Base description which applies to whole site

2. Economisch beeld

Met een economische groei van 2,0% bereikte de Nederlandse economie in 2015 voor het eerst na zeven jaar weer de omvang van voor de crisis. Dat herstel is terug te zien over de hele linie. Naast de export, droegen zowel de consumptie als de investeringen positief bij. Ook het consumentenvertrouwen ontwikkelt zich na jaren van negatief sentiment weer positief. Dat het economisch beter gaat, blijkt eveneens uit de toegevoegde waarde van de bedrijfstakken. Waar de bouw het gedurende de crisis moeilijk had, kon over 2015 een groeipercentage van 8,4% genoteerd worden. Ook de zakelijke dienstverlening en informatie en communicatie doen het goed met respectievelijk 5,7% en 4,5% groei. De delfstoffenwinning noteerde over 2015 juist een forse krimp (– 16,2%); een reflectie van de productiebeperkingen van gas en de daling van de gasprijs.

De vooruitzichten voor de komende jaren zijn positief. Volgens de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) houdt de groei duidelijk aan. Voor 2016 en 2017 verwacht het CPB een groei van 1,7% in beide jaren. In de jaren daarna wordt een stabiele groei van 1,7% verwacht (figuur 1). De groei is breed gedragen: de export blijft een belangrijke component, maar ook de consumptie en de investeringen dragen positief bij.

Figuur 1: Nederlandse economie vertoont aanhoudende groei Ontwikkeling (reëel) bbp, 2007 = 100, doorgetrokken lijn betreft realisatiecijfers

Figuur 1: Nederlandse economie vertoont aanhoudende groei

Bron: CPB, MEV (2016–2017) en MLT (2018–2021)

Het herstel van de economie vertaalt zich naar de arbeidsmarkt. De werkgelegenheid neemt in de komende jaren verder toe. En dankzij het positievere economisch beeld keren steeds meer ontmoedigden terug op de arbeidsmarkt. Ook beleidswijzigingen, zoals de verhoging van de AOW-leeftijd, hebben een opwaarts effect op het arbeidsaanbod. De keerzijde hiervan is dat de werkloosheid langzaam afneemt, doordat het aantal banen en het arbeidsaanbod gelijktijdig blijven stijgen. Volgens het CPB daalt de werkloosheid langzaam aan tot 5,5% ofwel 505.000 personen in 2021.

Uit de CPB-ramingen blijkt dat de overheidsfinanciën er beter voor staan dan voor de crisis. Het overheidstekort slaat de komende jaren om in een overschot. In 2021 bedraagt de EMU-schuld naar verwachting 52,3%, het laagste niveau sinds 2007. De overheidsfinanciën zijn op lange termijn weer houdbaar. Waar voorafgaand aan de kabinetsperiode sprake was van een houdbaarheidstekort, is dit inmiddels omgebogen naar een overschot. Het CPB geeft wel aan dat dit omgeven blijft met onzekerheid.

Hoewel het economisch beter gaat, betekent dat niet dat we er al zijn. Om de werkloosheid verder te laten dalen is het belangrijk dat de economische groei verder aantrekt. Daarnaast zijn er verschillende neerwaartse risico’s ten aanzien van het economisch beeld, zoals de gevolgen van de Brexit en een sterkere groeivertraging van opkomende economieën, in het bijzonder van de Chinese economie. Ook de ontwikkeling van de olieprijs en de wisselkoers blijft onzeker.

De potentiële economische groei (dat wil zeggen, de economische groei geschoond voor conjuncturele invloeden) blijft achter bij de ontwikkeling van voor de crisis. Dat komt voor een belangrijk deel doordat de structurele werkgelegenheid – een van de fundamenten van de potentiële groei – minder hard groeit door de vergrijzing. Ons economisch groeipotentieel hangt dus vooral af van de verdere groei van de arbeidsproductiviteit, zoals tabel 1 laat zien.

Tabel 1: Aandeel structurele werkgelegenheid in potentiële groei neemt af
 

1998–2005

2006–2013

2014–2017

2018–2021

%-punt potentiële bbp-groei

2,3

1,5

1,4

1,6

– w.v. structurele productiviteit

1,4

0,8

0,6

1,2

– w.v. structurele werkgelegenheid

0,9

0,7

0,8

0,4

Licence