Base description which applies to whole site

Dienst Landelijk Gebied (DLG)

Profiel

Dienst Landelijk Gebied (DLG) werkt vandaag aan het landschap van morgen. Als publieke organisatie met kennis van het landelijk gebied, zorgen wij dat beleid wordt uitgevoerd. Wonen, werken en recreëren in een mooi en duurzaam ingericht Nederland. Met waardevolle natuur, ruimte voor water en gezonde landbouw. Daar zetten wij ons voor in, samen met bewoners, overheden en belanghebbenden. Van ontwerp tot realisatie.

Dienst Landelijk Gebied is een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken (EZ). Al meer dan 75 jaar dragen wij bij aan het realiseren van samenhang en ontwikkeling in het landelijk gebied. Dat doen we in projecten voor bestuurlijke opdrachtgevers van alle overheden: provincies, Rijk, waterschappen en gemeenten.

Wie in het landelijk gebied loopt, fietst, vaart of rijdt, komt al snel terecht in een van de projecten waar DLG bij betrokken is. In veel gevallen gaat het om integrale gebiedsontwikkeling, waarbij we ecologische, economische en sociale functies zo veel mogelijk combineren. Bijvoorbeeld de combinatie van rendabele landbouw met agrarisch natuurbeheer.

Door doelen te koppelen, kunnen we ze in veel gevallen goedkoper, sneller, slimmer en duurzamer realiseren. De dienst functioneert als een interbestuurlijke shared serviceorganisatie. Dit principe gaat ervan uit dat de bestuurder de uitvoering niet zelf ter hand neemt, maar dit overlaat aan een professionele uitvoeringsinstantie die zicht daarbij op alle bestuurslagen richt: Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten.

Begroting agentschap 2014

Bedragen in € 1.000
 

2012 Stand Slotwet

2013 Vastgestelde begroting

2014

2015

2016

2017

2018

Baten

             

Omzet moederdepartement

91.378

71.428

56.812

48.838

46.434

44.324

42.751

Omzet overige departementen

7.498

11.876

13.453

16.467

16.467

16.467

16.467

Omzet derden

10.902

11.876

12.099

10.467

10.467

10.467

10.467

Rentebaten

28

50

50

50

50

50

50

Vrijval voorzieningen

854

           

Bijzondere baten

0

0

         

Totaal baten

110.660

95.230

82.414

75.822

73.418

71.308

69.735

               

Lasten

             

Apparaatskosten

             

personele kosten

70.983

61.700

55.717

49.957

48.285

46.810

45.711

– waarvan eigen personeel

 

61.200

55.760

51.000

49.520

48.043

46.942

– waarvan externe inhuur

 

500

500

500

500

500

500

Materiële kosten

31.223

29.360

25.323

24.517

23.785

23.150

22.676

– waarvan apparaat ICT

 

50

70

70

70

70

70

– waarvan bijdrage aan SSO's

 

8.330

13.976

12.646

12.591

12.591

12.591

Rentelasten

245

170

124

98

98

98

98

Afschrijvingskosten

             

materieel

1.222

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

– waarvan apparaat ICT

 

0

         

immaterieel

610

500

250

250

250

250

250

Overige kosten

             

– dotaties voorzieningen

5.821

0

         

– bijzondere lasten

0

0

         

Totaal lasten

110.104

92.730

82.414

75.822

73.418

71.308

69.735

               

Saldo van baten en lasten

556

2.500

0

0

0

0

0

Toelichting

De opbrengsten van EZ nemen in 2014 met € 14,6 mln af. Desondanks verwacht DLG bij een gelijk blijvend tarief van € 108,50 een saldo neutraal resultaat te boeken. Daarbij vangt DLG alle kosten als gevolg van prijsstijgingen zelf op.

DLG realiseert in 2014 € 25,6 mln van zijn omzet uit opdrachten van andere departementen en derden. Dit is een zeer ambitieuze doelstelling in relatie tot de € 17,6 mln (exclusief additionele opbrengsten) die DLG in 2012 heeft omgezet. In 2012 had DLG te kampen met vraaguitval op de opdrachten voor derden. Dit werd met name veroorzaakt doordat er in 2012 nog afspraken moesten worden gemaakt tussen Rijk en provincies over de herijking van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS). Provincies hebben in afwachting van de besluitvorming hierover minder opdrachten aan DLG verstrekt.

DLG streeft er naar om de komende jaren het tarief gelijk te houden aan het huidige tarief van € 108,50. In de meerjarenbegroting is DLG uitgegaan van een loonstijging van 0% en een prijsstijging van 1,75%. De omzet is berekend op het aantal uren maal gemiddeld tarief van € 108,50. De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Posten die niet separaat zijn vermeld in dit model maar die van belang zijn voor een goed inzicht in de baten, de lasten of het saldo van baten en lasten worden apart zichtbaar gemaakt.

Baten

Omzet moederdepartement

De opbrengsten van het moederdepartement zijn gebaseerd op de beschikbare middelen op de EZ-begroting. De overdracht van het betaalorgaan aan Dienst Regelingen is hierin verwerkt.

Omzet overige departementen

De begrote opbrengsten overige departementen bestaat hoofdzakelijk uit een bijdrage van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Omzet derden

De bijdragen derden betreffen met name bijdragen vanuit provincies, gemeenten, waterschappen en ZBO’s. De opbrengsten zijn gebaseerd op de prognose van uren die DLG de komende jaren verwacht te kunnen maken voor overige departementen en derden.

Rentebaten

DLG ontvangt rente op het saldo rekening-courant gelijk aan de Euribor minus 1%. Momenteel is de stand van de Euribor nog steeds lager dan 1%. DLG verwacht maximaal € 50.000 aan rentebaten te realiseren.

Bijzondere baten

DLG voorziet geen bijzondere baten in zijn begroting.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten voor 2014 zijn gebaseerd op een gemiddelde bezetting van 920 fte. De gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 68.000. In de begroting is uitgegaan van een loonstijging van 0%.

DLG heeft de afgelopen jaren de kosten op externe inhuur fors weten te verlagen. Voor 2014 wordt uitgegaan van € 0,5 mln aan kosten ten behoeve van inhuur. De inhuur bedraagt minder dan 1% van de totale begrote salariskosten. De gemiddelde kosten per niet-ambtelijke fte zijn begroot op € 100.000,–.

Materiële kosten

De materiële kosten nemen ten opzichte van de begroting van 2013 af als gevolg van de afstoot van huisvesting en lagere fte gerelateerde kosten, waaronder bureaukosten en opleidingskosten. De materiële kosten bestaan voor circa € 8 mln uit huisvestingskosten en huisvestingsgerelateerde kosten, zoals servicekosten en beveiliging.

De kosten voor de Shared Service Organisaties (SSO’s) hebben betrekking op het beheer van ICT € 8,5 mln, de huurkosten voor huisvesting € 4,8 mln en het Personeelservice Center € 0,7 mln. Voor personeelsgerelateerde kosten is € 2,4 mln begroot voor reiskosten en € 1,6 mln voor kantoor- en opleidingskosten.

Rentelasten

De rentelasten zijn gebaseerd op de uitstaande en nog af te roepen leningen ter financiering van investeringen in materiële en immateriële vaste activa. DLG heeft de afgelopen jaren de investeringen teruggebracht waardoor minder leningen nodig zijn en de rentelasten na 2014 afnemen. In 2013 heeft DLG voor € 5,2 mln aan kort- en langlopende leningen open staan. De rentepercentages van de leningen liggen tussen 1,77% en 3,55%.

Afschrijvingskosten

De investeringen in inventaris en verbouwingen nemen af waardoor ook de afschrijvingskosten op materiële vaste activa afnemen tot € 1,0 mln per jaar.

De afgelopen jaren zijn een aantal afwaarderingen op de immateriële vaste activa doorgevoerd en de investeringen in systeemvernieuwing gemaximeerd tot € 1,0 mln waardoor de afschrijvingskosten neerwaarts voor 2014 kunnen worden bijgesteld naar € 0,25 mln per jaar.

De (im)materiële vaste activa worden als volgt afgeschreven:

  • Computer software 4 jaar;

  • Overige immateriële vaste activa 4 jaar;

  • Verbouwingen 10 jaar;

  • Inventaris en installaties 7 jaar;

  • Vervoermiddelen 5 jaar;

  • Overige materiële vaste activa 4 jaar.

Dotaties aan voorzieningen

DLG heeft de afgelopen jaren een aanzienlijk deel van haar omzet uit opdrachten voor andere departementen en derden gerealiseerd. Het Organisatiebesluit gaat uit van de plaatsing van 750 fte in 2015. Voor 2014 verwacht DLG voor 820 fte aan opdrachten te realiseren. Voor de effectuering van het organisatie besluit heeft DLG reeds een voorziening op zijn balans getroffen. Een dotatie in 2014 zal naar verwachting niet nodig zijn.

Bijzondere lasten

DLG voorziet geen bijzondere lasten in zijn begroting.

Saldo van baten en lasten

De begroting 2014–2018 is een meerjarig sluitende begroting, waarbij de verwachte baten niet lager of hoger worden ingeschat dan de verwachte kosten.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2014

Bedragen x € 1.000
   

2012 Stand Slotwet

2013 Vastgestelde begroting

2014

2015

2016

2017

2018

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2014 + depositorekeningen

27.376

10.383

24.788

23.135

19.040

15.649

13.303

2.

Totaal operationele kasstroom

2.818

1.500

–750

– 3.250

– 2.750

– 1.750

– 250

 

–/– totaal investeringen

2.436

2.140

2.100

2.100

2.100

2.100

2.100

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

130

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 2.306

– 2.140

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

3.095

1.505

903

845

641

596

421

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

2.140

2.100

2.100

2.100

2.100

2.100

4.

Totaal financieringskasstroom

– 3.095

635

– 903

– 845

– 641

– 596

– 421

5.

Rekening courant RHB 31 december 2014 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand € 0,5 mln)

24.793

10.378

23.135

19.040

15.649

13.303

12.632

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De komende jaren investeert DLG hoofdzakelijk nog in de vervanging en verbetering van bestaande bedrijfssystemen, kantoorlocaties en vervoersmiddelen.

Financieringskasstroom

De aflossing op de leenfaciliteit neemt als gevolg van de lagere investeringen snel af. Het beroep op de leenfaciliteit is gelijk gesteld aan de investeringsbegroting en conform het toegestane leenplafond. DLG streeft er naar in de toekomst het beroep op de leenfaciliteit te beperken en waar mogelijk investeringen zelf te financieren.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

 

2012 Slotwet

2013 Vastgestelde begroting

2014

2015

2016

2017

2018

Kostprijzen per product (groep)

             

Tarieven

             

Tarieven/uur

€ 109,40

€ 108,50

€ 108,50

€ 108,50

€ 108,50

€ 108,50

€ 108,50

Index in reële termen t.o.v. 2013 (2013= 100)

101

100

99

99

98

98

97

Omzet per productgroep (€ x mln) exclusief additionele opbrengsten

             

Verwerving en vervreemding grond

12,9

12,4

10,9

10,2

10,2

10,2

10,2

Exploitatie grond

1,3

0,9

0,8

0,8

0,7

0,7

0,7

Planvorming

14,9

14,0

12,2

11,5

11,5

11,5

11,5

Planuitvoering

36,1

32,0

27,9

26,2

26,2

26,2

26,2

Adviezen aanvragen

0,9

2,6

2,3

2,2

2,2

2,2

2,2

Uitvoeren subsidie regelingen

13,3

9,4

5,6

5,1

5,1

5,1

5,1

Adviezen algemeen en beleid

25,1

23,2

22,1

19,3

19,0

19,0

19,0

Informatieverstrekking

0,4

0,6

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

Totaal

104,8

95,2

82,3

75,8

78,0

78,0

78,0

Fte

Fte-totaal (excl. Externe inhuur)

1.042

900

820

750

750

750

750

Personeelskosten per fte

 

68.000

68.000

68.000

68.000

68.000

68.000

Verhoudingen direct/indirect (excl. Externe inhuur)

 

76/24

76/24

78/22

78/22

78/22

78/22

Saldo van baten en lasten

             

Saldo van baten en lasten (% van totale baten)

0,5%

2,6%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Kwaliteit

             

Klanttevredenheid

7,0

7,3

7,1

       

Toelichting

  • Tarieven: de referentie voor de index is het uurtarief 2013 (€ 108,50). De reële tariefontwikkeling is de absolute tariefontwikkeling, gecorrigeerd voor autonome loon- en prijsontwikkeling (op basis van CPB-indexcijfers voor prijs (IMOC) en loonvoet sector overheid). De tarieven voor 2014 dalen reëel ten opzichte van 2013.

  • Omzet per productgroep: De omzet per productgroep is de omzet (excl. additionele opbrengsten en excl. technisch bijgestelde budget voor EZ-opdrachten vanaf 2016) toegerekend naar het aandeel facturabele uren per product.

  • Fte-totaal (exclusief externe inhuur): Geeft het aantal fte weer dat DLG ultimo boekjaar (t) in dienst heeft afgeleid uit de omzet.

  • Personeelskosten per fte: De salariskosten per fte;

  • Verhouding direct/indirect (exclusief externe inhuur): Dit geeft de verhouding aan tussen de medewerkers uit het primair proces en de medewerkers van de staf en ondersteuning bij DLG.

  • Saldo van baten en lasten (%): Geeft de verhouding (in %) weer van de totale lasten gedeeld door de totale baten per boekjaar (t).

  • Klanttevredenheid: De klanttevredenheid wordt eenmaal per twee jaar door een onafhankelijk bureau gemeten onder opdrachtgevers en stakeholders van DLG. DLG heeft in 2012 het cijfer 7,0 gekregen van de stakeholders. Voor 2014 streeft het naar een 7,1.

Licence