Justitieel jeugdbeleid strekt zich uit over verschillende terreinen. Zowel de bescherming van jeugdigen tegen aantasting van een goede opvoedings- en leefsituatie, als interlandelijke adoptie, bestrijding internationale kinderontvoering en de bestrijding en voorkoming van jeugdcriminaliteit behoren tot het beleidsterrein van justitie.
Naast de Minister van Justitie zijn ook andere bewindslieden, in het vierde kabinet-Balkenende in het bijzonder de Minister voor Jeugd en Gezin, verantwoordelijk voor vraagstukken rond jeugd.
In de taakafbakening met Justitie is de Minister voor Jeugd en Gezin eerstverantwoordelijk voor het beleid inzake jeugdbescherming, de voogdij van alleenstaande minderjarige vreemdelingen, jeugdzorg, kindermishandeling en gezinsbeleid.
Justitie is verantwoordelijk voor het voorkomen en bestrijden van jeugdcriminaliteit. Jeugdcriminaliteit brengt zowel de samenleving als de ontwikkeling van de individuele jongere veel schade toe en moet daarom worden voorkomen. De aanpak zoals in de afgelopen jaren ten aanzien van jeugdcriminaliteit is ingezet zal in 2011 worden voortgezet. Speerpunten zijn vroegtijdig ingrijpen, een persoonsgerichte aanpak, een snelle en consequente jeugdketen, passende nazorg en de aanpak van recidive onder strafrechtelijk werkgestrafte jeugdigen. Gebruikmakend van ervaringen uit pilots op het terrein van 12-minners, zal in 2011 een landelijke werkmethode worden opgesteld. Vanaf 1 oktober 2010 kunnen burgemeesters hierbij mede gebruik maken van de nieuwe bepaling in artikel 172b van de Gemeentewet.
Om de recidive bij jeugdigen terug te dringen is de afgelopen jaren het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen ontwikkeld. Deze zal, na besluitvorming over de pilot, in 2011 landelijk geïmplementeerd worden. Een groot aantal criminele jongeren krijgt een werkstraf opgelegd. Aan de hand van de uitkomsten van het lopende onderzoek naar werkstraffen worden in 2011 verbeteringen doorgevoerd ter voorkoming van recidive.
De hierboven beschreven ketenbenadering, waarvan vroegtijdig ingrijpen een belangrijk element vormt, is succesvol gebleken. Dit heeft er mede toe geleid dat de instrumenten die aan het einde van de keten kunnen worden ingezet minder nodig zijn. De daling van de geregistreerde jeugdcriminaliteit, waarbij vooral het aandeel ernstige zaken is verminderd, draagt bij aan leegstand in de justitiële jeugdinrichtingen. De beschikbare capaciteit zal in evenwicht moeten worden gebracht met de behoefte aan capaciteit.
De verbeterplannen van de justitiële jeugdinrichtingen zijn gericht op het verder verhogen van de kwaliteit van de opvoeding en effectiviteit van de behandeling in de inrichtingen.