Algemeen
De opzet en de structuur van de onderliggende begroting voor het Infrastructuurfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op deze regelgeving voor dit fonds de onderstaande punten verwerkt.
-
• In de bijlage zijn de uitgaven per modaliteit weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de Begroting hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
-
• Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2028.
-
• Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2028 toegelicht.
-
• Bij het toelichten van begrotingsmutaties wordt de volgende normering gehanteerd. Dit houdt in dat (hoofd)producten, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant).
Begrotingsbedrag | Verschil |
---|---|
< € 4,5 mln. | > 50% |
€ 4,5 – € 22,5 mln. | > € 2,5 mln. |
> € 22,5 mln. | > 10% |
> € 50 mln. | > € 5 mln. |
-
• Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoor (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, die is gelijk getrokken met de specificatie zoals die is opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.
-
• Er is een zichtbare aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds en de uitgaven van ProRail. Dit is gedaan door de middelen voor ProRail apart zichtbaar te maken bij artikelonderdeel Aanleg (artikel 13.03) en door het opnemen van het grafische schema met financiële stromen spoorinfrastructuur.
Inzicht in budgetflexibiliteit
Naar aanleiding van een toezegging om de budgetflexibiliteit voor de periode tot en met 2028 inzichtelijk te maken, bevat deze begroting informatie over de mate van verplichting van het budget.
-
• Een groot deel van uitgavenruimte op het Infrastructuurfonds tot en met 2028 is belegd met doorlopende juridische verplichtingen die voortkomen uit langlopende geïntegreerde contractvormen voor het ontwerpen, aanleggen, financieren en onderhouden van infrastructuur (zgn. DBFM-contracten), complementaire verplichtingen voor beheer, onderhoud en vervanging en budgetten die benodigd zijn voor bekostiging van Rijkswaterstaat en Prorail.
-
• Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, worden de budgetten op de artikelen voor aanleg als juridisch verplicht beschouwd omdat het hier projecten betreft in de realisatiefase. Bij projecten in de realisatiefase zijn er doorgaans juridisch bindende afspraken met aannemers gemaakt.
-
• Voor projecten in de verkennings- en planuitwerkingsfase geldt dat er doorgaans in meer of mindere mate concrete bestuurlijke afspraken zijn gemaakt. De tabellen voor programma’s en projecten die zich bevinden in de fase van verkenning of planuitwerking geven inzicht in de concreetheid van deze afspraken en daarmee over de mate van verplichting van de budgetten. Hiermee wordt de budgetflexibiliteit voor de periode tot en met 2028 inzichtelijk gemaakt.
-
• Het hele programma voor verkenning en planuitwerking is daartoe per modaliteit ingedeeld in drie categorieën, te weten:
A: «Verplicht»
Hieronder vallen alle projecten/programma’s waar met (bestuurlijke) partijen concrete afspraken over zijn gemaakt over scope/tijd/geld/risico’s met het oog op de realisatie. Doorgaans worden deze neergelegd in bestuursovereenkomsten of convenanten. Daarnaast vallen projecten onder deze categorie, die onvermijdelijk zijn om aan wettelijke normen te kunnen voldoen.
B: «Gebonden»
Deze categorie is voor projecten die niet onder (A) vallen, maar waarbij taakstellende projectbudgetten zijn vastgesteld en extern gecommuniceerd (bijvoorbeeld bij Voorkeursbeslissing), moties/amendementen erover zijn aanvaard en/of globale intentie/procesovereenkomsten zijn gesloten.
C: «Bestemd»
De overige projecten, programma’s, planuitwerkingen, verkenningen, niet zijnde (A) of (B), die geacht worden bij te dragen aan de geformuleerde beleidsdoelen vallen onder deze categorie. Ook bekende risico’s, zoals gemeld in correspondentie richting de Tweede Kamer kunnen hier opgenomen worden. Kenmerkend is dat nog geen politiek vastgestelde budgetten per project beschikbaar zijn. Indien beschikbaar wordt een kostenindicatie/bandbreedte opgenomen.
Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 20161. Nieuw vanaf de begroting 2016 is dat voor de projecten in de MIRT-tabellen waar mogelijk een digitale verwijzing is opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht. Hiermee is nog nadrukkelijker de koppeling gelegd tussen begroting en MIRT.
Opbouw
Deze begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd. Deze verdiepingsslag is als volgt opgebouwd.
-
1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Infrastructuurfonds voor het jaar 2016 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
-
2. In de infrastructuuragenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2016 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2016 begint.
-
3. Het laatste onderdeel van de agenda. «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
-
4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT projecttabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerking programma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT-tabellen zijn voorzien van toelichtingen indien sprake is van een wijziging in het taakstellend projectbudget (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) en/of als wijzigingen optreden in de oplevering van het project. Dit rekening houdend met de norm zoals eerder met de Tweede Kamer gedeeld.
-
5. In de bijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Ook hier geldt dat bij het toelichten van de verschillen rekening is gehouden met de norm zoals eerder met uw Kamer gedeeld.
-
6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.