Algemene doelstelling
Bewaking en bestrijding van specifieke dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van LNV is:
– Verantwoordelijk voor het bestrijden van dierziekten die op basis van (Europese) wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk – houders van dieren zijn zelf primair verantwoordelijk – voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.
– Verantwoordelijk voor het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten (bijvoorbeeld scrapie, blauwtong, Brucella melitensis, klassieke en Afrikaanse varkens pest (KVP en AVP), mond-en-klauwzeer (MKZ), vogelgriep (aviaire influenza, AI), ziekte van Aujeszky, Salmonella, Mycoplasma en Bovine Spongiforum Encephalopathy (BSE).
– Verantwoordelijk voor effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.
Beleidswijzigingen
Er zijn geen wijziging in het beleid ten opzichte van 2020.
Budgettaire gevolgen van beleid
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN | 63.156 | 72.194 | 34.329 | 34.329 | 34.329 | 34.329 | 34.329 |
Waarvan Garantieverplichtingen | |||||||
Waarvan overige verplichtingen | |||||||
UITGAVEN | 63.156 | 72.194 | 34.329 | 34.329 | 34.329 | 34.329 | 34.329 |
Waarvan juridisch verplicht | 81% | ||||||
Opdrachten | 30.401 | 72.194 | 34.329 | 34.329 | 34.329 | 34.329 | 34.329 |
Waarvan: | |||||||
Bewaking van dierziekten | 19.436 | 19.847 | 21.915 | 21.915 | 21.915 | 21.915 | 21.915 |
Bestrijding van dierziekten | 8.521 | 49.587 | 9.685 | 9.685 | 9.685 | 9.685 | 9.685 |
Overig | 2.444 | 2.760 | 2.729 | 2.729 | 2.729 | 2.729 | 2.729 |
Verwacht effect op het DGF-saldo | 0 | ||||||
DGF-saldo | 25.866 | 0 | |||||
Crisisreserve | 6.889 | 0 | |||||
ONTVANGSTEN | 63.156 | 104.712 | 33.964 | 34.329 | 34.329 | 34.329 | 34.329 |
Waarvan: | |||||||
Ontvangsten van LNV | 4.287 | 45.987 | 5.387 | 10.652 | 10.652 | 10.652 | 10.652 |
Ontvangsten van sector (excl. bijdrage aan crisisreserve) | 23.658 | 14.300 | 20.177 | 20.177 | 20.177 | 20.177 | 20.177 |
Bijdrage sector crisisreserve | 6.889 | 7.760 | 4.900 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten EU | 5.205 | 3.910 | 3.500 | 3.500 | 3.500 | 3.500 | 3.500 |
Saldo van de afgesloten rekeningen | 23.117 | 32.755 |
Toelichting bij posten van bovenstaande tabel budgettaire gevolgen van beleid.
DGF-saldo en Crisisreserve
Het bedrag voor 2019 bij uitgaven DGF-saldo en crisisreserve betreft het eindsaldo 2019. Voor 2020 zijn hiervoor geen bedragen opgenomen, omdat met ingang van het begrotingsjaar 2020 het eindsaldo van het voorgaande jaar alleen nog bij ontvangsten onder het saldo van de afgesloten rekeningen wordt opgenomen en niet meer bij de uitgaven.
Saldo van de afgesloten rekeningen
Dit betreft het eindsaldo van het voorgaande jaar. Het eindsaldo 2018 ad € 23,1 mln. is bij de 1e suppletoire begroting 2019 toegevoegd aan het budget 2019. Het eindsaldo 2019 ad € 32,755 mln. is vervolgens bij 1e suppletoire begroting 2020 toegevoegd aan het budget 2020. Dit betreft het DGF-eindsaldo 2019 ad € 25,866 mln. en de crisisreserve 2019 ad € 6,889 mln. In tegenstelling tot voorgaande jaren is mede gelet op de gewijzigde Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV 2020) in overleg met het Ministerie van Financiën het eindsaldo van het afgesloten jaar alleen toegevoegd aan de ontvangsten en niet aan de uitgavenkant.
Budgetflexibiliteit
Er zijn doorlopende contracten met bedrijven om bewakingsprogramma’s uit te voeren en/of om beschikbaar te zijn voor dienstverlening tijdens crises, waardoor uitgaven voor circa 81% juridisch verplicht zijn. De rest is op basis van het convenant aan bestuurlijke afspraken gebonden.
Saldosystematiek DGF
Ontwikkeling saldo
In de systematiek van het DGF speelt het fondssaldo een belangrijke rol. Via het saldo worden de middelen in het fonds, die worden gereserveerd voor onverwachte (grote) uitgaven die samenhangen met het uitbreken van een dierziektecrisis, jaar op jaar meegenomen. Het beginsaldo is de resultante van het beginsaldo van het vorige jaar en het saldo van specifieke uitgaven en ontvangsten in dat jaar. Voor de crisisreserve geldt dat deze middelen op vergelijkbare wijze meegenomen worden.
Zo bedroeg het eindsaldo van 2019 € 32,755 mln. Dit is bepaald door de som van het beginsaldo (23,1 mln.), het saldo van uitgaven en ontvangsten in dat jaar. Dit eindsaldo voor 2019 is als beginsaldo bij eerste suppletoire begroting 2020 toegevoegd aan de lopende begroting 2020. Op vergelijkbare wijze kan het verwachte DGF-saldo voor 2021 worden berekend onder aanname van het uitblijven van dierziektecrises.
2021 | |
---|---|
Beginsaldo 2021 (1) | 32.518 |
Geraamde uitgaven 2021 (2) | 34.329 |
Geraamde ontvangsten 2021 (zonder het saldo van de afgesloten rekeningen) (3) | 33.964 |
Eindsaldo 2021 (1-2+3) (4) | 32.153 |
Verwacht saldo-effect (4) – (1) | -/-365 |
Het beginsaldo 2021 is de verwachte stand van het DGF saldo op basis van de verwachte uitgaven en ontvangsten in 2020.
Voor 2021 is de huidige verwachting dat de uitgaven en ontvangsten in evenwicht zijn. Hierdoor is er nauwelijks effect voorzien op het DGF-saldo.
Crisisreserve
In het convenant met de sector voor de periode 2020-2024 zijn afspraken gemaakt over de opbouw van een crisisreserve via door de sector betaalde heffingen ten behoeve van uitbraken van dierziekten. Deze reserve vormt een aanvulling op het fondssaldo. Het DGF-saldo bestaat uit middelen die in beginsel eveneens beschikbaar zijn in geval er sprake is van een dierziektecrisis. Met de opbouw van de crisisreserve is in 2019 begonnen en deze wordt ook in 2020 en voor een deel ook in 2021 voortgezet.
Indien er in 2020 geen aanspraak wordt gedaan op de crisisreserve zullen de in 2020 gereserveerde middelen bij eerste suppletoire begroting 2021 naar 2021 worden overgeheveld.
Meerjarig beeld
Voorheen werden bij de begroting de ontvangsten volledig gelijkgesteld aan de uitgaven. In deze begroting is er voor gekozen om voor de ontvangsten 2020 en 2021 een prognose van verwachte ontvangsten op te nemen. Zo wordt een reëler beeld van de verwachte ontwikkeling van het fondssaldo gepresenteerd. De raming wordt jaarlijks herijkt.
De geraamde uitgaven 2021 worden pro forma meerjarig doorgetrokken naar 2022 en latere jaren. Omdat de LNV-bijdrage voor 2021 voor één jaar met € 5 mln. is verlaagd is dit echter ook alleen in 2021 in de tabel verwerkt en niet in de daarop volgende jaren. De geraamde ontvangsten van de sector zijn meerjarig doorgetrokken naar 2023 tot en met 2025.
De raming zal jaarlijks worden herijkt en hierbij worden ook de gevolgen voor het fondssaldo meegewogen. De verdere ontwikkeling van het fondssaldo (of het saldo crisisreserve) wordt dan ook niet voor latere jaren weergegeven omdat hier nu geen reële raming van kan worden gemaakt.
Toelichting op de financiële instrumenten
Opdrachten
Bewaking van dierziekten
Het signaleren van (mogelijke) dierziekten vindt plaats door houders van dieren, dierenartsen en/of medewerkers van laboratoria/onderzoeksinstellingen, hetzij op basis van klinische verschijnselen dan wel op basis van de uitkomsten van laboratoriumonderzoek. In het geval deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van LNV bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status.
Ook een vrijstatus voor de Wereldorganisatie voor diergezondheid (Office International des Épizooties, OIE) vereist voor sommige ziekten een monitoringsprogramma. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd.
Naast deze officiële vrijstatus zijn er andere redenen voor het uitvoeren van monitoringprogramma’s, zoals de volksgezondheid of nationale diergezondheidsbelangen. Zo is ervoor gekozen om een monitoringsprogramma uit te voeren op Q-koorts, Mycoplasma gallisepticum en Salmonella St./Se.
Voor een snelle opsporing van dierziekten is de overheid in sterke mate afhankelijk van de opmerkzaamheid van veehouders en dierenartsen en van hun bereidheid een eventuele verdenking te melden. Hiervoor worden in aanvulling op de monitoringsprogramma’s, waarbij een aangewezen aantal bedrijven wordt bemonsterd, zogenaamde ‘early warning’-programma’s uitgevoerd voor AI, KVP en AVP. Deze early warning verplicht de dierhouder om bij zieke dieren, waarbij AI, KVP of AVP niet kan worden uitgesloten op basis van het klinische beeld, monsters op te sturen voor uitsluitingsdiagnostiek.
Het budget voor bewaking van dierziekten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:
2021 | |||
---|---|---|---|
Basismonitoring (incl.effectiviteitsonderzoek) | 8.974 | ||
Brucella melitensis (schaap, geit) | 385 | ||
Blauwtong (rund, schaap, geit) | 40 | ||
BSE (rund) | 2.700 | ||
TSE (schaap, geit) | 220 | ||
KVP (varkens, wilde zwijnen) | 578 | ||
AI | ‒ | Bedrijfsmatig pluimvee early warning | 120 |
‒ | Wilde vogels early warning / serologische test | 82 | |
Q-koorts (schaap, geit) | 612 | ||
Leukose (rund) | 367 | ||
Salmonella (zoönotisch, pluimvee) | 5.800 | ||
AI, NCD, Mycoplasma en Salmonella (niet-zoönotisch) | 1.122 | ||
Vogelgrieptesten | 915 | ||
Totaal bewaking van dierziekten | 21.915 |
Voornaamste kostenstijgingen zijn het gevolg van hogere kosten voor de basismonitoring € 0,93 mln., BSE monitoring € 0,34 mln. en salmonellaprogramma’s € 0,55 mln.
Bestrijding van dierziekten
Onder de bestrijding van dierziekten vallen:
Voorzieningen
– Treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden;
Verdenkingen
– Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;
– Onderzoek van verdachte dieren;
Bestrijding
– Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose, leukose, AI, MKZ en KVP.
Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Naast dit structureel onderzoeken van verschijnselen bij dieren als gevolg van een melding, wordt structureel onderzoek uitgevoerd naar brucellose bij runderen als deze runderen binnen een bepaalde periode hun vrucht hebben verloren. Ook bij een positief testresultaat van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard en wordt tot bestrijding overgegaan.
Zodra sprake is van een besmetting of hier vanuit moet worden gegaan, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LNV. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmee tot langdurige bestrijdingsmaatregelen. Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het Ministerie. Op Rijksoverheid.nl staan de actuele bestrijdingsdraaiboeken.
In bepaalde gevallen kan de inzet van beschermende noodvaccinatie (vaccinatie ‘voor het leven’) een effectieve bestrijdingsmethode zijn. In plaats van het in grote aantallen preventief ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie, in een bepaald gebied rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Op basis van de huidige EU-regelgeving is beschermende noodvaccinatie mogelijk bij de bestrijding van uitbraken van MKZ, KVP, Ziekte van Aujeszky (ZvA) en AI. Deze aanpak is alleen uitvoerbaar bij dierziekten waarvoor een effectief en praktisch toepasbaar vaccin beschikbaar is (MKZ, KVP en ZvA). De mogelijkheid van noodvaccinatie is beschreven in de betreffende beleidsdraaiboeken.
Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:
– wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;
– klinische inspectie door een zogenaamd deskundigenteam, bestaande uit dierenartsen (bedrijfsdierenarts van veehouder, dierenarts van de Gezondheidsdienst van Dieren en NVWA-dierenarts op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten);
– monsternames en diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij dieren;
– instellen van stand-still, vervoersverboden en/of compartimenten;
– vaccineren van dieren;
– onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven;
– tracering van een besmetting (van en naar);
– doden van besmette dieren en van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;
– destructie van gedode (besmette) dieren;
– reinigen en ontsmetten van bedrijven.
De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:
– EU-richtlijnen en EU-verordeningen;
– Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Wet Dieren;
– (Beleids)draaiboeken;
– crisisorganisatie en voorzieningen.
Doordat een mogelijke dierziektecrisis niet op voorhand te voorspellen valt, kunnen de werkelijke bestrijdingskosten niet worden begroot. Het budget voor opdrachten voor voorzieningen en verdenkingen wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:
De verdenkingen zijn in deze tabel niet meer uitgesplitst naar de diverse dierziektes om het geheel overzichtelijk te houden.
20211 | |
---|---|
Voorzieningen: | |
Middelenbeheer | 107 |
Calamiteitenreserve destructie2 | 1.550 |
Waakvlamcontracten | 753 |
Vaccinatie ZvA, MKZ en KVP | 2.029 |
HCU3 | 1.452 |
Subtotaal Voorzieningen | 5.891 |
Verdenkingen: | |
Brucellose (rund) | 1.082 |
AI | 327 |
Salmonella | 250 |
Overige verdenkingen | 611 |
Subtotaal Verdenkingen | 2.270 |
Bestrijding: | |
Salmonella | 1.414 |
Mycoplasma Gallisepticum | 60 |
Overige ziekten | 50 |
Subtotaal Bestrijding | 1.524 |
Totaal | 9.685 |
Begrote bedragen gebaseerd op gerealiseerde kosten 2017-2019 (zie jaarverslagen DGF), daarbij rekening houdend met meerjarige trends en structurele veranderingen.
Overig
Dit instrument is onder andere voor de financiering van overige uitgaven. Het budget 2021 voor overige opdrachten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:
– de sectorbijdragen aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit, € 0,2 mln.
– de uitvoeringskosten voor het innen van heffingen, € 1,7 mln.
– de overeenkomst met de Gezondheidsdienst voor Dieren voor veterinaire kennis (inclusief opleiding) en beleidsadvisering, deelname aan de zoönosenstructuur, assistentie van de NVWA bij verdenkingen en de afhaaldienst voor onderzoek dode dieren, € 0,8 mln.
Ontvangsten
Toelichting op de ontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen van beleid.
Ontvangsten LNV
Dit betreft de LNV-bijdrage aan de DGF-begroting voor met name de bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen). LNV heeft tijdens het vorige convenant van 2015 tot 2020 meer moeten voorschieten in afwachting van een wetswijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en de Wet dieren met betrekking tot de doorberekening van de heffingen aan de sectoren. De LNV-bijdrage voor 2021 zal daarom voor dat jaar met € 5 mln. worden verlaagd van € 10,387 mln. tot € 5,387 mln. De bijdrage vanaf de LNV begroting voor 2020 is verhoogd met € 35,6 mln. vanwege de COVID-19 besmettingen van nertsen. De ontvangstenraming voor 2022 en verder is met € 0,265 mln. per jaar verhoogd omdat de uitgaven en ontvangsten vanwege de fondssystematiek gelijk moeten zijn.
Ontvangsten van de sector
Sinds de inwerkingtreding van de gewijzigde Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) per 1 januari 2018 is het mogelijk om een heffingstarief reeds na een jaar te wijzigen. De tarieven worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld en gewijzigd. Een tarief wordt vastgesteld voor een bepaald kalenderjaar. Voor het bepalen van de hoogte van het tarief zijn de volgende componenten van belang:
– een raming van de uitgaven voor het jaar waarin de heffing met gebruikmaking van de tarieven wordt geheven; dit zijn met name de uitgaven voor het weren van besmettelijke dierziekten (preventieve maatregelen).
– een berekening van de uitgaven in de voorafgaande vijf jaren die niet gedekt zijn door de inkomsten uit heffingen. Hierdoor sluiten de opbrengsten van de heffingen beter aan op de uitgaven.
Benodigde bijdrage van de sectoren
De benodigde bijdragen van de sectoren betreffen de reguliere jaarlijkse bijdragen uit de DGF-tarifering alsmede ontvangsten die betrekking hebben op verrekeningen van door LNV in voorgaande jaren voorgefinancierde bedragen. Tevens is met de sectoren afgesproken dat er een crisisreserve wordt gevormd in het DGF.
De omvang van de reserve per sector is vastgelegd in het besluit diergezondheidsheffing en is ongeveer 20% van het plafondbedrag voor de bestrijdingskosten per sector in de convenantsperiode. De crisisreserve wordt gevormd en in stand gehouden uit de bijdragen van de sectoren. De reserves zijn bedoeld om in geval van een crisis direct de bestrijdingskosten te kunnen betalen. Tegenover de ontvangsten ten behoeve van de crisisreserve staan nog geen begrote uitgaven omdat uitbraken van dierziekten en daarmee samenhangende uitgaven in enig jaar niet te voorspellen zijn. De ontvangsten in 2021 voor de crisisreserve staan bij schaap, geit en pluimvee op 0, omdat de beoogde reserves zijn bereikt. De rundersector beheert zijn eigen crisisreserve. Ook voor deze sector is de bijdrage voor de crisisreserve aan de DGF-begroting daarom €0,-. Voor de varkenssector zit er na de diergezondheidsheffing 2020 meer saldo in de crisisreserve dat strikt noodzakelijk. De varkenssector wordt hiervoor in de diergezondheidsheffing van 2021 gecompenseerd.
Runderen | Varkens | Schaap | Geit | Pluimvee | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|
Ontvangsten in 2021 uit voorgaande jaren | 6.343 | 3.063 | 886 | 716 | 0 | 11.008 |
Ontvangsten voor 2021 die in hetzelfde jaar worden ontvangen | 9.169 | 9.169 | ||||
Ontvangsten in 2021 voor crisisreserve | 4.900 | 4.900 | ||||
Totaal verwachte ontvangsten in 2021 | 6.343 | 7.963 | 886 | 716 | 9.169 | 25.077 |
Runderen
De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2020 die in 2021 wordt opgelegd en geïnd. De crisisreserve wordt door ZuivelNL zelf aangehouden en maakt derhalve geen onderdeel uit van de op te leggen reserve.
Varkens
De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2020 welke in 2021 wordt opgelegd en geïnd. De heffing bestaat voor een deel uit de dekking van de uitgaven in het lopende jaar 2020. Daarnaast is de heffing opgebouwd uit de opbouw van de crisisreserve.
Schapen en geiten
De ontvangsten worden voor beide sectoren gevormd door de heffing over 2020 die in 2021 wordt opgelegd en geïnd. De heffing dekt de uitgaven lopend jaar 2020. De crisisreserve is in de voorgaande jaren reeds opgebouwd tot het afgesproken bedrag.
Pluimvee
De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2021. Deze worden gedurende het jaar 2 maandelijks opgelegd. De heffing bestaat alleen uit de dekking van de uitgaven in het lopende jaar. De benodigde crisisreserve is in de voorgaande jaren opgebouwd.
Ontvangsten EU
Voor specifieke monitoringsprogramma’s en bestrijding kunnen in een aantal gevallen EU-bijdragen worden toegekend.