Langetermijnstrategie en doelstellingen
Wij streven naar een onderwijsstelsel waarin leerlingen en studenten worden uitgedaagd tot excellentie en waarin ambitie wordt beloond. Samen met leraren, schoolleiders en schoolbesturen investeren we in kwaliteit en doelmatigheid van het onderwijsstelsel. Gezamenlijk zetten we in op de volgende doelstellingen:
-
1. De prestaties van leerlingen en studenten gaan omhoog
-
2. Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en vakkundige leraren, docenten en schoolleiders, die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat
-
3. Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties, waarvoor door de overheid heldere normen zijn geformuleerd
-
4. Aansluiting van het onderwijs op de behoefte van de arbeidsmarkt
1.1 De prestaties van leerlingen en studenten gaan omhoog
De prestaties van topleerlingen in Nederland kunnen beter. Om de sprong van goed naar excellent onderwijs te maken is het belangrijk dat topprestaties worden erkend en beloond, leraren beter zijn toegerust en leerlingen voldoende differentiatiemogelijkheden hebben. We stuurden begin september een brief aan de Tweede Kamer over de concrete beleidsvoornemens.
Ook komt er eind 2013 een plan van aanpak voor het verbeteren van scholen die weliswaar de minimale prestatienormen halen, maar beter zouden moeten kunnen presteren. En om leerlingen klaar te stomen voor de eisen van de 21e-eeuwse arbeidsmarkt zijn wij op 10 juli 2013 met de eerste helft van het beleidsvoorstel voor Engels in het primair onderwijs gekomen. De tweede helft van dit beleidsvoorstel volgt eind 2013.
Om ook in krimpgebieden de kwaliteit van onderwijs te waarborgen kijken we naar de noodzaak en mogelijkheden van fusie tot samenwerkingsscholen. Daarbij maken we ook gebruik van een alternatieve inzet van de middelen voor de kleinescholentoeslag. Ook wordt het in krimpgebieden mogelijk gemaakt om voorschoolse educatie binnen de school te organiseren.
Leerlingprestaties hebben baat bij goede voor- en vroegschoolse educatie. Diverse gemeenten werken aan verbetering van de toeleiding, uitbreiding van het aantal plaatsen en verhoging van het kwaliteitsniveau, onder meer door een prominentere rol van consultatiebureaus in de toeleiding, versterking van het taalniveau van pedagogisch medewerkers en het gebruik van kindvolgsystemen.
Het onderwijs is erop gericht om leerlingen en studenten uit te dagen en hun talenten te ontplooien. We helpen scholen en leraren daarbij. De prestaties van de leerlingen/scholen in het primair onderwijs op het gebied van taal en rekenen worden in het voorjaar van 2015 inzichtelijk via de verplichte eindtoets. Deze toets helpt ouders bij de keuze voor vervolgonderwijs, helpt de school bij het geven van een verantwoord schooladvies en stelt de Inspectie van het Onderwijs in staat om de prestaties van scholen meer inzichtelijk te maken ten behoeve van ouders, leerlingen en scholen zelf. 2014 staat in het teken van de voorbereiding op de invoering van de verplichte eindtoets. [indicator 1.a]
In het voortgezet onderwijs ontwikkelen we samen met scholen een toekomstbestendig onderwijsbeleid, dat is gericht op continue schoolverbetering en aansluit op de behoeften van de 21e-eeuwse arbeidsmarkt. Het Nederlandse onderwijs moet zich kunnen blijven meten met de wereldtop. Elke leerling in het voortgezet onderwijs wordt gestimuleerd zich maximaal in te zetten om zijn talenten te ontplooien. Ze weten waar ze staan, aan welke leerdoelen ze werken en worden geprikkeld een stap extra te zetten om deze te realiseren. De beste leerlingen worden uitgedaagd tot excellentie. [indicator 1.b] Door deze en andere maatregelen zullen de leeropbrengsten op nationaal niveau stijgen.
Behalve ondersteuning van elke leerling met behulp van heldere leerdoelen en leerlijnen krijgen leerlingen die dat nodig hebben extra ondersteuning en een zo passend mogelijke onderwijsplek en zitten er minder leerlingen thuis. Per 1 augustus 2014 wordt passend onderwijs ingevoerd. Vanaf dat moment worden de samenwerkingsverbanden passend onderwijs verantwoordelijk voor het beleid voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben (vast te leggen in een ondersteuningsplan) en ontvangen zij het grootste deel van de middelen. We ondersteunen het veld intensief bij de implementatie van passend onderwijs.
Ook in het middelbaar beroepsonderwijs gaan we samen met de sector de kwaliteit verhogen. Instellingen formuleren hun ambities en maken hun prestaties inzichtelijk op een aantal indicatoren. We maken kwaliteitsafspraken met mbo-instellingen. Instellingen worden geprikkeld op de belangrijkste onderwijsopbrengsten hoger te presteren. [indicator 1.c] Ook helpen de kwaliteitsafspraken om het landelijk beleid af te stemmen op de beleidsagenda van de instelling, bijvoorbeeld als het gaat om deskundigheidsbevordering van onderwijspersoneel. Vanaf 2015 is in het regeerakkoord € 250 miljoen gereserveerd om te intensiveren in het mbo, gekoppeld aan kwaliteitsafspraken met instellingen. Daarnaast willen wij de focus op vakmanschap versterken door gebruik van doelmatige leerwegen (start 2014) en modernisering van bekostiging van het beroepsonderwijs. In het hoger onderwijs hebben we met alle individuele bekostigde hogescholen en universiteiten prestatieafspraken gemaakt voor de periode 2013–2016. Deze afspraken hebben betrekking op kwaliteit en studiesucces, profilering en valorisatie. In 2014 vindt een midtermreview plaats. Daarin wordt gekeken naar de voortgang ten aanzien van profilering: wat is er gebeurd met de voornemens ten aanzien van differentiatie in het onderwijs en zwaartepuntvorming in het onderzoek?
De hogescholen en universiteiten hebben zich in de prestatieafspraken ambitieuze doelen gesteld ten aanzien van onder meer deelname aan excellentietrajecten, studenttevredenheid, studiesucces, docentkwaliteit en onderwijsintensiteit [indicator 1.c]. De wet Kwaliteit in verscheidenheid biedt instellingen de ruimte die zij nodig hebben bij het realiseren van de doelen in hun prestatieafspraken. Zo kunnen instellingen tweejarige Associate-degreeprogramma’s aanbieden en versnelde hbo-trajecten voor vwo’ers. Om te bevorderen dat studenten goede studiekeuzes maken en instellingen daarop gerichte studiekeuzeactiviteiten kunnen aanbieden, wordt de aanmelddatum met ingang van 2014 vervroegd naar 1 mei.
1.2 Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en vakkundige leraren, docenten en schoolleiders, die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat
Wij ondersteunen leerlingen, maar ook scholen en leraren om een ambitieus leerklimaat te realiseren, waarin een cultuur en werkwijze van continu verbeteren heerst en waar talent maximaal wordt benut. Het is daarbij essentieel dat scholen niet alleen aandacht hebben voor de kernvakken, maar ook voor de brede ontwikkeling en sociale veiligheid van hun leerlingen. Alle kinderen hebben recht op een sociaal veilige schoolomgeving. Om dit te bereiken wordt de komende jaren het plan van aanpak Pesten uitgevoerd.
Een ambitieus leerklimaat valt of staat ook bij de kwaliteit van leraren, docenten en schoolleiders. Hun vakmanschap staat centraal in onze Lerarenagenda. Leerlingen en studenten moeten les krijgen van uitstekend opgeleide leraren en docenten. De kwaliteit van de lerarenopleidingen wordt verbeterd, de eisen bij de instroom worden strenger en leraren worden (via de Lerarenbeurs) gestimuleerd om een master te behalen. Er komt een bijscholingsplicht, beginnende leraren moeten beter worden begeleid en leraren zullen zich registreren in een nationaal Lerarenregister op basis van eisen van bekwaamheid. Ook maken we met de sector afspraken over de modernisering van het Participatiefonds en Vervangingsfonds zodat goed werkgeverschap beter kan worden beloond.
In de schakelpositie tussen bestuur en leraren neemt de schoolleider een steeds belangrijkere plaats in. De overheid en sector hebben dan ook de gezamenlijke ambitie om de deskundigheid van schoolleiders te versterken. Het doel is te komen tot een valide, dekkend en toegankelijk (na)scholingsaanbod, geënt op de bekwaamheidseisen. Diverse projecten worden hiertoe uitgevoerd, zoals de VO-academie voor schoolleiders. [indicator 2.a en b]
1.3 Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties, waarvoor door de overheid heldere normen zijn geformuleerd
Naast de hierboven uitgewerkte gerichte ondersteuning van scholen, leerlingen en leraren is verantwoording en toezicht op de prestaties van scholen een cruciaal onderdeel van kwaliteitsverbetering. Hierbij is de betrokkenheid van ouders, studenten en docenten cruciaal. Onderdeel van een goede kwaliteitsborging is dan ook het versterken van de medezeggenschap en de invoering van een wettelijk verankerde onafhankelijke klachtenvoorziening, waar dit nog niet het geval is. Maar ook het interne toezicht en de horizontale verantwoording binnen onderwijsinstellingen worden versterkt om te zorgen voor goede checks & balances rondom onderwijsbesturen.
Daarnaast heeft de Inspectie van het Onderwijs een belangrijke rol in het bewaken van de onderwijskwaliteit. Aan de hand van heldere normen en referentieniveaus maken scholen en instellingen in het primair en voortgezet onderwijs hun resultaten inzichtelijk voor Inspectie, ouders en leerlingen, en weten ze hoe ze zich verhouden tot soortgelijke scholen. Naast de focus op eindresultaten letten we ook op de ontwikkeling van leerlingen. We formuleren tussendoelen en voeren de diagnostische tussentijdse toets in. Scholen worden door het programma School aan Zet uitgedaagd om hun ambities te realiseren en «opbrengstgericht» te werken. De hiervoor beschikbare middelen («prestatiebox») komen zo veel mogelijk direct bij scholen terecht, die vervolgens verantwoording afleggen over behaalde resultaten. [indicator 3.a] Wij zijn voornemens om de wettelijke kaders voor de onderwijstijd te moderniseren, zodat er ruimte komt om zo effectief mogelijk onderwijs te geven. Tenslotte zijn er op basis van regionale convenanten voortijdig schoolverlaten afspraken gemaakt met instellingen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs voor de periode 2012–2015 over het terugdringen van voortijdig schoolverlaten [indicator 3.b].
Omdat het zelfcorrigerend vermogen van onderwijsbesturen niet altijd vanzelfsprekend is, wordt het financiële toezicht door de Inspectie van het Onderwijs op het basis- en voortgezet onderwijs verder geïntensiveerd. Signalen over de financiële continuïteit van onderwijsinstellingen dienen zo vroeg mogelijk te worden opgespoord. In mei 2013 is het haalbaarheidsonderzoek naar de vorming van zelfstandige MBO Colleges in Rotterdam en omstreken afgerond. Verder is er in november 2012 een onafhankelijke commissie Macrodoelmatigheid Amarantis ingesteld. Aanleiding daarvoor was de vraag of er door de splitsing van het voormalige Amarantis nog sprake was van een goed afgestemd (macrodoelmatig) opleidingsaanbod. Het advies van de Commissie is in 2013 naar de Tweede Kamer opgestuurd. De Tweede Kamer ontvangt onze eerste reactie in het najaar van 2013. In 2014 wordt de Tweede Kamer over onze visie over de langetermijnontwikkeling van het stelsel geïnformeerd.
Verder is in het wetsvoorstel Versterking kwaliteitswaarborgen hoger onderwijs een aanwijzingsbevoegdheid voor de minister geïntroduceerd voor gevallen van financieel wanbeheer in het hoger onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. In de brief Versterking Bestuurskracht Onderwijs hebben wij een verbreding van die aanwijzingsbevoegdheid voor het gehele onderwijsveld aangekondigd voor gevallen waarin de onderwijskwaliteit ernstig wordt bedreigd door nalatigheid van het schoolbestuur om de instelling op een goede manier te leiden.
Risicogericht toezicht op onderwijsprestaties en financieel toezicht door de Inspectie van het Onderwijs zijn essentieel, maar niet voldoende. Het gaat ook om het «morele kompas» waarop schoolbestuurders varen bij het dienen van publieke belangen en het oog houden voor de menselijke maat.
In het hoger onderwijs worden de kwaliteitswaarborgen verder versterkt. In dat kader wordt ook het accreditatiestelsel nader aangescherpt. De doelstelling is dat aan het eind van deze kabinetsperiode bij alle opleidingen sprake is van een versterking van externe validering van toetsing en examinering. Dat gebeurt voor de hogescholen conform de bestuurlijke afspraken met de Vereniging Hogescholen over de uitvoering van het advies van de Commissie Bruijn. Hiertoe participeren alle hogescholen in één of meer pilots met gezamenlijke toetsing. Ook op landelijk niveau starten we een aantal hbo-brede pilots.
1.4 Aansluiting van het onderwijs op de behoefte van de arbeidsmarkt
De jeugdwerkloosheid stijgt. Bestrijding van voortijdig schoolverlaten is belangrijk in de aanpak daarvan, en ook de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt heeft prioriteit. Samen met SZW hebben we een gezamenlijke Aanpak Jeugdwerkloosheid afgesproken. De aanpak van jeugdwerkloosheid is een gedeelde verantwoordelijkheid. Overheid, sociale partners, onderwijsinstellingen en de jongeren zelf: allemaal zullen we de schouders er onder moeten zetten om het tij te keren.
Ook staat het aanbod van stageplaatsen onder druk. Het kabinet stelt in 2014 € 300 miljoen beschikbaar voor sectorplannen gericht op onder andere zij-instroom en begeleiding van (jonge) werknemers. Ook intensiveren we het succesvolle stage- en leerbanenoffensief van de stichting beroepsonderwijs bedrijfsleven. Onderdeel van de aanpak is het zoeken naar stages op basis van «namen en rugnummers», waarvoor we het Meldpunt Stagetekorten hebben geopend. Bij signalen over tekorten aan stages en leerbanen komen de kenniscentra in de betreffende regio in actie. Dit wordt uitgevoerd samen met de onderwijsinstellingen en gemeenten; het bedrijfsleven zal echter ook zijn maatschappelijke rol moeten pakken.
Om te zorgen dat jongeren na het verlaten van hun opleiding een baan kunnen vinden wordt onder meer ingezet op goede loopbaanoriëntatie en beroepsbegeleiding op het voortgezet onderwijs en vervolgopleidingen, en op een regionaal opleidingsaanbod dat aansluit bij de regionale arbeidsmarktvraag. Daarnaast wordt er een studiebijsluiter ontwikkeld voor (aankomende) studenten in het mbo. De studiebijsluiter zal per opleiding of soortgelijke opleidingen zicht geven op relevante informatie over de opleiding waaronder het (regionaal) arbeidsmarktperspectief. Negen instellingen nemen deel aan een pilot om een eerste versie van de bijsluiter te testen. Twintig instellingen in het hoger onderwijs gaan binnenkort een studiebijsluiter publiceren. In 2014 wordt dit verder uitgerold in het mbo. In het hoger onderwijs is de studiebijsluiter vanaf mei 2014 verplicht.
Ook is ten behoeve van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt het «Nationaal Techniekpact 2020» gesloten tussen onderwijsinstellingen, werkgevers, werknemers, studenten, de regio en de rijksoverheid. In het Techniekpact zijn afspraken gemaakt over het opleiden van meer bèta- en technisch talent en het aantrekkelijker maken van werken in de techniek. Zo kunnen we de geraamde spanning op de arbeidsmarkt voor technisch personeel verminderen en het onderwijs richten op de competenties waar het bedrijfsleven om vraagt. Het Techniekpact kent drie actielijnen: kiezen voor techniek, leren in de techniek en werken in de techniek. Voor elk van deze lijnen zijn gezamenlijke ambities geformuleerd, met daaraan gekoppeld concrete acties, waaronder:
-
– Alle basisscholen bieden in 2020 structureel Wetenschap en Technologie aan in het onderwijs door Wetenschap en Techniek te integreren in het curriculum van de PABO’s.
-
– In het vmbo is de ambitie dat in 2015 tenminste 50% van de leerlingen in de gemengde en theoretische leerweg kiest voor een vakkenpakket met natuur- en scheikunde en dat 30% van de leerlingen in de beroepsgerichte leerweg kiest voor techniek. [indicator 4.a]
-
– Kabinet, werkgevers en regionale overheden dragen in 2014 e.v. ieder € 100 miljoen bij aan een investeringsfonds om publiek-private samenwerking te stimuleren onder de voorwaarde dat dit bijdraagt aan een doelmatige organisatie van het opleidingsaanbod in het middelbaar beroepsonderwijs. [indicator 4.b]
-
– Het aantal bacheloropleidingen voor techniek in het hbo wordt, mede ter vergroting van transparantie en vermindering van uitval, gereduceerd van 65 naar circa 25. En hogescholen stemmen het aanbod van techniekopleidingen op elkaar af. [indicator 4.c]
Er is een Landelijke Regiegroep Techniekpact (LRT) opgericht om de uitvoering van de landelijke strategie en doelen en de gemaakte afspraken in het Techniekpact te bewaken en zo nodig bij te sturen. De LRT heeft als kern vertegenwoordigers uit de vijf landsdelen (de regionale Techniekpacten). Daarnaast hebben vertegenwoordigers van de Rijksoverheid, onderwijs en sociale partners zitting.