Base description which applies to whole site

2.3 De niet-beleidsartikelen

Artikel 11. Centraal apparaat

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties Miljoenennota

Mutaties 2e suppletoire begroting

Stand 2e suppletoire begroting

Art.nr.

Verplichtingen:

305.640

377.977

9.671

– 7.356

380.292

             
 

Uitgaven:

305.640

377.377

10.271

– 7.397

380.251

             

11.1

Apparaat (excl. AIVD)

305.640

377.377

10.271

– 7.397

380.251

 

Personele uitgaven

141.449

176.889

9.117

– 1.816

184.190

 

waarvan: Eigen personeel

132.091

164.412

8.970

– 1.455

171.927

 

waarvan: Externe inhuur

5.312

8.207

90

– 361

7.936

 

waarvan: Overig personeel

4.046

4.270

57

0

4.327

 

Materiële uitgaven

164.191

200.488

1.154

– 5.581

196.061

 

waarvan: Bijdrage SSO's

150.746

157.034

13.347

1.703

172.084

 

waarvan: ICT

0

6.282

0

0

6.282

 

waarvan: Overig materieel

13.445

37.172

– 12.193

– 7.284

17.695

             
 

Ontvangsten:

14.056

88.277

0

273

88.550

Toelichting

11.1 Apparaat

Personele uitgaven en materiële uitgaven

Bij miljoenennota heeft er binnen artikelonderdeel 11.1 «personele uitgaven» een mutatie plaatsgevonden van € 9,0 mln.

Dit bedrag bestaat onder andere uit een bijdrage voor Doc-Direct (€ 6,7 mln.). Op 17 oktober 2016 is het besluit genomen om met ingang van 1 april 2017 de dienstverlening op het gebied van de uitvoerende documentaire informatiehuishouding van de Ministeries van Financiën (Financiën) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) te bundelen en onder te brengen bij Doc-Direkt. De personeels- en ICT-budgetten behorende bij de medewerkers en dienstverlening die overgaan, zijn structureel overgeheveld naar de begroting van BZK.

Het resterende gedeelte betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling (LPO) (€ 2,3 mln.).

Bij miljoenennota heeft er tevens binnen artikelonderdeel 11.1 «materiële uitgaven» een technische herschikking plaatsgevonden (€ 12,2 mln.) en is de LPO verwerkt (€ 1,1 mln.) ten behoeve van de bijdrage aan SSO’s (€ 13,3 mln.).

De materiële uitgaven vallen bij tweede suppletoire begroting lager uit doordat een aantal projecten niet heeft plaatsgevonden. Dit leidt tot lagere personele (€ 1 mln.) en materiële uitgaven (€ 2,3 mln.).

Deze onderuitputting wordt ingezet ten behoeve van het tekort bij de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), dat veroorzaakt wordt door de extra kosten dit jaar die gepaard gaan met het stopzetten van Operatie BRP, en de afdracht van vennootschapsbelasting (VPB).

Daarnaast gaat het surplus eigen vermogen van het RVB naar Hoofdstuk 4 en de AIVD en is er een bijdrage aan SZW (€ 1,5 mln.) voor het Financieel Diensten Centrum (FDC) voor zowel de kosten voor het gebruik van het systeem 3F als personele kosten.

Artikel 12. Algemeen

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties Miljoenennota

Mutaties 2e suppletoire begroting

Stand 2e suppletoire begroting

Art.nr.

Verplichtingen:

   

9.488

2.568

13.426

             
 

Uitgaven:

1.320

1.370

9.488

2.568

13.426

             

12.1

Algemeen

1.320

1.370

9.488

2.568

13.426

 

Subsidies

433

483

– 21

281

743

 

Diverse subsidies

260

310

– 24

281

567

 

Koninklijk Paleis Amsterdam

173

173

3

0

176

 

Opdrachten

887

887

14

– 123

778

 

Internationale Samenwerking

530

530

8

0

538

 

Diverse opdrachten

357

357

6

– 123

240

 

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

9.495

2.410

11.905

 

Financiën en Nationale Schuld (Belastingdienst)

0

0

9.495

2.410

11.905

             
 

Ontvangsten:

15.000

0

1.539

0

1.539

Toelichting

12.1 Algemeen

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Financiën en Nationale Schuld

De afdracht van de vennootschapsbelasting (VPB) vindt vanaf een centraal loket plaats; voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties impliceert dit dat de VPB-afdracht integraal vanaf begrotingshoofdstuk VII wordt gedaan. Daarbij valt de afdracht op te splitsen in een generaal en specifiek gedeelte. Bij OW was het generale deel en VPB bij de batenlastenagentschappen verwerkt, bij 2e suppletoire begroting wordt het specifieke gedeelte (€ 2,41 mln.) toegevoegd.

Artikel 13. Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties Miljoenennota

Mutaties 2e suppletoire begroting

Stand 2e suppletoire begroting

Art.nr.

Verplichtingen:

   

– 20.105

– 1.037

0

             
 

Uitgaven:

0

21.142

– 20.105

– 1.037

0

             

13.1

Loonbijstelling

0

11.328

– 11.328

0

0

 

waarvan: Programma

0

1.274

– 1.274

0

0

 

waarvan: Apparaat

0

10.054

– 10.054

0

0

             

13.2

Prijsbijstelling

0

9.814

– 9.814

0

0

 

waarvan: Programma

0

5.472

– 5.472

0

0

 

waarvan: Apparaat

0

4.342

– 4.342

0

0

             

13.3

Onvoorzien

0

0

1.037

– 1.037

0

             
 

Ontvangsten:

0

0

0

0

0

Toelichting

13.1 Loonbijstelling

Bij miljoenennota is de loonbijstelling toebedeeld aan de afzonderlijke artikelen.

13.2 Prijsbijstelling

Bij miljoenennota is de prijsbijstelling toebedeeld aan de afzonderlijke artikelen.

13.3 Onvoorzien

Het budget op «Onvoorzien» wordt ingezet ter dekking van de bijdrage aan de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), wegens de extra kosten dit jaar die gepaard gaan met het stopzetten van Operatie BRP.

Artikel 14. VUT-fonds

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties Miljoenennota

Mutaties 2e suppletoire begroting

Stand 2e suppletoire begroting

Art.nr.

Verplichtingen:

   

0

0

0

             
 

Uitgaven:

0

0

0

0

0

             

14.1

Vut-fonds

0

0

0

0

0

             
 

Ontvangsten:

0

0

0

0

0

Licence