeringLeenfaciliteit27 07427 07427 07427 07427 07427 074100Een deel van de inburge- ringsplichtigen betaalt zelf voor hun inburge- ringscursus. De overheid ondersteunt dit door een kredietfaciliteit open te stellen waar de cursisten hun cursusbedrag kun- nen lenen. Deze leningen zijn niet relevant voor uitgavenkader en EMU- saldo.
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatieWWI4.2Lokaal integratiebeleid.Gemeenten stellen een samenhangende inte- gratie-agenda op met behulp van de integra- tiekaart.751751751751751751100De minister voor WWI heeft een coördinerende rol.
Arbeid & werkgelegenheid           
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatieWWI4.2 Cofinanciering van subsidiëring door vakministers van projecten om alloch- tonen zoveel moge- lijk aan het arbeids- proces te laten deel- nemen en voor emancipatie van allochtone vrouwen.Verbetering van de arbeidsmarktpositie van etnische minderheden; emancipatievan alloch- tonen vrouwen.553553553553553553100 
Het stimuleren van werkgevers tot het voeren van «diversi- teitsmanagement» binnen het human resource management van bedrijven en instellingen.SZW22.3Oprichten van een Landelijk Centrum Diversiteit.Diversiteitsmanagement is gericht op het berei- ken van de gewenste diversiteit van het perso- neelsbestand naar etni- citeit, leeftijd en sexe.800     50Dit beleid wordt ingezet als follow-up van de per 31 december 2003 geëin- digde Wet samen.
Vergroten van de netto-arbeidspartici- patie van etnische minderheden.SZW22.3– Follow-up BIMB– Regiegroep allochtone vrouwen en arbeid– Uitvoering SER- advies allochtone jongeren– Bevorderen et- nisch ondernemerschap 1 000350PM100––PM––PM––PM––PM–PM100100 
Verhogen van arbeidsparticipatie van vluchte- lingen.SZW22.3Project Banenoffen- sief (ondersteunen van VWN, Emplooi, UAF en CWI)Taalcursussen voor hoogopgeleide vluchtelingen2 600 vluchtelingen extra bemiddelen naar een arbeidsplaats.533150-620   100 
OnderzoekenSZW22.3Effectiviteit reïnte- gratie allochtone vrouwen en alloch- tonen algemeenDoorstroom op de werkvloer 75 75     100 
Het kabinet heeft voor de komende jaren de volgende drie prioriteiten op het gebied van emancipatie. Vrouwen uit etnische minderheden behoren tot de doelgroep van het emancipatiebeleid.1. Versterken rechten en veiligheid;2. Vergroten van de netto-arbeidspartici- patie en economische zelfstandigheid;3. Positieverbetering in besluitvorming en bestuur.SZW351. Uitvoering plan van aanpak eman- cipatie en integratie van allochtone vrou- wen en meisjes. De aandacht gaat in het bijzonder uit naar onderwijs, arbeids- markt en economische zelfstandigheid.2. De subsidierege- ling emancipatieprojecten kent drie themarondes (zie kolom toelichting):– Versterken rechten en veiligheid;– Vergroten van de netto-arbeidspartici- patie en economische zelfstandigheid;– Positieverbetering in besluitvorming en bestuur1. Doel is samenwer- kingsafspraken te maken over de gezamenlijke uitvoering met de G30;2. Doelgroep zijn vrou- wen in een kwetsbare positie; de subsidie beoogt een verbetering van de positie van deze vrouwen op het gebied van maatschappelijke participatie.3 7003 7003 700   75Niet geoormerkt voor etnische minderheden maar in de praktijk gaat wel een groot deel van het budget naar deze doelgroep.
Jeugd (en veiligheid)           
Het bevorderen van een adequaat integraal veiligheidsbeleid als bedoeld in het VP.BZK4.2Ondersteuning van gemeenten bij vormgeven van lokaal jeugdbeleid (inzet Van Montfransgelden voor CCV-projecten en het Projectplan Vei- lige Gemeenten).Gemeenten besteden in de integrale aanpak nadrukkelijk aandacht aan jeugd en veiligheid.1 3611 3611 3611 3611 3611 36166Het CCV ondersteunt ge- meenten in het jeugdbeleid als onderdeel van de cluster «Lokale Veilig- heid». Tevens neemt het «Projectplan Veilige Ge- meenten» in aanvulling op het GSB initiatieven voor middelgrote en kleine gemeenten met betrekking tot jeugd en veiligheid.
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale, culturele participatieWWI4.2 Bestuurlijke arrangementen Antillianengemeenten.De oververtegenwoordiging van Antilliaanse jongeren vwb schooluitval, criminaliteit en jeugdwerkeloosheid met de helft terugdringen in 4 jaar5 0005 000    100 
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatieWWI4.2Bijdragen aan activi- teiten op het gebied van onderwijs en preventie voor allochtone (risico)- jongeren.Voorkomen en vermin- deren van (taal)achter- standen; begeleiding en ondersteuning van de jongere zelf ter voorko- ming van het afglijden van allochtone (risico)- jongeren.783783319319319319100 
Het verminderen van de oververtegenwoordiging van Nederlandse jongeren van met name Marokkaanse afkomst (12–24 jaar) in de crimi- naliteitscijfers in de G4.Jus 14.2De steden stellen een plan van aanpak op met een pakket maatregelen waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke Marokkaanse doelgroep. Cruciaal is dat de Marokkaanse ge- meenschap betrok- ken wordt bij deze aanpak.De steden moeten zelf aangeven wat hun doel- stellingen en ambities zijn en hoe zij verwachten die te bereiken. Er worden per stad pres- tatie-afspraken gemaakt waarop de steden aan het eind van het traject op afgerekend kunnen worden door het Rijk.5 0006 0006 0006 0006 0006 000100Een percentage van 10 van het beschikbare bedrag wordt gebruikt voor ondersteuning en ontwikkeling. Het reste- rende bedrag wordt naar rato verdeeld onder de G4 op basis van het aantal Marokkaanse inwoners van 12 t/m 24 jaar.
Het beter afhandelen van zaken die betrekking hebben op alloch- tone gezinnen door de Raad voor de Kinderbescherming, door het ontwikkelen van een multiculturele organisatie en het houden van geïntensiveerde cliën- tencontactenJus14.1 Werklastverlichting en methodiekont- wikkeling («werken met allochtone cliënten») Raad voor de Kinderbescherming t.b.v. alloch- tonen. Betere afhandeling van zaken die betrekking hebben op allochtone gezinnen.2 2692 2692 2692 2692 2692 269100Naast de werklastverla- ging is in de opleiding van de raadsonderzoeker een module multiculturele professionaliteit opgenomen. Plan van aanpak diversiteit in het personeelsbeleid wordt uitgevoerd.
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatieWWI4.2 Project «Islam en Burgerschap». Stimuleren van een verdergaande bewustwording onder moslims van diverse aspecten van burgerschap; bijdra- gen aan een goede samenwerking tussen moslimorganisaties op lokaal niveau, de lokale overheid en andere maatschappelijke instellingen400     100 
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatieWWI4.2 Het programma «Democratische rechtsstaat-weer- bare samenleving», de uitbreiding van de taakopdracht van de LOM-organisaties en het breed initia- tief maatschappelijke binding. Versterking van de bin- ding van allochtonen aan de Nederlandse samenleving en verster- king van de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving tegen radicalisering2 000     100 
Onderwijs           
Bestrijding voortijdig schoolverlaten.OCW 4.3 Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC-functie).Teruggeleiding jongeren zonder startkwalificatie.17 35417 45018 13018 67719 23419 23432Jaarlijks verschijnt de RMC-monitor.
Onderwijs gericht op maatschappelijk functioneren en sociale redzaamheid, Nederlands als 2e taal en Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs.OCW4.Educatie.Door het aanbieden van cursussen aan regionale opleidingscentra worden volwassenen in staat gesteld hun sociale red- zaamheid te verhogen, hun beheersing van het Nederlands te vergroten of alsnog een diploma dan wel deelcertificaat MAVOHAVO-VWO te behalen (tweede kans- onderwijs).183 887183 969184 011184 011184 017 38Het percentage betreft het geschat aantal deelnemers NT-2.
Moderne Vreemde Talen.OCW3.4Diverse projectsubsidies.Ondersteuning gemeen- ten en scholen bij kwali- teitsverhoging onderwijs in de moderne vreemde talen.1 9001 8001 8001 7001 6001 600100Periodiek vindt onderzoek en analyse plaats.
Nieuwkomers in staat stellen de Nederlandse taal te leren en hen zo goed mogelijk voor te bereiden op hun verde- re schoolloopbaanOCW3.1Nieuwkomers VO. Ondersteuning van leer- lingen (vreemdelingen) korter dan 2 jaar in Nederland (de schatting is dat het om ca. 4 000 leerlingen gaat)16 50016 50016 50016 50016 50016 500100Via een (kwantitatieve) monitor worden (vanuit een nulmeting op 1 januari 2007) jaarlijks trends en ontwikkelingen op scholen gevolgd. Daarnaast in 2011 een onderzoek naar het resul- taat dan wel bereikte effect.
Oplossen arbeidsmarktknelpunten voor scho- len met veel CUMI-leerlingenOCW3.1Aanvullende vergoe- ding arbeidsmarktknelpunten. Personeelsvoorziening Scholen met allochtone leerlingen8 9008 9008 9008 9008 9008 900100Periodiek verschijnt de GOA-monitor met gege- vens. Er vindt nog ver- kenning plaats hoe hier vanaf 2007 mee wordt omgegaan.
Verhogen deelname allochtone studentenOCW6.2Verhogen deelname allochtone studen- tenSubsidie aan hogescholen en universiteiten om meer allochtone studen- ten op te leiden en de uitval te verminderen. Subsidie voor het ambassadeursnetwerk ECHO (daardoor moet de deelname van allochtonen studenten aan het hoger onderwijs en in het bedrijfsleven worden bevorderd)1 5001 500    100 
Bevorderen van deel- name van vluchtelingstudenten in het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijsOCW7.10Stichting UAF-steun- punt. Versnelde in- door- en uitstroom van vluchtelingen in het hoger onderwijs.Ondersteuning en begeleiding van 650 studenten op jaarbasis.2 6342 6342 6342 6342 634 100 
Toegankelijkheid voor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerdOCW1.1De gewichtenrege- ling primair onder- wijs verschaft basis- scholen extra facili- teiten (formatie). Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deel- name door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 70% in 2010.316 707315 741312 476309 852307 599307 598100Is inclusief 60 mln (struc- tureel) extra middelen uit de motie Verhagen.
Toegankelijkheid voor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerea- liseerdOCW1.1De gewichtenrege- ling in de toekomst beter laten aanslui- ten op feitelijke achterstanden.Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taal- achterstand.2. Stijging van de deel- name door risicogroepen aan kwalitatief goe- de programma’s voor VVE tot 70% in 2010.12 84112 84112 84112 84112 84112 841100 
Toegankelijkheidvoor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd.OCW1.1Het verschaffen van extra faciliteiten voor scholen voor speciaal basisonderwijs (SBaO) om leer- lingen in een achter- standssituatie betere ontplooiingsmogelijkheden te bieden. Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deel- name door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 70% in 2010.17 92816 94616 43616 04915 77615 538100 
Toegankelijkheid voor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd.OCW1.1Het verschaffen van extra faciliteiten voor expertisecentra (scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs) om leer- lingen in een achter- standssituatie betere ontplooiingsmogelijkheden te bieden.Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deel- name door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 70% in 2010.20 85221 30521 56721 69921 73621 676100 
Het gemeentelijk onder- wijsachterstandenbeleid (GOA-beleid) heeft tot doel onderwijsachter- standen weg te werken, waardoor de toegankelijkheid van het onder- wijs voor leerlingen met een onderwijsachter- stand wordt vergroot.OCW1.1Activiteiten i.k.v. Gemeentelijk Onder- wijsachterstandenbeleid betreffende het bieden van extra ondersteuning aan scholen in achter- standssituaties via gemeentelijk beleid.Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deel- name door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 70% in 2010.175 242175 671175 671175 671175 671175 67175Dit budget is per 1 augustus 1998 gede- centraliseerd naar de gemeenten. GOA heeft ook betrekking op het voortgezet onderwijs.
Toegankelijkheid voor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd.OCW1.1Ontwikkeling en implementatie van taaltoetsen voor monitoring, om de effectiviteit van het instrument schakel- klassen te kunnen bepalen.Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deel- name door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 70% in 2010.2 0511 0511 0511 0511 0511 051100 
De toegankelijkheid van het onderwijs voor leer- lingen met onderwijsachterstanden te verbe- teren.OCW1.4Diverse projecten i.v.m. achterstanden (GOA/OALT/Lande- lijk Steunpunt Edu- catie Molukkers)Landelijke ondersteuning aan ge- meenten, onderwijs-begeleidingsdiensten en scholen voor primair onderwijs bij verbetering taal- onderwijs aan ach- terstandsleerlingen. Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deel- name door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 70% in 2010.1 1181 1181 1181 1181 1181 11875Schatting van het aan- deel minderheden in de totale doelgroep van de regeling.
Het bereiken van het evenredigheidsper- centage voor allochtonen in alle functies in het onderwijsOCW9.11Diverse projecten waaronder Full Color II gericht op het wegnemen van knelpunten voor allochtone studen- ten aan de leraren- opleidingen en star- tende allochtone leraren. Daarnaast wordt het voeren van intercultureel personeelsbeleid gestimuleerd en het werken met een divers team.Prestatie-indicatoren voor de projecten zijn:1. het verschil in uitval tussen allochtone en autochtone studenten uit de lerarenopleiding is in 2007 gehalveerd ten opzichte van 2004;2. het verschil in beroepsrendement van autochtone en allochtone starters is in 2007 gehalveerd ten opzichte van 2004 in de deelnemende regio’s;3. Er zijn 10 praktijkvoorbeelden van studen- ten die een gemengde stage hebben gelopen;4. Er zijn 10 praktijkvoorbeelden van scholen die met een gemengd team werken.250250250250250250100Binnenkort loopt de tweede tranche van het project Full Color af. Het project wordt geëvalueerd. Op basis van de evaluatie wordt besloten of, en op welke wijze, een derde tranche zal plaats- vinden.Tranche 1. richtte zich voornamelijk op in- stroom van biculturele studenten. Tranche 2. richtte zich op verhoging van het afstudeerrende- ment. Tranche 3. zal zich waarschijnlijk richten op succesvolle toetreding tot de arbeidsmarkt van PABO studenten.
Overig beleid           
Evenwichtige representatie van verschillende bevolkingsgroepen in aanbod, personeel en publiek van de mediaOCW15Instellings- en projectsubsidies voor Mira Media, lokale migrantentelevisie (MTNL), lokale multiculturele radio (FunX). Meer diversiteit in media-aanbod;Meer multiculturele doelgroepprogramma’s; Stimulering diversiteitsbeleid bij media; Via beleidsevaluatie wordt vastgesteld wat effecten en waardering zijn van het gevoerde beleid.44 264 4264 4264 4264 4264 426100Daarnaast stimulering dmv wet- en regelgeving (publieke omroep) en werkingsfeer fondsen op het terrein van omroep en pers. Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden regel- matig gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit bij de Publieke Omroep.
Meer ruimte voor diversiteit in het culturele aanbodOCW14Subsidie aan pro- gramma «Van Talent naar Beroep» (uit- voering door Kun- stenaars & Co en Netwerk CS): stimu- leren van allochtoon talent. Meer intercultureel aanbod en aandacht voor talentontwikkeling.400400400400400400100Daarnaast instellingssubsidies aan culturele instellingen die cultureel divers aanbod programmeren.
Meer ruimte voor diversiteit in het culturele aanbodOCW14Intensivering van de interculturele pro- grammering door de cultuurfondsen. Meer multicultureel aanbod en aandacht voor talentontwikke- ling.363363363363363363100 
Vergroten van de diversiteit van culturele organisatiesOCW14Bijdrage aan Net- werk CS, Netwerkorganisatie gericht op kennisontwik- keling en uitwisseling, ter vergroting van de diversiteit van personeel, publieksbereik en programmeringOntwikkeling van expertise bij culturele instellingen op dit terrein.233233    100NetwerkCS is een onder- steunende instelling i.h.k.v. de Cultuurnota 2005-2008. Daarna wordt het subsidie opnieuw tegen het licht gehouden.
Bereik van een groter en breder publiek voor cultuurOCW14Bijdrage aan stede- lijke en provinciale programma’s cul- tuurbereik gericht op het bereiken van nieuwe publiekgroe- pen waaronder allochtonen (onder- deel cultuurbereik)Een grotere deelname van allochtone publieksgroepen en meer samenwerking instellingen.13 71513 71513 71513 71513 71513 715100Match gemeenten en provincies met een zelfde bedrag ten behoeve van dit doel. Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de Monitor culturele diversiteit.
Een betere toegang voor minderheden tot besturen, raden en commissies van cultu- rele organisatiesOCW14Bijdrage aan Atana, gericht op scouting, coaching en bemid- deling potentiële bestuursleden voor de cultuursectorEen diverser aanzien van de besturen en advies- raden.231231    100Atana is een ondersteunende instelling i.h.k.v. de Cultuurnota 2005–2008. Daarna wordt de subsidie opnieuw tegen het licht gehouden.
Het bewaren en toegan- kelijk maken van het culturele erfgoed van minderhedenOCW14Project Cultureel Erf- goed Minderheden; Regeling Cultureel Erfgoed Minderheden van de Mon- driaan; Stichting Ontwikkelen projec- ten en doen van deelinventarisatie in collecties van musea, universiteiten en bibliotheken gericht op de thema’s slavernijverleden, islamitische cultuur en migratiegeschie- denisZichtbaar en toegankelijk zijn van dit erfgoed.449449449449449449100 
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatieWWI4.2Subsidiëring FORUM, VWN en VONWaarborgen maatschappelijke inbreng en parti- cipatie van etnische minderheden door toe- rusting, toegankelijkheid, kennisontwikke- ling.7 8197 6247 5067 1947 1947 194100 
Een doelmatig systeem van openbare gezond- heidszorg-voorzienin- gen dat bijdraagt aan een betere volksgezondheidVWS16.41.01Praktijkprogramma «allochtonen in de gezondheidszorg» en monitoring ontwikkelingenBevorderen praktische kennis en kunde op het gebied van allochtonen in de gezondheidszorg.100100    100Uitvoering beleidsbrief 16 maart 2004 (TK 29 484, nr. 1) en brief 10 januari 2005 (TK 29 484, nr. 11), via een 3-jarig programma bij ZonMw (2006–2008)
Een doelmatig systeem van openbare gezond- heidszorg-voorzienin- gen dat bijdraagt aan een betere volksgezondheidVWS16.41.01Tolk- en vertaaldiensten in de gezondheidszorg.Bevorderen praktische kennis en kunde op het gebied van allochtonen in de gezondheidszorg.10 13310 13310 13310 13310 13310 133100Uitvoering samen met Justitie van het IBO-rap- port «Tolken en verta- lers» en de kabinetsreactie daarop van 12 maart 2004 (TK 29 482, nr. 1).
Minder vermijdbare ziektelast door een goede bescherming tegen infectieziekten en chronische ziektenVWS16.41.01Allochtonen en seksuele gezondheidDoel is het verminderen van de problematiek bij allochtonen op het gebied van seksuele vorming gericht op risicogroepen en pre- ventieve interventies m.b.t. tienerzwanger- schappen en seksueel geweld01 0001 0001 0001 0001 000100 
Burgers kunnen actief participeren in maat- schappelijke verbanden.VWS16.44.01Subsidiëring proef- gemeentenOverdragen kennis naar andere ge- meenten en voor- zieningen op het gebied van maat- schappelijke onder- steuning.Projectsubsidie aan COC Nederland. Instellingssubsidie aan Stichting IhliaBeschikbaar zijn van kennis op lokaal niveau voor ondersteuning van allochtone homo’s, lesbiennes en biseksuelen.Zichtbaar en bespreekbaar thema homoseksualiteit in gesprekken tussen homo’s, lesbien- nes en biseksuelen en allochtonen.1 000     100Uitvoering amendement Van der Laan (TK 29 800 XVI, nr. 6).Uitvoering brief voort- gangsrapportage 2001– 2004 homo-emancipatie- beleid (TK 27 017, nr. 7).In 2007 is € 195 000 structureel overgeboekt naar instellingssubsidie Movisie tbv activiteiten homo emancipatiebeleid.
Via de sport ontmoeten mensen elkaar, doen mensen mee aan maat- schappelijke activiteiten en gaan mensen respectvol met elkaar omVWS 16.46.2Initiatieven in de sfeer van JONGVoorkomen uitval van allochtone jongeren door Sport14 51917 79015 21112 632  100Dit zijn extra middelen voor de operatie JONG.
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatieWWI4.2Preventie polarisatie en radicalisering 4 0005 0005 0005 0005 0005 000100 
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatieWWI4.2Facilitering remi- gratie (uitkering en voorlichting).Degenen die behoren tot een etnische minderheid in het verleden zijn gere- migreerd of op het punt staan te remigreren en aan wie een remigratie-uitkering is toegekend, faciliteren cf. Remigratiewet.33 34336 40636 41436 43136 43236 432100Dit bedrag bestaat uit de uitgaven voor de perio- dieke uitkeringen, uitga- ven voor eenmalige bij- dragen in reis- en ver- voerkosten en kosten hervestiging aan remi- granten en de uitvoe- rings- en voorlichtingskosten.
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatieWWI4.2Integratieambities uit het CA: activi- teiten en projecten ter bestrijding van discriminatie, stimu- lering participatie van jongeren, hand- vest modern burger- schap; gemeenschappelijke beleids- agenda Rijk en ge- meentenBestrijding van discri- minatie; meer participatie van jongeren; bevor- dering modern burger- schap; versterken samenhang tussen rijksbeleid en gemeentebeleid inzake integratie 10 00010 00010 00010 00010 000100 
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatieWWI4.2Bijdragen aan de tot het LOM toegelaten samenwerkingsverbanden van minder- heden.Bevordering beleidsmatige participatie.2 9002 9002 9002 9002 9002 900100 
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatieWWI4.2Integratiecampagne.Dichter bij elkaar bren- gen van autochtonen en allochtonen door belich- ting van positieve voor- beelden op het gebied van integratie. Indicator: bekendheid positieve voorbeelden bij doel- groep; aantal &-initia- tieven3 300     100 
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatieWWI4.2Onderzoek/moni- toring, communi- catieprojecten.Ondersteuning van beleidsbeslissingen; dialoog tussen burgers en wederzijdse accep- tatie; verspreiding van kennis over minderheden (beleid); betere opkomst van minderheden bij verkiezingen1 2221 2221 2221 2221 2221 222100 
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatieWWI4.2Projecten en activi- teiten inzake partici- patie bestrijding racisme en discri- minatie, eerwraak en integratiebevor- derende initiatieven.Bevordering participatie etnische minderheden; bestrijding racisme en discriminatie en inte- gratiebevorderende initiatieven.9 5497 7698 6238 4857 4657 465100Hier valt ook onder € 350 000 subsidie voor homo-emancipatiebeleid en de € 100 000 subsidie aan SSR ingevolge amendement 33 bij de begroting 2007
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatieWWI4.2Regeling ruimte voor contactMeer contact bewerkstelligen tussen alloch- tonen en autochtonen op lokaal niveau8 6007 9007 5004 5004 0004 000100 
UitkeringsregelingenBZK 10.5Wet Rietkerkuitkering.1 9351 8461 7781 7101 6421 574100Toekenning van een uitkering en herdenkingspenning.

Toelichting bij het interdepartementaal overzicht integratiebeleid etnische minderheden

Algemeen

In het interdepartementaal overzicht integratiebeleid etnische minderheden zijn opgenomen de specifieke maatregelen op het gebied van het integratiebeleid etnische minderheden. Daarnaast zijn opgenomen die algemene maatregelen, waarbij expliciete beleidsdoelstellingen op het terrein van het integratiebeleid etnische minderheden zijn geformuleerd in de begroting, in beleidsnota’s of in de integratiemonitor. Het gaat hierbij om rijksgelden, d.w.z. bedragen die deel uitmaken van de Rijksbegroting. De bedragen die zijn opgenomen in het interdepartementaal overzicht vormen in een aantal gevallen een deel van een groter totaalbudget op het begrotingsartikel uit de Rijksbegroting, waarnaar in het interdepartementaal overzicht wordt verwezen.

Indeling

De beleidsmaatregelen zijn geclusterd naar een vijftal beleidsterreinen om de samenhang tussen de beleidsmaatregelen van de verschillende ministeries inzichtelijker te maken: Inburgering en huisvesting en huisvesting, arbeid en werkgelegenheid, jeugd (en veiligheid), onderwijs en overig beleid.

Per beleidsmaatregel is opgenomen:

• omschrijving van het (operationeel) doel van het artikel waar de maatregel deel van uitmaakt;

• artikelnummer en departement dat de maatregel uitvoert;

• omschrijving van de maatregel;

• omschrijving van het beoogd effect/prestatie-indicatoren;

• stand volgens de ontwerpbegroting 2008 van de ramingen 2007.

• meerjarenramingen voor de jaren 2008 t/m 2011 volgens de ontwerpbegroting 2008;

• een kolom met het percentage (perc) dat aangeeft welk deel van de genoemde middelen bestemd is voor of naar verwachting terecht komt bij (beleid gericht op) etnische minderheden;

• de kolom «toelichting» geeft indien nodig een toelichting op de maatregel, de bedragen of de wijze waarop het bovengenoemde percentage is berekend of geschat.

Tenslotte

Een aantal maatregelen in de overzichtsconstructie in onderdeel van een groter pakket aan maatregelen dat is opgenomen in een artikel van de Rijksbegroting. De bedragen, doelstellingen en effecten in de overzichtsconstructie vormen dan een onderdeel van hetgeen is vermeld in het begrotingsartikel, waarnaar wordt verwezen.

Maatregelen van de verschillende ministeries zijn niet altijd gericht op dezelfde doelgroep. Zo is er een verschil tussen «etnische minderheden», «allochtonen», «culturele minderheden» , de doelgroep van de WIN etc. Dat betekent dat het in het overzicht genoemde percentage betrekking kan hebben op verschillende doelgroepen, hetgeen de onderlinge vergelijkbaarheid vermindert. In de kolom «toelichting» wordt hierbij een aantal maatregelen aandacht aan besteed.

Voor specifiek beleid kan er vanuit gegaan worden dat het percentage bestemd voor etnische minderheden 100 is. Voor algemeen beleid ligt dat moeilijker. In sommige gevallen zijn streefcijfers bekend, in andere gevallen zijn outputmetingen gedaan of is een andere methode gehanteerd om tot een schatting te komen. Deze getallen zullen echter met enige omzichtigheid moeten worden gehanteerd en kunnen niet als harde cijfers worden gebruikt. In de kolom «toelichting» wordt, waar nodig, aangegeven hoe dit percentage tot stand is gekomen.

Bijlage 4. Extracomptabel Overzicht Grotestedenbeleid

Het is nog steeds mogelijk dat de budgetten van de BDU’s fluctueren, vanwege eventuele. uitkering van loon- en prijsbijstellingen en het algemeen budgettair voorbehoud.

Categorie A: gebundelde geldstromen ten behoeve van de convenantafspraken

x € 1 000
     20052006200720082009Toelichting
TOTAAL BREDE DOELUITKERINGEN GSB (BDU ECONOMIE + SOCIAAL INTEGRATIE EN VEILIGHEID + FYSIEK)626 222751 732993 282988 9141 015 790Niet alle onderliggende budget- ten zijn voor alle jaren bekend (zie p.m.-en)De derde convenantsperiode Grotestedenbeleidbeslaat de periode 2005–2009 (zie kader). De afzonderlijke regelingen die opgenomen zijn in de brede doeluitkeringen, kennen een langere looptijd.Het betreft veelal structureel geld.
           
I BDU ECONOMIEtotaal BDUG3129 02132 10917 54140 34534 346 
           
EZart. 3.10 Stadseconomietotaal beleidsterrein29 02132 10917 54140 34534 346Kasbedragen G30 excl. een
    G3129 02132 10917 54140 34534 346bedrag gereserveerd voor onvooerziene kansen en bedreigingen.
           
II BDU SOCIAAL, INTEGRATIE EN VEILIGHEIDtotaal BDUG31413 958541 649796 959733 038725 518Niet alle onderliggende budget- ten zijn voor alle jaren bekend (zie p.m.-en)
           
VWSart. 44 Maatschappelijke opvang, Vrouwentotaal beleidsterrein228 100232 278294 476294 476294 476De verdeelsleutel van de RFV wordt jaarlijks geactualiseerd.
   opvang en Versla- vingszorg en Openbare Geestelijke GezondheidszorgG31190 088193 500245 977245 977245 977Bedragen voor 2006 zijn op basis van geactualiseerde percentages van de RFV en inclusief de loon- bijstelling (OVA) voor 2006. De bedragen van 2007 t/m 2011 zijn voorlopige bedragen.Het bedrag is vanaf 2007 ver- hoogd met € 60,6 mln aan OGGz- middelen.
           
VWSart. 44 Gezond in de stadtotaal beleidsterrein5 0005 0005 0005 0005 000Eén van de doelstellingen van de
    G315 0005 0005 0005 0005 000tweede convenantperiode van het Beleidskader grotestedenbeleid 2005-2009 is het inlopen van de gezondheidsachterstanden bij mensen met een lage opleiding en een laag inkomen (€ 5,0 mil- joen). Hierin krijgt de bestrijding van overgewicht extra aandacht. Van dit bedrag staat jaarlijks € 23 000 op de begroting van BZK voor Sittard-Geleen.
           
OCWart. 4.3 Voortijdig schooltotaal beleidsterrein21 78021 78021 78021 78021 780Van dit bedrag staat jaarlijks
   verlatenG3121 78021 78021 78021 78021 780€ 377 000 op de begroting van BZK voor Sittard-Geleen.
           
OCWart. 1.1 Voor- en vroeg- totaal beleidsterrein 72 673175 242175 671175 671De middelen voor Onderwijs
   schoolse educatie en schakelklassen (uit GOA-budget)G3150 579121 965122 263122 263achterstandsbeleid voor de G31 zijn vanaf 1 augustus 2006 opgenomen in de BDU. Tot 1/8/2006 gold het Landelijk beleidskader GOA 2002-2006. Het aandeel van de G31 bedraagt ca. 70% van het totale budget voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid.
           
OCWart. 4.2 Rijksbijdrage totaal beleidsterrein245 083245 148245 149In de reeks totaal beleidsterrein is
   Volwasseneneducatie (WEB)G3172 27472 27472 274een bedrag van € 57,3 mln opgenomen dat nog naar VenI moet worden overgeheveld.
           
BZKart. 4.2 Veiligheid (Van totaal beleidsterrein78 73597 33032 24331 99031 990De middelen Veiligheid, Sociale
   Montfrans gelden)G3178 73597 33032 24331 99031 990Integratie en Leefbaarheid zijn per 2007 gesplitst in middelen voor veiligheid (Van Montfransgelden) op begroting BZK en middelen voor Veiligheid, Sociale Integratie en Leefbaarheid op begroting WWI.
           
WWIart. 1.17 Veiligheid, Sociale totaal beleidsterrein68 09060 61055 610 
   integratie en LeefbaarheidG3168 09060 61055 610 
           
WWIart. 1.11 Sociale heroveringtotaal beleidsterrein10 00015 000 
    G3110 00015 000 
           
           
           
BZKart. 9.3 Aanval op de uitvaltotaal beleidsterrein1 520Het betreft 13 van de G31 steden.
    G311 520 
           
WWIart. 4.1 Inburgering totaal beleidsterrein201 477267 736353 865370 342370 199Vanaf 2007 zijn deze bedragen
   Oudkomers en NieuwkomersG31118 355136 437208 060162 704162 704niet meer meegenomen in de bijdrageconstructie op artikel 1 (WWI), maar staan deze bedragen op artikel 4 (WWI).
           
JUSart. 16.1 Aanvullende mid- totaal beleidsterrein45 000 
   delen inburgering allochtone vrouwenG3118 933 
           
JUSart. Middelen voor het totaal beleidsterrein4 5004 5005 4005 400Deze middelen zijn bestemd voor
 14.1.4 terugdringen van de oververtegenwoordiging van Marok- kaanse jongeren in de criminaliteitscijfersG314 5004 5005 4005 400de G4.
           
VWSart. 46 Programma 2 0702 0705 0402 520Deze middelen zijn bestemd voor
   meedoen allochtone jongeren (sport) 2 0702 0705 0402 520de 11 gemeenten die deelnemen aan het programma.
           
III BDU FYSIEKtotaal BDUG31183 243177 974178 782215 531255 926Het ISV kent een uitfinanciering in 2010
           
WWIart. 1.1 ISV IItotaal beleidsterrein259 102253 155254 215307 895363 407ISVII betreft het gehele budget,
    G31183 243177 974178 782212 531255 926incl. Groen en Cultuur, zoals in de VROM-administratie is opgenomen plus begroting/verantwoor- ding.– de middelen van LNV en OCW zijn naar de VROM begroting overgeboekt.
           
LNVart. U01142005Grootschalig Groentotaal beleidsterreinHet betreft hier voor de G30 een bijdrage van LNV aan VROM ten
 art. U24132006 G31behoeve van ISV II. De middelen van LNV zijn overgeboekt naar de VROM-begroting.
           
OCWart.  Cultuurimpulstotaal beleidsterreinHet betreft hier voor de G30 een
 14.04  G31bijdrage van OCW aan VROM ten behoeve van ISV II. De middelen van OCW zijn tot en met 2009 overgeboekt naar de VROM-begroting.

N.B.: In dit overzicht zijn alleen de jaren opgenomen waarop het Grotestedenbeleid betrekking heeft.

Bijlage 5. Lijst van afkortingen

BbshBesluit beheer sociale-huursector
BCFBTW-compensatiefonds
BDUBrede doeluitkering
BEWWet bevordering eigen woningbezit
BLSBesluit Locatiegebonden subsidies
CFVCentraal Fonds voor de Volkshuisvesting
EPBDEnergy Performance of Buildings Directive
EPC-UEnergieprestatiecoëfficiënt voor nieuwe utiliteitsgebouwen
EPC-WEnergieprestatiecoëfficiënt voor de woningbouw
GOA-beleidGemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
GSBGrotestedenbeleid
HCHuurcommissie
IBGInformatie Beheer Groep
ISVInvesteringsbudget Stedelijke Vernieuwing
KOMPAS-programmaProgramma «Energiebewust Wonen en Werken»
LOM-organisatiesLandelijk Overleg Minderheden
M&OMisbruik en Oneigenlijk gebruik
MOE-landenMidden- en Oost-Europese
NICISNetherlands Institute for City Innovation Studies
PEGOPlatform energietransitie voor de gebouwde omgeving
RWTRechtspersonen met een wettelijke taak
SEVStichting Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting
SIVSociaal, Integratie en Veiligheid
SVBSociale Verzekeringsbank
SVnStimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten
TELITender Energiebesparing huishoudens met lage inkomens
TopZOToezicht op Zelfstandige Organen
WMLWettelijk minimum-loon
WohvWet op het overleg huurders verhuurder
WoONWoononderzoek Nederland
WWSWoningwaarderingstelsel
ZBOZelfstandig bestuursorgaan

Bijlage 6. Trefwoordenregister

40 wijken 4, 7, 8, 9, 21, 23, 24, 105, 110

Actieplan Krachtwijken 8, 18, 21, 23, 98, 99, 108

Antidiscriminatievoorzieningen 47, 49

Armoedeval 40, 42

BCF 20, 67, 135

BDU 21, 22, 24, 80, 84, 113, 131, 132, 133, 135

Beleidsverkenningen 52

Besluit beheer sociale huursector (Bbsh) 57

Besluit Locatiegebonden Subsidies ( 68

Bestemmingsplancapaciteit 16, 28, 29

Bewoner 7, 8, 13, 21, 23, 24, 25, 29, 33, 99, 106

BEW 16, 17, 39, 40, 41, 104, 135

BLS 27, 28, 29, 54, 68, 69, 80, 135

Bouwbesluit 2003 32

Bouwregelgeving 26, 32, 33, 36, 95, 99, 100

Brandveiligheid 26, 32, 35, 86, 87, 99, 112

Brede Doeluitkering 21, 24, 131

Burger 9, 10, 12, 13, 17, 24, 26, 32, 33, 44, 45, 48, 49, 52, 54, 55, 97, 102, 110, 112, 117, 126, 127

Burgers en bedrijven 32

Burgerschap 13, 20, 49, 50

Charters 8, 21, 23, 24

Coalitieakkoord 3, 18, 19, 20, 28, 54, 105, 106, 107

Deltaplan Inburgering 19, 20, 47, 71, 108, 111, 113

Diversiteit 6, 10, 11, 13, 25, 49, 114, 117, 123, 124

Eigenbouw 28, 29, 106

Emancipatie 6, 10, 11, 12, 18, 45, 49, 52, 54, 55, 114, 115, 126, 128

Europa 55

Gebruiksbesluit 32, 34, 99, 100

Gemeenschappelijkheid 6

Governance 14, 55, 56

Grotestedenbeleid 1, 3, 7, 20, 21, 22, 24, 25, 67, 71, 75, 80, 131, 135

GSB-monitor 24

GSB 7, 19, 20, 23, 24, 25, 54, 67, 68, 71, 78, 110, 113, 116, 135

Huisvestingswet 39, 96, 98, 105, 106, 107

Huurcommissie 40, 43, 44, 94, 100, 105, 109, 135

Huurders 5, 14, 16, 43, 57, 80, 84, 94, 96, 97, 98, 103, 135

Huurgeschillenbeslechting 37, 43, 94

Inburgering 6, 7, 10, 11, 12, 18, 20, 45, 46, 47, 48, 50, 51, 67, 71, 75, 81, 84, 97, 98, 104, 108, 110, 111, 112, 113, 129, 133

Integratie en inburgering 3, 7, 9

Integratieprogramma 10, 11, 45

Integratie 1, 2, 3, 6, 9, 10, 11, 13, 20, 21, 24, 26, 45, 46, 47, 48, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 57, 67, 71, 72, 75, 78, 100, 108, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 122, 123, 124, 125, 126, 127, 128, 129, 135

Interculturele dialoog 13, 49, 50

IPSV 25, 95

ISV-gelden 24

ISV 7, 9, 21, 25, 54, 99, 100, 102, 103, 133, 134, 135

Kabinet 3, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 29, 30, 47, 48, 49, 54, 56, 60, 67, 69, 71, 85, 86, 106, 108, 111, 115, 125

KEI 9, 23 ,25

Kennisinstituten 57

Krachtige steden 1, 21, 22, 67

Krachtwijken 4, 11, 21, 23, 54

Leefbaarheidsmonitor 25

Maatschappelijke emancipatie 7, 10, 11, 45, 48

Milieuprestatie 32

Modern burgerschap 10, 71, 127

Nationale Hypotheekgarantie 40

Naturalisatieceremonie 49, 51

Netto-huurquote 40, 41

NICIS 22, 23, 25, 57, 80, 84, 135

Onrechtmatige bewoning 23, 96, 102

Participatie 6, 10, 11, 12, 13, 20, 44, 45, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 54, 71, 99, 106, 114, 115, 116, 117, 118, 125, 126, 127, 128

Preventieprojecten 49

Remigratie 46, 50, 81, 84, 111, 126

Rijkshuisvesting 1, 3, 5, 17, 20, 60, 61, 62, 63, 72, 73, 75, 81, 82, 85, 86, 89, 90

Senioren 26, 30, 31, 36, 106

SEV 9, 23, 29, 57, 58, 107, 135

Sociale integratie 7, 10, 11, 12, 45, 48

Sociale stijging 6, 7, 8, 16, 23

Startersfonds 40

Stedelijke vernieuwing 7, 14, 21, 22, 24, 25, 33, 56, 65, 80, 82, 99, 103

Stichting Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting 57

Toegankelijkheid 54, 55, 108, 120, 121, 122, 125

Veiligheid 4, 7, 8, 18, 21, 22, 24, 26, 32, 55, 63, 77, 80, 86, 99, 112, 115, 116, 129, 135

Wet bevordering eigenwoningbezit 104

Wet op de huurtoeslag 37, 40, 41, 70

Wijkaanpak en stedenbeleid 3, 6, 7

Wijkactieplan 4, 8, 23

Wonen als basis voor individuele en maatschappelijke ontwikkeling 3, 13

Wonen en zorg 30, 31

Woningbouwafspraken 15, 26, 28, 29, 30, 36, 95, 100, 101, 103

Woningcorporaties 8, 14, 16, 26, 33, 37, 55, 56, 58, 59, 95, 96, 98, 99, 100, 102, 103, 104, 105, 107, 108

Woningproductie 15, 26, 27, 28, 29, 30, 36, 54, 55, 80, 105

Woningwaarderingsstelsel 16, 33, 37, 39, 107

Woningwet 32, 34, 106, 109

Woonconsumenten 53, 57, 81

WoON 25, 31, 36, 54, 58, 135

Licence