Verplichtingen
Onderstaande tabel geeft de opbouw aan van de verplichtingen van het provinciefonds vanaf de stand ontwerpbegroting 2014 naar de stand ontwerpbegroting 2015.
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2014 | 1.171.987 | 908.545 | 879.799 | 883.227 | 873.378 | 868.378 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014 | 75.439 | 52.254 | 252.254 | 252.254 | 146.312 | 146.247 |
Stand 1e suppletoire begroting 2014 | 1.247.426 | 960.799 | 1.132.053 | 1.135.481 | 1.019.690 | 1.014.625 |
Nieuwe mutaties | 30.062 | – 8.618 | – 8.618 | – 8.618 | – 8.618 | – 8.553 |
Stand ontwerpbegroting 2015 | 1.277.488 | 952.181 | 1.123.435 | 1.126.863 | 1.011.072 | 1.006.072 |
Waarvan verplichtingenbedrag kosten Financiële-verhoudingswet | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Waarvan verplichtingenbedrag algemene uitkering | 306.946 | 262.088 | 657.823 | 652.823 | 641.881 | 636.881 |
Waarvan verplichtingenbedrag integratie-uitkeringen | 40.330 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan verplichtingenbedrag decentralisatie-uitkeringen | 930.112 | 689.993 | 465.512 | 473.940 | 369.091 | 369.091 |
Uitgaven
Onderstaande tabel geeft de opbouw aan van de uitgaven van het provinciefonds vanaf de stand ontwerpbegroting 2014 naar de stand ontwerpbegroting 2015.
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2014 | 1.171.987 | 908.545 | 879.799 | 883.227 | 873.378 | 868.378 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014 | 75.367 | 52.254 | 252.254 | 252.254 | 146.312 | 146.247 |
Stand 1e suppletoire begroting 2014 | 1.247.354 | 960.799 | 1.132.053 | 1.135.481 | 1.019.690 | 1.014.625 |
Mutaties nog niet eerder opgenomen in een begrotingsstuk: | ||||||
1a) DU Ontwikkel / OEM variabel (algemene uitkering) | 9.898 | – 400.735 | ||||
1b) DU Ontwikkel / OEM variabel (decentralisatie-uitkering) | – 9.898 | 400.735 | ||||
2) Zuiderzeelijn REP-middelen (decentralisatie-uitkering) | 32.519 | |||||
3) Bodemsanering (decentralisatie-uitkering) | – 36 | |||||
4) Friese taal | 65 | |||||
5a) Accres tranche 2014 | – 2.421 | – 2.421 | – 2.421 | – 2.421 | – 2.421 | – 2.421 |
5b) Accres tranche 2015 | – 6.197 | – 6.197 | – 6.197 | – 6.197 | – 6.197 | |
Totaal nieuwe mutaties | 30.062 | – 8.618 | – 8.618 | – 8.618 | – 8.618 | – 8.553 |
Stand ontwerpbegroting 2015 | 1.277.416 | 952.181 | 1.123.435 | 1.126.863 | 1.011.072 | 1.006.072 |
Waarvan uitgavenbedrag kosten Financiële-verhoudingswet | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Waarvan uitgavenbedrag algemene uitkering | 306.873 | 262.088 | 657.823 | 652.823 | 641.881 | 636.881 |
Waarvan uitgavenbedrag integratie-uitkeringen | 40.330 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan uitgavenbedrag decentralisatie-uitkeringen | 930.113 | 689.993 | 465.512 | 473.940 | 369.091 | 369.091 |
Toelichting op de nieuwe mutaties
Onderstaand worden de mutaties toegelicht voor zover nog niet eerder toegelicht in een begrotingsstuk. De «mutaties 1e suppletoire begroting 2014» zijn toegelicht in de 1e suppletoire begroting 2014 (Tweede Kamer, 2013–2014, 33 940 C, nrs. 1 en 2).
1a en b) DU Ontwikkel / OEM variabel
In het verdeelmodel van het provinciefonds per 1 januari 2012 wordt onderscheid gemaakt tussen beheer- en ontwikkeltaken, omdat beide andere verdeelcriteria vragen. Het beheerdeel omvat de vaste jaarlijks terugkerende kosten, bijvoorbeeld het betalen van de salarissen, onderhoud provinciehuis, wegen, groen, etc. Het ontwikkeldeel van het provinciefonds betreft taken zoals aanleg van nieuwe wegen, integrale gebiedsontwikkeling in het landelijk gebied, natuur en bodemsanering, maar ook taken met betrekking tot buitengewone groei en krimp. Om verdeeltechnische redenen is er voor gekozen om een deel van het bedrag dat gemoeid is met de ontwikkeltaken via een decentralisatie-uitkering (DU Ontwikkel/OEM variabel) uit te betalen aan de provincies.
In het verdeelmodel wordt er ook rekening mee gehouden dat provincies in staat zijn een deel van de hun taken (ijkpunten) te financieren met eigen inkomsten uit de zogenaamde «overige eigen middelen» (OEM). De maatstaf OEM in het nieuwe verdeelmodel wordt samengesteld uit twee onderdelen. Er is een vast deel van 5,48% dat wordt verondersteld voor alle provincies. Dit vaste deel is op voorhand in mindering gebracht op alle maatstaven en op de nieuwe decentralisatie-uitkering. Voor het variabele deel is gekozen om 35% van de inkomsten uit energiebedrijven (situatie in 2016) mee te nemen met een fictief rendement van 3%. Dit deel wordt in mindering gebracht op de bovenstaand beschreven bedragen van de decentralisatie-uitkering.
De op deze manier ontstane «DU Ontwikkel / OEM variabel» bedraagt in 2014 € 417,899 miljoen. Dat is € 9,898 miljoen minder dan in de 1e suppletoire begroting van 2014 was vermeld. In 2015 bedraagt de uitkering € 400,735 miljoen.
2) Zuiderzeelijn REP-middelen (decentralisatie-uitkering)
In juni 2008 is het Convenant RegioSpecifiek Pakket (RSP) Zuiderzeelijn ondertekend door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, de Stuurgroep Zuiderzeelijn en de provincies Fryslân, Groningen, Drenthe en Flevoland. De projecten uit het RSP richten zich op versterking van de ruimtelijke en economische structuur in Noord-Nederland en het verbeteren van de bereikbaarheid van deze regio, via openbaar vervoer en weg. De gelden voor de RSP-onderdelen Ruimtelijk-economisch Programma (REP) en Concrete bereikbaarheidsprojecten worden uitgekeerd door middel van een decentralisatie-uitkering. In 2014 wordt aan deze decentralisatie-uitkering € 32,519 miljoen toegevoegd.
3) Bodemsanering
Met de opheffing en opsplitsing van de gemeente Boarnsterhim neemt Leeuwarden als bevoegd gezag Wet Bodemsanering een deel van het grondgebied van de provincie Friesland over. Als uitvloeisel daarvan wordt de decentralisatie-uitkering Bodemsanering van Leeuwarden in 2014 met een bedrag van € 36.000 verhoogd. Een overeenkomstig bedrag wordt in minder gebracht op de decentralisatie-uitkering Bodemsanering van de provincie Friesland.
4) Friese taal
Het Ministerie van OCW heeft voor de algemene uitkering van de provincie Fryslân een bedrag van € 65.000 beschikbaar gesteld voor de materiële instandhouding van het Fries in het voortgezet onderwijs. De periode 2014–2018 is opgenomen in de 1e suppletoire begroting van het provinciefonds.
5a en b) Accres tranche 2014 en 2015
Het gemeente- en provinciefonds ontwikkelen zich evenredig met de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU). Nemen de NGRU van jaar op jaar toe, dan neemt ook de algemene uitkering van de fondsen toe. Bij een afname van de NGRU geldt het omgekeerde. De groei of krimp van de fondsen als gevolg van deze normeringssystematiek wordt accres genoemd. Het accres van tranche 2014 bedraagt € 43,135 miljoen. Dat is € 2,421 miljoen minder dan waar bij voorjaarsnota 2014 vanuit werd gegaan. Het accres van tranche 2015 bedraagt – € 6,197 miljoen.