Base description which applies to whole site

3. DE PRODUCTARTIKELEN

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Waterkwantiteit) op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 1 Investeren in waterveiligheid (in € 1.000)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

1.053.633

1.331.287

1.021.070

255.841

358.843

392.915

406.185

Uitgaven

574.101

788.314

903.737

757.771

732.789

649.719

566.435

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

1.01 Grote projecten waterveiligheid

463.826

582.505

792.671

627.251

541.541

342.297

167.421

1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

205.657

214.516

322.940

265.369

216.053

198.535

131.534

1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

4.151

24.725

10.408

37.551

77.843

62.528

11.134

1.01.03 Ruimte voor de rivier

234.209

305.629

418.147

283.273

223.029

56.947

466

1.01.04 Maaswerken

19.809

37.635

41.176

41.058

24.616

24.287

24.287

               

1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

101.860

198.868

105.716

126.470

189.873

306.947

398.664

1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma

20.569

13.954

2.708

37.448

135.156

179.311

267.223

1.02.02 Realisatieprogramma

81.291

184.914

103.008

89.022

54.717

127.636

131.441

               

1.03 Studiekosten

8.415

6.941

5.350

4.050

1.375

475

350

1.03.01 Studie en onderzoekskosten

8.415

6.941

5.350

4.050

1.375

475

350

1.03.02 Overige studiekosten

0

0

0

0

0

0

0

               

1.04 GIV/PPS

0

0

0

0

0

0

0

Van totale uitgaven

             

– Bijdrage aan agentschap RWS

7.398

2.850

4.550

1.100

0

0

0

– Restant

566.700

785.464

899.187

756.671

732.789

649.719

566.435

Ontvangsten

92.708

136.618

246.003

206.694

189.874

171.652

171.424

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

92.708

136.618

246.003

206.694

189.874

171.652

171.424

1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2

79.608

124.450

171.000

152.073

158.426

114.467

113.011

1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2

163

0

0

0

0

0

0

1.09.03 Ontvangsten waterschappen nHWBP

1.550

6.176

9.042

28.991

22.337

57.185

58.413

1.09.04 Overige ontvangsten nHWBP

0

0

0

0

0

0

0

1.09.05 Overige aanleg ontvangsten

11.387

5.992

65.961

25.630

9.111

0

0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2015 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2015. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

1 Investeren in waterveiligheid

903.737

757.771

732.789

649.719

566.435

501.315

874.254

1.01 Grote projecten waterveiligheid

792.671

627.251

541.541

342.297

167.421

284.868

363.801

1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

105.716

126.470

189.873

306.947

398.664

216.097

510.453

1.03 Studiekosten

5.350

4.050

1.375

475

350

350

0

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

246.003

206.694

189.874

171.652

171.424

169.642

148.620

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

657.734

551.077

542.915

478.067

395.011

331.673

725.634

(Vervolg) Bedragen x € 1.000
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1 Investeren in waterveiligheid

574.200

515.620

424.680

414.785

443.050

441.510

418.411

1.01 Grote projecten waterveiligheid

89.309

16.745

0

0

0

0

0

1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

484.891

498.875

424.680

414.785

443.050

441.510

418.411

1.03 Studiekosten

0

0

0

0

0

0

0

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

425.580

367.000

276.060

266.165

294.430

292.890

269.791

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, die door de Tweede Kamer de status van groot project zijn toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland.

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Producten

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007/08, 27 625 en 18 106, nr. 103). Verder bleek uit een toets in 2003 door RWS en de keringbeheerders dat de zeeweringen langs de Noordzeekust op een aantal locaties op een termijn van twintig jaar niet meer aan de geldende veiligheidsnorm zouden voldoen. Deze locaties zijn aangemerkt als Zwakke Schakels. Op negen van deze locaties ligt tevens een opgave tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, de zogenaamde Prioritaire Zwakke Schakels Kust. Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald.

Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het nieuwe HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van het hoogwaterbeschermingsprogramma opgenomen.

De procedureregeling Grote Projecten is op 22 maart 2011 op het HWBP-2 van toepassing verklaard. Op basis van de uitgangspuntennotitie van de Tweede Kamer is een basisrapportage opgesteld (Kamerstukken II, 2011/12, 27 625, nr. 237). Het HWBP-2 bestaat uit 88 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een voortgangsrapportrage: vóór 1 april 2015 Voortgangsrapportage 8 en vóór 1 oktober 2015 Voortgangsrapportage 9.

Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 88 projecten. In 2013 heeft een administratieve samenvoeging van twee dijkversterkingsprojecten plaatsgevonden, omdat de uitvoering met één contract is aanbesteed. Eind 2013 voldeden 59 projecten aan de norm. In de basisrapportage is aangegeven dat de overgrote meerderheid van de projecten in 2017 is afgerond en dat enkele projecten een geprognosticeerde einddatum van na 2017 laten zien. Dit beeld is in de 5e voortgangsrapportage (peildatum 31 december 2013) niet gewijzigd.

Projectoverzicht tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie
   

Totaal

       

Budget in € mln.

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

later

huidig

vorig

Project HWBP-2

                   

2020

2020

Projecten Nationaal

                       

HWBP-2 Rijksprojecten

227

204

26

4

10

44

88

37

0

17

   

HWBP-2 Waterschapsprojecten

2.955

2.970

900

286

337

227

147

153

134

771

   

Overige projectkosten (programmabureau)

43

44

15

4

5

5

5

4

4

1

   

Programma

3.226

 

941

295

352

276

240

194

138

790

   

Begroting (DF 1.01.01/02)

     

239

333

303

294

261

143

711

   

Overprogrammering (–)

     

– 56

– 18

27

54

67

5

– 79

   

Ruimte voor de Rivier

Producten

Met de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier (PKB) wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:

  • 1. Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) uiterlijk in 2015 in overeenstemming wordt gebracht met de wettelijke vereiste norm.

  • 2. Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied, ter versterking van het rivierengebied in economisch, ecologisch en landschappelijk opzicht.

Het programma Ruimte voor de Rivier is op 15 mei 2001 door de Tweede Kamer aangewezen als «Groot Project». De PKB Ruimte voor de Rivier is in 2006 door de beide Kamers vastgesteld. Uitgangspunt voor de PKB zijn de waterveiligheidsnormen die voorschrijven dat het Nederlandse rivierensysteem een piek in de waterafvoer, die statistisch eens per 1.250 jaar kan voorkomen, veilig kan verwerken. Dit is de maatgevende afvoer. Deze norm is in 2001 voor de Rijn vastgesteld op 16.000 m3/s bij Lobith. De Maas benedenstrooms van Hedikhuizen moet uiterlijk in 2015 een maatgevende afvoer van 3.800 m3/s bij Borgharen veilig kunnen verwerken. Voor de IJssel wordt de maatgevende afvoer gesteld op verwerking van een gezamenlijke toestroom van 250 m3/s vanuit de zijrivieren.

De PKB bevat een besluit over het uiterlijk eind 2015 uit te voeren basispakket van 39 maatregelen en de plaats waar deze getroffen worden. De PKB geeft bovendien een doorkijk naar de lange termijnopgave voor waterveiligheid. Om flexibiliteit in te bouwen is gekozen voor een programmatische aanpak.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een voortgangsrapportrage: vóór 1 april 2015 Voortgangsrapportage 25 en vóór 1 oktober 2015 Voortgangsrapportage 26.

Meetbare gegevens

De stand van zaken per 31 december 2015 is naar verwachting:

  • 5 van de 39 maatregelen zijn geschrapt. Voor het bereiken van de waterveiligheidsdoelstelling bleken ze niet nodig;

  • Voor 100 procent van het realisatiebudget is de projectbeslissing genomen. Alle maatregelen zijn in uitvoering dan wel uitgevoerd.

De verwachting is dat de waterveiligheidsdoelstelling van het programma Ruimte voor de Rivier eind 2015 wordt gehaald, met uitzondering van zeven projecten waarover de Kamer al is geïnformeerd (Kamerstukken II, 2012/13, 30 080, nr. 64). Dit betreft Ruimte voor de Rivier IJsseldelta, de hoogwatergeul Veessen-Wapenveld, de twee dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei, de dijkverbetering Nederrijn/ Betuwer/ Tieler- en Culemborgerwaard en de twee dijkverbeteringen bij de Lek (Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden en Betuwe/ Tieler- en Culemborgerwaard).

Het hogere taakstellend budget ten opzichte van vorig jaar wordt met name verklaard door ontvangsten van provincies en gemeenten (desaldering). Daarnaast is de prijsbijstelling 2014 toegevoegd.

Ruimte voor de Rivier is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie
   

Totaal

       

Budget in € mln.

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

later

huidig

vorig

Project RvdR

                       

Projecten Nationaal

                       

Projectbudget Ruimte voor de rivier

2.382

2.306

1.095

374

380

285

141

45

39

23

2015

2015

Programma Realisatie

2.382

 

1.095

374

380

285

141

45

39

23

   

Begroting (DF 1.01.03)

     

306

418

283

223

57

0

– 0

   

Overprogrammering (–)

     

– 68

38

– 2

82

12

– 39

– 23

   

Maaswerken

Producten

Op dit onderdeel worden de uitgaven van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas van het programma Maaswerken verantwoord. Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Sinds 2003 valt Maaswerken (deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas) als zelfstandig Groot Project onder de procedureregeling Grote Projecten en ontvangt de Tweede Kamer ieder halfjaar een voortgangsrapportage: vóór 1 april 2015 voortgangsrapportage 27 en vóór 1 oktober 2015 voortgangsrapportage 28).

Voor de Zandmaas (realisatie hoogwaterdoelstelling in 2015) ligt de focus in 2015 op afronding van de zomerbedverdieping en peilopzet in stuwpand Sambeek, de aanleg van de hoogwatergeulen in Well-Aijen en Lomm en de aanpassing van kaden rond het retentiegebied Lateraalkanaal-West. Voor de Grensmaas ligt de nadruk op de verdere realisatie van de zogeheten «11 locaties» (rivierverruiming door grindwinning).

Naast de werken in de Zandmaas en de Grensmaas zijn nog aanvullende maatregelen nodig om in alle dijkringen langs de Maas het wettelijke beschermingsniveau te bereiken (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Dit «sluitstuk» van het werk aan de Maas betreft een reeks kaden (dijken) die op de benodigde hoogte worden gebracht. Het prioritaire deel van dit werk dient in 2020 gereed te zijn. Planuitwerking en realisatie van deze «prioritaire sluitstukkaden» gebeurt door de twee Limburgse waterschappen. In het budget van het programma Maaswerken is hiervoor € 75 miljoen beschikbaar gesteld en hierover is een bestuursovereenkomst met de waterschappen gesloten.

Het oplossingenpakket voor de Grensmaas, met afspraken over het bereiken van het wettelijk beschermingsniveau van 1/250e per jaar en over de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum, is gezamenlijk vastgelegd in de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas van 10 november 2011.

In 2012 is de scope met betrekking tot natuur in de Grensmaas en de Zandmaas beperkt aangepast (Kamerstukken II, 2012/13, 18 106 A, nr. 216). Dit als gevolg van de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de daardoor verminderde financiële middelen van het Ministerie van EZ voor het realiseren van de natuurdoelstelling van Maaswerken.

Meetbare gegevens

Indicator

Zandmaas

Grensmaas

Hoogwaterbeschermingsprogramma

70% in 2008 / 100% in 2015

100% in 2017

Natuurontwikkeling

427 ha (plus 60 ha compensatie)

1.208 ha

Grind

ten minste 35 mln ton

Grensmaas, natuurontwikkeling:

De aanpassing van de scope Grensmaas en Zandmaas is bij brief van 5 maart 2013 aan de Tweede Kamer gemeld (Kamerstukken II, 2012/13, 18 106 nr. 216).

Met een neerwaartse bijstelling als gevolg van de bijstelling van de scope van de natuurdoelstelling van 44 ha is de huidige scope 1.208 ha.

Zandmaas, natuurontwikkeling:

In het kader van de herijking van de EHS is bij het Zandmaasproject besloten 129 ha natuur niet te realiseren door de nevengeulen Belfeld en Sambeek uit de scope te halen. Deze nevengeulen leveren geen bijdrage aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Er resteert een opgave van 427 ha (plus 60 ha compensatie).

Projectoverzicht Maaswerken; realisatie
   

Totaal

           

Budget in € mln.

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

later

huidig

vorig

Project Maaswerken

                       

Projecten Limburg

                       

Grensmaas

150

149

68

2

9

15

13

8

8

28

2017/ 2024

2017/ 2024

Zandmaas

407

405

253

18

30

20

20

20

20

24

2017/ 2020

2017/ 2020

Programma Realisatie

557

 

321

20

39

35

33

28

28

52

   

Begroting (DF 1.01.04)

     

38

41

41

25

24

24

43

   

Overprogrammering (–)

     

18

2

6

– 9

– 4

– 4

– 9

   

Toelichting:

  • Grensmaas: het bereiken van de hoogwaterdoelstelling wordt voorzien in 2017. De grindwinning loopt door tot eind 2023.

  • Zandmaas: de feitelijke oplevering wordt voorzien in de periode 2017/2020; het bereiken van de hoogwaterdoelstellingen echter al in 2015.

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier en Maaswerken (stand 31 december 2013). Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenM die onder Begroting hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s. In de begroting van het Deltafonds wordt nader ingegaan op de uitvoering van deze projecten.

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Ambitie Afsluitdijk

De middelen voor de ambitie Afsluitdijk zijn gereserveerd op de begroting van het Deltafonds en worden verantwoord op de Begroting hoofdstuk XII. Met deze werkwijze kunnen ook ambities, die niet direct betrekking hebben op waterveiligheid en zoetwatervoorziening, worden verantwoord.

Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Bedrag in € mln

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Openstelling

Verplicht

       

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

       

Afsluitdijk: Versterking incl. Inbouw pompen t.b.v. waterafvoer

828

818

2017

2021

EPK Planuitw. en verkenningen Waterveiligheid (mn Afsluitdijk)

8

8

   

Ambitie Afsluitdijk

18

18

   

Gebonden

       

Projecten Limburg

       

Ooijen-Wanssum

123

121

2016

 

Projecten Oost-Nederland

       

Ruimte voor de Rivier

121

121

na 2020

na 2020

Projecten Noord-Nederland

       

Legger Vlieland en Terschelling

3

3

2014

2015

Bestemd

23

9

   

Projecten in voorbereiding:

       

Projecten Nationaal

       

reservering areaalgroei

       

Rijksstructuurvisie Grevelingen-Volkerak Zoommeer

       

Overige projecten in voorbereiding

       

Totaal programma planuitwerking en verkenning

1.123

     

Begroting DF 01.02.01

1.123

     

legenda

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

De belangrijkste mutaties zijn:

  • Bij het project Afsluitdijk zijn de projecten versterking en inbouw pompen samengevoegd. Naast de verhoging van het budget voor prijsindexatie tranche 2014 heeft er een beperkte verschuiving plaatsgevonden tussen het planuitwerking- en het realisatiebudget.

  • Ooijen-Wanssum: de verkenning is afgesloten en de planuitwerking is in november 2012 van start gegaan, onder verantwoordelijkheid van de provincie Limburg. Het budget is conform bestuurlijke afspraak verhoogd ten behoeve van de prijsindexatie tranche 2014.

  • In 2015 zal naar verwachting een begin gemaakt worden met de aanpassing van de primaire waterkeringen op Vlieland en Terschelling.

  • De opgenomen reservering Areaalgroei is een reservering voor de areaalgroei van het Hoofdwatersysteem en het daarvoor benodigde extra beheer en onderhoud voor de periode tot en met 2028. Het betreft een overheveling van het Infrastructuurfonds (IF) naar het Deltafonds (DF).

  • Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer: de vaststelling van de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer door het kabinet is voorzien eind 2014, in samenhang met de deltabeslissingen en de resultaten van het regionale Programma Gebiedsontwikkeling.

  • Zandhonger Oosterschelde: voor de aanpak van de zandhonger is in 2007 een MIRT-verkenning gestart, inclusief praktijkproeven. Hieruit komt naar voren dat het suppleren van zand bij intergetijdengebieden de meest effectieve maatregel is. In de periode voor 2028 kunnen de werkzaamheden beperkt blijven tot de Roggenplaat. Het Rijk (EZ en IenM) werkt samen met provincie Zeeland, Natuurmonumenten en Nationaal Park Oosterschelde een financieringsvoorstel uit voor de aanpak van de Roggenplaat. Dit voorstel wordt betrokken bij de besluitvorming eind 2014 over het vervolg van de aanpak van de zandhonger in de Oosterschelde.

  • Tidal Test Centre Grevelingen: de gehele reservering TTC Brouwersdam wordt onder de naam «Flakkeese Spuisluis» overgeheveld naar de realisatiefase.

Om invulling te geven aan de toezegging naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2012 om meer inzicht in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028 per modaliteit te verstrekken, is hieronder de budgetflexibiliteit voor de periode 2014–2028 weergegeven voor onderzoek, verkenning en planuitwerking.

Planuitwerking/verk. Waterveiligheid (Periode 2014–2018)

Planuitwerking/verk. Waterveiligheid (Periode 2014–2018)

Realisatieprogramma

Om een bijdrage te leveren aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk én een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren.

Nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (in 2011) bleek dat circa 1.225 kilometer aan dijken, dammen en duinen niet aan de normen voldoet. Circa 2.308 kilometer voldoet wel. Voor circa 234 kilometer vindt nog nader onderzoek plaats. Van de 1.458 getoetste kunstwerken voldoen er 748 aan de gestelde eisen, 335 voldoen niet. Voor 375 kunstwerken is nader onderzoek nodig. Van de keringen die niet aan de norm voldoen maakt ongeveer de helft deel uit van lopende uitvoeringsprogramma’s, zoals het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma. Al bij eerdere toetsingen voldeden deze keringen niet aan de normen. Voor de nieuwe opgave (gerekend vanaf de derde toetsing) is een nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) opgesteld. Het HWBP bevat vijf projecten in voorbereidende fase, drie projectoverstijgende verkenningen en dertien projecten die de betreffende waterschappen voorfinancieren. De prioritering in het programma is gebaseerd op de urgentie van de verschillende projecten. Circa 90 procent van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. De rest is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk.

Het lagere taakstellend budget van de waterschapsprojecten ten opzichte van vorig jaar wordt verklaard doordat de programmakosten (€ 57 miljoen) expliciet in de tabel zichtbaar zijn gemaakt.

Herstel steenbekleding

Het herstel van de steenbekledingen in Zeeland is in 2015 gereed. In totaal is dan langs de Wester- en Oosterschelde 321 kilometer aan steenbekledingen vervangen.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden rivierverruimingsprojecten uitgevoerd om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt samen met het Ministerie van Economische Zaken (EZ) uitgevoerd en draagt naast veiligheid ook bij aan de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied (nieuwe natuur). Een aantal NURG-projecten is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstellingen van de PKB Ruimte voor de Rivier. De verwachting is dat de realisatie uiterlijk 2015 is afgerond. Een aantal projecten zullen dan nog doorlopen, waaronder de projecten Afferdense en Deestse Waarden (2018) en Rijnwaardense uiterwaarden (2016).

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is de Flakkeese Spuisluis. In het najaar van 2013 zijn finale afspraken gemaakt over het Tidal Test Centre (TTC): een centrum waar innovatieve pompen kunnen worden getest voor het opwekken van duurzame energie uit de getijdenbeweging. De regio en private partijen financieren de bouw van het TTC en het Rijk stelt de Flakkeese Spuisluis in de Grevelingendam in werking. Met de inwerkingstelling van deze sluis komt beperkt getij terug in het meest oostelijke deel van de Grevelingen en hiermee een proeflocatie voor het TTC. Hiervoor is in totaal € 8,3 miljoen beschikbaar.

Projectoverzicht; Realisatieprogramma

   

Totaal

       

Budget in € mln.

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

later

huidig

vorig

Projecten Waterveiligheid

                       

Projecten Nationaal

                       

Programma HWBP

                   

2020

2020

HWBP Rijksprojecten

573

573

0

2

2

2

2

2

2

564

   

HWBP Waterschapsprojecten

3.138

3.195

13

17

39

35

43

115

128

2.747

   

HWBP Overige projectkosten (programmabureau)

57

 

3

5

4

4

4

4

4

32

   
                         

Deltafaciliteit Deltares

25

26

23

3

           

2013

2013

Dijkversterking en Herstel steenbekleding

854

852

673

49

74

16

42

     

2015

2015

Maatregelen i.r.t. rivierverruiming

191

188

129

14

23

23

2

     

2015

2015

Overige onderzoeken en kleine projecten

1.171

1.157

1.114

15

11

11

9

3

 

10

   

Programma Realisatie

6.010

 

1.955

103

152

90

101

123

133

3.353

   

Begroting (DF 1.02.02)

     

185

103

89

54

128

131

3.365

 

Overprogrammering (–)

     

81

– 48

– 1

– 46

5

– 2

12

   
1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Producten

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland.

Op dit onderdeel worden de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

  • Deltamodel: dit is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen, die is ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Binnen het Deltaprogramma is het gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening te berekenen. In 2015 blijft het Deltamodel in gebruik voor het beantwoorden van vragen die richting de uitvoering van het Deltaprogramma spelen. Daarnaast wordt het model gebruikt bij het toetsingsinstrumentarium voor waterveiligheid en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.

  • Veiligheid: in 2014 is de Deltabeslissing Waterveiligheid genomen en zijn de nieuwe waterveiligheidsnormen voor de waterkeringen bekend. Voor dit jaar is eveneens de pilot Meerlaagsveiligheid bij het project Marken opgenomen. De overstap naar nieuwe normen is een grote verandering in het waterveiligheidsbeleid. In 2015 zal de focus liggen op de implementatie van de Deltabeslissing Waterveiligheid. Het betreft onder andere nader onderzoek ten behoeve van de verankering van de nieuwe normen in de Waterwet, de uitwerking van de nieuwe normen op het toets- en ontwerpinstrumentarium en een verdere uitwerking van meerlaagsveiligheid.

  • Rivieren: vanwege verwachte hogere rivierafvoeren en de ontwikkelingen rondom nieuwe normen is voor de Maas en Rijntakken een integrale strategie ontwikkeld om de veiligheid in het rivierengebied te borgen. Deze strategie is gebaseerd op een krachtig samenspel van dijkversterking en rivierverruiming. Ook is er rekening gehouden met de kansen voor natuur en ruimtelijke ontwikkelingen en de korte termijn opgaven in het HWBP. De strategie zal worden benut in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. De ambities voor de periode tot 2030 zullen nader worden uitgewerkt en worden afgestemd op de budgettaire ruimte in het Deltafonds en de ambities en investeringsbereidheid van andere partijen.

  • Kust: in 2015 wordt gestart met een intensief onderzoek en monitoringsprogramma. Dit langjarige programma, genaamd Kustgenese II, is gericht op het vergaren van inzichten in de ontwikkeling van het zandig systeem en de verkenning van maatregelen. Rond 2020 worden deze inzichten gebruikt voor de actualisatie van het suppletiebeleid en de inzet daarbinnen van grootschalige pilot suppleties.

  • Systeemstudie IJsselmeergebied: ten behoeve van het operationaliseren van het flexibel peilbeheer in het IJsselmeergebied binnen randvoorwaarden van waterveiligheid is een brede analyse nodig van de waterstaatskundige samenhang tussen IJsselafvoer – IJsselmeer – Markermeer – Amsterdam Rijnkanaal en Noordzeekanaal.

  • Rijnmond-Drechtsteden: voor de verwachte stijging van de zeespiegel, toenemende extreme rivierafvoeren en sociaaleconomische veranderingen zijn langetermijnstrategieën ontwikkeld voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Daarbij worden de strategieën en maatregelen voor waterveiligheid en sociaaleconomische ontwikkeling in synergie met elkaar en met oog voor ruimtelijke kwaliteit ontwikkeld. Komende jaren wordt met maatregelen en nadere beleidsuitwerking vervolg gegeven aan de gemaakte beleidskeuzes voor dit gebied. Hierbij valt te denken aan onderzoek naar de Maeslantkering en gebiedsgerichte uitwerking van Alblasserwaard en Hollandsche IJssel.

  • Onderzoek Veiligheidsstrategie Oosterschelde: om een samenhangende strategie te kunnen formuleren voor een ander beheer van de stormvloedkering, de aanpak van dijkversterkingsopgave en de benodigde zandsuppleties.

  • Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie: in 2015 zal de focus liggen op de implementatie en monitoring van (afspraken uit) de deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie. Op dit artikel worden het stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie (2015–2017) en rijksbijdragen aan een aantal nadere gebiedsgerichte uitwerkingen van meerlaagse veiligheid verantwoord (te denken valt aan Krimpenerwaard, Westpoort, Buitendijks/Botlek).

  • Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: op basis van de Waterwet stelt de Minister in 2014 veiligheidsnormen vast voor regionale waterkeringen die in beheer zijn bij het Rijk. In 2015 en 2016 wordt voor het eerst getoetst of deze regionale keringen aan de gestelde normen voldoen. Deze taak is nog niet in het takenpakket van Rijkswaterstaat, de beheerder, opgenomen. De middelen zijn toegevoegd vanuit de investeringsruimte.

1.04 GIV/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor ontwerp, aanleg, onderhoud en financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is Design, Build, Finance, Maintain (DBFM) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van betaling bij bereikte mijlpalen tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren. In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010/11, 32 500 A, nr. 83; Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen, hoofdzakelijk op het hoofdwegennet en het hoofdvaarwegennet. Al deze projecten worden getoetst aan kwalitatieve criteria en op mogelijke financiële meerwaarde.

Op dit moment zijn er nog geen geïntegreerde projecten bij de hoofdwatersystemen zodat op dit artikel nog geen uitgaven hoeven te worden verantwoord. Overheveling van de budgetten voor aanleg en onderhoud zal plaatsvinden nadat de Financial Close van een contract zal zijn bereikt. Onder de hoofdwatersystemen wordt bij het project Afsluitdijk een DBFM-contract overwogen.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

De gewijzigde Waterwet vormt het uitgangspunt van de begroting en is per 1 januari 2014 in werking getreden. Hierin is geregeld dat de waterschappen vanaf 2014 jaarlijks de helft gaan bijdragen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma, conform het regeerakkoord en het Bestuursakkoord Water. In 2014 gaat het om € 131 miljoen (prijspeil 2011) en vanaf 2015 € 181 miljoen per jaar. De middelen die samen met de rijksmiddelen beschikbaar zijn op de begroting, zullen eerst worden ingezet voor het HWBP-2 en vervolgens voor het nieuwe HWBP. Waterschappen ontvangen voor projecten uit het HWBP-2 100 procent subsidie en voor de nieuwe HWBP-projecten volgens de uitgangspunten van het wetsvoorstel 90 procent subsidie. De overige 10 procent betalen ze zelf. De heffing voor het nieuwe HWBP-gedeelte bestaat daardoor uit een solidariteitsdeel dat wordt verevend via het Deltafonds en het projectgebonden aandeel van 10 procent. Deze aangepaste subsidiesystematiek is in de ontvangsten en uitgavenreeksen voor het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma verwerkt.

In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken voor het hoogwaterbeschermingsprogramma opgenomen.

Artikel 2 Investeren in Zoetwatervoorziening

Ambities voor zoetwater

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland heeft unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee: acht procent van de Nederlanders werkt in een sector met afhankelijkheid van water en verdient daar 17,5 procent van ons BNP mee.

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid er op dit moment op gericht om – onder normale omstandigheden – zoveel mogelijk aan de behoeften van gebruikers te voldoen. In periodes van watertekort (in droge perioden) wordt water verdeeld op basis van de verdringingsreeks.

Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, en tegelijkertijd goed te zorgen voor onze leefomgeving, is het zaak dat we anticiperen op trends en ontwikkelingen die op ons af komen. Nu zijn er al knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering.

Van ambities naar uitvoering

Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstrategie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwatervoorziening te realiseren. Het Deltaprogramma Zoetwater kent onderscheid in aanpak voor de korte en lange termijn. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma een uitvoeringsprogramma met daarin de uitwerking van het voorzieningenniveau en een investeringsprogramma waarin maatregelen worden opgenomen voor flexibiliseren en toekomstgerichte inrichting van het watersysteem (nationaal en regionaal). Met het voorzieningenniveau wordt helderheid gegeven over de beschikbaarheid van zoetwater voor gebruikers en de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid daarvoor heeft. Voor de lange termijn (na 2028) is de zoetwater strategie gericht op opties openhouden en meekoppelkansen benutten.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. Het advies dat het Deltaprogramma Zoetwater opstelt, gaat in op de rol en verantwoordelijkheden van het Rijk. Dit wordt nader uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma inclusief investeringsagenda. Deze agenda gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van het Rijk voor de korte en lange termijn. De waterkwaliteitsmaatregelen die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het Deltafonds verantwoord.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2028 gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op dit zelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Waterkwantiteit op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (in € 1.000)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

32.340

4.431

13.385

31.550

26.664

2.126

1.720

Uitgaven

46.278

10.213

6.249

37.786

23.711

2.126

1.721

Waarvan juridisch verplicht

   

80%

       

2.01 Aanleg waterkwantiteit

0

0

0

0

0

0

0

2.01.01 Verkenning en planuitwerking waterkwantiteit

             

2.01.02 Realisatieprogramma waterkwantiteit

             
               

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

41.230

6.795

4.258

36.065

21.991

406

0

2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening

30.446

1.484

1.223

2.953

6.547

0

0

2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening

10.784

5.311

3.035

33.112

15.444

406

 
               

2.03 Studiekosten

5.048

3.418

1.991

1.721

1.720

1.720

1.721

2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma

5.048

3.418

1.991

1.721

1.720

1.720

1.721

2.03.02 Overige studiekosten

0

0

0

0

0

0

0

Van totale uitgaven

             

– Bijdrage aan agentschap RWS

30.117

1.201

1.258

       

– Restant

16.161

9.012

4.991

37.786

23.711

2.126

1.721

Ontvangsten

0

200

4.000

4.907

0

0

0

2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorziening

0

200

4.000

4.907

0

0

0

2.09.01 Ontvangsten zoetwatervoorzieningen

0

200

4.000

4.907

0

0

0

2.09.02 Overige aanleg ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2015 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2015. Voor de mate van verplichting van het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2 Investeren in zoetwatervoorziening

6.249

37.786

23.711

2.126

1.721

1.721

5.478

2.01 Aanleg waterkwantiteit

0

0

0

0

0

0

0

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

4.258

36.065

21.991

406

0

0

5.478

2.03 Studiekosten

1.991

1.721

1.720

1.720

1.721

1.721

0

2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorziening

4.000

4.907

0

0

0

0

0

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

2.249

32.879

23.711

2.126

1.721

1.721

5.478

(Vervolg) Bedragen x € 1.000
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2 Investeren in zoetwatervoorziening

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

2.01 Aanleg waterkwantiteit

0

0

0

0

0

0

0

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

2.03 Studiekosten

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Motivering

Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van wateroverlast en waterschaarste en ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, alleen voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van waterveiligheid, waterkwantiteit en zoetwatervoorziening.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van waterschaarste. Ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, alleen voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Bedrag in € mln

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Openstelling

Verplicht

       

Projecten Nationaal

       

EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening

17

30

   

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

       

TBES Markermeer

0

14

2014

2016

Marker Wadden

0

15

2014

2020

Projecten Brabant

       

Roode Vaart

10

10

   

Projecten Zuidwestelijke Delta

       

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

0

71

2014

2018

Gebonden

       

       

Bestemd

0

     

0

     

Totaal programma planuitwerking en verkenning

27

     

Begroting DF 02.02.01

27

     

legenda

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

De belangrijkste mutaties zijn:

  • EPK-Planuitwerking en verkenning zoetwatervoorziening: de verlaging is het gevolg van de overheveling naar de artikelonderdelen 1.03 en 2.03 Studiekosten voor MIRT-onderzoeken naar het Ruimtelijke Adaptatieprogramma (€ 3 miljoen) en naar zoetwatervoorziening (€ 10 miljoen).

  • TBES Markermeer: Een van de maatregelen om te komen tot de realisatie van een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES) van het Markermeer-IJmeer is het project Luwtemaatregelen Hoornse Hop. Het project Luwtemaatregelen Hoornse Hop zal in 2015 overgaan naar de realisatiefase. Hiervoor is € 7,6 miljoen overgeboekt naar het realisatieprogramma. Het resterende deel van het budget (€ 6 miljoen) wordt overgeheveld naar het project Marker Wadden. Dit is eveneens onderdeel van TBES Markermeer.

  • Marker Wadden: de aanleg van moeraseilanden met bijbehorend onderwaterlandschap met behulp van het slib uit het Markermeer. Het budget van € 15 miljoen is overgeheveld naar artikel 4 (experimenteerartikel) op het Deltafonds waar ook de bijdrage van EZ is opgenomen. Naar verwachting wordt in 2015 een begin gemaakt met de realisatie van de Marker Wadden fase 1 en is het project in 2020 afgerond.

  • Roode Vaart: dit project is opgenomen voor de uitvoering van de motie Holtackers/Jacobi, waarin de regering is verzocht om voor de Roode Vaart € 9,5 miljoen beschikbaar te stellen, in aanvulling op de circa € 20 miljoen van de regio. Dit project betreft de aanvoer van zoetwater vanuit het Hollandsch Diep via de Roode Vaart voor de reconstructie van het centrum van Zevenbergen (herstel oude loop) en de alternatieve zoetwatervoorziening van delen van West-Brabant en (op termijn) Tholen en St. Philipsland.

  • Besluit Beheer Haringvlietsluizen: in mei 2014 heeft de Minister een uitvoeringsovereenkomst getekend om de benodigde compenserende zoetwatermaatregelen te kunnen realiseren, zodat de Haringvlietsluizen in 2018 op «een Kier» gezet kunnen worden. Het project Haringvliet de Kier is overgeheveld naar de realisatie.

Om invulling te geven aan de toezegging naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2012 om meer inzicht in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028 per modaliteit te verstrekken, is hieronder de budgetflexibiliteit voor de periode 2014–2028 weergegeven voor onderzoek, verkenning en planuitwerking.

Verk./Planuitw. Zoetwatervoorziening. (Periode 2014–2028)

Verk./Planuitw. Zoetwatervoorziening. (Periode 2014–2028)

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Projectoverzicht realisatieprogramma
   

Totaal

Planning

         

Budget in € mln.

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

later

huidig

vorig

Projecten Zoetwatervoorziening

                       

Projecten Nationaal

   

Innovatie KRW

75

 

70

5

               

Projecten Zuidwestelijke Delta

   

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

76

0

28

 

4

29

15

0

   

2018

2018

Overige projecten

   

Luwtemaatregelen Hoornse Hop

8

0

   

7

1

           

Programma

159

0

98

5

10

30

15

0

0

0

   

Begroting (DF 2.02.02)

5

3

33

15

0

4

   

Overprogrammering (–)

0

0

– 7

3

0

0

0

4

   

De waterkwaliteitsprojecten worden met ingang van deze begroting verantwoord op artikel 7 van het Deltafonds.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Producten

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Binnen het Deltaprogramma wordt gewerkt met negen1 deelprogramma’s (drie generieke en zes gebiedsgerichte deelprogramma’s). Op dit onderdeel staan de onderzoeken binnen de Deelprogramma’s Zoetwatervoorziening, Rijnmond-Drechtsteden, IJsselmeergebied en Zuidwestelijke Delta die betrekking hebben op zoetwatervoorziening:

  • Zoetwatervoorziening: het ontwikkelen van een lange termijn strategie voor de beschikbaarheid van zoetwater vanwege klimaatverandering en de ontwikkeling in de zoetwatervraag.

  • Rijnmond-Drechtsteden: voor de verwachte stijging van de zeespiegel, toenemende extreme rivierafvoeren en sociaaleconomische veranderingen zijn lange termijn strategieën ontwikkeld voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Hierbij is synergie gezocht tussen duurzame en vitale ruimtelijke ontwikkeling van het gebied en de opgaven die op korte termijn spelen, zoals de derde toetsingsopgave. Komende jaren wordt met maatregelen en nadere beleidsuitwerking vervolg gegeven aan de gemaakte beleidskeuzes voor dit gebied.

  • IJsselmeergebied: vanwege klimaatverandering en daarmee samenhangend vraagstukken van waterveiligheid en veranderende zoetwatervraag is een flexibeler peilbeheer nodig en wordt gestreefd naar een meer flexibele inrichting van het watersysteem. Onderzoek is nodig voor de aanpak van erosie aan de Friese kust, en voor andere maatregelen om mogelijke effecten van peilopzet in het voorjaar op te kunnen vangen.

Artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van beheer en onderhoud verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem zodat aan de wettelijke normen wordt voldaan.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikelen 11 Waterkwantiteit en 12 Waterkwaliteit op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 3 Beheer, onderhoud en vervanging (in € 1.000)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

189.429

246.504

183.181

227.179

142.014

155.123

121.748

Uitgaven

190.180

186.674

190.021

208.829

146.742

136.554

120.146

Waarvan juridisch verplicht

   

90%

       

3.01 Watermanagement

12.484

11.277

7.734

6.964

6.962

6.962

6.962

3.01.01 Watermanagement

12.484

11.277

7.734

6.964

6.962

6.962

6.962

               

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

177.696

175.379

182.287

201.865

139.780

129.592

113.184

3.02.01 Waterveiligheid

148.829

133.896

119.654

122.786

101.742

101.711

93.758

3.02.02 Zoetwatervoorziening

23.776

24.694

17.379

17.349

17.348

17.343

17.350

3.02.03 Vervanging

5.091

16.807

45.254

61.731

20.690

10.538

2.076

Van totale uitgaven

             

– Bijdrage aan agentschap RWS

185.089

169.867

144.767

147.098

126.052

126.016

118.070

– Restant

5.091

16.807

45.254

61.731

20.690

10.538

2.076

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

3.09 Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

3.09.01 Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op dit zelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

3 Beheer, onderhoud en vervanging

190.021

208.829

146.742

136.554

120.146

87.220

126.790

3.01 Watermanagement

7.734

6.964

6.962

6.962

6.962

6.962

6.962

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

182.287

201.865

139.780

129.592

113.184

80.258

119.828

               

3.09 Ontvangsten

             

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

190.021

208.829

146.742

136.554

120.146

87.220

126.791

(Vervolg) Bedragen x € 1.000
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

3 Beheer, onderhoud en vervanging

193.273

233.332

299.339

316.698

239.285

234.392

231.549

3.01 Watermanagement

6.962

6.962

6.987

6.987

6.987

7.183

6.790

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

186.311

226.370

292.352

309.711

232.298

227.209

224.760

3.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streeft IenM naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoog- als laagwater (peilbeheer);

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Binnen het watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere uit waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen en bediening stuwen, spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. In het kader van de transparantie van de budgetten voor watermanagement en beheer en onderhoud, zijn deze in de begroting intracomptabel inzichtelijk gemaakt. Hiertoe zijn de Landelijke taken van RWS zoals opgenomen in de artikelonderdelen Watermanagement en Beheer en Onderhoud geraamd onder de Overige Netwerkgebonden Kosten. De verdeling naar onder meer Watermanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in de bijlage beheer, onderhoud, vervanging en renovatie bij deze begroting.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties. Om dat te realiseren worden peilbesluiten nageleefd en de waterakkoorden geactualiseerd en nageleefd. Het waterpeil is zoveel mogelijk afgestemd op de gebruiksfuncties.

De monitoring en informatievoorziening gaat over de vergaring en beschikbaarstelling van interne- en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens

Omvang areaal
 

Areaaleenheid

Omvang

   

Beschikbaar bedrag 2015

x € 1.000

   

2013

2014

2015

 

Watermanagement

km2 water

90.206

90.206

90.210

7.734

Toelichting:

Eind 2013 was de omvang van het areaal 90.206 km2(zie het Jaarverslag 2013 van het Deltafonds, pag. 27). Voor 2014 zijn geen wijzigingen voorzien. Door de Ruimte voor de Rivier-projecten, waarbij meer waterbergingen worden gerealiseerd, neemt het aantal km2 water in 2015 toe met 4,5 km2. Als gevolg van onder andere de omlegging Zuid-Willemsvaart, verruiming Wilhelminakanaal Tilburg en verruiming van de bocht bij Steijl neemt het aantal km2 water nog eens toe met circa 0,5 km2. Door overdrachten van de Gekanaliseerde Dieze en het Oude Maasje tot Zuiderkanaal neemt het aantal km2 af met circa 0,6 km2. Daarmee komt het op een totale toename van circa 4 km2 water voor 2015.

Indicatoren Beheer en Onderhoud
 

Eenheid

realisatie

streefwaarde

streefwaarde

Indicator

 

2013

2014

2015

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

%

93%

95%

95%

Beschikbaarheid streefpeilen voor Noordzeekanaal/ Amsterdam-Rijnkanaal, IJsselmeer en Haringvliet

%

100%

90%

90%

De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend

%

99,3%

100%

100%

Toelichting:

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.

  • De eerste indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, laagwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen.

  • De tweede indicator «beschikbaarheid streefpeilen» geeft aan of de streefpeilen van drie belangrijke watersystemen (het IJsselmeer, Amsterdam-Rijnkanaal/ Noordzeekanaal en het Haringvliet) op het afgesproken niveau worden gehouden, wat het beleidsdoel is. Stuwen en spuien/gemalen zijn nodig om dit peil te sturen.

  • De derde indicator heeft betrekking op altijd werkende spuiende kunstwerken, stuwen en gemalen die een absolute voorwaarde zijn om de water af- en aanvoer goed te kunnen reguleren en een adequaat peilbeheer uit te voeren.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functies voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening (inclusief waterkwaliteit) worden vervuld.

Producten

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. In het kader van de transparantie van de budgetten voor watermanagement en beheer en onderhoud, zijn deze in de begroting intracomptabel inzichtelijk gemaakt. Hiertoe zijn de Landelijke taken van RWS zoals opgenomen in de artikelonderdelen Watermanagement en Beheer en Onderhoud geraamd onder de Overige Netwerkgebonden Kosten. De verdeling naar onder meer Watermanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in de bijlage beheer, onderhoud, vervanging en renovatie bij deze begroting.

3.02.01 Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • 1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2001).

  • 2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).

  • 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (nota Kustlijnzorg 1990 en Nationaal Waterplan). De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats (economie). Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het weergegeven areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks moet worden gecompenseerd. Vanaf 2001 wordt ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water (kustfundament) te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging (deels) teniet gedaan. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

• Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 193 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater2. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het nieuwe HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 537 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2014 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.

• Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen (die vallen onder de Waterwet). In het kader van het Bestuursakkoord Water is in 2014 de Ramspolkering van het waterschap Groot-Salland aan RWS overgedragen. Hiermee heeft het Rijk vijf stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandse IJsselkering en de Ramspolkering.

Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven en de overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.

Ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 3.863 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren. Dit betreft een reguliere beheer en onderhoud taak die losstaat van de inhaalslag Stroomlijn die verantwoord wordt op artikelonderdeel 3.02.03 Vervanging. In 2014 komt de zogenoemde vegetatielegger gereed die normerend is voor het onderhoud van de vegetatie in de uiterwaarden om onnodige stuwing door vegetatie te voorkomen.

3.02.02 Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. Dit betreft ondermeer het beheer en onderhoud voor:

  • Waterverdeling en peilbeheer;

  • Stuwende en spuiende kunstwerken;

  • Natuurvriendelijke oevers, implementatie Kaderrichtlijn Water (KRW), implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk Waterbeheer 21e eeuw (WB21) en de implementatie van de eerste tranche van de KRW, en de maatregelen in het kader van Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW zijn stroomgebiedbeheersplannen in uitvoering, die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud genomen worden om aan de KRW te blijven voldoen.

Beheer en Onderhoud

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Waterveiligheid

Omvang Areaal

Eenheid

Omvang 2015

Budget 2015 x € 1 mln

Kustlijn

km

293

66,4

Stormvloedkeringen

aantal

5

40,1

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

   

13,2

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

193

 

– Niet-primaire waterkeringen/duinen

km

537

 

– uiterwaarden in beheer Rijk

ha

3.863

 

Totaal

   

119,7

Toelichting:

  • In deze begroting is het aantal kilometers voor dammen, dijken, duinen en uiterwaarden weergegeven zoals bepaald bij het opstellen van de leggergegevens. De lengte primaire waterkeringen is gelijk aan 2014, omdat er in 2015 geen areaalveranderingen zijn gepland.

  • De lengte van niet-primaire waterkeringen neemt toe. De werkelijke realisatie in 2013 ligt op 545 kilometer als gevolg van een nieuwe inventarisatie in verband met het Legger-project. Dit aantal neemt in 2014 en 2015 af met in totaal 8 kilometer door overdrachten in het kader van het Bestuursakkoord Water, zoals de overdracht van de westelijke kanaaldijk Den Bosch-Drongelen en de verandering van de Voorlandkering Texel Zuid in een primaire kering.

  • Het Rijk beheert 3.863 hectare aan uiterwaarden. De werkelijke realisatie in 2013 ligt op 3.867 hectare uiterwaarden. Het aantal hectare zal in 2014 en 2015 met 4 hectare afnemen als gevolg van Ruimte voor de Rivier projecten waarbij uiterwaarden plaatsmaken voor extra waterbergingen.

  • Vanwege de overdracht van de Ramspolkering van het Waterschap Groot-Salland op 1 juli 2014 naar RWS, beschikt RWS vanaf 2015 over vijf stormvloedkeringen.

Indicatoren BenO Waterveiligheid

Indicator

Eenheid

Realisatie 2013

Streefwaarde 2014

Streefwaarde 2015

De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn).

%

93%

90%

90%

De vijf stormvloedkeringen zijn steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. Indicator is het percentage van de stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis.

%

100%

100%

100%

Toelichting:

  • De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het kustsuppletieprogramma gecorrigeerd. De mogelijke kleine verschuivingen komen tot uitdrukking in de streefwaarde dat 90 procent van de basiskustlijn op zijn plaats blijft.

  • De tweede indicator is erop gericht dat de vijf stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken faalkanseis.

Faalkans van de vijf stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat

Stormvloedkeringen

faalkans /overschrijdingskans

Streefwaarde 2014

Streefwaarde 2015

Maeslantkering

faalkans bij sluiten

1:100

1:100

Hartelkering

faalkans bij sluiten

1:19

1:19

Hollandse IJsselkering

faalkans bij sluiten

1:47

1:47

Oosterscheldekering

overschrijdingskans in jaar

1:4000

1:4000

Ramspolkering

faalkans bij sluiten

1:286

1:286

De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». De stormvloedkeringen moeten voldoen aan de strengste veiligheidsnorm van het bijbehorende achterland zoals vastgelegd in de Waterwet en getoetst aan de hydraulische randvoorwaarden. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.

Toelichting:

  • De Maeslantkering, Hartelkering, Hollandse IJsselkering en Ramspolkering kennen afspraken over faalkanseisen (de kans dat de kering bij een sluitvraag niet gesloten kan worden). De kansen worden uitgedrukt in aantal sluitvragen: bij honderd sluitvragen mag de Maeslantkering één keer falen.

  • Voor de Oosterscheldekering geldt het wettelijk beschermingsniveau van 1: 4.000 voor de dijkring (overschrijdingskans; dit is de kans dat bij falen van de Oosterscheldekering de toetspeilen in het Oosterschelde-bekken worden overschreden). De kans wordt uitgedrukt in jaren (1: 4.000 jaar).

Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien3 waarin de basiskustlijn is overschreden.

Toelichting:

Het aantal raaien waarin de basiskustlijn wordt overschreden mag maximaal 15 procent zijn; het streven is om het aantal overschrijdingen onder 10 procent te houden. De geel/blauwe balken in bovenstaande figuur geven de over de afgelopen jaren gerealiseerde suppleties weer.

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven wordt jaarlijks gemiddeld 12 miljoen m3 zand gesuppleerd. Hiertoe wordt een suppletieprogramma opgesteld en meerjarige contracten afgesloten, waarbij voor een deel van de suppleties een jaarlijkse bijstelling mogelijk is. Inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Bij de aanbesteding van de suppletieprogramma’s hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden. Om te bereiken dat voor het beschikbare budget de maximale hoeveelheid zand wordt gesuppleerd is vanaf 2012 een nieuwe marktbenadering gekozen met contracten voor een periode van vier jaar.

Realisatie en prognose kustsuppleties
 

realisatie in mln m3

prognose in mln m3

 

2012

2013

2012–2015

Handhaven basiskustlijn en kustfundament

8,06

10,6

48

Toelichting:

Door het afsluiten van meerjarige contracten in 2012 wordt een deel van de suppleties van 2012 later uitgevoerd. Het suppletievolume over de periode 2012–2015 zal echter wel circa 48 miljoen m3 bedragen (vierjarige contractperiode met gemiddeld 12 miljoen m3 per jaar met één jaar uitloop); uitloop van een klein deel van de suppleties in 2016 is vanwege de gekozen contractvorm toegestaan.

Zoetwatervoorziening

Areaal Zoetwatervoorziening

Eenheid

Omvang 2015

Omvang 2015 in € 1 mln

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)

km2

2.993

 

Aantal kunstwerken

stuks

119

 

Totaal

   

17.379

Toelichting:

  • Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer) maar is exclusief Noordzee, water in Caribisch Nederland, Waddenzee en Westerschelde. Het aantal km2 binnenwateren neemt met 4 km2 toe ten opzichte van de werkelijke realisatie in 2013 van 2.989 km2 (zie het Jaarverslag 2013 van het Deltafonds, pag. 31) door met name de omlegging Zuid-Willemsvaart en verruiming van de bocht bij Steijl.

  • Het aantal kunstwerken is afgenomen met één ten opzichte van 2014 vanwege overdracht in het kader van het Bestuursakkoord Water. De spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen zijn middelen om het streefpeil en de waterverdeling in Nederland te kunnen realiseren. De beschikbaarheid van streefpeilen is een indicator bij watermanagement, het onderhoud aan de spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen draagt hier aan bij.

3.02.03 Vervanging

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het Programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn / Lek en Inhaalslag Stroomlijn.

Water

Project

Gereed

 

Nederrijn /Lek

Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek

2020

1

Diversen

Stroomlijn

2016

2

Toelichting:

  • 1. Na de afgebroken aanbesteding bij het project Stuwen Nederrijn / Lek, vanwege het feit dat de biedingen hoger waren dan het beschikbare budget (zie Kamerstukken II, 2009/10, 32 123 A, nr. 2) is dit project in 2009 doorgestart. De renovatie wordt nu in twee fases uitgevoerd. In 2010 is met de uitvoering van de urgente maatregelen en levensduurverlengend onderhoud gestart. Momenteel is de voorbereiding van fase twee, de grootschalige renovatie, gestart. Het project loopt uiterlijk door tot en met 2020. Ten opzichte van de eerdere planning is een extra laagwaterseizoen nodig om de stuwen in volgorde te kunnen renoveren. Ook is aanvullend budget nodig gebleken voor de renovatie. Door de mislukte aanbesteding zijn de afgelopen jaren kosten gemaakt die geen onderdeel maken van de renovatie maar wel bekostigd moeten worden. Daarnaast is bij de verdere detaillering gebleken dat meer kosten gemaakt moeten worden aan de vizierschuiven en verbeterde veiligheid.

  • 2. Begroeiing langs de rivier heeft op sommige plekken een negatief effect op de maatregelen die worden genomen voor de waterveiligheid. Het project Stroomlijn brengt in kaart waar de vegetatie moet worden aangepast en zorgt ervoor dat de vegetatie in de uiterwaarden waar nodig en mogelijk verwijderd wordt. Uitvoering van het programma gebeurt in samenwerking met de eigenaren van de gebieden en in afstemming met de lopende waterveiligheidsprogramma’s.

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals bijvoorbeeld natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 4 Experimenteren cf art. III Deltawet (in € 1.000)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

 

30.000

 

3

     

Uitgaven

0

15.000

11.463

3.537

0

0

0

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

4.01 Experimenteerprojecten

0

15.000

11.463

3.537

0

0

0

4.01.01 Experimenteerprojecten

0

15.000

11.463

3.537

     

Van totale uitgaven:

             

– Bijdrage aan agentschap RWS

             

– Restant

0

15.000

11.463

3.537

0

0

0

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

4.09 Ontvangsten Experimenteerartikel

0

0

0

0

0

0

0

4.09.01 Ontvangsten Experimenteerartikel

             

Budgetflexibiliteit

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau.

Bedragen x € 1.000
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

4 Experimenteren cf art. III Deltawet

11.463

3.537

0

0

0

0

0

4.01 Experimenteerprojecten

11.463

3.537

0

0

0

0

0

4.09 Ontvangsten Experimenteerartikel

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

11.463

3.537

0

0

0

0

0

(Vervolg) Bedragen x € 1.000
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

4 Experimenteren cf art. III Deltawet

0

0

0

0

0

0

0

4.01 Experimenteerprojecten

0

0

0

0

0

0

0

4.09 Ontvangsten Experimenteerartikel

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

0

0

0

0

0

0

0

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

Producten

Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Bedrag in € mln

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Openstelling

Verplicht

       

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

       

Marker Wadden

30

15

2014

2020

Gebonden

       

0

     

Bestemd

0

     

0

     

Totaal programma planuitwerking en verkenning

30

     

Begroting DF 04.01.01

30

     

legenda

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

TBES project Marker Wadden

Het TBES project Marker Wadden is een initiatief van Natuurmonumenten (NM) om in het Markermeer langs de Houtribdijk nabij Lelystad een moeraseiland aan te leggen. De voorbereidingen voor de uitvoering van de eerste fase Marker Wadden zijn inmiddels gestart met een budget van € 50 miljoen. IenM en EZ dragen ieder € 15 miljoen bij (totaal € 30 miljoen). Daarnaast wordt € 15 miljoen gefinancierd vanuit de Postcodeloterij. De provincie Flevoland en NM dragen gezamenlijk € 5 miljoen bij. Het beschikbare budget wordt ondergebracht bij het Nationaal Groenfonds. Natuurmonumenten zoekt aanvullend budget, onder andere middels private financiering en Europese subsidies. Het project maakt onderdeel uit van het bedrijfslevenbeleid binnen de Topsector Water.

Om invulling te geven aan de toezegging naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2012 om meer inzicht in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028 per modaliteit te verstrekken, is hieronder de budgetflexibiliteit voor de periode 2014–2028 weergegeven voor onderzoek, verkenning en planuitwerking.

Verk./Planuitw. Experimenteerartikel (Periode 2014–2028)

Verk./Planuitw. Experimenteerartikel (Periode 2014–2028)
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Deltacommissaris geraamd alsmede overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (in € 1.000)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

253.539

237.288

241.385

235.718

232.646

239.276

239.044

Uitgaven

253.827

213.207

216.347

223.339

216.341

225.997

265.534

Waarvan juridisch verplicht

   

70%

       

5.01 Apparaat

198.792

185.216

176.412

171.332

168.868

175.500

175.266

5.01.01 Staf Deltacommissaris

2.203

2.021

1.852

1.821

1.770

1.720

1.720

5.01.02 Apparaatskosten RWS

196.589

183.195

174.560

169.511

167.098

173.780

173.546

               

5.02 Overige uitgaven

55.035

51.284

64.932

64.386

63.778

63.776

63.778

5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

52.934

49.559

63.012

62.425

61.817

61.815

61.817

5.02.02 Programma-uitgaven DC

2.101

1.725

1.920

1.961

1.961

1.961

1.961

5.02.03 Overige uitgaven

             
               

5.03 Investeringsruimte

0

– 23.293

– 24.997

– 12.379

– 16.305

– 13.279

26.490

5.03.01 Programmarruimte

0

– 23.293

– 24.997

– 12.379

– 16.305

– 13.279

26.490

5.03.02 Beleidsruimte

0

0

0

0

0

0

0

Van totale uitgaven

             

– Bijdrage aan agentschap RWS

249.523

232.754

237.572

231.936

228.915

235.595

235.363

– Apparaatsuitgaven

2.203

2.021

1.852

1.821

1.770

1.720

1.720

– Restant

2.101

– 21.568

– 23.077

– 10.418

– 14.344

– 11.318

28.451

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

5.09.01 Overige ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

2.067

         

Budgetflexibiliteit

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2028 jaar op jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op dit zelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

216.347

223.339

216.341

225.997

265.534

291.970

263.316

5.01 Apparaat

176.412

171.332

168.868

175.500

175.266

173.965

176.257

5.02 Overige uitgaven

64.932

64.386

63.778

63.776

63.778

63.778

61.964

5.03 Investeringsruimte

– 24.997

– 12.379

– 16.305

– 13.279

26.490

54.227

25.094

5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

216.347

223.339

216.341

225.997

265.534

291.970

263.315

(Vervolg) Bedragen x € 1.000
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

242.150

266.626

387.404

379.166

424.766

424.088

462.476

5.01 Apparaat

176.186

176.186

176.209

176.209

176.209

176.209

176.233

5.02 Overige uitgaven

61.964

61.964

61.940

61.940

61.940

63.632

60.252

5.03 Investeringsruimte

3.999

28.475

149.255

141.017

186.617

184.247

225.991

5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

263.315

242.149

266.626

387.404

379.166

424.766

424.088

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Staf Deltacommissaris

Producten

De Deltacommissaris moet, conform de Waterwet, de totstandkoming en uitvoering van het Deltaprogramma bevorderen. Hij voert overleg met betrokken partijen en bewaakt de voortgang van de uitvoering van het Deltaprogramma.

In de memorie van toelichting op de Waterwet, paragraaf 4, artikel 7.22d, is opgenomen dat de Deltacommissaris een eigen bureau ter ondersteuning van zijn werkzaamheden heeft en een budget dat toereikend is voor de hem toebedeelde taken.

Op dit artikel worden de personele en materiële kosten verantwoord die nodig zijn om de ondersteunende taken van de staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de grote projecten Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, nHWBP, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud, de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven

Overige netwerkgebonden uitgaven

Producten

Onder overige kosten zijn de externe kosten opgenomen die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. De overige netwerkgebonden uitgaven komen ten goede aan watermanagement, beheer, onderhoud, vervanging en aanleg en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Programmauitgaven Deltacommissaris

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris.

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord.

In het Regeerakkoord is vastgelegd dat 80 procent van de resterende investeringsruimte in het Deltafonds vrijgegeven wordt. Dit is de zogenaamde programmaruimte, die beschikbaar is voor investeringen in deze kabinetsperiode. Op dit moment resteert een programmaruimte van circa € 0,66 miljard. Daarnaast is een beleidsruimte van circa € 275 miljoen beschikbaar, waarover besluitvorming wordt overgelaten aan een volgend kabinet.

De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen van de programmaruimte ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2014 betreffen de volgende zaken:

  • Dekking korting prijsbijstelling 2014 (– € 79 miljoen);

  • Dekking van extra uitgaven voor informatiebeveiliging (– € 22 miljoen);

  • Dekking overig (onderzoek, projecten in voorbereiding) (– € 6 miljoen);

  • Saldo van mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma (– € 1 miljoen);

  • Ontvangsten WVO (€ 4 miljoen);

Voor een betekenisvolle start van de opgaven voor waterveiligheid en zoetwater is een voorlopige reservering van circa € 200 miljoen gemaakt voor rijksbijdragen aan meerkosten van rivierverruiming en een reservering van circa € 150 miljoen voor rijksbijdragen aan zoetwatermaatregelen.

IenM dekt in de ontwerpbegroting 2015 de schade door het niet-uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte. Daarmee resteert er een kasritmeprobleem (zie hieronder het effect verwerking index 2013 en 2014). IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma.

Bedragen x € 1.000
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Programmaruimte

270

0

5.484

0

0

0

39.052

21.488

Beleidsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Kaseffect verwerking index 2013

– 14.460

– 14.693

– 10.300

– 9.999

– 6.671

7.330

7.330

0

Kaseffect verwerking index 2014

– 9.103

– 10.304

– 7.563

– 6.306

– 6.608

19.160

7.845

3.606

Totaal begroting 05.03

– 23.293

– 24.997

– 12.379

– 16.305

– 13.279

26.490

54.227

25.094

Bedragen x € 1.000
               

Totaal

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

 

Programmaruimte

254

15.659

139.681

133.235

178.833

125.363

900

660.219

Beleidsruimte

0

0

0

0

0

49.851

225.091

274.942

Kaseffect verwerking index 2013

3.745

8.400

7.330

7.330

7.330

7.328

0

0

Kaseffect verwerking index 2014

– 0

4.416

2.244

452

454

1.705

0

0

Totaal begroting 05.03

3.999

28.475

149.255

141.017

186.617

184.247

225.991

935.161

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen van het Rijk

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenM komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (in € 1.000)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Ontvangsten

973.745

1.074.523

1.124.584

1.064.247

971.113

883.565

836.177

6.09 Ten laste van begroting IenM

973.745

1.074.523

1.124.584

1.064.247

971.113

883.565

836.177

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

             

6.09 Ten laste van begroting IenM

1.124.584

1.064.247

971.113

883.565

836.177

815.254

1.169.079

(Vervolg) Bedragen x € 1.000
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

             

6.09 Ten laste van begroting IenM

910.697

916.652

1.008.496

1.007.723

1.004.175

997.064

965.650

6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

Artikel 7 Investeren in Waterkwaliteit

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op dit artikel.

Waterveiligheid en waterkwaliteit vragen specifiek aandacht in de Zuidwestelijke Delta en in delen van de grote wateren. Hierbij is mede aandacht voor ontwikkelingsmogelijkheden en veiligheid van de scheepvaart, en voor natuurcompensatie, recreatie en het verbeteren van de habitat van flora en fauna (Natura 2000).

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 12 (Waterkwaliteit) op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 7 Investeren in waterkwaliteit (in € 1.000)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

0

0

42.630

19.114

23.764

32.664

51.764

Uitgaven

0

0

46.770

44.586

41.404

40.821

53.765

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

7.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water

0

0

38.827

42.464

38.140

40.057

53.001

7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

0

0

7.943

2.122

3.264

764

764

Van totale uitgaven

             

– Bijdrage aan agentschap RWS

0

0

41.630

8.614

3.264

764

764

– Restant

0

0

5.140

35.972

38.140

40.057

53.001

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

7.09 Ontvangsten investeren in waterkwaliteit

0

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2015 voor KRW en de waterkwaliteitsprojecten als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2015.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2028 jaar op jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De aanvullende middelen die zijn vrijgemaakt voor de KRW zijn uitgebreid toegelicht in de Groeiparagraaf van deze begroting. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op dit zelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

7 Investeren in waterkwaliteit

46.770

44.586

41.404

40.821

53.765

102.670

47.861

7.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water

38.827

42.464

38.140

40.057

53.001

81.861

47.861

7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

7.943

2.122

3.264

764

764

20.809

 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

46.770

44.586

41.404

40.821

53.765

102.670

47.861

(Vervolg) Bedragen x € 1.000
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

7 Investeren in waterkwaliteit

47.861

47.861

43.861

43.861

43.861

43.861

0

7.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water

47.861

47.861

43.861

43.861

43.861

43.861

 

7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

             

Ontvangsten

             

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

47.861

47.861

43.861

43.861

43.861

43.861

0

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Verbeterprogramma Waterkwaliteit

Producten

Het Verbeterprogramma Waterkwaliteit bestaat uit een lijst concrete projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen.

Meetbare gegevens

Hieronder zijn de indicatoren en kengetallen voor waterkwaliteit opgenomen. Deze indicatoren en kengetallen zijn gerelateerd aan beleidsartikel 12 op de Begroting hoofdstuk XII.

Aantal KRW projecten per face per jaar

Aantal KRW projecten per face per jaar

De indicator hierboven geeft informatie over de stand van zaken van de KRW-maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende projecten. De beleidsinspanningen van de Minister van IenM richten zich op de Begroting hoofdstuk XII op de regie en realisatie van deze projecten. In het figuur is te zien dat de programma’s voortvarend worden aangepakt. Er is nog slechts één project in de fase van planuitwerking; de rest is in realisatie of afgerond.

Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die uitgevoerd door de waterschappen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via «Water in Beeld» (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2012/13, 27 625, nr. 290). Het Planbureau voor de Leefomgeving presenteert tussenresultaten in het Milieucompendium.

Projectoverzicht realisatieprogramma
   

Totaal

Planning

     

Budget in € mln.

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

later

huidig

vorig

Projecten Waterkwaliteit

                       

Projecten Nationaal

                       

KRW 1e tranche

40

     

34

6

       

2015

2015

KRW 2e en 3e tranche

573

     

6

16

26

37

53

435

2027

 

Programma

613

0

0

0

40

22

26

37

53

435

   

Begroting (DF 7.01.01)

   

0

39

42

38

40

53

401

   

Overprogrammering (–)

0

   

0

– 1

20

13

3

– 0

– 34

   
7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het verbeterprogramma waterkwaliteit ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

De overige investeringen waterkwaliteit hebben betrekking op de volgende producten:

  • Natuurcompensatie Perkpolder:

    Het project «Natuurcompensatie Perkpolder» maakt onderdeel uit van het wettelijk verplichte natuurcompensatieprogramma voor de tweede verdieping van de Westerschelde. Dit project is inmiddels betrokken bij de gebiedsontwikkeling Perkpolder. De gebiedsontwikkeling combineert de natuurdoelstelling met functies als wonen en recreatie en innovatieve concepten voor de lange termijn waterveiligheid. De realisatie is gestart in 2013 en de oplevering is voorzien in 2015.

  • Verruiming vaargeul Westerschelde:

    De derde verruiming van de vaargeul van de Westerschelde (zowel op Vlaams als Nederlands grondgebied) is uitgevoerd en gefinancierd door het Vlaams Gewest. Dit geldt ook voor het onderhoud van de verruimde vaargeul. Nederland financiert maximaal € 30 miljoen op Nederlands grondgebied voor wrakkenberging, kabels- en leidingenbescherming, vaargeulwandverdediging, onderzoek en monitoring. In 2013 is aan de hand van de monitoringsgegevens van 2010 en 2011 een eerste voortgangsrapport verschenen over de eventuele effecten van de derde verruiming.4

  • Natuurlijker Markermeer-IJmeer:

    Door verschillende oorzaken is sprake van een voortdurende verslechtering van de ecologische situatie in het Markermeer-IJmeer, waarbij de Natura2000 instandhoudingsdoelstelling voor het gebied in gevaar komt. Het programma Natuurlijker Markermeer-IJmeer heeft tot doel om mogelijke maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit te onderzoeken en in de praktijk te toetsen. Hieruit volgt een pilot om te experimenteren met de maatregelen in het klein. De resultaten zullen in 2015 leiden tot een advies aan het Kabinet over welke mogelijke maatregelen in de toekomst nodig zijn voor het op peil brengen en houden van de waterkwaliteit van het Markermeer-IJmeer.

Projectoverzicht realisatieprogramma

   

Totaal

Planning

     

Budget in € mln.

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

later

huidig

vorig

Projecten Waterkwaliteit

                       

Projecten Nationaal

                       

Natuurcompensatie Perkpolder

3

     

3

0

       

2015

2015

Verruiming vaargeul Westerschelde

24

     

0

1

0

1

1

21

2010

2010

Natuurlijker Markermeer

8

     

4

1

3

     

2015

2015

Programma

36

     

8

2

3

1

1

21

   

Begroting (DF 7.02.01)

       

8

2

3

1

1

21

   

Overprogrammering (–)

       

0

0

0

0

0

0

   
1

Twee van de deelprogramma’s worden uitgevoerd door het Ministerie van EZ. Dit zijn de programma’s Wadden en Zuidwestelijke Delta. Een van de programma’s wordt verantwoord op de Begroting hoofdstuk XII, artikel 13: Deelprogramma Nieuwbouw en herstructurering. De deelprogramma's Veiligheid, Rivieren en Kust worden verantwoord op artikel 1.03 van het Deltafonds.

2

Onder Buitenwater valt volgens de waterwet: water van een oppervlaktewaterlichaam waarvan de waterstand direct invloed ondergaat bij hoge stormvloed, bij hoog opperwater van een van de grote rivieren, bij hoog water van het IJsselmeer of het Markermeer, dan wel bij een combinatie daarvan.

3

Jaarlijks worden kustmetingen uitgevoerd om de actuele ligging van de basiskustlijn te bepalen. Deze metingen voor het bepalen van de ligging van de kustlijn worden uitgevoerd langs lijnen, die loodrecht staan op de kust (raaien). Deze raaien (totaal 1.465) hebben een onderlinge afstand van 200 à 250 meter.

Licence