In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in uitgaven voor schuldfinanciering en kasbeheer weergegeven. De mutaties in deze posten zijn ook opgenomen in de tabellen in paragraaf 2.4. In die tabellen worden eveneens de overige mutaties gepresenteerd. Hieronder vallen de aflossingen en uitgiften van de staatsschuld en mutaties in de schuldverhouding van de Staat met de deelnemers aan het schatkistbankieren.
2017 | |
---|---|
Mutaties netto rentelasten (EMU-saldo relevant) (+ is uitgave / – is ontvangst) | |
Stand ontwerpbegroting 2017 | 6.377 |
1. Bijstelling financieringsbehoefte | 45 |
2. Bijstelling rentetarief | 25 |
3. Effect schulduitgifte | 22 |
4. Bijstelling rente interne schuldverhoudingen | – 10 |
Stand 1e suppletoire begroting 2017 (alleen EMU-saldo relevante rentelasten en -baten) | 6.459 |
Overige mutaties (niet EMU-saldo relevant) | |
Stand ontwerpbegroting 2017 | – 1.483 |
5. Bijstelling rentederivaten | – 295 |
Stand 1e suppletoire begroting 2017 (niet EMU-saldo relevante rentelasten en -baten) | – 1.778 |
Stand 1e Suppletoire begroting 2017 (rentelaten en -baten incl. kasstromen a.g.v. derivaten) | 4.681 |
Toelichting
-
1. De financieringsbehoefte is sinds het opstellen van de begroting afgenomen vanwege de gunstigere raming van het EMU-saldo. Dit heeft met name een effect op de rentelasten van de vlottende schuld. Door de negatieve rente op de geldmarkt ontvangt de Staat rente op de kortlopende schuld. Een lagere kortlopende schuld betekent daarom lagere inkomsten. De netto-rentelasten stijgen hierdoor met € 45 mln.
-
2. De raming van het rentetarief is iets naar boven bijgesteld in de CEP-raming van het CPB. Dit heeft een stijging van de verwachte rentelasten met € 25 mln. tot gevolg.
-
3. Op het moment van schulduitgifte worden de rentelasten vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Als gevolg hiervan is de raming van de rentelasten met € 22 mln. toegenomen.
-
4. De verwachte netto rentelasten op de interne schuldverhouding zijn met € 10 mln. afgenomen. Dit komt met name door hogere ontvangsten op de uitstaande leningen van de agentschappen.
-
5. Het voortijdig beëindigen van rentederivaten leidt tot een bijstelling van de rentebaten met € 295 mln. Dit is het saldo van de eenmalige ontvangsten voortijdige beëindiging (+ € 473 mln.) en de bijstelling van de rentebaten op de langlopende rentederivaten (– € 178 mln.). De beëindigde rentederivaten hebben per saldo een voor de Staat positieve marktwaarde, waardoor er sprake is van eenmalige ontvangst. Daar staat tegenover dat op een beëindigd rentederivaat meerjarig geen rente meer wordt ontvangen.