Inleiding
Het RVB is sinds 1 januari 2016 baten-lastenagentschap. Hierin zijn de voormalige baten-lasten agentschappen Dienst Vastgoed Defensie, de Rijksgebouwendienst en het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf samengevoegd.
De vastgoedportefeuille die door de fusie is ontstaan, is de grootste en meest diverse vastgoedportefeuille van Nederland en bestaat uit (landbouw)gronden, gevangenissen, rechtbanken, kazernes, vliegvelden, oefenterreinen, ministeries, havens, (belasting)kantoren, monumenten zonder huisvestingsfunctie, musea en paleizen. Het gaat in totaal om ruim 12 miljoen vierkantemeters aan gebouwen en circa 93.000 hectare aan grond.
Het RVB zet dit vastgoed in voor de realisatie van rijksoverheidsdoelen, in samenwerking met, en met het oog voor de omgeving. De opdracht is het effectief en efficiënt inzetten van het rijksvastgoed, het maatschappelijk en financieel rendement uit vastgoed optimaliseren en het verlagen van kosten voor het Rijk.
De hiertoe strekkende vastgoedportefeuillestrategie steunt op vijf pijlers: toekomstbestendigheid, technische kwaliteit, veiligheid, maatschappelijk rendement en duurzaamheid.
Het overzicht doelmatigheidsindicatoren is aan het einde van deze paragraaf opgenomen.
Het RVB verzorgt o.a.:
-
• de rijkshuisvesting via kantoren en specialties;
-
• de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken (AZ), de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van monumenten in beheer van het RVB;
-
• het onderhoud aan en beheer van defensiegebouwen en terreinen;
-
• projectontwikkeling en nieuwbouw voor Defensie;
-
• de doelmatige verkoop van overtollig rijksvastgoed en geeft dit waar mogelijk in gebruik;
-
• uitgifte in pacht van gronden;
-
• de vertegenwoordiging namens het rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige rijksdoelstellingen aanwezig zijn.
Het RVB staat de komende jaren voor een aanzienlijke opgave voor de rijkshuisvesting. Tot en met 2020 moet de huisvesting worden gerealiseerd die de departementen de mogelijkheden geeft om de taakstellingen op de bedrijfsvoering in het kader van SGO-5 te realiseren. Daarnaast zijn er hoge verwachtingen en ambities met betrekking tot duurzaamheid en veiligheid van de vastgoedportefeuille. Ook in de minst ingrijpende scenario’s vergt dit forse investeringen.
Het RVB is vraaggestuurd. De vraag vloeit met name voort uit de masterplannen voor de kantoorhuisvesting, de huisvestingsbehoeften vanuit de specialties, de wensen voor dienstverlening vanuit Defensie en de behoefte aan te verkopen/ontwikkelen projecten/gebieden. De begrotingsposten van het RVB betreffen een deel van de dienstverlening. De staat van baten en lasten geeft daarom onvoldoende inzicht in de productie van het RVB. Dit komt omdat op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving diverse posten niet tot omzet mogen worden gerekend. Omdat ze niet in de verantwoording mogen worden opgenomen, worden de posten ook niet begroot.
Aan het eind van de paragraaf «Overzicht doelmatigheidsindicatoren» is een tabel opgenomen die een beter inzicht geeft in de productie van het RVB.
Staat van baten en lasten3
2017 stand Slotwet | 2018 1e suppletoire begroting | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | ||||||||
Omzet moederdepartement | 24.312 | 25.423 | 148.757 | 154.581 | 152.619 | 157.572 | 164.404 | |
Omzet overige departementen | 1.015.083 | 980.808 | 856.165 | 884.265 | 859.260 | 896.395 | 887.594 | |
Omzet derden | 47.980 | 117.974 | 129.668 | 134.003 | 140.375 | 141.954 | 139.991 | |
Rentebaten | 317 | 1.000 | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 | |
Vrijval voorzieningen | 21.363 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijzondere baten | 88.589 | 55.659 | 50.085 | 50.085 | 50.085 | 50.085 | 50.085 | |
Totaal baten | 1.197.644 | 1.180.864 | 1.185.175 | 1.223.434 | 1.202.839 | 1.246.506 | 1.242.574 | |
Lasten | ||||||||
Apparaatskosten | 235.036 | 248.737 | 251.706 | 250.504 | 249.504 | 248.954 | 248.954 | |
– | personele kosten | 180.631 | 190.436 | 191.029 | 193.353 | 193.353 | 193.353 | 193.353 |
waarvan eigen personeel | 161.231 | 172.769 | 172.279 | 174.603 | 174.603 | 174.603 | 174.603 | |
waarvan externe inhuur | 19.291 | 16.500 | 18.750 | 18.750 | 18.750 | 18.750 | 18.750 | |
waarvan overige personele kosten | 109 | 1.167 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | materiële kosten | 54.405 | 58.301 | 60.677 | 57.151 | 56.151 | 55.601 | 55.601 |
waarvan apparaat ICT | 25.994 | 26.463 | 31.400 | 29.750 | 28.750 | 28.200 | 28.200 | |
waarvan bijdrage SSO's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan overige materiële kosten | 28.411 | 31.838 | 29.277 | 27.401 | 27.401 | 27.401 | 27.401 | |
Rentelasten | 70.955 | 88.210 | 89.713 | 100.121 | 104.686 | 118.409 | 118.907 | |
Afschrijvingskosten | 295.014 | 311.595 | 350.583 | 379.088 | 393.003 | 436.504 | 440.285 | |
– | materieel | 295.014 | 311.595 | 350.583 | 379.088 | 393.003 | 436.504 | 440.285 |
waarvan apparaat ICT | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 541.747 | 532.322 | 493.173 | 493.721 | 455.646 | 442.639 | 434.428 | |
– | dotaties voorzieningen | 28.547 | 5.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 |
– | bijzondere lasten | 513.200 | 527.322 | 489.173 | 489.721 | 451.646 | 438.639 | 430.428 |
Totaal lasten | 1.142.752 | 1.180.864 | 1.185.175 | 1.223.434 | 1.202.839 | 1.246.506 | 1.242.574 | |
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen | 54.892 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Agentschapsdeel Vpb lasten | 750 | |||||||
Saldo van baten en lasten | 54.142 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
De Minister van BZK betaalt de kosten voor een aantal taken aan het RVB. Het gaat met name om de kosten van:
-
• het onderhoud van de monumenten met een erfgoedfunctie (zonder huisvestingsfunctie) in beheer bij het RVB;
-
• het leveren van ondersteuning aan BZK en de uitvoering van het rijksbeleid gerelateerd aan de rijkshuisvesting;
-
• het apparaat om de uitvoering van het beheer van materiële activa mogelijk te maken.
Daarnaast zijn vanaf 2019 in deze omzet de baten opgenomen van huisvesting voor de Hoge Colleges van Staat, Ministerie van AZ, de staatspaleizen en Ministerie van BZK. Tot en met 2018 zijn deze kosten opgenomen in de omzet overige departementen.
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen omvat opbrengsten voor geleverde producten en diensten. Het gaat daarbij met name om ontvangen gebruiksvergoedingen voor kantoren en specialties. Vanaf 2019 zijn de baten vanuit huisvesting voor de Hoge Colleges van Staat, Ministerie van AZ, de staatspaleizen, Ministerie van BZK, musea en internationale organisatie bij de andere omzetposten opgenomen.
Binnen de huur-verhuurstelsels voor rijkshuisvesting worden interne verhuurcontracten afgesloten tussen het RVB en de departementen. Op basis van de overeengekomen huurprijsmethodiek brengt het RVB een gebruiksvergoeding in rekening. In de ramingen van de gebruiksvergoeding is onder meer rekening gehouden met de masterplannen kantoren, het afsluiten van nieuwe contracten en met de verwachte beëindiging van contracten als gevolg van voorziene krimp van de overheid.
Voor wat betreft de dienstverlening aan Ministerie van Defensie is alleen de vergoeding vanuit Defensie voor de apparaatinzet van het RVB in deze post opgenomen. De bijdragen voor de instandhouding aan Defensie-objecten zijn thans niet meer onder de omzet opgenomen.
Omzet derden
Deze omzet betreft met name de baten vanuit het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV), de verkoop van onroerend goed en de inkomsten vanuit de exploitatie van een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages en de grafelijke zalen. Voorts zijn in deze omzet opgenomen de baten uit verhuur aan musea en internationale organisatie. Tot en met 2018 zijn deze baten opgenomen in de omzet overige departementen.
Rentebaten
Dit betreft de baten voorzien vanuit de rekening courantverhouding met het Ministerie van Financiën.
Bijzondere baten
Dit betreft met name het deel van de apparaatinzet bij projecten dat wordt geactiveerd.
Lasten
Apparaatskosten (personeel en materieel)
Personele kosten
Dit betreft de kosten van het eigen apparaat, met name van salaris- en opleidingskosten. Daarnaast betreft het externe inzet voor zowel het primaire als het secundaire proces.
Materiële kosten
Deze kosten betreffen met name de kosten voor de eigen huisvesting en van het eigen ICT-gebruik.
Rentelasten
De rentelasten vloeien voort uit investeringen en zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leningen met het Ministerie van Financiën voor rijkshuisvesting (masterplannen kantoren en huisvestingsbehoefte voor specialties) en KORV- en ontwikkelprojecten.
Afschrijvingskosten
Dit betreft met name de afschrijvingen op geactiveerde waarden van objecten, voortvloeiend uit investeringen vanuit masterplannen kantoren en huisvestingsbehoeften voor specialties. De afschrijvingstermijnen zijn afhankelijk van de categorie: grond/terreinen 0 jaar, erfpacht 5–100 jaar, gebouwen 15–60 jaar, vervoermiddelen 4–6 jaar en inventaris 3–15 jaar.
Overige lasten
Dotaties aan voorzieningen
Dit betreft met name dotaties aan de voorziening voor asbest.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten betreffen belangrijke elementen van de primaire processen van het RVB. In de tabel hierna zijn zij gespecificeerd en onder de tabel is een toelichting van de specificatie opgenomen.
2017 realisatie | 2018 1e suppletoire begroting | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Markthuren | 193.274 | 185.135 | 180.007 | 173.335 | 148.777 | 142.461 | 134.891 |
DBFMO-lasten | 43.117 | 47.144 | 71.829 | 62.177 | 71.411 | 67.008 | 69.882 |
Onderhoud rijkshuisvesting | 124.833 | 95.939 | 106.505 | 108.088 | 104.860 | 105.336 | 104.942 |
Belastingen en heffingen | 23.316 | 22.878 | 23.251 | 22.051 | 21.823 | 21.717 | 21.563 |
Energielasten | 32.057 | 28.238 | 26.478 | 26.072 | 24.786 | 25.168 | 24.928 |
Ontwikkeling en verkoop onroerend goed | 22.538 | 101.000 | 57.500 | 57.500 | 57.500 | 57.500 | 57.500 |
Overige bijzondere lasten | 74.065 | 46.988 | 23.603 | 40.498 | 22.489 | 19.449 | 16.722 |
Totaal | 513.200 | 527.322 | 489.173 | 489.721 | 451.646 | 438.639 | 430.428 |
Toelichting
Markthuren
Deze post betreft de huren die het RVB aan de markt betaalt. Het beleid is erop gericht departementen en diensten zo veel mogelijk in eigendomsobjecten te huisvesten. Hierdoor nemen de vierkantemeters huurhuisvesting en de kosten ervan af.
DBFMO-lasten
Dit betreft de lasten van lopende en nieuwe contracten met marktpartijen. Vanaf 2017 is het investeringsdeel van deze lasten omgerekend naar rente en afschrijving en aldaar opgenomen.
Onderhoud
Deze post betreft de kosten voor onderhoud en instandhouding van gebouwen en terreinen voor de rijkshuisvesting.
Belastingen en heffingen
Deze post betreft met name de onroerende zaakbelasting en de waterschapslasten over de voorraad onroerend goed die het RVB inzet voor rijkshuisvesting.
Energielasten
Dit betreft de energielasten in de kantoren bij de rijkshuisvesting. Deze kosten worden afzonderlijk bij de departementen in rekening gebracht.
Ontwikkeling en verkoop onroerend goed
Dit betreft de kosten van ingekocht onroerend goed binnen het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) en de kostprijs van verkochte eigen gebouwen en terreinen (niet KORV).
Overige bijzondere lasten
De overige lasten betreffen met name de wederopleveringkosten bij contracteinde, kleinere investeringen voor de gebruikers, facilitaire leegstandkosten en verwachte waardedaling.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik is, of zal worden gemaakt van deze middelen.
De operationele kasstromen zijn aanzienlijk hoger dan de inkomsten en uitgaven in de baten-lastenbegroting. Deze kasstromen zijn namelijk inclusief de dienstverlening aan Defensie, de kasstromen vanuit de kas-verplichtingenbegroting en de werkzaamheden buiten begrotingsverband, welke op basis van de verslaggevingsregels niet tot de omzet worden gerekend.
2017 Stand Slotwet | 2018 1e suppletoire begroting | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari | 364.009 | 430.605 | 454.661 | 413.283 | 424.950 | 447.503 | 504.979 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom | 1.890.618 | 1.042.120 | 1.812.028 | 1.835.372 | 1.826.476 | 1.866.337 | 1.860.964 | |
–/– totaal uitgaven operationele kasstroom | – 1.551.608 | – 788.310 | – 1.522.301 | – 1.510.859 | – 1.494.102 | – 1.489.040 | – 1.474.719 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 339.010 | 253.810 | 289.727 | 324.513 | 332.374 | 377.297 | 386.245 |
–/– totaal investeringen | – 397.059 | – 793.000 | – 665.000 | – 525.000 | – 515.000 | – 515.000 | – 515.000 | |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen | 30.482 | 60.775 | 36.000 | 36.000 | 36.000 | 36.000 | 36.000 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 366.577 | – 732.225 | – 629.000 | – 489.000 | – 479.000 | – 479.000 | – 479.000 |
–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement | – 79.801 | – 34.486 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
–/– aflossingen op leningen | – 223.297 | – 256.043 | – 367.105 | – 348.846 | – 345.821 | – 355.821 | – 355.489 | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | 397.261 | 793.000 | 665.000 | 525.000 | 515.000 | 515.000 | 515.000 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 94.163 | 502.471 | 297.895 | 176.154 | 169.179 | 159.179 | 159.511 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 mln. euro) | 430.605 | 454.661 | 413.283 | 424.950 | 447.503 | 504.979 | 571.735 |
Toelichting
Investeringskasstroom
De investeringen in rijkshuisvesting en het beroep op de leenfaciliteit zijn gebaseerd op lopende en voorgenomen huisvestingsprojecten. Het RVB investeert in grond en gebouwen die in de balans onder de post materiële vaste activa worden verantwoord. In deze investeringen worden ook brandveiligheidinvesteringen meegenomen en de investeringen uit hoofde van de instandhoudingsplicht, die bij het RVB is belegd. De investeringskasstroom neemt in 2018 en 2019 toe met name als gevolg van een aantal aankopen en voor het project EMA (European Medicine Agency). Daarnaast worden investeringen voorzien in het kader van de overname van vastgoed van andere rijksdiensten en betreft het investeringen voor ontwikkelprojecten.
Financieringskasstroom
De afdrachten aan het moederdepartement betreffen, conform de Regeling Agentschappen, het surplus op het eigen vermogen.
Daarnaast gaat het om de aflossing op lopende en toekomstige leningen in het kader van de rijkshuisvesting, de overname van vastgoed van andere rijksdiensten en aflossingen op leningen voor ontwikkelprojecten.
Het beroep op de leenfaciliteit komt overeen met de investeringsstroom. In de investeringsstroom zijn de diverse rijkshuisvestingsprojecten opgenomen. In onderstaande tabel zijn in ieder geval de grotere projecten opgenomen. Deze worden (deels) via de leenfaciliteit gefinancierd4. Het meerjarige (indicatieve) bedrag van het investeringsvolume via de leenfaciliteit is opgenomen. De investeringen van PPS-marktpartijen zijn daarbij niet verwerkt.
Investeringen rijkshuisvesting boven € 15 mln. (bedragen x € 1 mln.)
In ieder geval de volgende grotere projecten zullen (deels) via de leenfaciliteit gefinancierd worden:
Project | Indicatie investeringsvolume leenfaciliteit | Eerste jaar investering | |
---|---|---|---|
1. | Den Haag, veiligheidsdiensten | Nog niet gegund | 2016 |
2. | Den Haag, Binnenhofcomplex | 499 | lopend |
3. | Amsterdam, Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA) | 310 | lopend |
4. | Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM | 179 | lopend |
5. | Amsterdam, PPS nieuwbouw rechtbank Parnas | 140 | lopend |
6. | Apeldoorn, Walterbos Complex | Nog niet gegund | 2019 |
7. | Den Bosch, Paleizenkwartier | Nog niet gegund | 2017 |
8. | Utrecht, Herman Gorterstraat | Nog niet gegund | 2018 |
9. | Eindhoven, Rijkskantoor | Nog niet gegund | 2019 |
10. | Rotterdam, Rijkskantorencampus | 55 | lopend |
11. | Amsterdam, Spark, tijdelijke huisvesting EMA | 43 | lopend |
12. | Den Haag, PI Scheveningen | Nog niet gegund | 2017 |
13. | Vught, PI | Nog niet gegund | 2017 |
14. | Utrecht, verdichting KNMI-complex | Nog niet gegund | 2017 |
15. | Assen, Mandemaat EZK | Nog niet gegund | n.t.b. |
16. | Veenhuizen, PI | Nog niet gegund | n.t.b. |
17. | Den Haag, Defensie, Plein Kalvermarkt Complex | Nog niet gegund | n.t.b. |
18. | Rotterdam, rechtbank | 24 | lopend |
19. | Emmen, Nationaal Archief + rijkskantoor | 23 | lopend |
20. | Den Haag, verbouwing Bruggebouw | Nog niet gegund | 2018 |
21. | Den Haag, Terminal Noord | Nog niet gegund | 2018 |
22. | Arnhem, Stationsplein West | Nog niet gegund | n.t.b. |
23. | Den Haag, Paleis van Justitie – rechtbank | Nog niet gegund | n.t.b. |
24. | Haarlem, renovatie Surinameweg Rijkswaterstaat | Nog niet gegund | 2018 |
Ad 1. Den Haag, veiligheidsdiensten
Dit project voorziet in gezamenlijke huisvesting van de AIVD en MIVD. Momenteel is dit project in afwachting van politieke besluitvorming op basis van een actualisatie van het project. De actualisatie vindt plaats gegeven onder andere de groei van de beide diensten.
Ad 2. Den Haag, Binnenhofcomplex
Met brief Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 34 293, nr. 33, dd. 29 maart 2018 is de Kamer erover geïnformeerd dat de kosten luiden in prijspeil 2017 (rekening houdend met de voorcalculatorische bouwindex van 2,5%). In 2019 worden er investeringen gedaan voor de tijdelijke huisvesting van de gebruikers van het Binnenhof. Van genoemd bedrag is € 12,5 mln. (in prijspeil 2015) bedoeld voor niet-huisvestingskosten van de gebruikers van het Binnenhof.
Ad. 3 Amsterdam, aankoop grond, ontwerp en bouw EMA.
Het stichtingsbudget ten laste van de leenfaciliteit voor het gebouw ten behoeve van huisvesting EMA bedraagt € 310 mln. Dit bestaat uit investeringen voor ontwerp, de bouw en de grond. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 20 jaar bedraagt € 255 mln. en kent naast de investering in ontwerp en bouw ook de onderhoudscomponent van het pand.
Ad 4. Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM
Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 25 jaar bedraagt € 267 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.
Ad 5. Amsterdam, PPS nieuwbouw rechtbank Parnas
Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van dit PPS-project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 30 jaar bedraagt ruim € 230 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.
Ad. 11. Amsterdam, Spark, tijdelijke huisvesting EMA
In 2019 wordt het kantoorgebouw Spark in Amsterdam aangekocht voor € 43 mln. ten laste van de leenfaciliteit. De eerste periode zal het EMA dit kantoor betrekken totdat de nieuwbouw gereed is.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omzet per product: | |||||||
Ingebruikgeving | 894.211 | 763.314 | 853.289 | 887.753 | 870.990 | 910.788 | 904.689 |
waarvan extern | 16.584 | 13.585 | 10.804 | 10.714 | 10.702 | 10.702 | 10.702 |
Instand houden vastgoed | 59.901 | 167.434 | 142.192 | 145.187 | 144.500 | 144.501 | 146.644 |
waarvan andere eigenaar | 59.901 | 18.257 | 37.917 | 36.835 | 36.901 | 33.953 | 34.000 |
Projectrealisatie | 61.839 | 46.018 | 33.470 | 34.296 | 31.506 | 35.376 | 35.400 |
waarvan andere eigenaar | 21.335 | 46.018 | 33.116 | 34.052 | 31.201 | 35.376 | 35.400 |
Verkoop | 43.319 | 115.284 | 70.294 | 70.292 | 70.292 | 70.290 | 70.290 |
Expertise en advies | 28.105 | 32.155 | 35.345 | 35.321 | 34.966 | 34.966 | 34.966 |
Saldo baten en lasten | 54.142 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
in % | 4,6% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Huisvestingsvoorraad * 1.000 m2 BVO1 | 6.189 | 5.812 | 5.725 | 5.449 | 5.244 | 5.190 | 5.116 |
waarvan verhuurd | 5.403 | 5.025 | 4.855 | 5.044 | 4.885 | 4.896 | 4.877 |
waarvan leeg frictie | 75 | 63 | 88 | 94 | 92 | 84 | |
waarvan leeg renovatie | 325 | 367 | 140 | 143 | 97 | 81 | |
waarvan leeg afstoot | 410 | 439 | 176 | 122 | 105 | 74 | |
waarvan eigendom | 4.867 | 4.660 | 4.656 | 4.419 | 4.373 | 4.353 | 4.322 |
waarvan huur | 1.322 | 1.152 | 1.069 | 1.030 | 871 | 838 | 794 |
Gem. leegstand rijkshuisvesting voor rekening RVB | 5,9% | 4,3% | |||||
ITK rijkshuisvesting | 2,2 | 2,1–2,8 | 2,1–2,8 | 2,1–2,8 | 2,1–2,8 | 2,1–2,8 | 2,1–2,8 |
Voorraad beheerde Defensieobjecten | |||||||
Gebouwen * 1.000 m2 BVO1 | 6.033 | 5.562 | 5.959 | 5.778 | 5.746 | 5.727 | 5.534 |
Terreinen * 1.000 m2 BVO1 | 350.575 | 345.199 | 348.899 | 347.334 | 347.173 | 347.086 | 347.002 |
Doelmatigheid verkoop vastgoed | 11.385 | >0 | >0 | >0 | >0 | >0 | >0 |
Bezetting ambtelijke fte's ultimo | 2.009 | 1.922 | 2.122 | 2.122 | 2.122 | 2.122 | 2.122 |
Apparaat-omzetindicator | 21,6% | 17,3% | 22,2% | 21,4% | 21,7% | 20,8% | 20,9% |
Projecten binnen budget gerealiseerd | 87% | 82% | 83% | 84% | 85% | 85% | 85% |
Projecten tijdig gerealiseerd | 97% | 82% | 83% | 84% | 85% | 85% | 85% |
Productiviteit | 914 | 955 | 965 | 975 | 1.000 | 1.025 | 1.025 |
Toelichting
Omzet per product
Met de producten bestrijkt het RVB de gehele keten van de huisvesting, vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw), het beheer, ontwikkeling en de afstoot. Het RVB werkt vraaggestuurd. Dit betekent dat in principe de jaarlijkse omzet voor een groot deel bepalend is voor de benodigde omvang van het personeelsbestand. Vanwege de afslanking van de rijksoverheid zal er op termijn minder huisvestingsvraag zijn. Het RVB zal daardoor minder m2 huisvesting leveren.
Overigens neemt de omzet komende jaren toe. Dit heeft ermee te maken dat nieuwe huisvesting per definitie duurder is (hogere afschrijvingslasten) dan oude huisvesting. Daarbij worden oude objecten verkocht. Zodoende resteert een relatief nieuwe voorraad.
Saldo baten en lasten
Het saldo van baten en lasten geeft een sluitend resultaatbeeld.
Rijkshuisvestingsvoorraad in 1.000 m2 BVO
De huisvestingsvoorraad zal de komende jaren door enerzijds het kabinetsbeleid en anderzijds adequate sturing door het RVB afnemen. Bij de gepresenteerde afname is rekening gehouden met de gevolgen voor de departementen van kabinetsbesluiten over de masterplannen huisvesting. Indien de voorraad niet in de voorziene mate daalt, zullen de leegstandkosten voor het RVB stijgen en daarmee het saldo van baten en lasten dalen.
De leegstand is opgenomen in drie categorieën. Met name de afstootleegstand moet zo laag als mogelijk zijn.
Indicator technische kwaliteit (ITK) rijkshuisvesting
Dit betreft het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht). Deze conditie wordt mede bepaald door de staat van het onderhoud en (vervangings)investeringen. Op grond van voorraadoverwegingen (o.a. is een pand wel/niet strategisch, blijft het wel/niet in de voorraad) worden economische afwegingen gemaakt over het uitvoeren van onderhoud en investeringen. Voor een deel van de (niet-strategische) voorraad kan dan een slechtere ITK-score worden geaccepteerd.
Voorraad beheerde Defensieobjecten in 1.000 m2 BVO
De Defensieobjecten worden door het RVB onderhouden (instandhouding). Defensie voorziet de komende jaren een kleine krimp in haar portefeuille.
Doelmatigheid verkoop vastgoed.
Doelstelling is objecten te verkopen tegen tenminste de voorgecalculeerde bedragen die in een businesscase waren opgenomen. Het totale resultaat van het verkochte onroerend goed zal tenminste positief moeten zijn.
Bezetting in fte’s
De bezetting van ambtelijk personeel neemt toe als gevolg van de gestegen vraag naar dienstverlening.
Apparaat-omzet indicator
Dit betreft de procentuele verhouding van de apparaatskosten van het RVB tot de omzet (totale baten) van de dienst. De dalwaarde van 2018 komt doordat in dat jaar conform de begroting 2018 werkzaamheden voor Defensie voor instandhouding nog onderdeel van de omzet vormden. In de realisatie 2017 en vanaf de begroting 2019 is deze dienstverlening uit de omzet gehaald.
Een daling van de waarde van de indicator geeft aan dat de verhouding tussen de omzet en het ingezette apparaat verbetert.
Projecten binnen budget gerealiseerd
Het percentage projecten binnen budget gerealiseerd is na de fusie gesteld op meer dan 80%. Het getuigt van ambitie om als norm te hebben dat het overgrote deel van de projecten wordt uitgevoerd binnen het afgesproken budget.
De ervaring leert dat het prognosticeren van de kosten van vastgoedprojecten niet eenvoudig is. De uitkomsten van aanbestedingen laten zich lastig voorspellen. Daarnaast kunnen tijdens de uitvoering van de projecten tegenvallers aan het licht komen. De verwachting is dat de kennisbundeling en professionalisering de komende jaren tot betere resultaten zal leiden. De norm van 80% kan daarmee over enkele jaren (2021) naar 85% worden bijgesteld.
Projecten tijdig gerealiseerd
Het percentage projecten tijdig gerealiseerd is na de fusie gesteld op meer dan 80%. Deze norm houdt concreet in dat minder dan 20% van de projecten later wordt opgeleverd dan met de opdrachtgever is afgesproken. Een deel van de projecten kan vertragen doordat tijdens de uitvoering feiten boven water komen, waar vooraf geen rekening mee is gehouden. Dit zal nooit uit te sluiten zijn, maar ook voor deze indicator geldt dat met een goede kennisbundeling en professionaliteit het percentage waarbij de afgesproken tijd wordt overschreden, kan worden verminderd. Over enkele jaren (2021) kan deze norm ook naar 85%.
Productiviteit
De productiviteit geeft inzicht in de sturing op directe uren. Hoe meer directe uren worden ingezet, ofwel hoe minder indirecte/overige, hoe beter wordt gepresteerd. Tussen 2018 en 2020 is nog sprake van een langzaam groeipad als gevolg van de in uitvoering zijnde harmonisatie en integratie van de processen van de fusiepartners en de daarmee samenhangende herinrichting van de automatisering.
Als gevolg van de fusie kan personeel effectiever op de verschillende activiteiten worden ingezet. Daarnaast leidt de fusie ook tot minder indirecte functies en meer productiviteit in de primaire processen.
Productie RVB
De omzet van het RVB in deze baten-lastenbegroting geeft onvoldoende zicht op de werkelijke omvang van de te verrichten werkzaamheden, omdat een deel van deze werkzaamheden op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving niet tot omzet mogen worden gerekend. Het gaat hierbij om de programmakosten voor Defensie, om posten uit de kas-verplichtingenbegroting en om verkopen en ingebruikgevingen op grond van middelenafspraken.
In onderstaande tabel zijn al deze werkzaamheden, gebaseerd op kasstromen, opgenomen in een overzicht van de «productie».
De hoge «piekproductie» in 2019 en 2020 wordt mede bepaald door een aantal aankopen van objecten voor de rijkshuisvesting.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|
Ingebruikgeving | 454 | 449 | 413 | 396 | 386 |
Instandhouding | 319 | 316 | 313 | 302 | 301 |
Projectrealisatie | 802 | 653 | 655 | 665 | 664 |
Verkoop en ontwikkeling | 194 | 194 | 194 | 194 | 194 |
Expertise en advies | 206 | 205 | 204 | 201 | 201 |
Totaal «productie» | 1.974 | 1.816 | 1.779 | 1.758 | 1.745 |