3.1 Zorgverzekeringswet (Zvw)
3.1.1 Algemene doelstelling
Een kwalitatief goede en toegankelijke curatieve zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
3.1.2 Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister van VWS is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel voor curatieve zorg en voor de beheersing van de collectieve zorguitgaven.
Dit omvat het stellen van eisen aan de kwaliteit van zorg en het opstellen en handhaven van de wettelijke kaders waarbinnen het zorgstelsel functioneert. Het wettelijk kader wordt gevormd door de Zorgverzekeringswet, de Wet bijzondere medische verrichtingen, de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet geneesmiddelenprijzen en de Wet Toelating zorginstellingen en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.
De Minister wordt ondersteund door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), het Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland.
Het Zorginstituut en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Het Zorginstituut adviseert de Minister over de samenstelling van het verzekerde pakket en beheert het Zorgverzekeringsfonds (ZVF). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument, onder andere door te adviseren over beleid en regelgeving. Daarnaast is de NZa onafhankelijk toezichthouder in de zorg die kijkt of zorgaanbieders en zorgverzekeraars de wet naleven. De NZa stelt op aanwijzing van de Minister regels, budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd en stelt condities voor concurrentie vast in zorgsectoren met vrije prijsvorming.
Daarnaast ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg en controleert de ACM of zorgaanbieders en zorgverzekeraars geen concurrentiebeperkende afspraken maken.
Het Zorginstituut en de NZa brengen de omvang van de gerealiseerde zorguitgaven in kaart. Zij baseren zich daarbij op informatie van zorgverzekeraars en instellingen, die na afloop van het jaar door een externe accountant wordt beoordeeld. Op basis van de rapportages van het Zorginstituut en de NZa legt de Minister verantwoording af aan de Tweede Kamer.
De uitvoering van het zorgstelsel is in handen van private partijen. Private zorgverzekeraars sluiten contracten met een veelheid aan private, over het land verspreide zorgaanbieders: ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en vrijgevestigde beroepsbeoefenaren, zoals huisartsen, apothekers, paramedici. Door middel van onderlinge concurrentie proberen verzekeraars een zo goed mogelijke prijs/kwaliteitverhouding en doelmatigheid in de zorg te bereiken.
De zorg die aanbieders verlenen en de uitgaven die daarmee gemoeid zijn vloeien voort uit de aanspraken die zijn vastgelegd in de Zorgverzekeringswet (Zvw). De zorgsector is privaat binnen publieke randvoorwoorden. De Minister heeft sturingsmogelijkheden door invloed op de samenstelling van het verplicht verzekerde pakket (het basispakket) en de (maximale) hoogte van tarieven in sectoren waar de prijsvorming niet is vrijgegeven. Tevens streeft de Minister naar het bevorderen van doelmatigheid in de zorgsector door bijvoorbeeld het maken van afspraken met het veld en het stimuleren van gepast zorggebruik.
3.1.3 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de ontwerpbegroting 2016. Voor een meer gedetailleerde toelichting op de veranderingen wordt verwezen naar het verdiepingshoofdstuk.
De verticale toelichting onderscheid drie categorieën bijstellingen:
-
• Autonoom
-
• Beleidsmatig
-
• Technisch
Tabel 4 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2016 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten van de Zvw zien.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2016 | 45.860,1 | 47.468,7 | 50.075,3 | 52.488,9 | 55.302,5 | |
Autonoom | – 235,7 | – 213,6 | – 874,5 | – 1.264,0 | – 1.790,9 | |
Actualisering Zvw-uitgaven (tabel 4A) | – 48,9 | – 5,7 | – 5,7 | – 5,7 | – 5,7 | |
Nominale ontwikkeling | – 271,0 | – 255,8 | – 265,8 | – 276,0 | – 287,5 | |
Grondslagverlegging en overig | 84,2 | 47,9 | 18,6 | – 11,8 | – 62,7 | |
Ramingsbijstelling MLT 2018–2021 | – 621,6 | – 970,5 | – 1.435,0 | |||
Beleidsmatig | – 594,0 | – 751,7 | – 719,1 | – 751,1 | – 729,5 | |
Schadevergoeding Erasmus MC | – 4,0 | – 87,5 | – 87,5 | – 68,0 | ||
Taakstelling stringent pakketbeheer | 75,0 | 225,0 | 225,0 | 225,0 | 225,0 | |
Invulling stringent pakketbeheer msz | – 125,0 | – 150,0 | – 150,0 | – 150,0 | ||
Invulling stringent pakketbeheer ggz | – 25,0 | – 25,0 | – 25,0 | – 25,0 | – 25,0 | |
Invulling stringent pakketbeheer hulpmiddelen | – 50,0 | – 75,0 | – 50,0 | – 50,0 | – 50,0 | |
Dekking pakketuitbreiding | – 25,0 | – 25,0 | – 25,0 | |||
Besluitvorming overschrijdingen msz | – 70,0 | – 29,0 | ||||
Correctie extrapolatie integrale tarieven | 50,0 | |||||
Kasschuif resterende middelen integrale tarieven | – 68,8 | 25,0 | 34,0 | 10,0 | ||
Migratieproblematiek | 23,6 | 76,5 | 94,9 | 94,9 | 94,9 | |
Verwarde personen | 15,0 | 30,0 | 30,0 | 30,0 | 30,0 | |
Kasschuif verwarde personen | – 13,5 | – 4,0 | 5,0 | 8,0 | 4,5 | |
Nominaal en onverdeeld Zvw | – 469,9 | – 732,7 | – 755,5 | – 808,9 | – 879,9 | |
Verhoging budget eerstelijns verblijf | 77,0 | 76,0 | 76,0 | 76,0 | ||
Dekking verhoging budget eerstelijns verblijf vanuit de Zvw | – 46,5 | – 46,0 | – 46,0 | – 46,0 | ||
Plastische chirurgie | 14,8 | 14,8 | 14,8 | 14,8 | ||
Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT) | 26,0 | 26,0 | 26,0 | |||
Besparingsverlies werelddekking | 15,8 | 16,6 | 17,4 | 18,2 | ||
Dekking besparingsverlies werelddekking Marokko | – 5,8 | – 6,6 | – 7,4 | – 8,2 | ||
Beschikbaarheidbijdrage opleidingen msz | – 9,0 | – 26,0 | – 26,0 | – 26,0 | ||
Indicatiestelling gebitsprothese | – 19,4 | – 19,4 | – 19,4 | – 19,4 | ||
Overige | – 6,3 | – 31,9 | – 41,4 | – 51,5 | – 49,4 | |
Technisch | – 54,9 | – 47,2 | – 74,5 | – 83,5 | – 109,5 | |
Overheveling resterende middelen integrale tarieven | 18,8 | 50,0 | 25,0 | 16,0 | – 10,0 | |
Overheveling orthocommunicatieve behandeling | 2,0 | 2,0 | 2,0 | 2,0 | ||
Overheveling ggz-B vanuit Zvw naar Wlz | – 73,7 | – 99,2 | – 101,5 | – 101,5 | – 101,5 | |
Totaal bijstellingen | – 884,5 | – 1.012,5 | – 1.668,1 | – 2.098,6 | – 2.629,9 | |
Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2017 | 44.975,5 | 46.456,2 | 48.407,2 | 50.390,3 | 52.672,6 | 55.198,6 |
Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2016 | 3.194,8 | 3.285,1 | 3.404,8 | 3.546,8 | 3.681,5 | |
Autonoom | – 98,0 | – 54,8 | – 37,6 | – 16,4 | ||
Bijstelling opbrengst eigen risico | – 98,0 | – 75,0 | – 75,0 | – 75,0 | ||
Ramingsbijstelling MLT 2018–2021 | 20,2 | 37,4 | 58,6 | |||
Totaal bijstellingen | – 98,0 | – 54,8 | – 37,6 | – 16,4 | ||
Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2017 | 3.194,8 | 3.187,1 | 3.350,0 | 3.509,2 | 3.665,1 | 3.859,6 |
Netto-Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2016 | 42.665,2 | 44.183,6 | 46.670,5 | 48.942,1 | 51.621,0 | |
Totaal bijstellingen in de netto-Zvw-uitgaven | – 884,5 | – 914,5 | – 1.613,3 | – 2.061,0 | – 2.613,5 | |
Netto-Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2017 | 41.780,7 | 43.269,0 | 45.057,2 | 46.881,1 | 49.007,5 | 51.338,9 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.
Uitgaven
Autonoom
Actualisering Zvw-uitgaven
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Eerstelijnszorg | – 22,1 | – 7,4 | – 7,4 | – 7,4 | – 7,4 | – 7,4 |
Tweedelijnszorg | 3,6 | 19,8 | 19,8 | 19,8 | 19,8 | 19,8 |
Genees- en hulpmiddelen | – 9,5 | 15,5 | 15,5 | 15,5 | 15,5 | 15,5 |
Ziekenvervoer | – 36,9 | – 11,9 | – 11,9 | – 11,9 | – 11,9 | – 11,9 |
Wijkverpleging | 37,7 | |||||
Grensoverschrijdende zorg | – 21,7 | – 21,7 | – 21,7 | – 21,7 | – 21,7 | – 21,7 |
Totaal bijstellingen | – 48,9 | – 5,7 | – 5,7 | – 5,7 | – 5,7 | – 5,7 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.
In tabel 4A is het onderdeel «Actualisering zorguitgaven» uit tabel 4 nader uitgesplitst. De actualisering van de zorguitgaven vindt plaats op basis van voorlopige realisatiegegevens 2015 van het Zorginstituut en de NZa. Voor de curatieve ggz en de medisch-specialistische zorg zijn vooralsnog alleen zeer voorlopige realisatiecijfers over 2015 beschikbaar. Omdat er met de huisartsen, de medisch-specialistische zorg en de ggz akkoorden zijn gesloten, zijn de ramingen voor deze sectoren niet bijgesteld. In het verdiepingshoofdstuk is de actualisering van de Zvw-uitgaven per deelsector verder toegelicht.
Nominale ontwikkeling
De raming van de loon- en prijsbijstelling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
Grondslagverlegging en overig
De grondslag van het loon-prijsmodel is zoals ieder jaar na Prinsjesdag een jaar opgeschoven, van begroting 2015 naar 2016. Voorts zijn enkele technische wijzigingen verwerkt.
Ramingsbijstelling MLT 2018–2021
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning 2018–2021 van het CPB.
Beleidsmatig
Schadevergoeding Erasmus MC
In een bindend advies is de schadevergoeding die VWS aan Erasmus MC moet betalen vanwege het niet nakomen van twee toezeggingen uit 2009 vastgesteld op € 235,9 miljoen (stand ultimo 2014, exclusief rente); zie TK 25 268, nrs. 120 en 126. Aangezien de schadevergoeding wordt betaald vanuit de VWS-begroting, worden de hiervoor gereserveerde middelen (€ 4 miljoen in 2016 en € 10 miljoen in 2017 en 2018), alsmede (vanaf 2017) niet meer benodigde middelen voor de garantieregeling kapitaallasten, overgeheveld naar artikel 2 van de VWS-begroting. Ze blijven behoren tot het BKZ (begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven).
Taakstelling stringent pakketbeheer
De nog te verwerken taakstelling stringent pakketbeheer bedraagt € 75 miljoen in 2016 en € 225 miljoen vanaf 2017. Dekking voor de taakstelling in 2016 is gevonden binnen de sectoren msz, ggz en hulpmiddelen.
Invulling stringent pakketbeheer msz
In verband met de taakstelling stringent pakketbeheer wordt in 2017 € 125 miljoen en vanaf 2018 € 150 miljoen afgeboekt van het mbi-kader voor de medisch-specialistische zorg.
Invulling stringent pakketbeheer ggz
De invulling van de taakstelling stringent pakketbeheer bij de ggz wordt gerealiseerd door begrenzing en gepast gebruik van zorg in de ggz conform een advies van het Zorginstituut. Het Zorginstituut heeft op basis van het advies een besparingsbedrag van € 25 miljoen geraamd. Het kader ggz wordt met dit bedrag worden verlaagd.
Invulling stringent pakketbeheer hulpmiddelen
De hulpmiddelenraming laat voldoende ruimte zien om de onderschrijding in 2015 van circa € 91 miljoen structureel door te trekken. Een deel hiervan (€ 50 miljoen structureel vanaf 2016 en incidenteel € 25 miljoen extra boven op de € 50 miljoen in 2017) wordt ingezet voor de invulling van de taakstelling stringent pakketbeheer. In de afgelopen periode hebben zorgverzekeraars gestuurd op doelmatigheid en gepast gebruik van extramurale hulpmiddelen.
Dekking pakketuitbreiding
De hulpmiddelenraming laat voldoende ruimte zien om de onderschrijding in 2015 van circa € 91 miljoen structureel door te trekken. Vanaf 2018 wordt € 25 miljoen ingezet voor de dekking van pakketuitbreiding binnen het BKZ.
Besluitvorming overschrijdingen msz
Naar aanleiding van bestuurlijk overleg met partijen van het bestuurlijk Hoofdlijnenakkoord msz is eerder, in verband met de geconstateerde overschrijding in 2012 eenmalig € 70 miljoen in mindering gebracht op het beschikbare mbi-kader msz 2016. Zie de brief hierover van 31 maart 2015, Kamerstuk TK 29 248, nr. 282. Deze korting is in de eerste suppletoire wet 2016 verwerkt. Inmiddels heeft ook besluitvorming plaatsgevonden over de geconstateerde overschrijding 2013. Op basis daarvan wordt eenmalig € 29 miljoen in mindering gebracht op het beschikbare mbi-kader MSZ 2017. Zie de brief hierover van 29 april 2016, Kamerstuk 2016D18344.
De besluitvorming over de overschrijding 2013 is gebaseerd op de stand jaarverslag 2015 (voorjaar 2016). Uit de definitieve gegevens over de schadelast 2013 die bij de voorbereiding van de begroting 2017 beschikbaar zijn gekomen, blijkt dat de uitgaven voor instellingen in de medisch-specalialistische zorg in 2013 € 69 miljoen hoger waren. Daar staat tegenover dat de uitgaven voor vrijgevestigde medisch specialisten € 31 miljoen lager waren. De actualisatie van oudere jaren zal worden toegelicht in de verdiepingsbijlage van het jaarverslag over 2016.
Correctie extrapolatie integrale tarieven
Bij de extrapolatie 2020 (bij ontwerpbegroting 2016) zijn abusievelijk de gereserveerde middelen voor de overgang naar integrale tarieven in het jaar 2020 gedeeltelijk buiten beschouwing gebleven. Deze omissie wordt bij deze hersteld.
Kasschuif resterende middelen integrale tarieven
Op basis van het hoofdlijnenakkoord voor de medisch-specialistische zorg (msz) 2014–2017 zijn voor de periode 2015–2024 middelen beschikbaar gesteld voor de overgang naar integrale tarieven. Deze middelen zijn eerder overgeheveld naar artikel 2 van de begroting om een subsidieregeling voor de overgang naar integrale tarieven mogelijk te maken. Voor zover de middelen niet nodig zijn voor de subsidieregeling worden ze weer toegevoegd aan de sector msz c.q. het mbi-kader msz. De vrijval in 2016 bedraagt € 68,8 miljoen: € 50 miljoen die eerder op het premiegefinancierde BKZ was gereserveerd, alsmede € 18,8 miljoen op het begrotingsgefinancierde BKZ. Deze middelen worden doorgeschoven. Het beschikbare budget komt daarmee op € 75 miljoen in 2017 (inclusief € 25 miljoen die na verwerking van eerdere mutaties nog op het premiegefinancierde BKZ was gereserveerd) en € 50 miljoen vanaf 2018.
Migratieproblematiek
De verhoogde instroom van vluchtelingen leidt tot hogere zorguitgaven op het BKZ. Op korte termijn wordt een extra beslag op de curatieve zorg verwacht (o.a. huisartsenzorg, ggz en msz). Ook op het terrein van preventie en de jeugd(gezondheids)zorg worden additionele uitgaven verwacht. De raming gaat uit van een instroom van 58.000 asielzoekers in 2016.
Verwarde personen
Het aanjaagteam verwarde personen heeft samen met haar partners knelpunten en verbeteracties in beeld gebracht in de persoonsgerichte aanpak voor mensen met verward gedrag. Voor structurele oplossingen en een sluitende aanpak is een krachtige beweging nodig. De kosten die aan de diverse verbeteracties zijn verbonden bedragen voor VWS € 15 miljoen in 2016 en € 30 miljoen structureel vanaf 2017. Eén van de acties is een regeling voor onverzekerden. Een deel van de middelen is bestemd voor pilots en projecten in het land.
Kasschuif verwarde personen
Vanwege de uitlopende voorbereiding van de maatregelen die worden ingezet voor het realiseren van een sluitende aanpak van verwarde personen, zullen de uitgaven aan deze maatregelen in de loop van 2017 op gang komen.Om de verwachte uitgaven beter aan te sluiten bij de beschikbaar gestelde middelen, worden er middelen geschoven van 2016 en 2017 naar 2018 t/m 2020.
Nominaal en onverdeeld Zvw
Een deel van de gereserveerde middelen op de post Nominaal en onverdeeld blijkt niet nodig te zijn en valt daarom vrij. Deze ruimte bestaat uit niet-toegedeelde middelen voor nominale bijstellingen en groeiruimte Zvw. Daarnaast is ruimte ontstaan als een gevolg van het verschil tussen de oorspronkelijk beschikbaar gestelde groeiruimte voor de curatieve zorg en de in de verschillende zorgakkoorden gemaakte afspraken over de toegestane groei in die sectoren. Voorts is na verwerking van de gemaakte afspraken over de afwikkeling van de schadevergoeding aan Erasmus MC, in de jaren na 2019, sprake van vrijval van gereserveerde middelen voor de garantieregeling kapitaallasten.
Verhoging budget eerstelijns verblijf
Het subsidieplafond voor eerstelijns verblijf is vorig jaar voor de jaren 2015 en 2016 incidenteel verhoogd. Deze verhoging wordt nu structureel verwerkt. Dekking hiervoor is gevonden binnen de Zvw en Wlz.
Dekking verhoging budget eerstelijns verblijf vanuit de Zvw
Binnen de Zvw is dekking voor de verhoging gevonden binnen de sector «Nominaal en onverdeeld.» Deze ruimte is ontstaan doordat een deel van de op die sector gereserveerde ruimte voor nominale bijstellingen en toe te delen groei niet nodig bleek.
Plastische chirurgie
Dit betreft een pakketuitbreiding voor borstvergroting bij agenesie of aplasie van de borst, ooglidcorrectie bij ernstige en objectiveerbare gezichtsveldbeperking en circumcisie om medische redenen. De genoemde ingrepen zullen per 1 januari 2017 aan de te verzekeren prestaties van de Zvw worden toegevoegd.
Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT)
De Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT) betreft een screening tijdens de zwangerschap. De test kan onder andere de aanwezigheid van het downsyndroom vaststellen zonder dat er sprake is van een verhoogd risico op een miskraam. Omdat eventuele opname in het basispakket afhankelijk is van de advisering van het Zorginstituut (en de Gezondheidsraad) kan de NIPT als eerste test niet eerder dan per 2018 opgenomen worden in het basispakket. In eerste instantie (2017) zal de eventuele bekostiging derhalve lopen via een subsidieregeling ten laste van het begrotingsgefinancierd BKZ (€ 26 miljoen).
Besparingsverlies werelddekking
Ten aanzien van Marokko is er tot en met 2020 een besparingsverlies van € 5 miljoen per jaar omdat met het akkoord het schrappen van de aanspraak op zorg bij tijdelijk verblijf met 4 jaar wordt vertraagd. Aanvullend is er een besparingsverlies bij de verdragsgerechtigden met een Nederlands pensioen omdat met het akkoord de besparing (€ 0,8 miljoen per jaar oplopend) niet meer optreedt.
Deze besparingsverliezen worden gedekt uit het kader grensoverschrijdende zorg; zie hieronder.
Daarnaast is er een besparingsverlies van € 10 miljoen per jaar ten aanzien Turkije en de overige verdragslanden. De voortzetting of het opstarten van de onderhandelingen met Turkije en de andere verdragslanden is aangehouden totdat zicht is op het aannemen van het wetsvoorstel beperken werelddekking. De financiële dekking van dit besparingsverlies is meegenomen in het totale budgettair overzicht in de voorjaarsbesluitvorming.
Dekking besparingsverlies werelddekking Marokko
Het besparingsverlies vanwege het akkoord met Marokko wordt gedekt uit het kader van grensoverschrijdende zorg.
Beschikbaarheidbijdrage opleidingen msz
Het Capaciteitsorgaan heeft een voorstel gedaan voor de opleidingsplaatsen 2017–2019 voor de medische vervolgopleidingen. Het aantal geraamde benodigde opleidingsplaatsen is lager dan voorheen, zodat de uitgavenraming neerwaarts bijgesteld kan worden.
Indicatiestelling gebitsprothese
Gewijzigde richtlijnen, strengere indicatiestelling en wijziging in eigen bedragen systematiek voor de gebitsprothesen leiden tot lagere uitgaven binnen het tandheelkundig kader.
Technisch
Overheveling resterende middelen integrale tarieven
De resterende middelen voor de overgang naar integrale tarieven op artikel 2 van de begroting worden overgeheveld naar het premiegefinancierde BKZ.
Overheveling orthocommunicatieve behandeling
De afgelopen jaren is een nieuwe methode van orthocommunicatieve behandeling van patiënten met het autisme spectrum syndroom (ASS) vergoed vanuit een Wlz-subsidieregeling. Omdat de nieuwe methode onvoldoende aantoonbaar effectief is, wordt de subsidieregeling beëindigd. Personen met ASS die deze behandeling ontvingen, zullen een behandeling krijgen die onder de Jeugdwet (groep -18) of de Zvw (groep 18+) valt. De beschikbare middelen worden overgeheveld naar het macrobudget Jeugdhulp en de Zvw.
Overheveling ggz-B vanuit Zvw naar Wlz
Vanuit de realisaties in de Wlz is naar voren gekomen dat de eerder geraamde overheveling naar de Zvw te hoog is geweest. De raming is geactualiseerd en op basis hiervan is de overheveling gecorrigeerd.
Ontvangsten
Autonoom
Bijstelling opbrengst eigen risico
Zoals blijkt uit tabel 4, wordt de raming van de Zvw-uitgaven structureel neerwaarts bijgesteld. Dit heeft ook gevolgen voor de raming van de opbrengst van het eigen risico. Deze wordt in 2017 met € 98 miljoen en structureel met € 75 miljoen verlaagd.
Ramingsbijstelling MLT 2018–2021
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning 2018–2021 van het CPB.
3.2 Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en de Jeugdwet
3.2.1 Algemene doelstelling
Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en – wanneer dit nodig is – om thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg te krijgen. Daarbij worden ondersteuning en zorg aangeboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag, de kwetsbaarheid van de burger en de mogelijkheden van zijn informele netwerk staan centraal. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
3.2.2 Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister is verantwoordelijk voor een goed en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit zoveel mogelijk thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen.
Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.
De Minister wordt ondersteund door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), het Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland.
Het Zorginstituut en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Het Zorginstituut adviseert de Minister over de samenstelling van het verzekerde pakket en beheert het Fonds Langdurige Zorg (Flz). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument, onder andere door te adviseren over beleid en regelgeving en stelt beleidsregels en maximumtarieven vast. Daarnaast is de NZa onafhankelijk toezichthouder in de zorg die kijkt of zorgaanbieders en zorgverzekeraars de wet naleven. Het Zorginstituut en de NZa brengen bovendien de omvang van de gerealiseerde zorguitgaven in kaart. Zij baseren zich daarbij op informatie van zorgkantoren en instellingen, die na afloop van het jaar door een externe accountant wordt beoordeeld. Op basis van de rapportages van het Zorginstituut en de NZa legt de Minister verantwoording af aan de Tweede Kamer.
Daarnaast ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg en controleert de ACM of zorgaanbieders en zorgkantoren geen concurrentiebeperkende afspraken maken.
De verantwoordelijkheid voor het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie ligt bij gemeenten. De Wmo 2015 biedt gemeenten hiervoor het wettelijk kader dat op lokaal niveau verder wordt ingevuld en waarover verantwoording wordt afgelegd aan de gemeenteraad. De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel dat optimaal bijdraagt aan het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie en legt over de resultaten van dit stelsel verantwoording af aan de Tweede Kamer. Daarnaast is de Minister verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van voldoende financiële middelen voor de uitvoering van deze taak door gemeenten. Het budget voor de Wmo 2015 wordt via de integratie-uitkering Sociaal Domein aan gemeenten uitgekeerd. Daarnaast ontvangen gemeenten ook budget via de integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging, de decentralisatie-uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en huishoudelijke hulp toelage (HHT), en de algemene uitkering van het gemeentefonds.
Ook de verantwoordelijkheid voor het bieden van passende jeugdhulp aan kinderen ligt vanaf 1 januari 2015 bij gemeenten. De Jeugdwet biedt hiertoe het wettelijk kader. Gemeenten vullen hun verantwoordelijkheden op basis van de Jeugdwet en passend bij de lokale en regionale situatie in. Hiertoe wordt verantwoording afgelegd aan de gemeenteraad. De Jeugdwet kent verschillende waarborgen om te garanderen dat kinderen passende jeugdhulp wordt geboden. Daarnaast is de Minister verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van voldoende financiële middelen voor de uitvoering van deze taak door gemeenten. Het budget voor jeugdhulp wordt via de integratie-uitkering Sociaal Domein aan gemeenten uitgekeerd.
3.2.3 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de ontwerpbegroting 2016. Voor een meer gedetailleerde toelichting op de veranderingen wordt verwezen naar het verdiepingshoofdstuk.
De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:
-
– Autonoom
-
– Beleidsmatig
-
– Technisch
Tabel 5 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2016 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten van de Wlz zien.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2016 | 19.899,0 | 19.732,2 | 20.393,6 | 21.255,0 | 22.260,5 | |
Autonoom | 47,5 | 63,5 | 344,6 | 418,4 | 678,0 | |
Actualisering zorguitgaven | 22,4 | 7,7 | 7,7 | 7,7 | 7,7 | |
Zorg in natura | 17,0 | 32,0 | ||||
Nominale ontwikkeling | – 17,7 | 0,6 | – 1,3 | – 2,1 | – 3,1 | |
Grondslagverlegging en overig | 25,8 | 23,2 | 28,0 | 29,7 | 13,3 | |
Ramingsbijstelling MLT 2018–2021 | 310,2 | 383,1 | 660,1 | |||
Beleidsmatig | – 196,8 | 98,7 | 181,5 | 196,0 | 184,9 | |
Waardigheid en Trots | – 17,5 | – 17,5 | – 17,5 | – 17,5 | – 17,5 | |
Uitvoeringskosten/compensatie pgb gemeenten | – 31,0 | |||||
Uitstel overheveling HH MPT vanuit Wmo naar Wlz | – 26,8 | |||||
Nominaal en onverdeeld Wlz | – 14,2 | – 380,2 | – 273,2 | – 273,2 | – 273,2 | |
Onderuitputting EB en overheveling huisvestingskosten ELV | – 46,7 | – 43,7 | – 41,2 | – 41,2 | ||
Uitvoeringskosten SVB pgb trekkingsrechten vanaf 2017 | 16,2 | 13,9 | 13,9 | 13,9 | ||
Hogere toestroom pgb | 122,0 | 193,0 | 193,0 | 193,0 | ||
Overheveling ZiN naar pgb | – 96,0 | – 139,0 | – 139,0 | – 139,0 | ||
Tarieven NHC's | – 15,0 | – 15,0 | – 15,0 | |||
Uitdeling lpo 2016 Wmo en Jeugd | – 105,2 | – 105,8 | – 105,5 | – 105,6 | – 105,4 | |
Schrappen taakstelling Wlz | 400,0 | 400,0 | 400,0 | 400,0 | ||
Meevallend besparingsverlies overheveling HH MPT naar Wlz | – 17,0 | – 17,0 | – 17,0 | – 17,0 | ||
Herverdeeleffecten Hlz | 226,1 | 185,6 | 184,4 | 177,2 | ||
Overige | – 2,0 | – 2,4 | – 0,1 | 13,2 | 9,1 | |
Technisch | 73,7 | 129,6 | 129,2 | 129,2 | 129,2 | |
Overheveling orthocommunicatieve behandeling | – 8,0 | – 8,0 | – 8,0 | – 8,0 | ||
Overheveling uitvoeringskosten pgb TR SVB | 8,4 | 5,7 | 5,7 | 5,7 | ||
Overheveling ggz-B vanuit Zvw naar Wlz | 73,7 | 99,2 | 101,5 | 101,5 | 101,5 | |
Overheveling HH MPT vanuit Wmo naar Wlz | 30,0 | 30,0 | 30,0 | 30,0 | ||
Totaal bijstellingen | – 75,6 | 291,8 | 655,3 | 743,6 | 992,1 | |
Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2017 | 19.823,4 | 20.024,0 | 21.048,9 | 21.998,6 | 23.252,6 | 24.719,4 |
Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2016 | 1.848,0 | 1.834,9 | 1.840,2 | 1.890,0 | 1.903,4 | |
Autonoom | – 21,9 | – 19,6 | – 6,5 | – 19,4 | 11,7 | |
Ramingsbijstelling eigen bijdragen | – 21,9 | – 19,6 | – 21,9 | – 51,6 | – 33,8 | |
Ramingsbijstelling MLT 2018–2021 | 15,4 | 32,2 | 45,5 | |||
Totaal bijstellingen | – 21,9 | – 19,6 | – 6,5 | – 19,4 | 11,7 | |
Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2017 | 1.826,1 | 1.815,3 | 1.833,7 | 1.870,6 | 1.915,1 | 1.959,6 |
Netto-Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2016 | 18.051,0 | 17.897,3 | 18.553,4 | 19.364,9 | 20.357,1 | |
Totaal bijstellingen in de netto-Wlz-uitgaven | – 53,7 | 311,4 | 661,8 | 763,0 | 980,4 | |
Netto-Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2017 | 17.997,3 | 18.208,7 | 19.215,2 | 20.127,9 | 21.337,5 | 22.759,8 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.
Uitgaven
Autonoom
Actualisering
Op basis van voorlopige realisatiegegevens van de NZa en het Zorginstituut zijn de zorguitgaven 2015 geactualiseerd. De opwaartse bijstelling komt voor rekening van het eerstelijnsverblijf (circa € 15 miljoen), de tandheelkundige zorg in Wlz-instellingen (€ 4 miljoen) en de bovenbudgettaire vergoedingen (€ 8 miljoen). Daar tegenover staat een onderschrijding van circa € 4 miljoen bij de ziekenhuiszorg Wlz. In het verdiepingshoofdstuk is de actualisering van de Wlz-uitgaven per deelsector verder toegelicht.
Zorg in natura
Dit betreffen extra Wlz-uitgaven in 2016 en 2017 vanwege het niet extramuraliseren van het zorgprofiel VG3.
Nominale ontwikkeling
De raming van de loon- en prijsbijstelling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
Grondslagverlegging en overig
De grondslag van het loon- prijsmodel is zoals ieder jaar na Prinsjesdag een jaar opgeschoven, van begroting 2015 naar 2016. Voorts zijn enkele technische wijzigingen verwerkt.
Ramingsbijstelling MLT 2018–2021
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning 2018–2021 van het CPB.
Beleidsmatig
Waardigheid en Trots
In totaal is een bedrag van € 185 miljoen in 2016 oplopend tot € 210 miljoen structureel vanaf 2020 beschikbaar gesteld voor Waardigheid en Trots. In de begroting 2016 is dit gehele bedrag gereserveerd binnen het Budgettair Kader Zorg omdat de nadere verdeling tussen het Budgettair Kader Zorg en de begroting nog niet was gemaakt. Vanaf 2016 is structureel € 17,5 miljoen overgeboekt naar de VWS-begroting voor uitgaven in het kader van Waardigheid en Trots door middel van opdrachten en subsidies.
Uitvoeringskosten/compensatie pgb gemeenten
VWS levert, zoals aangekondigd in de decembercirculaire 2015 van het gemeentefonds, in 2016 eenmalig een bijdrage van € 12,5 miljoen in de uitvoeringskosten van de gemeenten voor de pgb trekkingsrechten. In 2016 ontvangen gemeenten aanvullend eenmalig nog een bedrag van € 11,5 miljoen in het kader van meerkosten. Tot slot ontvangen gemeenten in het kader van het «1-meibesluit» (geen budgetwijzigingen mogelijk tot 1 mei 2016) eenmalig een bedrag van € 7 miljoen. In totaal dus € 31 miljoen. Daar staat een uitname van € 47,6 miljoen voor de gemeentelijke bijdrage aan de uitvoeringskosten van de SVB voor 2016 voor de uitvoering van het trekkingsrecht tegenover. Dit betekent dat de € 31 miljoen voor de financiering van de SVB vanuit het BKZ direct naar de begroting van VWS wordt overgeboekt en dat er per saldo nog een bedrag van € 16,6 miljoen uit het gemeentefonds wordt uitgenomen en overgeboekt naar de begroting van VWS.
Uitstel overheveling huishoudelijke hulp Modulair Pakket Thuis vanuit Wmo naar Wlz
De Wlz-uitgaven 2016 zijn neerwaarts bijgesteld omdat de overheveling van huishoudelijke hulp vanuit de Wmo 2015 naar de Wlz ten behoeve van het modulair pakket thuis (MPT) met een jaar is uitgesteld.
Nominaal en onverdeeld Wlz
Een deel van de gereserveerde ruimte op de sector nominaal en onvoorzien is ingezet ter dekking van problematiek binnen de Wlz. Deze problematiek bestaat voornamelijk uit enkele (technische) ramingsbijstellingen zoals de ruilvoetproblematiek (circa € 170 miljoen), grondslagverlegging van het loon- en prijsmodel en bijstelling van de opbrengst van de eigen bijdragen. Daarnaast is er een incidentele ramingsbijstelling van het Wlz-kader in 2017.
Onderuitputting EB en overheveling huisvestingskosten ELV
Er is sprake van minder uitgaven aan de subsidieregeling extramurale behandeling. Deze middelen zijn ingezet ter compensatie van de meerkosten op de subsidieregeling eerstelijnsverblijf, die deels worden gedekt door de cure en deels door de care. Daarnaast is het deel van de huisvestingskosten dat betrekking heeft op eerstelijnsverblijf overgeheveld naar de subsidieregeling eerstelijnsverblijf.
Uitvoeringskosten SVB pgb trekkingsrechten vanaf 2017
Voor het resterende knelpunt vanaf 2017 voor de uitvoeringskosten van de SVB worden nu extra middelen ingezet. Vanwege het voornemen om de financiering van de SVB (niet zijnde het gemeentelijke deel) vanuit 2017 uit de beheerskosten te bekostigen, worden deze middelen toegevoegd aan het budget beheerskosten in het BKZ.
Hogere toestroom pgb
Cliënten met een Wlz-indicatie hebben keuzevrijheid qua leveringsvorm: zorg in natura of een persoonsgebonden budget. Het aantal cliënten met een voorkeur voor pgb is hoger dan oorspronkelijk geraamd. Dit leidt tot hogere pgb-uitgaven.
Overheveling van ZiN naar pgb
Cliënten met een Wlz-indicatie hebben keuzevrijheid qua leveringsvorm. Het aantal cliënten met een voorkeur voor pgb is hoger dan oorspronkelijk geraamd. Daar staat tegenover dat het gebruik van zorg in natura minder snel groeit dan oorspronkelijk geraamd. De hogere toestroom pgb kan hierdoor gedeeltelijk worden gedekt door overheveling van middelen vanuit het kader voor zorg in natura naar het pgb-kader.
Tarieven NHC's
In het kader van de invoering van de NHC’s zijn voor de periode 2012–2017 vaste en niet-onderhandelbare tarieven afgesproken. Met ingang van de 2018 kunnen deze tarieven worden herijkt op grond van onder meer de renteontwikkelingen. Dit leidt tot lagere NHC-tarieven.
Uitdeling lpo 2016 Wmo en Jeugd
De tranche 2016 van de loon- en prijsbijstelling is toegevoegd aan de budgetten voor de Wmo 2015 en de Jeugdwet.
Schrappen taakstelling Wlz
Het kabinet heeft extra middelen vrijgemaakt voor de langdurige zorg vanaf 2017. Hierdoor is het mogelijk om de taakstelling op de Wlz van € 500 miljoen vanaf 2017 structureel terug te draaien. Dat betekent dat er in 2017 (en latere jaren) meer ruimte is voor zorgaanbieders om kwalitatief goede zorg te leveren waarmee kwetsbare cliënten beter in staat worden gesteld om het leven te leiden zoals zij dat willen. Het schrappen van de bezuiniging van € 500 miljoen wordt voor € 400 miljoen gedekt vanuit de middelen uit het pakket voor maatschappelijke prioriteiten en voor € 100 miljoen gedekt door meevallers binnen de Wlz.
Meevallend besparingsverlies overheveling huishoudelijke hulp Modulair Pakket Thuis vanuit Wmo naar Wlz
Deze middelen vallen vrij omdat er een kleiner besparingsverlies optreedt dan waar eerder van uit werd gegaan. Bij het besluit tot uitstel van de overheveling van de Wmo naar de Wlz van huishoudelijke hulp ten behoeve van het modulair pakket thuis is eerder rekening gehouden met een groter besparingsverlies.
Herverdeeleffecten Hlz
In het Bestuurlijk Overleg van 24 augustus 2016 zijn de VNG en het Rijk overeengekomen om een aantal correcties door te voeren ten aanzien van de overheveling van budgetten in het kader van de hervorming van de langdurige zorg (correctie startstreep). In de verdiepingsbijlage zijn deze mutaties afzonderlijk weergegeven.
Technisch
Overheveling orthocommunicatieve behandeling
De afgelopen jaren is een nieuwe methode van orthocommunicatieve behandeling van patiënten met het autisme spectrum syndroom (ASS) vergoed vanuit een Wlz-subsidieregeling. Omdat de nieuwe methode onvoldoende aantoonbaar effectief is, wordt de subsidieregeling beëindigd. Personen met ASS die deze behandeling ontvingen, zullen een alternatieve behandeling krijgen die onder de Jeugdwet (groep -18) of de Zvw (groep 18+) valt. De beschikbare middelen worden overgeheveld naar het macrobudget Jeugdhulp en de Zvw.
Overheveling reservering uitvoeringskosten SVB pgb trekkingsrechten
Deze technische mutatie betreft de overboeking van de beschikbare middelen die op de VWS-begroting waren gereserveerd voor de uitvoering van pgb trekkingsrechten Wlz door de SVB. Vanaf 2017 worden deze uitgaven gedaan vanuit het budget van de beheerskosten in het BKZ.
Overheveling ggz-B vanuit Zvw naar Wlz
Zoals aangekondigd in de voorlopige kaderbrief Wlz 2016 is de ontwikkeling van ggz-B gemonitord. De afbouw van het aantal plaatsen in de Wlz bleek in 2015 minder snel te verlopen dan geraamd. Op basis van deze ontwikkeling is het kader van de Wlz en Zvw gecorrigeerd.
Overheveling huishoudelijke hulp Modulair Pakket Thuis vanuit Wmo naar Wlz
Vanwege de overheveling van huishoudelijke hulp voor Wlz-clienten met een mpt van de Wmo naar de Wlz vanaf 2017 wordt structureel € 30 miljoen overgeheveld van de Wmo naar de Wlz.
Ontvangsten
Autonoom
Ramingsbijstelling eigen bijdragen
Het lagere aantal cliënten in de intramurale ouderenzorg dan eerder geraamd, leidt tot minder opbrengsten van de eigen bijdrage in de Wlz.
Ramingsbijstelling MLT 2018–2021
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning 2018–2021 van het CPB.
Tabel 6 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2016 de verticale ontwikkeling van de Wmo 2015 en Jeugdwet zien.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven ontwerpbegroting 2016 | 6.716,1 | 6.653,5 | 6.630,5 | 6.640,5 | 6.638,7 | |
Beleidsmatig | 148,9 | – 93,1 | – 52,9 | – 51,6 | – 44,5 | |
Compensatie derving eigen bijdrage Jeugdwet (Gemeentefonds) | 26,6 | 26,6 | 26,6 | 26,6 | 26,6 | |
Compensatie beschermd wonen (Gemeentefonds) | 9,8 | |||||
Compensatie eigen bijdragen gemeenten | 5,0 | |||||
Compensatie Wmo 2015 | 2,3 | |||||
Uitdeling lpo 2016 Wmo en Jeugd | 105,2 | 105,8 | 105,5 | 105,6 | 105,4 | |
Herverdeeleffecten Hlz | – 226,1 | – 185,6 | – 184,4 | – 177,2 | ||
Overige | 0,6 | 0,6 | 0,6 | 0,7 | ||
Technisch | – 24,0 | – 24,0 | – 24,0 | – 24,0 | ||
Overheveling orthocommunicatieve behandeling | 6,0 | 6,0 | 6,0 | 6,0 | ||
Overheveling HH MPT vanuit Wmo naar Wlz | – 30,0 | – 30,0 | – 30,0 | – 30,0 | ||
Totaal bijstellingen | 148,9 | – 117,1 | – 76,9 | – 75,6 | – 68,5 | |
Uitgaven ontwerpbegroting 2017 | 6.865,0 | 6.536,4 | 6.553,6 | 6.564,9 | 6.570,2 | 6.617,5 |
Uitgaven
Beleidsmatig
Compensatie derving eigen bijdrage Jeugdwet
Het kabinet heeft besloten om de ouderbijdrage die in de Jeugdwet is opgenomen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016 af te schaffen. In verband hiermee is sprake van een toevoeging aan de integratie-uitkering Sociaal domein van € 26,6 miljoen.
Compensatie beschermd wonen
Het betreft de compensatie voor het zevental centrumgemeenten dat op grond van de huidige verdeling van het budget 2015 minder heeft gehad dan dat zij dat jaar op basis van de verbeterde verdeling zouden hebben gehad.
Compensatie eigen bijdragen gemeenten
Gemeenten worden gecompenseerd voor de eigen bijdragen die zij mislopen voor huishoudelijke hulp, woningaanpassingen en hulpmiddelen aan Wlz-cliënten die thuis wonen door de anticumulatiebepaling met de Wlz.
Compensatie Wmo 2015
In het bestuurlijk overleg van 25 april 2016 tussen VWS en de VNG is overeengekomen dat een bedrag van circa € 2,3 miljoen aan het budget Wmo 2015 van de integratie-uitkering Sociaal domein wordt toegevoegd.
Uitdeling lpo 2016 Wmo en Jeugd
De raming van de budgetten voor de Wmo en de Jeugdwet is verhoogd ter compensatie van ontwikkeling van de loonkosten en prijzen.
Herverdeeleffecten Hlz
In het Bestuurlijk Overleg van 24 augustus 2016 zijn de VNG en het Rijk overeengekomen om een aantal correcties door te voeren ten aanzien van de overheveling van budgetten in het kader van de hervorming van de langdurige zorg (correctie startstreep).
Technisch
Overheveling orthocommunicatieve behandeling
De afgelopen jaren is een nieuwe methode van orthocommunicatieve behandeling van patiënten met het autisme spectrum syndroom (ASS) vergoed vanuit een Wlz-subsidieregeling. Omdat de nieuwe methode onvoldoende aantoonbaar effectief is, wordt de subsidieregeling beëindigd. Personen met ASS die deze behandeling ontvingen, zullen een alternatieve behandeling krijgen die onder de Jeugdwet (groep -18) of de Zvw (groep 18+) valt. De beschikbare middelen worden overgeheveld naar het macrobudget Jeugdhulp en de Zvw.
Overheveling HH MPT vanuit Wmo naar Wlz
Vanwege de overheveling van huishoudelijke hulp voor Wlz-clienten met een mpt van de Wmo naar de Wlz vanaf 2017 wordt structureel € 30 miljoen overgeheveld van de Wmo naar de Wlz.
3.3 Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven
Naast de Wmo 2015 en de Jeugdwet vallen enkele andere begrotingsgefinancierde posten onder de bruto-BKZ-uitgaven. Tot deze categorie horen de uitgaven voor de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg), de uitgaven voor zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland, bepaalde uitgaven voor zorgopleidingen, de subsidieregeling abortusklinieken, de subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg, de schadevergoeding Erasmus MC, NIPT en de subsidie kwaliteit, transparantie en patientenveiligheid. Deze uitgaven worden op de VWS-begroting verantwoord op de artikelen 1, 2, en 4. Voor de doelstelling van dit beleid en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister wordt verwezen naar de betreffende passages op de artikelen in de VWS-begroting. Ten slotte zijn er bedragen gereserveerd op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën die onder het BKZ vallen. Dit betreft onder meer de loon- en prijsbijstelling voor de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven.
In tabel 7 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven weergegeven.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Begrotingsgefinancierde-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2016 | 7.124,9 | 7.090,0 | 7.040,5 | 7.057,8 | 7.065,8 | |
Bijstelling Wmo 2015 en Jeugdwet (Gemeentefonds) | 148,9 | – 117,1 | – 76,9 | – 75,6 | – 68,5 | |
Bijstelling subsidieregeling abortusklinieken (Art.1) | – 0,1 | – 0,1 | – 0,1 | – 0,1 | – 0,1 | |
Bijstelling subsidie NIPT (Art.1) | 26,3 | |||||
Bijstelling subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg (Art.2) | – 9,8 | – 50,0 | – 25,0 | – 16,0 | – 15,0 | |
Bijstelling schadevergoeding Erasmus MC (Art.2) | 85,0 | 81,0 | ||||
Bijstelling subsidie kwaliteit, transparantie en patiëntveiligheid (Art.2) | 35,4 | 35,4 | 35,4 | |||
Bijstelling zorgopleidingen (Art.4) | 2,9 | 3,2 | 3,0 | 3,3 | ||
Bijstelling Caribisch Nederland (Art.4) | 6,9 | 0,7 | 0,9 | 0,9 | 1,1 | |
Bijstelling loon- en prijs | – 4,6 | – 3,1 | – 2,8 | – 2,5 | – 4,3 | |
Ramingsbijstelling MLT 2018–2021 | 4,1 | 6,6 | 10,5 | |||
Totaal bijstellingen | 226,3 | – 24,0 | – 61,2 | – 48,4 | – 73,1 | |
Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2017 | 7.351,2 | 7.066,0 | 6.979,3 | 7.009,4 | 6.992,7 | 7.048,8 |
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Wmo en Jeugdwet (Gemeentefonds) | 6.865,0 | 6.536,4 | 6.553,6 | 6.564,9 | 6.570,2 | 6.617,5 |
Integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging | 1.161,4 | 1.239,4 | 1.239,4 | 1.239,4 | 1.249,7 | 1.300,4 |
Integratie-uitkering Sociaal domein deel Wmo 2015 | 3.642,6 | 3.461,9 | 3.433,5 | 3.444,8 | 3.439,8 | 3.436,4 |
HHT en restant RA middelen arbeidsmarkt | 141,0 | |||||
Jeugdwet | 1.920,0 | 1.835,0 | 1.880,7 | 1.880,7 | 1.880,7 | 1.880,7 |
Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting) | 486,2 | 529,6 | 425,7 | 444,5 | 422,5 | 431,2 |
Subsidieregeling abortusklinieken (Artikel 1) | 15,6 | 15,5 | 15,5 | 15,5 | 15,6 | 15,6 |
Subsidie NIPT (Artikel 1) | 26,3 | |||||
Subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg (Artikel 2) | 20,2 | 9,0 | 10,0 | |||
Schadevergoeding Erasmus MC (Artikel 2) | 85,0 | 81,0 | ||||
Subsidie kwaliteit, transparantie en patientveiligheid (Artikel 2) | 0,0 | 35,4 | 35,4 | 35,4 | ||
Zorgopleidingen (Artikel 4) | 242,2 | 249,0 | 242,9 | 244,6 | 244,9 | 245,1 |
Caribisch Nederland (Artikel 4) | 114,8 | 111,6 | 114,8 | 117,9 | 121,1 | 124,9 |
Wtcg (Artikel 8) | 7,7 | 3,8 | 1,9 | |||
Loon- en prijsbijstelling | 0,8 | 6,9 | 15,2 | 22,0 | 30,9 | 45,7 |
Bruto-uitgaven stand ontwerpbegroting 2017 | 7.351,2 | 7.066,0 | 6.979,3 | 7.009,4 | 6.992,7 | 7.048,8 |
Overige ontvangsten | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Netto-uitgaven stand ontwerpbegroting 2017 | 7.351,2 | 7.066,0 | 6.979,3 | 7.009,4 | 6.992,7 | 7.048,8 |
Figuur 3 Begrotingsgefinancierde-BKZ-uitgaven 2017