A. | ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL | 2 |
B. | BEGROTINGSTOELICHTING | 3 |
1 | Leeswijzer | 3 |
2 | Ministerie van Algemene Zaken | 4 |
2.1 | De beleidsagenda | 4 |
3 | Beleidsartikelen | 6 |
3.1 | Algemene beleidsdoelstelling | 6 |
3.2 | Budgettaire gevolgen van beleid | 6 |
3.3 | Operationele doelstellingen | 7 |
3.3.1 | Coödinatie van het Algemeen Regeringsbeleid | 7 |
3.3.2 | Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid | 7 |
3.3.3 | Het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid | 9 |
4 | Baten-lastendienst Publiek en Communicatie | 11 |
4.1 | Begroting van baten en lasten | 11 |
4.2 | Kasstroominformatie | 12 |
4.3 | Doelmatigheidsinformatie | 13 |
5 | Verdiepingsparagraaf | 14 |
5.1 | Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid | 14 |
6 | Kabinet der Koningin | 15 |
6.1 | Algemene doelstelling | 15 |
6.2 | Taken/activiteiten | 15 |
6.3 | Budgettaire gevolgen | 15 |
7 | Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten | 17 |
7.1 | Algemene doelstelling | 17 |
7.2 | Budgettaire gevolgen | 17 |
8 | Bedrijfsvoeringsparagraaf | 18 |
9. | Moties en toezeggingen | 19 |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (begrotingsstaten Ministerie van Algemene Zaken, Kabinet der Koningin en Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten)
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaten van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten voor het jaar 2009 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2009. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2009.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2009 vastgesteld. De in de begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendienst Publiek en Communicatie)
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendienst Publiek en Communicatie voor het jaar 2009 vastgesteld. Deze baten, lasten, kapitaaluitgaven en -ontvangsten worden toegelicht in onderdeel B van deze memorie van toelichting.
Wetsartikel 4 (bijzondere bepalingen)
Bij brief van 18 december 2003 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2003/2004, 29 200 III, nr. 14) is de voorgenomen uitvoering van het amendement Kalsbeek (Kamerstukken II 2003/2004, 29 200 III, nr. 7) toegelicht. Daarbij is aangegeven dat voor zowel het Kabinet der Koningin als de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een afzonderlijke begrotingsstaat in de begrotingswet van Algemene Zaken (III) zal worden opgenomen. Inmiddels is bedoelde voornemen geëffectueerd. De in dit wetsartikel opgenomen bepalingen strekken er toe om voor 2009, in lijn met voornoemde brief en vooruitlopend op een wijziging van de Comptabiliteitswet 2001, een tijdelijke voorziening te treffen voor het hanteren van afzonderlijke begrotingsstaten voor het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de wijze waarop deze begrotingsstaten formeel-wettelijk worden vastgesteld en de beheersbevoegdheden die gelden ten aanzien van bedoeld Kabinet resp. bedoelde Commissie.
Deze memorie van toelichting betreft de begrotingsstaten voor het jaar 2009 van het Ministerie van Algemene Zaken (inclusief die van de baten-lastendienst Publiek en Communicatie), het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Bedoelde begrotingen komen in de paragrafen 2 tot en met 7 aan de orde.
De begroting van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) sluit aan bij de uitgangspunten en structuur zoals beschreven in de kabinetsnota «Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording» (VBTB). Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan het beleid van het ministerie (paragrafen 2.1 tot en met 3.3.3), de baten-lastendienst Publiek en Communicatie (paragraaf 4) en de specifieke details van de voorgestelde begrotingsmutaties (paragraaf 5).
In afwijking van hetgeen is vermeld in de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt in paragraaf 2.1 (de zgn. «Beleidsagenda») uit doelmatigheidsoverweging geen overzichtstabel gegeven met daarin de belangrijkste mutaties. De betreffende informatie is rechtstreeks terug te vinden in de verdiepingsparagraaf (paragraaf 5).
In de toelichting bij de begroting van het Kabinet der Koningin wordt achtereenvolgens ingegaan op de algemene doelstelling (paragraaf 6.1), de taken en activiteiten (paragraaf 6.2) en de budgettaire gevolgen (paragraaf 6.3).
In de toelichting bij de begroting van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt kort aandacht besteed aan de doelstelling van de Commissie (paragraaf 7.1) en aan de budgettaire uitgangspunten (paragraaf 7.2).
De bedrijfsvoeringsparagraaf is opgenomen in paragraaf 8.
De toelichting eindigt met een overzicht van de (afhandeling van de) door de Tweede Kamer aanvaarde moties en de door de Minister-President gedane toezeggingen (paragraaf 9).
Voor wat betreft het verstrekken van beleidsinformatie wordt opgemerkt dat de begroting van het ministerie van Algemene Zaken, gelet op de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld, geen aanknopingspunten biedt tot het benoemen van maatschappelijke effecten (outcome-indicatoren). Dit neemt niet weg, dat in de AZ-begroting ieder jaar zo goed en zo concreet als mogelijk inzicht wordt gegeven in de activiteiten. Waar zinvol en relevant zijn deze gevat in output-indicatoren.
2. MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN
Het ministerie van Algemene Zaken, waarvan het Kabinet Minister-President, Secretariaat Ministerraad en de Rijksvoorlichtingsdienst onderdeel uitmaken, ondersteunt de minister-president in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De minister-president is eveneens voorzitter van het, bij de start van dit kabinet hernieuwd ingestelde, Innovatieplatform. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en diens bureau en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en diens staf, maken beheersmatig onderdeel uit van het ministerie, onverlet hun wettelijke onafhankelijkheid bij hun taakuitoefening. Het ministerie van Algemene Zaken biedt voorts beheersmatige ondersteuning aan het Kabinet der Koningin dat geen onderdeel uit maakt van het ministerie, maar wel onderdeel uitmaakt van deze begroting. De Rijksvoorlichtingsdienst biedt, zoals bekend, mede communicatie-ondersteuning aan het Koninklijk Huis.
Het ministerie van Algemene Zaken gaat in 2009 voort met uitvoering geven aan de verbetering van de rijksdienst, te weten de invulling van zijn deel van de afslanking, het verder uitwerken van interdepartementale samenwerking rond communicatie en voorlichting en het vanuit de WRR bijdragen aan de voorstellen voor een gestroomlijnd kennis- en adviesstelsel.
In de beleidsagenda van het ministerie staat, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemeen regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid van dat beleid centraal. Voor de periode 2007–2011 is het algemeen regeringsbeleid uitgewerkt in het Beleidsprogramma van het kabinet Balkenende IV. Dit beleidsprogramma kent zes pijlers. De onderraden van de ministerraad zijn bij het aantreden van dit kabinet herordend in overeenstemming met deze zes pijlers. De onderraden dragen zo bij aan het bevorderen van de eenheid van dat beleid. Sinds 2008 is een onderraad voor de rijksministerraad (RMR) ingericht, mede om het belang te benadrukken van de rol van de RMR voor de koninkrijksrelaties.
De minister-president zal bijzondere aandacht blijven besteden aan een aantal van de thema’s uit het Beleidsprogramma, te weten (1) concurrerende en ondernemende economie (mede door innovatie en ten behoeve van duurzaamheid), (2) de Nederlandse positie in Europees verband en in internationaal verband en (3) respect.
Tevens wordt door de minister-president meer in algemene zin aandacht besteed aan de uitvoering («delivery») van het Beleidsprogramma en aan de verantwoording daarover (algemene brief ter gelegenheid van Verantwoordingsdag).
De Europese agenda, waaronder de bijeenkomsten van de Europese Raad, blijven onverminderd prioriteit hebben. Tevens zal de minister-president als voorzitter van de Rijksministerraad betrokken zijn bij de voortgang van de bestuurlijke herinrichting van de Nederlandse Antillen (het z.g. rondetafel-conferentieproces).
Op het gebied van de communicatie zullen nieuwe en intensieve vormen van interdepartementale samenwerking, gericht zijn op een rijksoverheid die tegelijkertijd efficiënt, effectief, toegankelijk, herkenbaar en eenduidig communiceert. Met deze kwaliteitsslag wordt in de komende jaren een bijdrage geleverd aan het realiseren van een overheid die beter werk levert met minder mensen (doelstelling 64 uit het Beleidsprogramma). De kaders voor deze interdepartementale samenwerking zijn gegeven in de kabinetsreacties op de adviezen van de commissies Wallage (2001) en Wolffensperger (2005).
In 2009 zal de interdepartementale samenwerking zich met name richten op meer eenheid in de presentatie van de rijksoverheid, ondersteund door een communicatieprogramma over de rol die de rijksoverheid speelt in de samenleving, vermindering van de aantallen (in thematische samenhang gevoerde) campagnes, het bundelen van communicatieactiviteiten in gemeenschappelijke diensten en verdere professionalisering van de communicatiediscipline met name op het gebied van nieuwe media en een actieve dialoog met de samenleving.
3.1 Algemene beleidsdoelstelling
Het bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid
Omschrijving van de samenhangin het beleid
De verantwoordelijkheid van de Minister-President, zoals neergelegd in de Grondwet en diverse regelgeving.
Het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad, onderraden, ministeriële commissies enz.
De coördinerende verantwoordelijkheid van de Minister-President heeft een ander karakter dan die van andere ministers met een coördinerende taak. «Eenheid» en «algemeen regeringsbeleid» zijn hier staatsrechtelijke begrippen. Er is geen sprake van een beleidsveld.
3.2 Budgettaire gevolgen van beleid
In onderstaande tabel zijn de programma- en apparaatsuitgaven voor de komende jaren opgenomen.
(x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Verplichtingen | 51 978 | 65 232 | 64 127 | 63 437 | 58 363 | 53 233 | 53 233 |
Uitgaven | 51 978 | 65 232 | 64 127 | 63 437 | 58 363 | 53 233 | 53 233 |
Programma-uitgaven | |||||||
w.v. juridisch verplicht | 2 018 | 2 239 | 1 909 | 1 985 | 30 | – | – |
– Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid | 715 | 792 | 571 | 558 | 530 | 530 | 530 |
– Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid | 18 065 | 23 495 | 24 896 | 24 684 | 20 156 | 20 054 | 20 054 |
– Bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling | 769 | 773 | 789 | 780 | 694 | 674 | 624 |
Apparaatsuitgaven | 32 429 | 40 172 | 37 871 | 37 415 | 36 983 | 31 975 | 32 025 |
Bovenstaande uitgaven inclusief: | |||||||
baten-latendienst Publiek en Communicatie | 10 990 | 11 606 | 6 457 | 6 454 | 4 436 | 4 436 | 4 436 |
Ontvangsten | 1 698 | 1 937 | 1 937 | 1 937 | 1 937 | 1 937 | 1 937 |
Een toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid is terug te vinden in de verdiepingsparagraaf (paragraaf 5) van deze begroting.
3.3 Operationele doelstellingen
3.3.1 Operationele doelstelling 1
Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid
De coördinatie van het algemeen regeringsbeleid kan worden gesplitst in een inhoudelijk aspect en een woordvoeringsaspect. Beoogd worden een adequate ambtelijke ondersteuning van de Minister-President (in zijn coördinerende rol) en het optimaal uitvoeren van de woordvoering van de Minister-President, de ministerraad en de leden van het Koninklijk Huis.
De ambtelijke ondersteuning van de Minister-President bestaat uit de inhoudelijke advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden. Deze advisering ligt voor het grootste gedeelte bij het Kabinet van de Minister-President.
De woordvoering is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). De RVD verzorgt de woordvoering voor de Minister-President en de ministerraad.
Ook is de RVD verantwoordelijk voor de communicatie over en de begeleiding van publieke optredens van de leden van het Koninklijk Huis. Bij de communicatie over en mediabegeleiding van publieke optredens van het Koninklijk Huis wordt zorg gedragen voor een goed evenwicht tussen tijdige en feitelijke voorlichting enerzijds en bescherming van de persoonlijke levenssfeer anderzijds.
3.3.2 Operationele doelstelling 2
Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid
Het stimuleren van interdepartementale samenwerking op het gebied van communicatie, via de Voorlichtingsraad. Kernbegrippen hierbij zijn versterking van de eenheid in presentatie (naar inhoud en vorm), betere beschikbaarheid en toegankelijkheid van informatie, meer samenhang in de publiekscommunicatie en het duiden en gebruiken van signalen uit de samenleving.
Onder andere door, samen met de departementen, elk jaar het Jaarprogramma gemeenschappelijk communicatie op te stellen en uit te voeren. Dit programma heeft als algemeen doel te investeren in beheer en verdere vernieuwing van de communicatiedicipline om ook in de toekomst het hoofd te kunnen bieden aan ontwikkelingen in samenleving en overheid.
• Algemene beleidscommunicatie
Waar het kabinet streeft naar eenheid van beleid, wordt het daarin ondersteund door eenheid in communicatie en beleidspresentatie. Concreet krijgt dit vorm in de uitvoering van onderzoek en analyse, de coördinatie van beleidspresentatie op kabinetsbrede thema’s en onderwerpen en advisering over en ondersteuning van de kabinetsbrede dialoog.
• Algemene presentatie van de rijksoverheid
Voor burgers moet de rijksoverheid herkenbaar, toegankelijk en eenduidig zijn. Dit vraagt om een navenante presentatie. Dit krijgt vorm in de invoering van een rijksbrede huisstijl (in 2008, af te ronden per 1 januari 2011). Het projectteam 1 Logo is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en implementatie van de rijksbrede huisstijl.
De invoering van de huisstijl wordt ondersteund door een communicatieprogramma waarin positie, rollen en taken van de rijksoverheid worden geduid en haar grondtoon hoorbaar is.
• Opzet gemeenschappelijke diensten
Door nauwere samenwerking aan en vanuit gemeenschappelijke diensten, ontstaat een slanke, flexibele en hoogwaardige communicatiediscipline. De projectorganisatie Overheidscommunicatie Nieuwe Stijl (ONS) werkt aan de inrichting van vier gemeenschappelijke diensten: internet, rijksbrede interne communicatiemiddelen, nieuwsdiensten en communicatieadvies. In aansluiting hierop wordt gelijktijdig gewerkt aan de uitvoering van de thematische samenhang van massamediale campagnes en een gedeelde visie op de organisatie van de departementale directies Communicatie.
Het project ONS valt onder het programma Vernieuwing Rijksdienst, het budget zal onderdeel vormen van de begroting van Algemene Zaken.
Effectieve en efficiënte publiekscommunicatie is en blijft een belangrijk onderdeel van de communicatie van het rijk. Heel concreet wordt dit zichtbaar in de instandhouding van snelle en goede beantwoording van burgervragen door de Postbus 51 Informatiedienst en de opzet van een overheidsbreed contactcentrum (Overheid heeft Antwoord). Daarnaast worden de massamediale campagnes in meer thematische samenhang gevoerd en wordt hun aantal teruggebracht. De inzet van het communicatiemiddel coproducties is vanaf 2009 niet meer mogelijk.
• Professionalisering communicatiediscipline
Met de toenemende omvang en kwaliteit van nieuwe media, winnen zij aan terrein en dragen zij bij aan innovatieve vormen van overheidscommunicatie; zo worden kennis en ervaring opgedaan met social media1 en worden meningen en suggesties uit de samenleving betrokken in beleidsontwikkeling.
• Uitvoering communicatiebeleid
De uitvoering van het communicatiebeleid is voor een belangrijk deel ondergebracht bij de Dienst Publiek en Communicatie (DPC). DPC is verantwoordelijk voor een aantal shared service taken, te weten: publieksvoorlichting, centrale distributie, media-inkoop, campagnes en campagne-effectonderzoek. Daarnaast voert DPC collectieve taken uit op het terrein van de professionalisering van het communicatievak (de Academie voor Overheidscommunicatie), communicatie-onderzoek, nieuwe media en communicatie-advies.
Realisatie | Prognose | Prognose | ||
Indicator | Streefwaarde | 2007 | 2008 | 2009 |
Financieel voordeel collectieve inkoop van media-ruimte (versus afzonderlijke inkoop door ministeries) | Kostenbesparing van 25% bij inkoopvolume van € 90 mln. | 26% bij inkoopvolume van € 106 mln. | 25% bij inkoopvolume van € 90 mln. | 25% bij inkoopvolume van € 90 mln. |
Prestatie-indicatoren Postbus 51 | Norm telefonie shared service 80% binnen 40 sec. | 75% beantwoord binnen 40 sec. (gemiddelde (100%) beantwoordingstijd is 41 sec.) | 80% binnen 40 sec. | 80% binnen 40 sec. |
Norm e-mail shared service: 80% binnen 48 uur (zijnde 2 werkdagen) | 76% beantwoord binnen 48 uur (gemiddelde (100%) beantwoordingstijd is 34 uur) | 80% binnen 48 uur. | 80% binnen 48 uur. | |
Klanttevredenheid dienstverlening Academie voor overheidscommunicatie | Cursisten geven een 7 als rapportcijfer | 7,8 | 7,5 | 7,5 |
Kwaliteitsindicatoren | Telefonie: 7,5 | 7,5 | 7,5 | 7,5 |
burgertevredenheid | e-mail: 6,5 | 6,9 | 6,5 | 6,5 |
Postbus 51 | Internet: 7,0 | 7,4 | 7,0 | 7,0 |
3.3.3 Operationele doelstelling 3
Het leveren van bijdragen aan de langeretermijnbeleidsontwikkeling van het regeringsbeleid
De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in zaken die op langere termijn de samenleving kunnen beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) tracht op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij te dragen. De WRR heeft tot taak hierbij tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.
De ambitie van de nieuwe raad, die per 1 januari 2008 is aangetreden, is om blijvend te voldoen aan de eisen die een moderne geïnternationaliseerde kennissamenleving stelt aan de werkwijze van een brede denktank en tevens het vanuit de eigen kracht van de WRR nemen van een grotere (mede) verantwoordelijkheid van het adviesstelsel als geheel (op basis van «netwerksynergie»).
• Werkprogramma
In het najaar van 2008 wordt een werkprogramma gepresenteerd voor de komende 2 à 2,5 jaar. Mede naar aanleiding van de evaluatie van de vorige raad door de commissie Van Rooy eind 2007, zal internationalisering, met name in de voorbereiding van de afzonderlijke adviezen en de onderwerpkeuze, maar ook in de vorm van het uitbreiden van het algemene internationale netwerk, een belangrijke plaats innemen. Het werkprogramma wordt door de raad vastgesteld, na overleg met de Minister-President, die hierover voorafgaand de meningen hoort in de ministerraad.
Op grond van door de WRR geïnitieerd onderzoek worden Rapporten aan de regering uitgebracht waarop een regeringsreactie wordt gegeven, wat in voorkomende gevallen kan leiden tot beleidsontwikkeling en wetgeving. Het zal altijd van een politieke afweging afhangen of, en zo ja in hoeverre, inzichten van de WRR doorwerken in beleid en regelgeving. Door hun ressortoverstijgend karakter dragen sommige rapporten bij aan de eenheid van het regeringsbeleid. Achtergrondstudies die in het kader van WRR-rapporten tot stand zijn gekomen, worden als Verkenningen of als Webpublicaties gepubliceerd.
De WRR draagt niet alleen via publicaties actief bij aan het debat tussen wetenschap en beleid, maar ook via het organiseren van conferenties, expertmeetings en de jaarlijkse WRR-lecture. Hiermee wil de WRR zowel de primaire doelgroep (regering en beleidsmakers) beter bedienen, alsook de maatschappelijke instellingen en het brede publiek beter bereiken.
Het functioneren van de WRR kan in beperkte mate kwantitatief worden weergegeven. De beperking van een dergelijk overzicht is dat het meten van zowel wetenschappelijke prestaties als de doorwerking van adviezen in beleid door middel van kwantitatieve outputindicatoren een discutabele zaak blijft. De effecten van het werk van denktanks c.q. brede adviesorganen als de WRR zijn immers veelal indirect en pas zichtbaar op de lange termijn.
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | |
Rapporten aan de regering | 2 | 4 | 3 | 4 | 2 |
Verkenningen | 3 | 4 | 4 | 3 | 3 |
Webpublicaties | 7 | 2 | 23 | 2 | 3 |
Conferenties | 8 | 10 | 9 | 8 | 5 |
WRR-lecture | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Overige publicaties | 4 | 3 | 5 | 2 | 2 |
4 BATEN-LASTENDIENST PUBLIEK EN COMMUNICATIE
4.1 Begroting van baten en lasten
(x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Baten | |||||||
opbrengst moederdepartement | 6 957 | 11 606 | 6 457 | 6 454 | 4 436 | 4 436 | 4 436 |
opbrengst overige departementen | 43 965 | 31 000 | 35 944 | 36 021 | 35 929 | 35 929 | 35 929 |
opbrengst derden | 572 | 400 | 550 | 550 | 550 | 550 | 550 |
rentebaten | – | – | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 |
bijzondere baten | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal baten | 51 494 | 43 006 | 42 961 | 43 035 | 40 925 | 40 925 | 40 925 |
Lasten | |||||||
apparaatskosten | |||||||
– personele kosten | 11 246 | 11 167 | 10 034 | 10 034 | 9 830 | 9 830 | 9 830 |
– materiële kosten | 38 568 | 31 489 | 32 717 | 32 791 | 30 885 | 30 885 | 30 885 |
rentelasten | 225 | 200 | 210 | 210 | 210 | 210 | 210 |
afschrijvingskosten | |||||||
– materieel | 32 | – | – | – | – | – | – |
– immaterieel | – | – | – | – | – | – | – |
Overige kosten | |||||||
dotaties voorzieningen | 820 | – | – | – | – | – | – |
buitengewone lasten | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal lasten | 50 891 | 42 856 | 42 961 | 43 035 | 40 925 | 40 925 | 40 925 |
Saldo van baten en lasten | 603 | 150 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
De baten van DPC komen voort uit opdrachten die in shared service tbv meerdere of alle opdrachtgevers worden uitgevoerd, respectievelijk uit maatwerkopdrachten die tbv één opdrachtgever worden uitgevoerd. Geraamd wordt dat in 2009 circa 90% van de omzet uit shared service opdrachten voortkomt.
Dit betreft de vergoeding c.q. bijdrage van het moederdepartement voor eigen opdrachten, alsmede opdrachten voortkomend uit de uitvoering van collectieve taken voor de (in de VoRa) samenwerkende ministeries, zoals de Postbus 51 publieksvoorlichting, de monitoring van Postbus 51-campagnes en de beschikbaarheid als rijksbreed kennis- en expertisecentrum voor overheidscommunicatie. Verder is ook het project digitale newsfeed onder deze post opgenomen. Dit project loopt tot en met 2010.
Opbrengst overige departementen
De opbrengst komt hoofdzakelijk uit media-inkoop (€ 12 mln), uit het in shared service uitvoeren van campagnemanagement (€ 9 mln), maatwerk communicatieadvies en onderzoek in maatwerk (€ 7 mln) en de opdracht vanuit het Jaarprogramma gemeenschappelijke Communicatie aan de Postbus 51 Informatiedienst (€ 5 mln). De overige opbrengst is afkomstig uit monitoring (€ 1,2 mln) en deskundigheidsbevordering (€ 1,5 mln).
Voor een belangrijk deel wordt de opbrengst gebruikt ter dekking van externe kosten die aan de opdrachtgevers worden doorberekend.
Dit betreft enerzijds de opbrengst voortkomend uit de opdrachten tot media-inkoop van mede-overheden en anderzijds de opbrengst uit betalingskortingen verbonden aan de media-inkoop.
De post personeelskosten omvat de kosten van ambtelijk personeel, alsmede de kosten van uitzendkrachten. De formatie van DPC bedraagt in 2009 170 fte. De gemiddelde begrote salarissom bedraagt ruim € 59 000 per fte.
De materiële kosten hebben voor circa 85% rechtstreeks betrekking op aan projecten en aan media-inkoop verbonden externe kosten die aan de opdrachtgevers worden doorberekend.
De dienst is gehuisvest in een pand van het Ministerie van Algemene Zaken. De uitgaven voor de gebruikerszaken lopen via de begroting van dit ministerie en worden voor een deel aan het moederdepartement betaald via de vergoeding voor ontvangen diensten. De huisvesting van Algemene Zaken maakt geen deel uit van het rijkshuisvestingsstelsel.
Verwacht resultaat is dat de kosten volledig gedekt worden door de opbrengsten.
(x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito) | 15 042 | 10 533 | 10 683 | 10 683 | 10 683 | 10 683 | 10 683 |
2. Totale operationele kasstroom | – 4 488 | 150 | – | – | – | – | – |
-/- totaal investeringen | 21 | – | – | – | – | – | – |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen | – | – | – | – | – | – | – |
3. Totaal investeringskasstroom | – 21 | – | – | – | – | – | – |
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | – | – | – | – | – | – | – |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement | – | – | – | – | – | – | – |
-/- aflossing op leningen | – | – | – | – | – | – | – |
+/+ beroep op leenfaciliteit | – | – | – | – | – | – | |
4. Totaal financieringskasstroom | – | – | – | – | – | – | – |
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. dep.) (1+2+3+4) | 10 533 | 10 683 | 10 683 | 10 683 | 10 683 | 10 683 | 10 683 |
Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven en -ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zullen komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik zal worden gemaakt cq. wordt gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen).
Realisatie | Prognose | Prognose | ||
Indicator | Streefwaarde 2007 | 2007 | 2008 | 2009 |
Gebruik van het contactcentrum, waarbij telefonie en internet zijn geïntegreerd | Aantallen telefoon shared service: 229 000 | 192 343 | 199 000 | 196 000 |
Aantallen e-mail shared service: 103 000 | 136 654 | 139 000 | 141 000 | |
Aantallen internet sessies: 2000 000 | 3 655 277 | 4 300 000 | 4 800 000 | |
Voldoende klanttevredenheid over de dienstverlening van consultancy, media-inkoop en -advies, monitoring, deskun- digheidsbevordering, publieksvoorlichting en campagne-ondersteu- ning Postbus 51 | Opdrachtgevers geven minimaal een rapportcijfer 7 per hoofdproduct | Bij het laatstgehouden klanttevredenheids-onderzoek in 2006 is op deze indicator een 7,2 gescoord. Het klant-tevredenheids-onder-zoek vindt een keer in de twee jaar plaats. | Opdrachtgevers geven minimaal een rapportcijfer 7 per hoofdproduct | Opdrachtgevers geven minimaal een rapportcijfer 7 per hoofdproduct |
Verhouding direct: indirect personeel | Richting 80 : 20 | 87 : 13 | Richting 80 : 20 | Richting 80 : 20 |
Declarabele uren | Advies: 1 050 uur per jaar per fte; norm 67% | 62,4% | Advies: 1 050 uur per jaar per fte; norm 67% | Advies: 1 050 uur per jaar per fte; norm 67% |
Overig: 1 200 uur per jaar per fte; norm 76% | 78,2% | Overig: 1 200 uur per jaar per fte; norm 76% | Overig: 1 200 uur per jaar per fte; norm 76% |
5.1 Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid
Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 61 156 | 60 736 | 59 996 | 58 321 | 53 315 | ||
Mutatie eerste suppletore begroting 2008 | 4 359 | 4 184 | 4 214 | 1 011 | 1 086 | ||
Nieuwe mutaties: | |||||||
1. Toedeling loonbijstelling 2008 | – 113 | – 105 | – 103 | – 99 | – 98 | ||
2. Financiering Huis voor Democratie | – 400 | – 600 | – 800 | – 1 000 | |||
3. Overboeking naar BZK-begroting | – 379 | – 288 | – 70 | – 70 | – 70 | ||
4. Verdeling SFB-gelden | 209 | ||||||
Stand ontwerpbegroting 2009 | 51 978 | 65 232 | 64 127 | 63 437 | 58 363 | 53 233 | 53 233 |
Toelichting op de nieuwe verplichtingen- en uitgavenmutaties
1. Toedeling loonbijstelling 2008 aan de begrotingen van het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
2. Bijdrage AZ aan de financiering van het Huis voor de Democratie.
3. Overboeking zijnde de bijdrage voor de huisvesting en facilitaire zaken aan DGOBR/BZK en versleuteling kosten Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging (NBV.
4. Verdeling SFB-gelden.
Opbouw ontvangsten (x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 1 937 | 1 937 | 1 937 | 1 937 | 1 937 | ||
Mutatie eerste suppletore begroting 2007 | |||||||
Nieuwe mutatie: | |||||||
Stand ontwerpbegroting 2009 | 1 698 | 1 937 | 1 937 | 1 937 | 1 937 | 1 937 | 1 937 |
Het Kabinet der Koningin (KdK) draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de Koningin bij de uitoefening van haar staatsrechtelijke taken en fungeert als schakel tussen Koningin en ministers. Het KdK is tevens belast met de bewaring van oorspronkelijke staatsstukken.
Het werkaanbod wordt bepaald door externe factoren (agenda van de Koningin, staatsstukken vanuit de ministeries, verzoekschriften van burgers).
a. Namens de Koningin onderhouden van contacten met bewindslieden, commissarissen der Koningin en andere hoogwaardigheidsbekleders;
b. Informatie verzamelen en op grond hiervan de Koningin schriftelijk en mondeling informeren, in het bijzonder ten behoeve van haar gesprekken met de Minister-President en met andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staatsbezoeken en werkbezoeken;
c. Begeleiden van de Koningin tijdens staatsbezoeken en ander verblijf buitenlands;
d. Voeren van correspondentie namens de Koningin;
e. Het tijdig en in correcte vorm aan de Koningin ter tekening of ter goedkeuring voorleggen van alle door de ministeries aangeboden staatsstukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;
f. Behandelen en doorgeleiden van aan de Koningin gerichte verzoekschriften;
g. Archiveren van staatsstukken en in goede en geordende staat bewaren daarvan (volgens de Archiefwet).
Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 2 274 | 2 274 | 2 274 | 2 274 | 2 274 | ||
Mutatie eerste suppletoire begroting 2008 | |||||||
Nieuwe mutaties: | |||||||
1. Eindejaarsmarge | 23 | ||||||
2. Taakstelling | – 9 | – 18 | – 36 | – 72 | – 72 | ||
3. Loonbijstelling | 75 | 70 | 69 | 67 | 66 | ||
Stand ontwerpbegroting 2009 | 2 223 | 2 363 | 2 326 | 2 307 | 2 269 | 2 268 | 2 268 |
Toelichting nieuwe verplichtingen- en uitgavenmutaties
1. Toevoeging van middelen voor de financiering van uitgaven die oorspronkelijk voor 2007 waren geraamd, maar in 2008 hebben plaatsgevonden.
2. Dit betreft een reductie van het personeelsbudget die voortvloeit uit het coalitieakkoord.
3. Dit betreft de loonbijstelling 2008 e.v.j.
7. COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN
Op grond van de Wet op de inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) is er een Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, die belast is met:
– het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens de Wiv en de Wetveiligheidsonderzoeken is gesteld;
– het gevraagd of ongevraagd inlichten en adviseren van de bij de Wiv betrokken ministers (BZK, Defensie en AZ) aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen;
– het adviseren van de betrokken ministers over de onderzoeken en het beoordelen van klachten;
– het ongevraagd adviseren van de betrokken ministers over het uitbrengen van verslag aan personen, ten aanzien van wie bijzondere bevoegdheden zijn uitgeoefend door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.
Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 1 057 | 1 057 | 1 057 | 1 057 | 1 057 | ||
Nieuwe mutaties: | |||||||
1. Taakstelling | – 9 | – 18 | – 36 | – 73 | – 73 | ||
2. Loonbijstelling | 38 | 35 | 34 | 32 | 32 | ||
Stand ontwerpbegroting 2009 | 856 | 1 086 | 1 074 | 1 055 | 1 016 | 1 016 | 1 016 |
Toelichting nieuwe verplichtingen- en uitgavenmutaties
1. Dit betreft een reductie van het personeelsbudget die voortvloeit uit het coalitieakkoord.
2. Dit betreft loonbijstelling 2008 e.v.j.
Het Ministerie van Algemene Zaken draagt bij aan de realisatie van de Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO) door de criteria uit het Duurzaam Inkopen beleid voor inkopen, zoals beschreven in de begroting van het ministerie van VROM, te implementeren.
Omschrijving van de toezegging | Vindplaats | Stand van zaken |
Ministers vragen om de kosten die samenhangen met het Koninklijk Huis nader te specificeren/toe te lichten. | Begrotingsbehandeling 200810 oktober 2007. | Verwezen wordt naar kamerstuk 31 505. |
Toegankelijkheid Koninklijke Paleizen | Begrotingsbehandeling 200810 oktober 2007. | Een aantal keren per jaar wordt een nieuwe virtuele expositie op de website over het Koninklijk Huis geplaatst. Tevens wordt hierop eind 2008 een jaaroverzicht geplaatst met activiteiten van de leden van het Koninklijk Huis in dat afgelopen jaar. |
De Kamer informeren over de hoeveelheid Postbus 51-campagnes en coproducties | Begrotingsbehandeling 200810 oktober 2007. | Brief aan TK gedateerd 13 augustus 2008. |